Ambtenaar ligt wel degelijk voor
Komt dat zien!
Vergelijking van
salarissen klopt (2)
Shell helpt, óók met lage prijzen
DINSDAG 30 NOVEMBER 1982
Varia
PAGINA 11
Mies had zaterdagavond haar
'droombank'. Oud-minister-pre-
sident Dries van Agt en komiek
en fxlmakteur André van Duin.
Er zijn natuurlijk nog wel meer
'droombanken' van overeenkom
stige samenstelling te bedenken
Koningin Beatrix met Wim
Kan, Monseigneur Gijsen met
Annie M. G. Schmidt, Gerard Re-
ve met Willem Frederik Her
mans), maar zaterdagavond zat
dan toch maar Neerlands popu
lairste televisiepersoonlijkheid
tegenover Neerlands populairste
politicus en Neerlands populair
ste komiek. En halverwege het ge
sprek (dat 23 minuten duurde),
zat dit populaire triumviraat
zelfs gedrieën naast elkaar op de
bank, omdat André van Duin,
vervaarlijk improviserend (hij
had de vragen tevoren niet wil
len weten, Van Agt wel), Mies
had uitgenodigd gezellig tussen
hen in te komen zitten, zodat zij
net zo tegenover de camera zou
den zitten als het gemiddelde Ne
derlandse gezin tegenover het
TV-toestel zit: met z'n drietjes
knus naast elkaar op de bank! Je
zag Mies een onderdeel van een
sekonde aarzelen: wat doe ik
Leen aan, schoot het door haar
heen. Leen Timp, haar man en re
gisseur, werd door die plaatsver
wisseling (tijdens de rechtstreek
se uitzending!) immers verrast
met een heel nieuwe opstelling
van geluid en camera's.
De beide giganten kregen van Mies
ieder 30 sekonden om hun film
('De Boezemvriend') en hun boek
('Adieu Dries') aan te prijzen.
Wijlen meneer Van Puthoven
van wijlen CRM zal het hoofd
schuddend hebben aangezien,
maar vervolgens zijn hand over
zijn hart hebben gestreken en met
deze hartverwarmde hand naar
zijn portefeuille hebben gegrepen
omdat de opbrengst van 'Adieu
Dries' (niet geschreven door Van
Agt, maar aan hem gewijd) ge
heel naar de actie gaat die de Po
len de winter door wil helpen. De
Poolse Jan Splinters dus. En ook
de opbrengst van de Rotterdamse
première van 'De Boezemvriend'
gaat naar de Polen, zódat ook
André van Duin op die manier
de kosten van deze reclamespot
afdraagt aan een minstens zo'n
goed doel als de STER.
Er zit overigens een merkwaardig
kantje aan die hulp aan de Po
len, waar ik nog niet over uitge-
puzzéld ben. Die mensen hebben
het heel beroerd, dat staat vast.
Ze gaan een barre winter tege
moet. Als zo'n volk zich dan mcs-
saal uitspreekt voor een verande
ring van regime in de richting
die wij voorstaan, is het logisch
dat wij ons solidair verklaren
met dat volk, en zoveel mogelijk
helpen. De inzamelingsactie van
'Amsterdam helpt Warschau'
schijnt vorige week een groot suc
ces te zijn geworden, en Dick Dol
mans oproep om allemaal een
tientje te storten zal ook niet aan
dovemansoren gezegd zijn. Dat is
mooi. Maar tegelijkertijd is het
een beetje wrang, dat we op die
manier het regime van generaal
Jaruzélski helpen voortbestaan.
Het was de Russische dissident
Vladimir Boekovski (of was het
nog wijlen Andrej Amalrik?) die
op de merkwaardige westerse
(Amerikaanse) gewoonte wees
om daar waar de bevolking het
communisme massaal afwijst
(Polen bijvoorbeeld) het onder
drukkende regime grootscheeps
te steunen met geldleningen en
graanleveranties e.d., en daar
waar de bevolking het commu
nisme uit vrije wil omarmt (Ita
lië, Cuba), ogenblikkelijk met te
genmaatregelen te dreigen!
