Gastvrijheid als wetenschap Dringen geblazen bij hotelscholen Glamour Evenals zijn medestudenten is Peter de afgelopen drie jaar op geleid voor een management functie in een bedrijf of instel ling dat gastvrijheid „ver koopt" in de vorm van eten, drinken of onderdak. Met zijn diploma op zak hoopt Peter straks in aanmerking te komen voor een leidinggevende func tie, liefst bij een grote hotelke ten als Holiday Inn, Marriot of Hilton. Dezelfde ambities koestert stu- diegenote Bernadette Kraay- vanger uit Leiderdorp. En met haar nog vele anderen. Altijd al heeft de hotellerie op middel bare schoolverlaters een zeke re aantrekkingskracht uitgeoe fend. Maar thans is die verlok king groter dan ooit. Aan de poorten van de hogere hotelscholen in Maastricht en Den Haag is het dan ook drin gen geblazen. Begin dit jaar meldden zich ruim tweedui zend jongelui met een middel bare schoolopleiding voor de hotelopleiding aan. Maar even als voorgaande jaren moest het leeuwedeel worden teleurge steld. Ook nu overtrof het aantal lief hebbers vele keren het aantal beschikbare studieplaatsen. In Maastricht zijn dat er honderd- tien, terwijl de hotelschool in Den Haag maximaal 144 eer stejaars kan toelaten. Vanwaar die schier overweldi gende belangstelling voor de hotelopleiding? De schooldi recties schrijven het toe aan het aureool van glamour en lu xe, dat al sinds jaar en dag om de gastvrijheidsindustrie hangt. „Maar ook het feit datje in de hotellerie met veel ver schillende culturen in contact komt, spreekt veel jongelui aan", meent directeur A.M. van Zundert van de Katholieke Ho gere Hotelschool in Maas tricht. „Het is een wereld vol internationale contacten." Eng De hogere hotelschool in Den Haag is ook een wereld. „Maar een enge", zegt een studente. „Een verrekt eng wereldje is het er. Eentje waar je zeker na drieëneenhalf jaar gewoon weg moet zijn. Want langer houd je het er niet uit. Ik althans niet. Iedereen zit daar altijd maar op en bij elkaar. En wee degene die laat blijken dat-ie daar niet altijd zo op gesteld is en ook eens wat privacy wil. Die ken nen ze dan opeens niet meer." Steeds meer, zegt ze, krijgt ze de knebels van de wijze waarop het gros van haar studiegeno ten met elkaar omgaat. Die om gang is doorgaans vrij inten sief. En in het eerste semester is die zèèr intensief. Geduren de die maanden is iedere stu dent intern. Men verblijft dan in het zogenaamde skotel: het les-hotel in de school. Dat verblijf is verplicht om de nieuwe studenten vertrouwd te maken met het hotelbedrijf. Zo dient men de sleutel van de kamer bij het verlaten van de school telkens bij de receptie in te leveren. Ook is het blij kens het huishoudelijk regle ment de bedoeling „dat stu denten zich ten opzichte van hun kamer en de inventaris als een goed huisvader gedragen." Dat impliceert ook dat men zijn bed zelf opmaakt. En zo niet, dan kan het bij onverwachte inspectie gebeuren dat de krib be door hogerhand wordt om gekieperd. „Tenminste", zegt Annelies de Koning (26), „zo gebeurde dat in mijn tijd en ik ben nog maar kort van school". Ze is nu hoofd hotelservice in het statige Utrechtse hotel Des Pays Bas. „En hier denk ik wel eens: wat was het op school toch eigenlijk een fijne en nut tige tijd." Gezellig Reserves tegen het innige sociale leven op school zegt zij slechts zelden te hebben gekoesterd. En het feit dat de studenten al tijd gezamenlijk op school de maaltijden gebruiken, vond zij al evenmin een bezwaar. Ze heeft dan ook volop deelgeno men aan het bloeiende vereni gingsleven op school. Net als Bernadette Kraayvanger dat nu doet. Keuze te over volgens haar. „Om maar eens iets te noemen: we hebben een sport vereniging, een culturele com missie, een wijn vereniging en een corps culinair. Reuze ge zellig