"Sterk in de zaak,
maar redelijk
in de benadering"
De fiets van de toekomst staat op zolder
Directeur J. Reugebrink van de nieuwe 'belastingacademie':
E""
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1983
PAGINA 25
"Een voetbalscheidsrechter
moet de regels kennen,
maar zich aanpassen aan
het spel. Nu is er de laat
ste jaren een duidelijke
verruwing opgetreden en
de scheidsrechter heeft
zich in zoverre aangepast
dat hij scherper is gaan
fluiten. De verharding,
verruwing zie je in alle
sectoren van de maat
schappij, dus ook tussen
belastingplichtigen en be
lastinginspectie. Belas
tinginspecteurs komen in
aanraking met zaken die
niet leuk meer zijn. Denk
maar aan koppelbazenaf-
faires. Dat geeft enorme
spanningen. Vergeleken
bij vroeger heeft een be
lastinginspecteur nu an
dere vaardigheden nodig,
vooral vaardigheden op
het sociale vlak".
Mr. J. Reugebrink uit Leider
dorp doorspekt zijn relaas
over het nieuwe 'Instituut
voor de Opleiding van In
specteurs van 's Rijks Belas
tingen' - er wordt druk ge
zocht naar een handzamer
benaming - graag met verge
lijkingen uit de voetbalwe
reld. Reugebrink. directeur
van het op 1 september van
dit jaar in Den Haag te star
ten instituut, zegt dat er in de
loop der jaren een sterke be
hoefte is gegroeid naar een
meer op de praktijk gerichte
opleiding van inspecteurs.
Zijn instituut moet in die be
hoefte gaan voorzien.
Privé
Reugebrink: "Tot '39 kon je uit
sluitend belastinginspecteur
worden via een privé-oplei-
ding. Daarna heeft het Rijk
een Belastingacademie in
Rotterdam op poten gezet die
in '65 weer is opgeheven. Een
commissie heeft toen een stu
die verricht naar de opzet van
een wetenschappelijke oplei
ding in het belastingrecht.
Geadviseerd werd tot een op
leiding aan een universiteit
met mogelijkheden in de fis
caal-juridische en fiscaal-eco
nomische richting. Het mi
nisterie van financiën sloot
met middelbare scholieren
een contract af om die oplei
ding te gaan volgen. Maar dat
leverde te weinig inspecteurs
op omdat velen werden weg
gekocht door belastingcon
sulenten. En de in het con
tract opgenomen boetes ble
ken in de praktijk geen be
lemmering te vormen. Aan
"Sterk in de zaak maar soepel in de toepassing". Die boodschap wil directeur J.
Reugebrink van de nieuwe 'belastingacademie' aan zijn leerlingen overbrengen.
Die leerlingen zijn overigens afgestudeerde academici die in drie jaar worden
opgeleid tot belastinginspecteur. Daarnaast zullen oudere inspecteurs op het
terrein van management worden bijgeschoold. Volgens mr. Reugebrink.
afkomstig uit Leiderdorp, is de in september te starten opleiding erg
praktijkgericht. "Alleen wetskennis is tegenwoordig niet meer voldoende, de
huidige inspecteur moet ook over veel sociale vaardigheden beschikken anders
redt hij het niet". Bert Paauw sprak met hem.
door Bert Paauw
Mr. J Reugebrink: Iedere belastinginspecteur heeft zijn eigen
aanpak". iFoio Hoiv
het eind van de jaren zestig is
vervolgens een post-doctora-
le opleiding van de grond ge
holpen, een opleiding in het
fiscale recht, afgestemd op
juristen en economen. En nu
komt er dus het nieuwe insti
tuut, omdat er aan de huidige
belastinginspecteur andere
eisen worden gesteld".
Manager
"Eisen die zoals gezegd vooral
op het sociale vlak liggen.
Maar daar komen nog wel
wat dingen bij. De belasting
dienst is ook veranderd. Een
inspecteur moet nu meer een
moderne manager, een team
leider zijn. Daarnaast moet
hij ook kennis dragen van au
tomatisering en inzicht heb
ben in moderne technieken.
Kortom, met alleen wetsken
nis kom je er als inspecteur
niet meer".
Werkvloer
"Bij het Rijk is dat ook onder
kend. Financiën heeft ge
zegd: de wetskennis is er,
maar de toepassing op de
werkvloer moet beter. Nou,
wat gebeurt er in zo'n geval
in Nederland? Dan wordt er
een commissie ingesteld die
het probleem gaat bestude
ren. Die commissie heeft ge
zegd dat de drie jaren die
men als adjunct-inspecteur
moet doormaken om zich in
te werken er anders uit moe
ten gaan zien. Het moet meer
een mengeling worden van
stages en onderwijs, gericht
op de werkvloer, de theorie
vertaald in de praktijk. Dat
gaat dus gebeuren op het
nieuwe instituut. De mensen
zullen vooral worden ge
traind in sociale vaardighe
den, managementkwalitei
ten, gesprekstechnieken,
controletechnieken, contac
ten met rijksaccountants. In
het begin van de opleiding
ligt het accent op het onder
wijs, later meer op het stage-
gebeuren".
