Definitief op een zijspoor Lang een levendig stukje binnenstad Boom des aanstoots De BoommarktMiep Hoenson PAGINA IV VRIJDAG 24 DECEMBER 1982 Leidenaar Monteba: uitgerangeerd. Ze hadden zich een mooier afscheid bij de Spoorwegen voorgesteld. De spoor boomwachters L. Monteba en R. van Kommer hadden hun werk in seinpost I aan de Leidse Haagweg altijd met plezier en toewijding gedaan, maar de laatste twee jaar voelden ze zich uitgerangeerd. Machteloos moesten ze toezien hoe de computer langzaam maar zeker al hun taken over- „Op het laatst voelde ik me een nul", zegt Van Kommer (64). „Al m'n verantwoordelijkhe den was ik kwijt. En ik zat daar maar, helemaal alleen in die seinpost, m'n tyd te verdoen." ,'s Avonds meneer, en met de feestdagen: het was een ellen de. Twee keer per uur deed je de bomen open en dicht, en voor de rest deed je niks. Soms leek het wel of de tijd niet om wilde gaan." Van Kommer zat altijd met z'n rug naar de spoorbomen. Dan hoefde hij zich niet te ergeren aan de gebalde vuisten van mensen die rood aanliepen omdat de bomen naar hun zin te lang dicht bleven. Jaren geleden zijn de bomen eens opgetild. Het gebeurde 's nachts door enkele studentes bij de automatisch beveiligde overweg aan De Vink. Ze had den de trein niet horen aanko men. Het liep dodelijk af. Eerder vonden vier Zwitsers daar de dood. Het was een win teravond, een enorme sneeuw bui, je zag nauwelijks een hand voor ogen. De Zwitsers moes ten met hun autootje bij het eerstvolgende kruispunt rechtsaf, maar het noodlot wil de dat ze de ondergesneeuwde overweg voor het kruispunt aanzagen. Niets vermoedend reden ze de spoorbaan op, de trein en de dood tegemoet. „Als je op die seinpost zat, hield je soms je hart vast", vertelt Monteba. „Levensgevaarlijk, zoals sommige waaghalzen op het laatste nippertje nog onder de bomen wilden doorglippen. Zo'n trein is er veel sneller dan je denkt." Van Kommer beaamt het. Maar nu hoeft niemand zich er nog te ergeren. Seinpost I werd de ze zomer opgeheven. Seinpost II honderd meter verderop aan de Morsweg ook. Dit laatste wachtershuisje ging zelfs met een tegen de grond. Seinpost I niet. Die staat nog overeind. Maar een functie heeft het niet meer sinds automatische halve overwegbomen er de spoor boomwachter definitief op een zijspoor hebben gezet. Kaal en leeg wacht het huisje aan de Haagweg op de slopersha mer, die het uit z'n lijden moet verlossen. De trap ernaartoe is al verwyderd. Glasscherven vormen nog het enige inte rieur. Niets wijst meer op de bedrijvigheid die er altoos heeft geheerst. Mooi om te zien was de indruk wekkende rij hendels en schij ven. Met één ruk aan zo'n ding kon de spoorboomwachter een wissel omgooien. Feilloos wist deze de weg in die wirwar van instrumenten. Hij moest er de treinenloop tussen Leiden en Alphen mee regelen, maar op het laatst ging dat niet meer. Eind jaren zeventig werden de hendels van hogerhand ver grendeld. Er was geen bewe ging meer in te krijgen en zo wilde de centrale directie dat ook, want de computer in Den Haag regelde de treinenloop voortaan wel. Wissels omgooien deed dit chip pending voortaan ook. „En daarmee waren wij geredu ceerd tot een pion", aldus Van Kommer. „Toen hoefde het voor mij niet meer. Maar goed, je had je uren te maken, dus je ging maar, ook al was het met de pest in je lijf." Opgelucht waren Van Kommer en Monteba toen ze met be houd van tachtig procent van hun salaris op wachtgeld kon den. Veel liever zaten beiden met hun hengeltje aan de wa terkant, dan in die seinpost te midden van buiten werking gestelde hendels en schyven, een bureau en een gashaard. „De romantiek van vroeger was verdwenen", zegt Monteba. Toen brandde er een grote pot kachel, gestookt met kolen waarvan er vrijwel dagelijks wagonladingen aan het sein huisje voorbij zoefden. „Die kolentreinen gingen naar het voormalige rangeerterrein aan de Herensingel", vertelt Van Kommer. Dat terrein werd opgeheven. Evenals nu het ambt van spoorboomwachter. Van Kommer en Monteba zijn inmiddels met de VUT. Bloemmarkt Dit logische verband tussen functie en naamgeving van tientallen Leidse straten raakte even zoek toen een deel van de Boommarkt - van Kort Rapen