c "Ze komen huilend van blijdschap de paskamer uit" Stropdas als verzamelobject Moeilijke maten bestaan niet meer Dekbed is populair Haute couture voor maat 54 MAANDAG 6 DECEMBER 1982 Extra Dikke en lange vrouwen. Stiefkinderen van de mo de. Zuchtend stropen ze de modezaken af, krijgen tel kens nul op request en voe len zich na de zoveelste jurk die niet past nog on gelukkiger dan vóór ze de winkeldrempel met de no dige vrees overschreden Slankheidsclubs, dieet hou den, vermageringsprepa raten slikken, het helpt al lemaal niets. Er bestaat nu eemaal een grote groep Ne derlandse vrouwen die qua aanleg en bouw kun nen doen wat ze willen, ze blijven 'boven de maat'. Elke keer dat ze hun gar derobe willen aanvullen krijgen ze de psychische optater van het past niet'. Dat gegeven boeide René Jansen in hoge mate. Hij kwam tot de conclusie dat hij een gat in de markt moest opvullen: een gespe cialiseerde zaak vol mo dieuze confectiekleding voor de dikkerds en de lan- gerds. En zo ontstond in Apeldoorn de Ladyshop Forty-Four en Forty-Long. Lijdensweg Forty-Four, de naam zegt het al, heeft een enorm assortiment dameskleding, te beginnen met maat 44 en - schrik niet - doorlopend tot maat 66. En Forty-Long - alweer 'de naam zegt het al' - brengt, ook voor de jongere vrouw, kleding in de maten 940 tot 956, tot een lichaamslengte van 1 meter 95. René Jansen: „Voor heel veel vrouwen is het dik of lang zijn een lijdensweg. Maar we zitten nu eemaal met het feit dat 35 procent van de Nederlandse vrouwen mollig is en maat 44 of hoger heeft". „Dik zijn is geen kwestie van leeftijd. Er zijn ook jonge te mollige dames en waarom zou je die kleding voor 65-plussers aantrekken? Waarom moet die grote maat altijd zwart of don kerbruin zijn? Het kopen van een jurk of pakje is geen lol letje als je buiten de gangbare maten valt. Ik heb over die 'mode-in-het-groot' lang nage dacht en ik werd er steeds meer van overtuigd, dat er in ons land, trouwens in heel Eu ropa, een markt voor is". Proef „Toen ik in het 'denkstadium' verkeerde, werkte ik nog, als werknemer, bij een confectie zaak in Nijmegen. Ik spuide mijn gedachten bij mijn baas, maar die wilde er niets van ho ren. Zonder dat hij het wist nam ik de proef op de som en liet ik voor eigen rekening, gro te, vlotte jurken maken. Afwij kend van het tot dan toe gang bare concept. Ik hing ze in Nij megen in de winkel en nog de- Moeilijke maten bestaan niet meer. dat is het motto van de 36-jarige René Jansen. „De top van de internationale mode is niet meer alleen weggelegd voor de maten 36 tot 42", aldus Jansen, die na jarenlange contacten met buitenlandse confectionairs erin is geslaagd een grote collectie dameskleding op de markt te brengen in de 'buitenmodel'-maten. Kleding, die toch het actuele modebeeld volgt. Modieus van snit, uitgebalanceerd van kleur- en materiaalkeus en - zegt hij zelf - tegen betaalbare prijzen. Namen van grote modehuizen treft men in zijn collecties aan: Gerlisch en Max Schroder uit Berlijn, Dasabre uit Frankrijk, Respo uit Wenen, Lina uit München en Cojana uit Londen, om er een paar te noemen. Kort geleden introduceerde hij als eerste en enige ter wereld in zijn najaars-modeshow zelfs exclusieve creaties van de internationaal beroemde mode-koningen Pierre Cardin en Ted Papidus uit Parijs, tot en met maat 54. Creaties die tot dusver alleen maar waren voorbehouden voor de 'ideale pasvorm-maten' rond de 38. Maar nu 'vertaald' voor de aanzienlijk meer geproportioneerde vrouw. Een wereldprimeur. Hoe kan dat allemaal? We laten René Jansen, eigenaar van zijn voor Europa unieke 