Behoedzaam politicus Dood Brezjnjev luidt einde stabiele periode in DONDERDAG 11 NOVEMBER 1982 Extra PAGINA 1? Er heeft altijd een grote kloof bestaan tussen de uitlatingen van officiële Sowjet-functio narissen over de gezond heidstoestand van partijlei der Brezjnjev en de specula ties daarover onder buiten landse waarnemers in Mos kou en elders. Er deden soms de meest fantastische verha len de ronde. Zo werd er eind '74 verteld dat de Franse ge heime dienst tijdens Brezjn- jevs bezoek aan Frankrijk een gedeelte van diens stoelgang had weten te bemachti gen. De kostbare buit zou zijn on derzocht en de deskundigen zouden daarbij tot de conclu sie zijn gekomen dat de Sow- jet-leider aan kanker leed. De Fransen zouden dit resultaat aan de Amerikaanse geheime dienst hebben gemeld. Dit verhaal is later zowel in Parijs als Washington ten stelligste ontkend, maar het vormt wel een aanduiding van het Ja mes Bond-achtige karakter van sommige verhalen rond Brezjnjevs gezondheid. Een onderwerp dat uiteraard van belang was in verband met eventuele opvolgingsver wachtingen. Uw correspondent heeft eens uit ..zeer betrouwbare bron" i dat de Sowjet-lei- der zijn been had gebroken en zich in een rolstoel voortbe woog. Dit zou het einde van zijn politieke carrière beteke nen, zo werd verzekerd. Of schoon hij niet touwtje sprong, liep Leonid Brezjnjev drie weken later rond alsof er niets aan de hand was. En dat was er kennelijk ook niet ge weest. Hoogtepunt van speculaties vormde de winter van '74-'75, toen Brezjnjev blijkbaar ook grote moeite had om zich de politieke bacteriën van het lijf te houden. In die periode deed een lijst van maar liefst 21 potentiele kwalen de ron de, variërend van kiespijn tot leukemie (bloedkanker). De kwaal die door Sowjet- woordvoerders altijd werd genoemd. was gewoon „griep". Brezjnjev zou verder wat onduidelijk spreken door de gevolgen van een kaakont steking, ofschoon veel Sow- jet-burgers openlijk spraken over zijn slordige taal en on verstaanbaarheid als gevolg van een eerdere beroerte. Verder zou Brezjnjev geleden hebben aan steeds terugke rende aanvallen van jicht. In zijn memoires heeft de Sow- jet-partijleider zelf melding gemaakt van twee hartaan vallen die hem in de jaren vijf tig geplaagd zouden hebben in Kazachstan. Later deed het verhaal de ronde dat Brezjn jev voorzien zou zijn van een pacemaker (hartstimulator) als correctie van zijn onre gelmatige hartimpulsen. Door de jaren heen is be weerd dat deze pacemaker „vorig jaar" zou zijn aange bracht Brezjryev zou met roken zyn opgehouden in verband met emfyseem, een ziekte waarbij het weefsel opzwelt Het zou in zijn geval om longweefsel zijn gegaan waarop zijn ket- tingroken een zeer slechte in vloed had. De ernstigste kwaal die -Leonid Brezjnjev ooit is toegeschreven, is een of andere vorm van leukemie. Hij zou hiertegen behandeld zijn met cortisone, waardoor hij een wat pafferig gezicht kreeg. Bij al deze onzekerheden en speculaties stond het in elk geval wel vast dat Brezjnjev slechthorend was, want hij droeg een gehoorapparaat Verder maakte de Sowjet-lei- der de laatste jaren op bezoe kers vaak de indruk dat hij wat afwezig was. alsof hu fiks onder de pillen zat Het was daarbij onduidelijk of het ging om het gebruik van me dicamenten of van peppillen die hem fysiek wat moesten oppeppen. Tijdens zijn laatste bezoek aan Berlijn bleek zijn soms wankele gesteldheid, toen men hem moest helpen by het opstaan uit een stoel. Van Sowjet-zijde is men nooit ingegaan op al deze verhalen en hield men het gewoon op ..griep". Deze functie had toen weinig poli tieke betekenis, maar Brezjnjev gebruikte haar goed