burg tot het postkantoor - in eens Bloemmarkt ging heten. Voor zover bekend werd er nimmer in bloemen gehandeld op dit stukje Leiden. Die naamgeving stichtte veel ver warring. In de loop der jaren verdween de aanduiding 'Bloem' weer op even raadsel achtige wijze als ze er gekomen Op het oog kon het niet Het water diende aanvoerroute én als bewaar plaats. Desondanks moest de houthandel van de Boom- markt verdwijnen, omdat de bomen veel verontreiniging in het water teweegbrachten. Om de bevuiling te voorkomen was er eerder een verordening in het leven geroepen. Daarin werd gesteld dat het hout ma ximaal drie dagen mocht blij ven liggen op daarvoor aange wezen plaatsen in de Rijn tus sen de Kippenbrug (toen Vrou wenbrug geheten), alsmede tussen de Watersteeg en het einde van de Vest. Van fruitbomen is het maar een klein stapje naar fruit. Zo moet althans de levendige handel in fruit en groenten zijn ontstaan, een handel die het dagelijks le ven op de Boommarkt volledig zou gaan beheersen. De dag begon altijd tamelijk vroeg op de Boommarkt. Een aantal handelaren bracht zelfs de nacht in hun karren door. Het loonde de moeite niet om naar huis te gaan, als het toch weer vroeg dag was. Het duur de uren voordat de kisten ston- ...begonnen groente- en fruithandelaren dit stukje Leiden te bevolken. den zoals zij moesten staan, want heftrucks die het hand werk konden overnemen be stonden nog niet. Ook de meeste bewoners waren by de handel betrokken. Zij beschikten over pakhuisjes of woonden boven 'de zaak'. Van oudsher zo dicht bij studen tensociëteit Minerva - vestig den veel studenten zich op de Boommarkt Zij hielpen, op weg naar huis na het boeme len, de handelaren dikwijls met uitladen. Geschreeuw Rond drie uur arriveerden de schuiten en handkarren met fruit uit alle mogelijke plaat sen. Bananen van de Can ari sche Eilanden, sinaasappelen en appels uit het Westland, kersen uit de Betuwe, druiven uit Limburg. Dan kon het ge schreeuw, want er werd bij af slag verkocht, beginnen. Stipt BIJZONDERE BOMEN De boom des aanstoots? Daarover moet de man van de plantsoenendienst, tegenwoordig helaas directie groen geheten, toch even nadenken. Natuurlijk, er zijn bomen-die-in-de-weg-staan, maar één, twee, drie voorbeelden opsommen, dat gaat toch niet. Even later komt de aap uit de mouw: "Als wij gaan vertellen op welke plaatsen bomen staan waarvan mensen zeggen: kap ze maar want we hebben er last van, dan gooien we alleen nog maar meer olie op het vuur. Of brengen we mensen op gedachten". In het algemeen zou je kunnen stellen dat wij bijna allemaal dol zijn op bomen - Nederland moet toch groen blijven! - maar zodra er boompjes in de straat worden geplant begint het gemor al. En dan hebben we het nog niet eens over burenruzies die ontstaan, omdat de bladeren van meneer Jansens kastanjeboom in de tuin van buurman Klaassen komen. Een voorbeeld van een ongewenste boom valt ondertussen natuurlijk makkelijk te geven: de boom die moet wijken zodra C A kan beginnen met de verbouw van de winkel aan de Breestraat (hoek Ketel boetersteeg, zie foto). Het gaat om een solitaire beuk. "Bittere zaak", oordeelt Kleinstra van de directie groen. "Deze beuk is namelijk tot volle wasdom gekomen. En dat gebeurt lang niet altijd". om zes uur. Eerder mocht niet, omdat de bewoners niet al om drie uur mochten worden wak ker geschreeuwd. Een agent, bekend onder de bijnaam 'Kleine Ko', was een beruchte in die vooroorlogse jaren op de Boommarkt Hij zorgde er wel voor dat die regel werd nage leefd, al moest zijn sabel daar aan te pas komen. Overigens viel niet alleen de agent de twijfelachtige eer te beurt om met een koos naampje te worden aangespro ken. Elke fruithandelaar had zo'n bijnaam, die steevast met een B begon: de Bidder (deed begrafenissen in z'n vrije tijd), de Bril en de Boord (ging sjiek gekleed). Zodra alle fruitsoorten lagen uit gestald - een secuur karweitje, want de waar moest 'tonen' - kon de veilingmeester zijn werk doen. Overigens op zeer primitieve wijze. De veiling was niets meer of minder dan een houten gebouwtje aan de rand van het water. Op de tri bunes in dat bouwsel zaten de aspirant-kopers. Tussen de kisten en de tribunes