Het nieuwe instituut telt drie
'studie-poten'. Een driejarige
opleiding voor inspecteurs
van de directe belastingen
(inkomens- en vennoot
schapsbelasting), een vij(jari-
ge opleiding voor de douane
inspectie (internationale han
del, EG-rechten, invoerrech
ten, omzetbelasting) en een
managementopleiding voor
beide eerder genoemde rich
tingen alsmede voor de be
staande inspecties.
Reugebnnk:"De management
opleiding kun je beschouwen
als een bijscholingscursus.
Het is gewoon een goede
zaak om mensen af en toe
eens uit hun werk te halen.
Bovendien voorkom je op die
manier al te grote verschillen
tussen jonge en oudere in
specteurs. Overigens, om
misverstanden te voorko
men, als wij op het instituut
over belastinginspecteurs
spreken dan bedoelen wij
mensen met de rang van in
specteur. De belastingdienst
telt zo'n 30.000 ambtenaren
waarvan er maar duizend de
rang van inspecteur hebben.
De anderen zijn meer contro
leurs".
Consulent
Reugebrink verwacht dat er
over drie jaar zo'n 300 'stu
denten' en 20 stafkrachten op
het instituut zullen rond stap-
pen. Bang dat veel opgeleide
inspecteurs zullen overstap
pen naar het wereldje van be
lastingconsulenten is hij niet
"In de jaren '50 en '60 werden
inspecteurs weggekocht, al
wil ik niet beweren dat ieder
een het voor het geld deed.
Iemand kan zich qua karak
ter ook prettiger voelen in de
rol van consulent. Als consu
lent ben je partij, als inspec
teur ben je meer scheidsrech
ter, sta je boven de partijen.
De uittocht naar het consu
lentschap is duidelijk afgeno
men. Enerzijds verandert
men op het ogenblik niet
meer zo makkelijk van baan.
anderzijds liggen de salaris
sen van inspecteurs ook op
een redelijk niveau. Men kan
eventueel als consulent wel
terugkeren naar de belasting
dienst Vroeger was dat uit
gesloten. Als je er eenmaal
was uitgestapt kon je niet
meer terug. Als inspecteur
dronk je nog wel een borrel
tje met je oud-collega, maar
hij hoorde er niet meer bij.
Maar ja, alles verandert en
dus ook dit".
Wat niet is veranderd en ook
wel niet zal veranderen zijn
de verschillen in aanpak tus
sen de diverse inspecties.
Reugebrink verdoezelt die
verschillen niet. "Belasting
inspecteurs hebben eigen op
vattingen. Keer maar weer te
rug tot de scheidsrechter bij
het voetballen. Ieder doet het
op z'n eigen manier. Bij de
één mag meer dan bij de an
der. Dat is moeilijk te unifor
meren. Waar de één een pe
nalty geeft zwaait de ander
van: doorspelen. Er is geen
overheid die overal precies
hetzelfde handelt".
Marionet
"Een belastingambtenaar is
geen marionet Hoewel er
geen ongelijkheid moet zijn,
moet toch iedere inspecteur
de mogelykheid hebben om
zyn eigen leiderschap gestal
te te geven. Dat kan bij de be
lastingplichtige wel eens de
indruk van rechtsongelijk
heid geven. Ik ken zelfs be
drijven die vanwege een mil
dere belastinginspectie naar
een andere streek zijn ver
huisd Toch, men moet niet
overdrijven en bovendien,
men kan altijd naar de rech
ter stappen als men zich be
nadeeld voelt".
Een nieuwe taak die de belas
tingdienst zich heeft toegeëi
gend is hulp by het invullen
van de steeds ingewikkelder
geworden belastingformulie
ren. Reugebrink "De oude
opvatting van de inspectie -
het boven de partyen staan -
maakt voorlichting door dc
belastingdienst goed moge
lijk. Tegenwoordig is de be
lastingdienst ook een beetje
party geworden en invulling
van het belastingformulier
maakt op sommigen dan ook
wel de indruk van by de dui
vel te biecht gaan. Toch vind
ik dat invullen wel een goede
zaak. Mensen met een aow'tje
of een pensioentje, die geen
consulent kunnen betalen,
hebben hulp nodig. Dcrgely-
ke mensen weten vaak heel
elementaire aftrekmogelijk
heden niet. Belastingambte
naren zullen die zeker wel
noemen".