'ladyshops' Forty-Four en Forty-Long in Apeldoorn in bijgaand verhaal aan het woord. dikkerds en langerds Voor de lengtematen is er volop keus van 940 tot en met 956. zelfde dag waren ze alle hon derd uitverkocht". „Toen wist ik het zeker: ik ga voor mezelf beginnen in grote, maar draagbare klassiek-modi- sche modellen. Drie jaar lang liep ik stad en land af. Ook in het buitenland. Maar ik kon in Nederland geen fabrikant warm krijgen om te maken wat ik zocht. Maar uiteindelijk luk te het in het buitenland, waar nu 98 procent van mijn confec tie vandaan komt. Eigenlijk een trieste zaak. Ik heb in Ne derland maar twee of drie con fectionairs die maken wat ik wil". door Dick Horst Professioneel Grasduinen in rekken vol grote maten. Een paradijsje vt de Nederlandse vrouwen. de goede mensen om je heen te verzamelen, want alleen kun je het niet. We hebben dan ook een goed team van medewerk sters", aldus Jansen. „De klant moet tevreden zijn. Vandaar ons concept en de goede sfeer in de zaak. Oók tijdschriften voor pa op de ta fel, want als vader het niet naar zijn zin heeft, staat moeder niet op haar gemak in de (aircondi tioned) paskamer. Onze cliën ten ontmoeten hier gelijkge stemde zielen. Lotgenoten, die allemaal een grote maat heb ben. „Ik ben de enige niet", denken ze dan. En dat geeft ze een kick". Het in een paar jaar opgebouwde imago van Forty-Four dringt door tot ver buiten de lands grenzen. Veel Belgen, Britten en in Sparye overwinterende Nederlanders weten op gezette tijden de weg naar Apeldoorn te vinden om hun garderobes aan le vullen. Wereldprimeur Een wereldprimeur brengt de Apeldoornse ladyshop dit na jaar met een flink aantal haute- couturemodellen van de mode koningen Pierre Cardin en Ted Lapidus. In opdracht van René Jansen, exclusief voor Europa 'vertaald' in de zeer grote en lange maten. Op de tafel van één van de zitjes in de zaak liggen behalve rijd schriften ook plakboeken Vol brieven met dankbetuigingen van klanten die eindelijk kon den slagen. "Ze huilen soms van bUjdschap als ze de pas kamer uitstappen", zegt Jan sen, die met het wegnemen van frustraties min of meer als een'psychiater'optreedt "Het is het sociale werk van ons team dat er en passant bijkomt Maar wij hebben ook veel aan onze cliënten te danken. We krijgen nuttige tips. Spijkerbroeken passen niet in ons concept Voor de vrouw van 25 a 30 jaar hebben wij andere draagbare kleding. Onze sortering is groot in dessins en modellen. Voor Forty-Four is een groot aantal exclusief en voor Forty- Long kan ik gerust zeggen is alles exclusief Prijzen „Onze prijzen voor japonnen, rokken, vesten, jumpers, kos tuums, deux piëoes en noem maar op, variëren tussen 174 en 974 gulden en de alcantara mantels gaan tot zeg maar, 3000 gulden. We hebben 15 me dewerksters en een vijftal cou peuses om, zo nodig wat pas vorm-correcties of andere ver- maakwerk aan te brengen". Investeren ,Jn de meeste gevallen groeit een eerste kennismakingsbezoek met onze zaak uit tot een trou we relatie. Ik heb veel mede werking gehad. Ik weet nog goed dat mijn winkel 14 dagen na de opening al leeg was Ik moest elke keer met mijn au tootje naar Duitsland rijden om nieuwe spoedbestellingen bij de fabrikanten op te halen. Mijn collectie was toen veel te klein voor de onverwacht grote belangstelling". Ik heb nu vijf jaar know-how in de zaak zitten en dat is vol doende om in deze econo misch slechte tijd toch een tweede zaak te openen. Op 1 maart volgend jaar een grote modeshow in 'Cocagne' in Eindhoven en een dag later zet ik in die stad de deur open van mijn tweede zaak. Het beste