Maar goed, dit terzijde, ik steun de
actie 'Help de Polen Jaruzélski
door' van harte, en ik hoop dat de
publiciteit die Mies er nu al voor
de tweede keer aan gegeven heeft
iets zal uithalen. De eerste keer
drong Tweede Kamervoorzitter
Dolman, omlijst door de L.M.-co-
ryfeeën André van Duin, Marti-
ne Bijl en Simon Carmiggelt, er
op aan een tientje te storten op
giro 5398. Mies had ook monseig
neur Bluyssen gevraagd in haar
programma te komen, maar die
kon niet. Of wou niet. Of wou lie
ver niet, omdat Ad Langebent het
niet wou. Toen Mies de donder
dag voor de uitzending hoorde
dat Dolman en Bluyssen zojuist
uit Polen waren teruggekeerd, en
van aktievoerder Van Emden
vernam dat men graag een 'spot'
in MIES had, heeft ze meteen
aangeboden de komende MIES er
desnoods (ten dele) voor om te
gooien, gezien het feit dat de ak-
tie de daaropvolgende maandag
van start zou gaan. Maandag
avond zou in KRO's Brandpunt,
dat met Bluyssen en Dolman was
meegereisd naar Polen, voor het
eerst aandacht aan de aktie wor
den besteed. Daar kan ik zater
dagavond dan mooi naar ver
wijzen, dacht Mies naief en ze
belde Ad Langebent daarover op.
Nee, ze kon daar niet naar ver
wijzen, want ze zouden er maan
dagavond niets aan doen. Wat
bleek? Zodra Ad Langebent van
Mies' plannen had gehoord, had
hij op vrijdagavond zeven minu
ten loeten te versieren in VARA 's
Achter het Nieuws! Liever bij de
directe concurrent, en dan kor
ter, maar als primeur, dan dank
zij Mies met verhoogde belang
stelling op maandag in de eigen
zendtijd, maar dan niet als pri
meur! Liever primeur dan Polen.
Dus zo komt Jan Splinter ook in
Hilversum de winter door...
Het artikel van Flip de Kam en Frana Nypeli over de financiële voorspronf van de ambtenaren ten
opzichte van werknemers in het particuliere bedrijfsleven (in deze krant van zaterdag 13 november)
beeft bij UI van lezers reacties opgeroepen. Zelfs twee ambtenarenbonden konden het artikel blijk
baar niet over hun kant laten gaan.
In al die reacties heeft bet duo De Kam-Nypels aanleiding gezien een uitvoerig weerwoord te schrij
ven. Het eerste deel daarvan verscheen vorige week vrijdag. Vandaag bet tweede en laatste deel.
Heel veel briefschrijvers zit hoog het schandaal van
de zogenoemde aow-inbouw. Regel is, dat een
ambtenaar die veertig jaar lang bij de overheid
heeft gewerkt, een korting op zijn pensioen ziet
toegepast tot tachtig procent van de aow-uitke-
ring. In jargon heet dat, dat de aow in het wel-
vaartsvaste pensioen is ingebouwd. Daar zit een
niet geringe voorgeschiedenis aan vast
Toen de aow in 1957 werd ingevoerd, moesten de
ambtenaren net als alle andere werknemers 6,75
procent premie gaan betalen. Maar de ambtenaar
kreeg, net als alle andere werknemers, 5,6 pro
cent compensatie in de vorm van een extra sala
risverhoging. De aow was een bodempensioen
voor alle Nederlanders van 65 jaar en ouder. Het
probleem waarmee in 1957 bij de invoering van
de aow werd geworsteld, was dat de overheid als
een van de weinige werkgeefsters in Nederland
al een volwaardige pensioenregeling voor het
personeel kende. Na invoering van de aow zou
den ambtenaren in feite, behalve op hun pen
sioen, ook recht hebben op aow. De merkwaardi
ge figuur zou nu echter ontstaan, dat ambtenaren
na hun pensionering daardoor netto meer inko-
i gingen genieten dan tijdens hun werktijd bij
door
F. de Kam en
F. Nypels
Het kabinet-Lubbers bevriest de ambtenarensalarissen: NS-personeel staakt t
ooor het Centraal Station in Amsterdam.
i dag en groept samen
het rijk.
Om die reden werd destijds geregeld, dat voor elk
bij de overheid gewerkt jaar het pensioen zou
worden gekort met twee procent van de uiteinde
lijke aow-uitkering, met een maximum van veer
tig dienstjaren of veertig maal twee procent van
de aow-uitkering of tachtig procent. Door deze
inbouw (maximaal 80 procent) werd dus voorko
men dat een gepensioneerde ambtenaar netto
meer inkomen zou krijgen dan tijdens zijn werk
zame leven.
