1982 contacten Ook kind heeft behoefte aan een "luisterend oor" "Nou mevrouw, die wond ziet er mooi uit", is niet genoeg Kindertelefoon verdriedubbelde aantal jeugdige bellers Proefschriften houden medici een spiegel voor VRIJDAG 31 DECEMBER Het Jaar van het Kind, 1981, gaf de Telefonische Hulp Dienst in Leiden stof tot denken. Het aantal jeugdige bellers was bij de dienst altijd zeer gering geweest. Een reden om aan te nemen dat kinderen en tieners weinig problemen hebben? De THD dacht van niet. In mei 1981 werd de Leidse Kinder- en Jongerentelefoon geboren. Het ging om een experiment: nu is het tijdstip aangebroken voor een discussie over het wel of niet voortbestaan van de kindertelefoon. Eén gegeven staat bij deze discussie zo vast als een huis: het aantal kinderen dat om telefonische hulp vraagt is in anderhalfjaar verdriedubbeld. Bovendien blijkt de jeugd aan de kindertelefoon op alleen woensdag- en zaterdagmiddag van twee tot zes uur niet genoeg te hebben. Vandaar dat ook al gedacht wordt over uitbreiding van de 'openingstijden'. door Coriny Smits 'Zit je ergens mee.... Bel 071- 120611, de Kinder en Jon gerentelefoon.' Deze slogan van de Leidse kindertele foon, het kleine broertje van de Telefonische Hulp Dienst, nodigt jongeren tussen de acht en twintig jaar uit om hun vragen of problemen aan een vrijwil liger voor te leggen. Een uitnodiging die door veel kinderen met beide handen is aangegrepen. "Ik ben verliefd, maar weet niet goed wat ik daarmee aan moet". "Hoe maak ik die ander mijn gevoelens duidelijk?" Of "Ik heb ruzie met mijn ouders, heb ik nu gelijk of zij? Hoe maak ik aan volwassenen dui delijk wat mijn probleem is?" De vrijwilligers achter '120611' hebben er geen pasklaar ant woord op, een echte oplossing kan zelden worden aangedra gen. Wel is er altijd een luiste rend oor, iemand die de pro blemen serieus neemt en kan vertellen wat hij of zij in zo'n geval zou doen. De kindertelefoon, in andere lan den bestond hij al langer, in Nederland begonnen zes grote steden er enkele jaren geleden mee. De kindertelefoon in Lei den werd daar anderhalf jaar geleden aan toegevoegd. "Om dat oudere maar met name ook heel jonge mensen bijna nooit naar de Telefonische Hulp Dienst belden en we ons niet konden voorstellen dat juist zij geen problemen zouden heb ben", zo verklaren de vrijwilli gers Marianne en Ron de op richting van de kindertelefoon. "Sommige vrijwilligers van de THD vonden het wel twijfel achtig, meer aandacht geven aan aparte groepen, maar toch is het als experiment doorge zet". Moeilijker "Want voor kinderen is het veel moeilijker om naar een hulp verlener toe te stappen. Ze be schikken over minder woor den om hun probleem duide lijk te maken en het is nog al tijd zo dat problemen van een kind pas écht zijn als ook de ouders het als een probleem onderkennen. Bovendien is het voor kinderen heel moei lijk over hun problemen te pra ten omdat ze zo afhankelijk van hun ouders zijn. Ook te genover vriendjes zijn ze heel kwetsbaar, ze mogen niet uit de toon vallen want dan 'horen ze er niet meer bij'". Bij kinderen die telefonische hulp inroepen, bespeuren de vrijwilligers dan ook vaak een zekere beschroomdheid. 'Is mijn probleem wel belangrijk genoeg' en vooral ook 'is dat niet abnormaal?'