bevond zich het domein van de kinderen uit de buurt. De Boommarkt was hét speelter rein voor het kroost uit de bin nenstad, dat niet zelden met een nat pak afdroop. Soms was dat natte pak verkre gen ten bate van een goed doel. Het was crisistijd, elke aanvul ling op het menu thuis was derhalve welkom. Niet al het fruit kon worden doorver kocht. De exemplaren met rot te en beurse plekken gingen richting Rijn. De zo achteloos in het water geworpen appels en sinaasappels werden door sommige kinderen nog goed genoeg bevonden. Met hun duimen draaiden ze de rotte plekken eruit, waarna het fruit weer geschikt was voor con sumptie. Bokking De handel tierde welig, zelfs in die crisisjaren, 's Winters werd er geen fruit verhandeld, maar kwamen de schuiten met vis: bokking, makreel en Engelse sprot. Er was altijd wel wat te verhandelen. Het één trok het ander aan. Theetentjes en cafés schonken al vroeg in de och tend een neutje, al gaf hun aan wezigheid soms scheve ogen. Er was één café dat alleen voor de (rijke) studenten toeganke lijk was. Slechts de gevestigde handelaren mochten er bij de gratie Gods komen. Een Sche- venings vissersvrouwtje, Lien, kwam elke ochtend met de vroege tram richting Boom markt. Tot voor vier jaar terug ventte zij daar haar haring. Zoals op de Kalvermarkt ooit nuchtere kalveren werden aangevoerd, op de Beesten markt veemarkten werden gehouden en op de Varken markt de biggen krioelden, zo dankt de Boommarkt haar naam aan de bomen die er ooit van eigenaar ver wisselden. Al in de vijftiende eeuw werden op dit minuscule stukje Lei den, dat ligt weggedrukt ach ter het Kort Rapenburg en de Aalmarkt, fruitboom- en hout markten gehouden. Het Waag gebouw, dat nu alleen bij spe ciale evenementen dienst doet, nam daarbij een centrale plaats in. Maar veel belangrijker - voor de aanvoer - was het wa ter van de Rijn dat al eeuwen lang langs de Boommarkt stroomt. De bomen werden naar de Boommarkt 'geboomd' en konden zo lang in het water worden opgeslagen. (Foto's uit: "Die coeie Leleoaar"). Het was ook niet de crisis die de marktfunctie van de Boom markt en van die andere Leidse markten teniet zou doen. Het was de opkomst van het verkeer. De markante bo menrij, midden op de Boom markt, moest om die reden vlak voor de oorlog wijken. In die tijd bepaalde de gemeente dat de fruit- en groentehandel teveel opstoppingen in dit stukje Leiden veroorzaakte. De hele handel moest worden verplaatst naar de groentevei ling aan de Zoeterwoudseweg en naar het industrieterrein aan de RooseveltstraaL Het vee ging van de Nieuwe Bees tenmarkt en Lammermarkt naar de Groenoordhallen. Een aantal handelaren ging mee. Anderen bleven tot het aller laatst. Sommigen woonden er al generaties lang en zouden nooit weggaan. Bananengros- sier Schouten bijvoorbeeld. Hij bleef zitten waar hij zat en stapte over op papierhandel. Een andere bekende, Neute boom, verhuisde naar een knus pandje aan de Lange- brug. Twee andere verstokte Boom- marktbewoners zijn de heer en mevrouw Favier, maar dat is ook geen wonder. Van een aan tal afgedankte pakhuisjes creërden zij een nostalgisch hotel-restaurant, Nieuw-Mi- nerva. Zij is inmiddels dik in de zeventig en geniet lokale be kendheid onder de naam 'En geltje'. Tweespalt De eenheid, waar de Boommarkt al die jaren beroemd om was geweest, verdween met het op doeken van de fruitmarkt. Er ontstond een tweespalt tussen de handelaren die meegingen en degenen die probeerden op de oude stek het hoofd boven water te houden. De winke liers, die vanzelfsprekend zo goedkoop mogelijk wilden in kopen, sloegen munt uit het feit dat de twee groepen zich niet meer aan eikaars prijzen konden spiegelen. De Boommarkt anno 1982 is een bedaard straatje. Het aantal mensen dat de Boommarkt weet te vinden is desondanks groot, want er staan prominen te bouwsels als een monumen tale school, een sfeervol hotel en een gloednieuw postkan toor. De niets vermoedende passant zal echter nooit be vroeden welke bedrijvigheid er ooit op en om het water heerste. Het water van de Boommarkt wordt nog slechts bevaren door "de kroosmep per", de man die het schoon houdt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 32