allemaal." Bernadette blokt nu voor haar eindexamen. Terugkijkend op haar studie zegt ze de leerstof over het algemeen als vrij pit tig te hebben ervaren. Tachtig procent van de drieë neenhalf jaar durende oplei ding aan de hogere hotelschool bestaat uit pure theorie. Staat bij de middelbare hotelscholen veeleer het kokkerellen cen traal, by de hogere hotelscho len gaat het bovenal om het management. Op vakken als marktanalyse, bedrijfsorgani satie, personeelsbeleid, sociaal recht en toegepaste sociale psychologie ligt dan ook het Zwaartepunt. De waarde van praktische vaar digheid wordt daarentegen niet onderschat. Waarnemend directeur R.J. Chênevert: „Voor culinaire hoogstandjes bent u hier in Den Haag welis waar aan het verkeerde adres, maar het koken krijgt hier na tuurlijk wel ruime aandacht. Behalve over een studenten restaurant beschikken we hier ook over een lesrestaurant en een gastenrestaurant. Iedereen kan daar het eten komen proe ven, dat onze studenten dage lijks bereiden." Bijspringen Ofschoon het niet de bedoeling is dat de studenten zich later in hun leidinggevende functies met kook- en serveerwerk zul len bezighouden, is het vol gens Chênevert toch van be lang dat zij dit handwerk leren. „Als je leiding geeft aan perso neel, moetje toch op z'n minst weten waarmee zy bezig zijn en wat erin hen omgaat. En ge steld dat er een kok of ober ziek is, dan zul je, chef of niet, toch moeten bijspringen want uitgangspunt blijft dat je het die gast zo goed mogelijk naar de zin maakt." Als een rode draad door het les programma loopt de gastvry- heidsleer. Volgens Chênevert is dat „een wetenschap in op komst. die helaas nog geen leerstoel kent". Om die leer toch wat meer body te geven doen vier mensen op de school al enige tyd wetenschappelijk onderzoek ernaar. In het verlengde van die leer ligt de produkt-, gedrags- en omge vingstheorie (p.g.o.), die tot vervelens toe onder de aan dacht van de studenten wordt gebracht. De theorie komt er op neer dat de consument al tijd op dne dingen let Hy kijkt naar de kwaliteit van het eten, naar de houding van de ober en naar de omgeving waann de maaltijd wordt geserveerd. Wie daarom de hogere hotel school heelt voltooid, wordt verondersteld een bedrijf zoda nig leiding te kunnen geven dat het te allen tyde en zo effi ciënt mogelijk aan die pgo- theone beantwoordt „Van daar ook", zegt D. Timme. „dat je in de hotellerie niets mag verontachtzamen." Als medewerker van de civiele dienst is het onder meer zyn taak om de studenten bij te brengen hoe ze een bed moe ten opmaken. Ogenschijnlijk een futiliteit maar de manier waarop het bed is opgemaakt kan voor een gast de doorslag geven om al dan niet in een ho tel terug te komen. Hoteldirec ties houden daar volgens Tim- me dan ook ernstig rekening mee. Stijl Kamermeisjes van grote hotelke tens als Sheraton en Hyatt zyn volgens hem strikt gebonden aan éën bepaalde bedopmaak- styl. Achter zo'n stijl zit meest al een hele filosofie. Niet zel den hebben dan complete tijd studies uitgewezen dat van een tiental vananten de gekozen stijl de meest efficiënte is, en desondanks strak en zakelijk oogt, zoals de doorsneegast verlangt. Timme wil hiermee slechts illu streren dat hoe onbeduidend het opmaken van een bed ook moge lijken, het in de hotelle rie toch van eminent belang kan zijn. Feit is overigens dat lang niet al le studenten van de hogere ho telschool in de hotellerie te rechtkomen. Ook buiten de ho reca bekleden ze leidinggeven de functies, bijvoorbeeld in de civiele dienst van ziekenhui zen, verzorgingstehuizen en in stituten voor zwakzinnigen zorg. „Markt in opkomst voor onze afgestudeerden vormen ook de cateringbedrijven", ver klaart Chênevert.. „En vlak vooral de bedryfsrestaurants niet