. Marianne en Ron: "Volwassenen kunnen al snel een heleboel tijd van je in beslag nemen, kinderen zijn daarin heel bescheiden. Je kunt merken dat kinderen hun vragen tevoren heel goed heb ben overdacht en wanneer je antwoord hebt gegeven zijn ze ook tevreden. Ook proberen kinderen vaak uit wat ze kun nen verwachten van de kinder telefoon. Ze bellen eerst eens op met een grapje of vallen met een geintje binnen". Al met al heeft de kindertelefoon bewerkstelligd dat er nu drie maal zoveel kinderen telefoni sche hulp zoeken dan ander half jaar geleden. Opvallend daarbij is dat vooral meisjes naar de kindertelefoon bellen. Zij maken maar liefst twee der de van het totaal aantal bellers uit. Ron: "Dat komt doordat meisjes toch wat makkelijker over gevoelens praten, het is hun ook meer toegestaan. Als meisje mag je je kwetsbaar op stellen, jongens mogen alleen maar stoer zijn" Anoniem Kinderen die naar de kindertele foon grijpen kunnen er altijd van op aan anoniem te blijven. Niemand hoeft te weten dat ze bellen, degene die ze te spre ken krijgen hoeft hen nooit te zien. "Anonimiteit is de kracht van de hele telefonische hulp dienst. Je kunt er je hart uit storten zonder bang te hoeven zijn voor de gevolgen. Die ano nimiteit willen we koste wat het kost waarborgen, want vaak genoeg blijkt dat de be hoefte daaraan groot is. Teke nend is bijvoorbeeld dat soms middenin een gesprek de hoorn op het toestel wordt ge gooid. dan is er kennelijk ie mand de kamer binnengeko- Toch adviseren de 12 vrijwilli gers van de kindertelefoon de kinderen vaak om eens met ie mand in de eigen omgeving over de problemen te praten. "Het gesprek met ons kan dan als oefening gelden. Wat ze te gen ons vertellen, kunnen ze daarna misschien makkelijker tegen een van de ouders ook zeggen. Vaak blijkt dat ze daar ook al wel aan gedacht hadden, het zelfs hadden geprobeerd, maar dan is het door die ander toch niet opgepikt. Over be paalde dingen, zoals gevoelens voor anderen, praat je ook niet zo snel met je ouders. In som mige gezinnen rust er nu een maal een taboe op dingen die tussen mensen gebeuren". Gevoelens voor anderen Ma rianne en Ron vinden sexuali- teit teveel een 'grote-mensen- woord' - zijn de meest voorko mende gespreksonderwerpen op lijn 120611. Problemen met de echtscheiding van de ou ders of op school komen ook voor, maar in veel mindere ma te. Uitzonderingen zelfs zijn de jongeren die weg willen bij de ouders. Hoewel daar nooit naar gevraagd wordt, vermoeden de vrijwilligers dat de kinderen de telefoon kennen van affi ches die op scholen en ver spreid door de hele stad han gen. De kindertelefoon is ove rigens van plan de bekendheid nog uit te breiden. Ook de uren dat de kindertele foon bereikbaar is, zullen wel licht worden uitgebreid. Bin nen de telefonische hulpdienst moet hier nog een beslissing over worden genomen, zoals ook over het definitieve voort bestaan van de kindertelefoon. Jongere Een kind dat nummer 120611 draait, kan aan de andere kant van de lyn een vrijwilliger ver wachten die niet jonger is dan twintig, niet ouder dan dertig jaar. "Nog oudere vrijwilligers zouden snel associaties oproe pen met een vader- of moe derfiguur. Het moet juist ie mand zijn die wat betreft leef tijd en ideeën zoveel mogelijk op de lijn van de jongere zit. De vrijwilligers kunnen de proble men dan ook beter herken nen" Echte eisen worden er verder niet aan de vrijwilligers gesteld: "Vrijwilligers zyn ge woon mensen die zich betrok ken voelen en zich voor ande ren willen inzetten. Het is hele maal niet dc bedoeling datje er als deskundige gaat zitten, als iemand die het allemaal wel weet" En volgens Ron en Marianne ver wachten de kinderen dat ook helemaal niet. "Het gaat hen er vaak alleen om gesterkt te wor den in hun mening. Of ze wil len gewoon een andere objec tieve mening naast de hunne zien Het gebeurt ook regelma tig dat een kind met een pro bleem komt dat heel moeilijk ligt. waar echt geen oplossing voor te vinden is. Dan probe ren we uit vinden wat de moge lijkheden van zo'n kind zelf zijn. En daar kunnen ze best een ruggesteuntje bij gebrui ken". Promoties zijn in een universiteitsstad als Leiden aan de orde van de dag. Op de meest uiteenlopende onderwerpen wordt de graad van doctor (dr) behaald. Veel verhalen in proefschriften zijn echter te ingewikkeld om