Ambtenaren die al bij de over
heid werkten voor 1964, heb
ben gedurende de jaren vóór
1964 premie betaald over
hun gehéle inkomen. Als het
toen opgebouwde pensioen
nu met 80 procent van de
aow wordt gekort, betekent
dat voor dié groep een in
breuk op hun destijds met
kop en schouders boven al
les uitstekende pensioenre
geling.
Voor ambtenaren die de laat
ste vijf jaar zijn gepensio
neerd, of die nog gepensio
neerd moeten worden, is er
nauwelijks meer sprake van
een nadeel, omdat de meeste
kosten van hun pensioenop
bouw op de laatste jaren
drukten die ze nog werken.
Dat zijn sinds 1963 de jaren
dat ze geen premie hoefden
te betalen over een stuk van
hun inkomen, gelijk aan tien
zevende van de aow. Toch
krijgen zij 20 procent extra,
boven de gepensioneerde
man uit de marktsector.
In 1963 werd een nieuwe regeling in elkaar geknut
seld. Vanaf dat moment nam de overheid de be
taling van de aow-premie van de ambtenaren
over. Die premie bedroeg toen 8,1 procent. Daar
tegenover stond vanzelfsprekend dat de ambte
naren de compensatie van 5,6 procent uit 1957
moesten inleveren. Niet de volle 5,6 procent. Eén
procent werd hun geschonken. Sinds 1963 is de
aow-premie inmiddels opgelopen tot 12 procent
in 1982. Daarvan is in een ver verleden door de
ambtenaren ongeveer 5 procent uit eigen zak be
taald, namelijk die 5,6 procent minus het ene pro
cent dat in 1963 in het salaris mocht blijven zit
ten.
Zowel ambtenaren als werknemers uit het bedrijfs
leven betalen tegenwoordig alleen maar pen
sioenpremie uit eigen zak, voor zover hun inko
men meer is dan tien zevende van het wettelijk
minimumloon. Ambtenaren betalen door de
bank genomen eenderde van het pensioen zelf.
Maar dat doen bijvoorbeeld ook werknemers bij
het krantenbedrijf. Tot zover geredeneerd is er
dus op het eerste gezicht geen enkele reden voor
ambtenaren om zich achtergesteld te voelen.
Wie dieper schouwt, kan zelfs concluderen dat de
ambtenaar die gepensioneerd wordt, opnieuw
een voorsprong heeft op de werknemer uit het
bedrijfsleven. Want, terwijl de aow volledig
wordt ingebouwd in de bedrijfspensioenen,
houdt de ambtenaar daar twintig procent aan
over, omdat bij hem slechts 80 procent van de
aow wordt ingebouwd. Die andere twintig pro
cent aow wordt bij zijn pensioen geteld. Een
ambtenaar die het wettelijk minimumloon ver
dient en op dat niveau de pensioengerechtigde
leeftijd bereikt na veertig trouwe dienstjaren by
het rijk, ontvangt twintig procent meer pensioen
dan zijn tegenvoeter die er veertig jaar trouwe
dienst op heeft zitten in het bedrijfsleven.
Zij hebben dus allemaal een voorsprong op de
gepensioneerde collega's in het bedrijfsleven.
Een voorsprong, gelijk aan twintig procent"va
de aow, zo'n drieduizend gulden vuil per jaar.
Dit is de reden waarom de studiecommissie-Bos
man in haar eindrapport van juli 1980, over pen
sioenvoorzieningen voor ambtenaren en met hen
gelykgestelden, concludeert dat het nodig is om
de aow voor de volle honderd procent in het pen
sioen in te bouwen, zoals in het bedrijfsleven
reeds gebruikelijk is. (Zie voetnoot).
Gemiddeld pensioen
Trouwens, in de pensioensfeer lopen we opnieuw
aan tegen nog een monument van de financiële
voorsprong van ambtenaren. Behalve de garantie
voor welvaartsvastheid, die slechts weinig onder
nemingen in de marktsector hun werknemers
kunnen bieden, valt ook op dat de hoogte van het
gemiddelde pensioen sterk uiteenloopt in voor
ambtenaren positieve zin. Zo was in 1979 het ge
middelde pensioen dat werd uitgekeerd door be
drijfspensioenfondsen (dus aan werknemers in
de bedrijven) f1578. Ondernemingspensioen
fondsen (ook voor mensen in de marktsector)
keerden in 1979 gemiddeld aan gepensioneerden
f 6844 uit. Het gemiddelde ambtenarenpensioen
bedroeg in 1979 ruim f 13 mille.