uit" Oud-student E. Beekman heefi by de KLM een baan gevonden als purser „Aan boord ben lk de man die weet hoe het hoort. Elke dag trek ik weer profijt van m'n opleiding. Vooral de kennis van menuleer komt me in de lucht van pas." Toon Klep (35), die tien jaar gele den aan de hotelschool afstu deerde, is thans adjunct-direc teur van het chique Amster damse hotel l'Europe. „Van ouds een klassiek hotel, dus u begrijpt alles gaat hier nog volgens de etiquette. En ik weet nog goed als op school die correcte omgangsvormen aan de orde kwamen, dacht ik wel eens: moet dat nog van daag de dag, is dat nog wel van deze tijd? Enfin, zo zie je maar weer." Ontgroenen In zijn tijd was Klep voorzitter van Le Con/rerie (de broeder schap). een vereniging waar van byna alle studenten van de Haagse hogere hotelschool Lid zyn. De huidige preases is Pe ter Loeven. En ofschoon „de club" volgens hem met het ka rakter vertoont van een corpo ra*. worden nuldcjaars tradi tiegetrouw wèl ontgroend. „Dan wordt er flink afgezeken ja. Maar wat heet afzeiken? Ik geef toe: enig studentikoos ge drag is ons niet vreemd. Een biertje lusten we ook wel en dan is enige luidruchtigheid ons evenmin vreemd. Maar we hebben een harde intro ja. daar willen we best voor uitko men." Die harde intro staat momenteel volop ter discussie. Le Confré rie staat ervoor op de bres. maar de directie die verant woordelijk is voor de psychi sche en lichamelyke veiligheid van de studenten vindt dat het maar eens afgelopen moet zyn. Het laatste woord is daar nog niet over gesproken Zeker niet in de bar beneden in de school, die door de studenten wordt geëxploiteerd en elke avond ts geopend. Na vyven scholen de eerstejaars, tweede en derdejaars daar samen en hefTcn het glas op de broeder schap. Dagelijks kan men dan In het ge zelschap enige blauwe blazers aantreffen. Veelal zyn dat stu denten die die dag praktykles m bijvoorbeeld serveren heb ben gehad. Het dragen van een blauwe blazer, bypassende stropdas en stemmig gryze pantalon is dan verplicht. Net als in de aloude restaurants Wie die dag onverhoopt in ande re kledy op de les mocht ver- schynen. wordt onverwyld naar huis gestuurd om alsnog dg blazer aan te trekken Disci pline moet er namely k zyn Ook op de hogere hotelschool in Den Haag. door Sjak Jansen MAANDAG 20 DECEMBER 1982 E.tra )- Je leert er niet alleen een ei te pocheren, maar ook hoe je gastvrijheid moet "verko pen". Het is de laatste jaren dringen geblazen op de twee hogere hotelscholen die ons land rijk is. Vermoedelijk omdat de gastvrijheidsindustrie een van de weinige nog gezonde bedrijfstakken is, waar de kansen nog voor het oprapen liggen. Niet alleen in de hotellerie, maar ook in bedrijfsrestaurants en cateringbedrijven. En zelfs in de lucht zegt een KLM-purser: "Ik heb nog elke dag wat aan mijn menuleer". Sjak Jansen nam een kijkje op de Hogere Hotelschool in Den Haag en sprak er met streekgenoten. R.J. Chênevert, waarnemend directeur van de Haagse hotelschool: helaas nog geen leerstoel Drie jaar geleden wist Peter Loeven niet hoe een kreef- tehaak eruit zag, laat staan wat het onderscheid was tussen een vismes en een gewoon mes. Woorden als pocheren en flamberen klonken de 22-jarige Oegst- geestenaar in die dagen nog als abracadebra in de oren. En bij het horen van de term nouvelle cuisine dacht hij: Wie is die dame? Intussen weet hij wel beter. Niet ver meer verwijderd van z'n eindexamen op de Haagse ho gere hotelschool kan hij nu haarfijn uitleggen waarom je een gebakken ei niet moet klutsen, maar ook hoe je een bedrijf leidt dat gastvrijheid „verkoopt", op welke wijze je een marketingconcept ontwik kelt en volgens welke metho den een personeelsbeleid kan worden ingericht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 11