dingspatroon mag dan minder worden, toch neem ik het risi co van investeren. Ik denk nu al voorzichtig aan een derde vestiging in het westen van het land". Er zijn verzamelaars die er dui zenden van hebben. Stropdas sen. Van clubs, van bedrijven. Ze zijn een gewild artikel. Bij de Engelsen heeft James Laver zelfs een boek samengesteld met afbeeldingen en beschrij vingen van de 750 meest voor aanstaande clubdassen in zijn land. Veel brede, gekleurde strepen die aangeven waar ze van zijn; waaruit ook kan blij ken in welke relatie iemand staat tot de instelling waarvan hij de das draagt. Zo is het leer lingen op bepaalde scholen ab soluut verboden rond te lopen met de stropdas die is voorbe houden aan de oud-leerlingen Nederland doet inmiddels volop mee. „Kijk 's waar ik bij hoor; kijk 's waar ik er een van heb". Misschien nog niet helemaal een rage, maar het aantal be drijven, gemeenten, instellin gen, scholen ook, sportclubs en andere verenigingen met een eigen stropdas groeit met de dag. En de groep verzame laars groeit mee. Voor een paar ondernemingen in ons land is het ontwerpen en vervaardigen van de dassen 'big business' geworden. Voor een enkel bedrijf was de over stap naar de bedrijfsdas zelfs de redding; in de jaren '60 raakte de gewone stropdas im mers danig uit de gratie. Robert Kriek (39) in Krimpen aan den IJssel stortte zich er een jaar of vijf geleden nieuw in. Ontwerpt de dassen binnen de eigen onderneming 'Robi- mex', maar besteedt de pro- duktie ervan uit aan ateliers in Nederland en Duitsland. Door gaans donkerblauw fond (on dergrond), al dan niet met een streepje, meer dan wel minder opvallend het logo en andere herkenningstekenen van de or- r de das voor be- Een weinig opvallend logo lijkt 't het best te doen. Voor de inge wijde toch snel herkenbaar maar zonder dat de mensen er als een reclamezuil bijlopen. Maar ze moeten wel het gevoel hebben dat ze iets bijzonders om hun nek hebben. Zo wordt de bedrijfsdas een leuk en ta melijk exclusief geschenkje voor de relaties; immers, alleen die onderneming kan deze das cadeau doen. En zo blijft de clubdas even exclusief als de club dat zelf wil. Het sjaaltje trouwens ook. Dat hoort er steeds meer bij. Voor vrouwelijke relaties, voor de vrouwen van relaties, maar ook voor mannen - losjes in het open boord van het sportieve shirt. „Wij hebben bij een leu ke order voor alleen stropdas sen weieens uit eigen bewe ging een paar sjaaltjes met het zelfde motiefje laten maken. Zie het als een relatiege schenkje van ons zelf. Verras send als je de reactie erop ziet". Een beetje 'snobbish' werkt het dassen-gedoe hier en daar na tuurlijk wel uit. Een 'appeal' dat sommigen ook inderdaad nastreven: „Waarom zouden mensen bijvoorbeeld met een das van de Rotary rondlopen zonder dat ze er zelf lid van zijn?" Trouwens, sommige dassen hebben een soort pres tatiedrang in zich; het komt voor dat een onderneming voor de directie en voor rela ties op dat niveau een aparte das heeft. ,,Aan de andere kant zijn er ook bedrijven die elk jaar zo'n 20.000 dassen wegge geven". In het algemeen is het echter geen massagoed. Je hoort ze trouwens club- en company- ties te noemen, als je er ten minste bij wilt horen. Het schijnt een truc te zijn om bij een relatie binnen te stappen met onder de blazer een das van de concurrent. De verza melaar weet hoe hij zo iets moet aanpakken. Het leidt ook tot dat merkwaardige effect, dat mensen binnen de kortste keren de das van een gespreks partner staan te bestuderen en om te keren om te kijken waar ze hem vandaan hebben. .Mensen blijken het leuk te