Het pensioen voor militairen, zo blijkt uit de cijfers
van 1979, zit helemaal „geramd". Volgens de
Pensioenwet Militairen werd in 1979 gemiddeld
aan de gepensioneerde „ouwe hap" f 20.800 aan
pensioen uitgekeerd. Natuurlijk is daar in het
verleden premie voor betaald, zowel door men
sen in de bedrijven als door ambtenaren. De ei
gen bijdrage was door de bank genomen eender
de van de totale premie. Het werkgeversaandeel
in de pensioenpremie vormde de andere twee
derden. Opnieuw: zowel bij ambtenaren als bij
werkers in de marktsector. De sterk verschillen
de gemiddelde pensioenbedragen die in 1979
werden uitgekeerd, bewijzen ondubbelzinnig
welke groep in het verleden én in het heden de
beste regeling had en nog heeft.
Staatszorg
ADVERTENTIE
Steeds meer mensen tanken bij Shell.
Want daar hebben ze altijd lage prijzen.
Op bijna al onze Shell Zelf Tank Stations,
ook langs de snelweg, betaalt u nu niet meer
dan fl,61'voor normale benzine en fl,678
voor super. Veel Shell stations duiken daar
zelfs nog onder. En voor dat geld tank je nog
bij Shell ook!
Dat is precies wat het Centraal Planbureau deed in
hoofdstuk III, paragraaf 6 van de Macro-econo
mische Verkenning 1983. Op grond van het
Loonstructuur-onderzoek 1979 ging het CPB na
wat mensen bruto bij de overheid en by bedry-
ven verdienen. Het CPB hield rekening met alle
extraatjes. By de ambtenaren is dat byvoorbeeld
de aow-compensatie. by de bedrijven zyn dat -
als ze die nu nog hebben een dertiende maand,
tantième, winstdeüngsregelmgen.
Ruim f 5000 meer
Dan blijkt dat een ambtenaar die even oud is en
dezelfde opleiding heeft als een collega in de
marktsector op modaal niveau (in de statistische
betekenis van het woord zoals wy die gebruikt
hebben) in 1979 bruto ruim f 5000 meer had
f36.500 om f31.500 - dan de collega in de markt
sector. Netto staat dit gelijk aan ongeveer f 3000
per jaar. Ongeveer f250 in de maand. Wij kwa
men met onze vergelyking op ongeveer hetzelfde
niveau uit. Kunnen de heren van AbvaKabo en
ACOP de komende week nog eens rustig nale-
Uit dit onderzoek van het CPB blijkt ook dat hoger
betaalde ambtenaren (vanaf anderhalf a twee
maal modaal) met dezelfde leeflyd en opleiding
in verhouding evenveel of zelfs minder verdie
nen dan de werkers in het bedrijfsleven. Bij deze
vergelijking is evenwel geen rekening gehouden
met de grotere baanzekerheid in ambtenaren-
land, de betere werkloosheidsvoorziening via de
wachtgeldregeling voor overheidsdienaren en
andere ambtelijke emolumenten die men node in
de marktsector ontbeert.
Niet onvermeld mag blijven, dit tot slot, dat veel
briefschrijvers stellen dat de ziektekostenverze
keringen van ambtenaren ongunstiger uitvallen
dan voor werknemers in de marktsector die in
het ziekenfonds zitten. De ACOP gaat in zyn uit-'
gebreide telex zelfs zover, dat hy stelt dat wy ten
onrechte een gemeente-ambtenaar hebben geno
men met een zogenoemde IZA-regeling. Volgens
de ACOP was het zuiverder geweest, als we de
regeling hadden genomen die voor rijksambtena
ren geldt. Het is gecompliceerder dan de ACOP
stelt
Ziektekosten
Op het terrein van ziektekostenregelingen gelden
binnen de overheid verschillende stelsels. Een
kleine tweehonderdduizend ambtenaren zyn
vrijwillig verzekerd by de ziekenfondsen en beta
len daar de maximumpremie. Ruim vierhon
derdduizend ambtenaren hebben zich tegen
ziektekosten verzekerd by particuliere maat
schappijen. Genoemde groepen komen in het
bruto-netto-tnyect dat wij hebben genomen iets
ongunstiger uit dan in onze cyferopstelhng werd
verondersteld.