in de krant te komen en meer bestemd voor vakbroeders onder elkaar. Af en toe is er iets interessants bij voor de leek, omdat - heel simpel gezegd men in deze onderzoeken antwoord tracht te geven op vragen, die in de huiselijke kring ook wel eens worden gesteld. Het kankeronderzoek bij voorbeeld staat op het ogenblik zeer in de belangstelling. De ontwikkelingen ervan worden door het publiek op de voet gevolgd, omdat steeds meer mensen zeer direct met deze ziekte worden geconfronteerd. In februari en maart trokken psychologe Genders en sociologe Van Kampen de aandacht. Beide vrouwen promoveerden aan de universiteit in Leiden op onderzoeken, die nauw te maken hebben met borstkanker. Zij kregen veel publiciteit. Het waren twee bijzondere proefschriften omdat voor bet eerst de medici een spiegel werd voorgehouden. door Saskia Stoelinga In een langdurig gesprek, waarvan maar een deel hie is verwoord buigen me vrouw Genders (45) en me vrouw Van Kampen (54) zich samen nog eens over hun onderzoeken en de ge volgen die het heeft gehad. Mevrouw Genders is werkzaam als psychologe op het Elisa- bethziekenhuis in Leiderdorp en mevrouw Van Kampen is verbonden als wetenschappe lijk medewerker aan. het insti tuut voor Sociale Geneeskun de aan de universiteit in Lei den. De belangrijkste conclusie in het proefschrift van Genders luid de dat het contact tussen pa tiënten met borstkanker en de chirurgen veel beter kan en moet zijn. De strekking van het verhaal van Van Kampen was dat het onderzoek rond borst kanker de laatste vijftig jaar niet heeft geleid tot een verbe terde overlevingskans en dat het dus tijd wordt dat het on derzoek een andere richting opgaat. Er moet meer aandacht worden geschonken aan de leefgewoonten van vrouwen. Bijvoorbeeld aan de rol van voeding en stress op kanker. De keuze van hun onderwerpen is nauw verweven met hun ei gen geschiedenis. Genders: "Ik ben eerst medisch secreta resse geweest. Vaak hoorde ik in die tijd de chirurg bij het ontslag zeggen: "Nou me vrouw, die wond ziet er mooi uit". Steeds dacht ik bij me zelf: dat is voor die vrouwen lang niet het belangrijkste? Vandaar de studie psychologie en het promotie-onderwerp over hoe kijken chirurgen te gen borstkanker aan". Van Kampen: "In 1977 werd ik geopereerd aan borstkanker. Vanaf dat moment wilde ik al les over deze ziekte weten. Ik ben gaan speuren en ontdekte dat - in tegenstelling tot wat er vaak wordt beweerd - over vroege opsporing en behande ling geen wetenschappelijke bewijzen te vinden waren. In mijn proefschrift heb ik dit be schreven en ben ik nagegaan hoe dat kwam. Interessant is dat uit Genders en quête onder chirurgen in Ne derland bleek dat er een opval lend verschil bestaat tussen wat de chirurgen zelf noodza kelijk vinden en wat daar in de praktijk van terecht komt. Zo beschouwen de chirurgen de voorlichting en begeleiding van patiënten uitdrukkelijk tot hun terrein, terwijl ze aan de andere kant moesten toegeven op beide punten tekort te schieten. Afhankelijk De oplossing van dit probleem moet niet alleen van de medici komen, vindt Genders. Van Kampen haakt daarop in: "Je voelt je als patiënt verschrik kelijk afhankelijk en de infor matie die je nodig hebt, krijg je vaak niet. Je kunt het niet al leen af'. Genders: "Toch moet er een wisselwerking ontstaan. De patiënt zelf, eventueel bij gestaan door familieleden of vrienden, moet meer dan tot nu toe, vragen stellen en aan geven dat, en hoe zij voorge licht wil worden. En de chirurg zal daarvoor open moeten staan." Genders: "Ik heb al het onder zoek in mijn vrije tijd gedaan. Hier in het ziekenhuis zaten ze er echt niet op te wachten. Ruim vier jaar heb ik er aan ge werkt en ben in die tijd door diepe dalen gegaan. Vooral toen ik in het laatste jaar zelf met kanker werd geconfron teerd" Van