Redelijk
"Ach, het omgaan met mensen,
gevoel voor de praktijk heb
ben, dat is voor een belasting
ambtenaar en zeker voor een
inspecteur heel belangrijk
Tegen de één zeggen: nou is
het gelazer afgelopen en
diens misbruik hard aanpak
ken; voor de ander die is ver
dronken in alle regels begrip
tonen en zeggen laat het een
volgende keer niet meer ge
beuren. Een belastinginspec
teur moet de regels en wetten
beheersen, maar ze indien
nodig soepel toepassen Ik
ben zelf inspecteur geweest,
heb nog gestudeerd aan de
oude Belastingacademie in
Rotterdam. Ons is altijd voor
gehouden: wees sterk in de
zaak, maar redelijk in de be
nadering. Die instelling zal
ook doorklinken in de nieu
we opleiding".
door Jan Westerlaken
Stiekem heeft hij zelf 's
nachts, in een afgelegen
straatje, wat' rondjes op
zijn spanfiets gedraaid.
Louter en alleen om te voor
komen dat iemand de
door hem uitgedokterde
futuristische fiets zou fo
tograferen, hem zou na
maken en ermee naar een
fabrikant zou stappen. Of
hen op een idee zou bren
gen.
Die spanfiets staat, hoe vreemd
ook, nog altijd op zolder. Te
wachten op een producent.
Een fabrikant die zich in eer
ste instantie wél aandiende.
Union zou dit 'rijwiel van de
toekomst', met aërodynami
sche vormen en een stuk lich
ter dan de nu gangbare fiets,
verder ontwikkelen en op de
markt brengen. Helaas pakte
het anders uit. Die markt zak
te, voor wat Union betreft, als
een kaartenhuis in elkaar en
de Haagse ontwerper Frans
de la Haye bleef met zijn mo
del zitten.
Huiverig
Wat nu? ,,'t Is gek", overdenkt
De la Haye, "maar tot nu toe
is er niet één rijwielfabriek
op het idee gekomen om eens
contact met mij te zoeken.
Zelf er naartoe gaan? Dan
moet ik gaan leuren en daar
heb ik een hekel aan. Zoiets
kost veel te veel tijd. Ik ben
ontwerper en geen verko
per."
Hoe komt het nu dat
de fabrikanten zich zo te
rughoudend opstellen? Frans
de la Haye kan er slechts naar
raden. "Ik vermoed dat de
Nederlandse industrie wat
huiverig tegenover de ont
werper staat. Die ontwerper
is over het algemeen veel ac
tiever dan de producent. Mijn
model staat klaar en kan zo
naar een fabrikant. Ik wacht
op hem."
De la Haye vindt dat er aan het
model van nu ontzettend veel
te perfectioneren valt. "Het
kan allemaal een stuk be
trouwbaarder. De goede ma
terialen zijn voorhanden.
Stop al die goede dingen bij
elkaar en je hebt een prima
produkt", voorspelt hij. "Er
gens moet er dan toch wel
een mannetje te vinden zijn
dat zegt: daar zie ik brood
in."
Een Nederlander? De ontwer
per schudt zijn hoofd. "Hoe
triest ook, maar ik zie hier
geen Nederlands bedrijf in
springen. Eerder denk ik aan
het verre oosten, Korea, bij
voorbeeld. Dit land doet al
behoorlijk veel op het gebied
van de fiets. Het komt er ook
uit, want over de kwaliteit
valt beslist niet te klagen."
De Nederlandse producenten
kunnen aan hen een voor
beeld nemen, zegt De La
Haye. "Neem nou alleen
maar eens de roestvrije fiets.
Nee, zo'n ding hoeft écht niet
in plastic te worden uitge
voerd. Er zijn voldoende ma
terialen voorhanden om
roestvorming tegen te gaan.
Als je het frame met een be
paald poeder behandelt gaat
het rijwiel langer mee. Het is
absoluut niet duurder. Al
leen, de gemiddelde fietsfa-
brikant is geen perfectionist.
Zeker, daar mankeert het
nogal eens aan."
Vertrouwen
Ondanks alles heeft hij ontwer
per vertrouwen in de toe
komst. Voor zyn spanfiets zal
er zeker belangstelling ko
men, denkt hy. Frans ver
wacht dat zich in de loop van
dit jaar een producent zal
aandienen voor het ontwerp.
Hoe gaat die spanfiets er uit
zien? De la Haye wil er niet té
veel over kwijt en het appa
raat fotograferen is er heie
pakketje achterin je auto
meenemen. In een handom
draai is hy gemonteerd. Zoals
een Black 6t Decker workma
te: pang. pang en het hele
spul moet vastzitten, goed en
veilig. Zo ongeveer moet je je
de spanfiets voorstellen."
Frans de la Haye: "Ik ga er niet mee leuren".