vin den om over stropdassen bezig te zijn. Er worden vele uren in gestoken. Het is natuurlijk ook een beetje een visitekaartje van een bedrijf. Vandaar datje vaak met de hoogste top van een onderneming te doen hebt als het over de bedrijfsdas gaat. Mensen van wie je zou denken dat ze belangrijker din gen aan hun hoofd hebben". Aardige van dit soort stropdas sen is trouwens dat ze nauwe lijks aan mode onderhevig zijn. Ze zijn nooit smaller dan 7 cen timeter en nooit breder dan 10 centimeter. Daarmee onttrek ken ze zich aan de veranderin gen die zich met gewone das sen voordoen - extra breed, ex tra smal, geen last van; maar wat dat soort mode-gebeuren betreft is er weinig verschil met de (blauwe) blazer. De Nederlandse bedrijfsdassen- specialisten werken overigens meest voor de Nederlandse markt. „Hoewel we net een or der van een Frans wijnhuis binnen hebben. En we hebben ook pas een verkoopcontact in de Verenigde Staten. Amerika nen zijn trouwens gek op Euro pese dassen; soms herkennen ze Europeanen aan het streepje dat ze erdoor hebben lopen. By Amerikanen gaat dat de ande re kant uit". Volgens een recent Nipo-onder- zoek ligt er thans op 44 van de 100 Nederlandse bedden een dekbed, dat waren er acht jaar geleden nog maar vyf op de honderd. Waarmee dus aange toond is dat het dekbed, nog niet zo lang geleden voor de meeste Nederlanders een „ty pisch buitenlandse manier van slapen" een geweldige opmars heeft gemaakt Oorspronkelijk was een dekbed alleen met donsvulling ver krijgbaar; de snelle popularise ring is zeker voor een belang rijk deel te danken aan het feit dat de synthetische vulling een stuk goedkoper is. Voor wie alsnog op het punt staat onder een dekbed onder de wol te gaan, kan dat nu letterlijk doen, want er zijn sinds kort ook dekbedden met een vul ling van wol te koop Ook an dere natuurhaar-vullingcn zyn aan het scala toegevoegd, zo dat men nu keus heeft uit ve lerlei mogelykheden. Enkele praktische punten van - Wol en andere natuurharen vul lingen zyn wat de prijs-kwali teitverhouding betreft gunstig. - Veel mensen zijn in zekere mate gevoelig, of zelfs allergisch voor wol; ook natuurlijk dons kan menigeen slecht bekomen Voor hen is het synthetische dekbed de verstandigste keu- „Echt" donzen dekbedden zyn door een nieuw bedachte stik- methode wat beter betaalbaar gehouden, omdat daarbij min der dons nodig is. Wie reeds geruime tyd een don zen dekbed heeft, /al mis schien vastgesteld hebben dat het volume langzamerhand ge ringer wordt Dit is te wyten aan uitdroging van het dons. veroorzaakt door de centrale verwarming Regelmatig luch ten (maar niet in de zon!) kan Dekbedhoezen zijn er tegenwoordig in alle stijlen en maten. dit uitdrogingsproces vertra gen. Als de vulling na verloop van jaren dunner wordt en gaat verschuiven, dan kan het dek bed met een speciale „don- spomp" worden bijgevuld, het daarvoor benodigde dons wordt erbij geleverd. Vraag de leverancier hierover advies. Reinigen van donzen dekbed den moet door een gespeciali seerd bedryf gebeuren In de „slaapmode" zyn overigens de laatste jaren nog meer ver andenngen merkbaar hoesla kens (praktisch zowel by sla pen als opmaken) on overtrek sets in allerlei „stylen" (klas sick en modern) gaan ook hoe langer hoe meer het gezicht van de Nederlandse slaapma ker bepalen Wat de dessine ring betreft, valt het op dat er meer en meer complete eollee ties verschynen bed lingerie en gordynstof, handdoeken, badjassen enz alles in hetzelf de dessin. Zelfs precies bypas sende wandbeklcding is ver krygbaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 9