Kampen: Bij mij zeiden ze: zou je het wel doen of aankun nen nu je zelf borstkanker heb gehad? Na lang denken hoe ik de historische, sociale en ge neeskundige gegevens zou in passen heb ik het in vliegende haast geschreven. Het ging in die tijd steeds slechter met mij zelf. Ik had het gevoel dit moet ik afhebben voordat het nog erger wordt". Genders: "Het doel van zo'n proefschrift is om de weten schap vooruit te helpen. Toch heb ik echt niet de illusie dat mijn werk wereldschokkend is. Van Kampen: "Weinig pro motie-onderzoeken zijn groots. Het is mogelijk een aanzet om mee verder te gaan". De sociologe raakte in haar on derzoek een tere snaar. Zij is ervan overtuigd dat zowel voe ding als stress een rol spelen bij verandering in hormoonaf scheiding en afweersysteem, die van invloed zijn op de ont wikkeling van borstkanker Iets waar wetenschappers uit de medische hoek moeilijk aan willen. Geducht Van Kampen "Mijn onderzoek is geducht. Je mag niet je twij fels hebben of het zo allemaal goed gaat. Wat zyn nu de vrese lijk grote vorderingen in de be handeling die we hebben ge maakt? In met name buiten landse tijdschriften wordt min stens eenmaal per maand ge schreven over de relatie voe ding en kanker" Genders "Zolang het nog niet in het Ne derlands Tydschnft voor Ge neeskunde wordt gepubli ceerd, zijn we er nog niet" Van Kampen: "Inderdaad, bij voorbeeld in het blad 'Social science and medicine' worden de verwantschappen tussen de sociale wetenschappen en de geneeskunde heel goed behan deld. Maar ja, er zijn weinig Nederlandse artsen die dat le zen. Preventie van kanker is toch ook belangrijk? Waarom komt het wetenschappelijk on derzoek daarnaar dan zo moei lijk van de grond?". Genders: "Wat je niet goed kunt meten of aangeven vindt men vaag. De medische weten schap is nog steeds te veel bio logisch georièteerd" Van Kampen: "Dit soort zaken ko men ook nog maar weinig aan bod in de medische opleiding Dat kanker grote emotionele gevolgen heeft, daar is ieder een van overtuigd. Voor de rest ho maar...". Genders: "Ik kan niet precies peilen wat mijn onderzoek heeft gedaan. Wel ben ik nu ge vraagd om een lezing over dit onderwerp te houden Dat is voor mijn gevoel toch een soort erkenning. De enige mo gelijkheid die ik zag om het on derwerp een beetje onder de mensen te krijgen, was het ver sturen naar alle chirurgen in Nederland. Geld om nog eens zoveel honderd exemplaren te drukken had ik echter niet Toen heb ik een farmaceuti sche firma ingeschakeld Zy waren bereid om die extra kos- ten te betalen". Omkoping? Genders: "Nee hoor. ik heb in myn proefschrift geen enkele link met de farmaceutische in dustne Zij hebben my niet voor hun karretje gespannen Het is juist andersom geweest Ik dacht als ik mijn doel maar bereik". Voor beide vrouwen is het leven toch wel veranderd Niet door de promotie maar wel door het feit zelf met kanker te maken hebben gehad Genders Ik ben makkelijker geworden Ik maak me niet meer zo druk om kleine dingen". Van Kampen "Ik heb het tegenovergestelde Vaak zeg ik by mezelf dit Wil ik nog doen en dat kunnen ook kleine dingen zijn." Genders "Ik merk overigens met dat ik nu anders over kan ker denk Ik was er altyd al sterk by betrokken Dat las ik ook op het enquóte formulier van enkele chirurgen Sinds myn vrouw het heeft kan ik be grypen wat er in de patiënt en omgeving omgaat". Van Kampen Myn liefste wens is nu dat ik myn onderzoek - naar de relatie kanker en leef- en voedingsgewoonte - samen met andere medewerkers van myn instituut kan voortzetten By het Konimngin Wilhelmina Fonds (KWF) ligt een aanvraag voor geld. Ik wacht met span ning af Om dat gevoel tydens het schryven van myn proef schrift kan ik nu lachen Een jaar later ik leef nog steeds"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 31