In Nederland voert de overheid op tal van manie
ren een beleid dat gericht is op beinvloeding van
de inkomensverhoudingen. Dat onderwerp van
staatszorg - de inkomensverdeling - houdt boven
dien de gemoederen van zeer velen in Nederland
bezig. Het is eigenlijk een beetje ironisch dat de
overheid, die zelf rechtstreeks invloed kan uitoe
fenen op de ambtenarensalarissen, al jarenlang
berust in de voorsprong van de ambtenaren ten
opzichte van werknemers in de marktsector én
bepaalde groepen trendvolgers by particuliere,
door de overheid gesubsidieerde instellingen
De discussie wordt bemoeilijkt en alle bestaande
meningsverschillen zullen wel nooit helemaal
worden opgelost, doordat zowel het trendbeleid
als andere rechtspositionele regelingen voor het
overheidspersoneel een lange voorgeschiedenis
hebben. Wy blijven van mening dat, ondanks de
maatregelen van de afgelopen paar jaar, om via
kortingen iets aan de voorsprong van de ambte
naren te doen, de overheidsdienaren nog steeds
een voorsprong hebben. Zowel waar het betreft
hun pensioenvoorziening, hun wachtgeldrege
ling. als in netto-salarissen.
TJit de reacties op ons artikel van ruim twee weken
geleden („De voorsprong van de ambtenaar")
blijkt zonneklaar dat over de omvang en de mate
van die voorsprong, ondanks het geleverde cij
fermateriaal, verschillend wordt gedacht Het is
niet zo verwonderlijk dat met name ambtenaren
de opvatting blijken te huldigen dat er geen spra
ke van een voorsprong is, danwel dat we die
voorsprong via onze cijfers sterk overdrijven.
Zolang weinig met zekerheid bekend is over de
functie-inhoud en de beloning voor verschillen
de soorten werk bij de overheid en bij de bedrij
ven, kan de geïnteresseerde alleen op indirecte
manier proberen om er achter te komen hoe
groot de voorsprong van de ambtenaren
werkelijk is.
In ons voorbeeld werd namelijk uitgegaan van de
belangrijkste collectief getroffen regeling, te we
ten GVP, IZA, IZR. Daaronder vallen met name
politie-, provinciale en gemeentelyke ambtena
ren In totaal een groep van een kwart miljoen
overheidsdienaren. Hun regeling is in verhou
ding gunstiger dan die van ryksambtenaren in
het ziekenfonds, maar weer een stuk ongunstiger
dan de regeling voor militairen. De laatsten heb
ben recht op een gratis geneeskundige verzor
ging. Voor de belastingheffing wordt dit niet ge
ringe extraatje op minder dan f 100 per jaar ge
waardeerd
Wy sluiten ons onder meer met betrekking tot de
ziektekostenregelingen helemaal aan by een pas
sage uit het rapport van een ambtelyke werk
groep die de mogelykheden onderzocht van uni
formering van ambtelijke ziektekostenregelin
gen. Dit is gepubliceerd op 19 oktober 1982. De
passage luidt ..In het verleden is een geheel ei
gen rechtspositiesysteem voor ambtenaren ont
staan Thans evenwel lijkt als uitgangspunt te
gelden: gelyke monniken, gelykc kappen".
Dit betekent naar het oordeel van de werkgroep
dat by vergelyking van de rechtspositie van de
ambtenaren met die van personeel in het vrije
bedrijfsleven met zozeer moet worden gekeken
naar afzonderlijke onderdelen daarvan, maar
naar het totale pakket Daar zyn wij het mee
eens. By wetswijziging zou byvoorbeeld kunnen
worden bewerkstelligd dat het traject tussen bru
to- en netto-inkomen van ambtenaren, trendvol
gers en werknemers in de marktsector wordt ge
harmoniseerd.
Dat zou byvoorbeeld kunnen als alle ambtenaren
en trendvolgers, net als de werknemers in het
bedryfsleven, in het vervolg alle sociale premies
gaan betalen Pas dan leven we echt in die door
ons en door ambtenarenorganisaUes verlangde
wereld van gelyke monniken, gelyke kappen.