Bijgelovig
maal niet by. Eén ding staat
vast: de spanfiets zal stuk
ken, zeg maar kilo's lichter
zyn dan elke andere sport-
fiets. Plus dat het het nodige
aan de aerodynamiek (min
der weerstand by tegenwind)
zal worden gedaan. De mate-
halen die ervoor worden ge
bruikt zijn onder meer ge
maakt van koolstof en hele
lichte metalen.
Kosten"* Frans de la Haye haalt
de schouders op. "Wat my in
teresseert is dat er een fiets
moet komen die voor een he
le grote groep betaalbaar is.
Sinds de Parijzenaar E.
Michaux in 1867 zijn
eerste vélocipède met
remmen, pedalen en
krukken op de vooras
aan het volk
presenteerde, is er in
feite aan de fiets maar
weinig veranderd. Toch
is er ook nog zoiets als
de fiets van de
toekomst: een karretje
van enkele kilo's dat in
een handomdraai
gelijk een Black
Decker workmate - in
elkaar kan worden
gezet. En snel als een
hazewind. De Haagse
industrieel ontwerper
Frans de la Haye
ontwierp zo'n fiets,
maar kan de industrie
er maar niet warm voor
krijgen.
We mikken, eerlyk gezegd,
op de toerfietsers. Als ik me
met vergis wordt 'ie aanzien
lijk goedkoper dan wat je nu
voor een sportfiets moet
neertellen. Bovendien, en dat
is ook een voordeel, kun je
hem tot het laatste onderdeel
uit elkaar halen en in een
Een fiets die slechts een paar
kilo weegt. Met name aan
trekkelijk, zou je denken,
voor de profwielrennerij.
Heeft die eigenlijk al interes
se getoond voor De La Hayes
bedenksel?
"Wis en waarachtig", laat de
Hagenaar direct weten.
"Wielrenners lopen achter el
ke nieuwe ontwikkeling aan.
Bernard Hinault heeft diver
se keren by me aan de tele
foon gehangen om te vragen
waar die spanfiets toch blijft
En renners uit Oostbloklan
den zijn hier geweest om de
exclusiviteit te claimen. Nee,
ze njden nog niet op zulke
fietsen. Een renner is bygelo
vig. Pas als ze resultaten in de
praktijk zien, dan willen ze er
nog wel eens over denken om
over te stappen."
De fiets in het jaar tweedui
zend: zal die sterk gaan afwy-
ken van de modellen waarop
we nu rijden? "Nou. dat ge
loof ik niet", zegt Frans de la
Haye. "Hij zal alleen verder
worden geperfectioneerd.
Gaatjes die je nu nog in en
frame aantreft zullen gedicht
worden of voor andere doel
einden worden gebruikt Aan
de veiligheid zal ook wat wor
den gedaan. Wat precies*
Een achterlicht dat blyft flik
keren als je, om maar eens
een voorbeeld te noemen,
met een lekke band stilstaat
op een donkere landweg. Een
naderende automobilist ziet
je dan toch. Voor my had dit
er eigenlyk al lang en breed
moeten zyn."
Waar ligt het einde. We kunnen
een aërodynamische fiets in
produktie nemen om er nog
sneller mee te njden, maar
het grootste brok weerstand
zit toch op het zadel. Heeft
het dan wel zin om zoveel
geld in zo'n project te stop
pen? "Natuurlijk wel. Als je
met de rest ook maar tot het
maximum gaat. Kleding die
heel strak om het lichaam
gaat en zo. Dan snijd je als
het ware door de wind Het
zelfde gebeurt met de fleta
Dus kun je aanzienlijk hoge
re snelheden bereiken."
Krachten
Wat er dan precies met de
krachten die moeten worden
aangewend om tot die hoge
snelheid te komen gebeurt?
Daar wringt de schoen Frans
de la Haye geeft dit ook toe.
"Op het gebied van de fiets-
ontwikkeling is het werkelyk
een janboel. Goede lektuur?
Die is er mondjesmaat. In het
Nederlands vind je helemaal
niks. Ik geloof dat er in de
Engelse taal een stuk of vyf
boekjes zijn die iets over de
fiets en zyn gebruik ervan
zeggen. Maar wat nu precies
een frame is en wat er ge
beurt met de krachten die
hierop worden uitgeoefend?
Nee, ik geloof dat er prak
tisch niemand rondloopt die
daar een zinnig woord over
kan zeggen. Voor een sencu
ze fietser is het toch echt wel
nodig dat hy weet wat er in
het frame gebeurt als hy aan
zet om wat sneller te rijden
Op constructief gebied moet
er dus heel wat plaats vinden
En zeker als je een concurre
rende positie wilt innemen.
Maar ja. neem nou eens het
gebruik van een windtunnel.
In het buitenland de nor
maalste zaak by de ontwikke
ling van iets nieuws. Hier
kennen we die dingen niet
Moet je er een huren* Dan
kun je er per dag zestigdui
zend gulden voor neertellen