om veel te reizen en om zich uitgebreid be zig te houden met diverse aspec ten van allerlei internationale problemen en de internationale politiek. In 1963 stierf zijn groot ste rivaal in de partijtop, Frol Kozlov. Een jaar later kwam zijn kans, toen het partij-establish- ment Chroesjtsjov ten val wilde brengen. Het grillige optreden van de partijleider en mislukkin gen op het gebied van de bin nenlandse en buitenlandse poli tiek (Cuba-crisis) vormden de belangrijkste argumenten om Chroesjtsjov aan de kant te schuiven. Nietsvermoedend vertrok Nikita Chroesjtsjov eind september 1964 naar zijn buitenverblijf aan de Zwarte Zee. De partijleider weVd uitgeleide gedaan door het voltallige Politburo. Enkele da gen later vertrok Brezjnjev naar Oost-Berlijn om daar de 15e ver jaardag van de DDR mee te vie ren. Bij terugkeer in Moskou werd Brezjnjev opgewacht door partij-ideoloog Michael Soeslov, die hem op de hoogte stelde van de plannen. Toen Chroesjtsjov op 13 oktober naar Moskou terug keerde, vond hij op het vliegveld geen enkel lid van het Politburo om hem te verwelkomen. De partijleider werd onmiddellijk naar een vergadering van het Po litburo gebracht, waar Soeslov een felle aanval op hem opende. De volgende dag werd die aanval voortgezet in een vergadering van het centrale party comité. Dit college onthief Chroesjtsjov daarop van zijn functie „in ver band met zijn leeftijd en zyn slechte gezondheid". Brezjnjev werd daarop benoemd tot zijn opvolger. Dit betekende echter niet dat de nieuwe partijleider meteen werd erkend als de „su perman" van de Sowjet-Unie die de zaken nu naar eigen goeddun ken kon gaan regelen en organi- Collectief Evenals na de dood van Stalin, had men ook ditmaal besloten om het land voortaan „collectief' te zul len regeren. Brezjnjev, Podgorni en Kosygin vormden een drie manschap, waarin buitenlandse waarnemers lange tijd Kosygin als de belangrijkste man be schouwden. Brezjnjev werd in is wanneer men vrijwillig afstand doet van deze macht, die is ver gaard met zoveel geduld, list en intriges. Op het toppunt van zijn macht vierde Brezjryev met de zijnen eind '77 de 60e verjaardag van de Russische revolutie. Hij verenig de in zijn persoon toen de func ties van partijleider (secretaris generaal) en staatshoofd, en als maarschalk was hij ook nog voor zitter van de weinig bekende „de fensieraad" en werd hij verder door een militair maandblad „opperbevelhebber" genoemd. Ofschoon toen van het collectieve leiderschap niets meer over was en Brezjryev meer functies en ti tels had verzameld dan welke voorganger ook, en verder drager was van talloze onderscheidin gen en eretekenen, kon men zijn positie niet vergelijken met die van bijvoorbeeld Stalin. Met de bloeddorstige dictator had Brezjryev wel gemeen dat hij een postzegel met zijn eigen beeltenis liet uitgeven. Er werd verder een film over zijn leven gemaakt, die op een gegeven moment in Mos kou in niet minder dan 76 biosco pen tegelijk werd vertoond. Of schoon er bij navraag naar allerlei publikaties in Moskou altijd rap geschermd wordt met het argu ment „papierschaarste", schijnt er altijd meer dan voldoende pa pier te zijn om de boeken van en over Brezjnjev en zijn gebundel de redevoeringen uit te ge- Senaat werd geratificeerd. In 1980 ontving hij Helmut Schmidt en eind 1981 reisde hij zelf naar Bonn. West-politiek Deze cultus rondom Brezjnjev leidde desalniettemin toch niet tot een verheerlijking en een ab solutisme dat kon herinneren aan Stalins tijden. Brezjr\jev heeft dat trouwens ook gemerkt bij het uit stippelen en het doorzetten van wat in de Sowjet-hoofdstad wel de „West-politiek" genoemd werd, in tegenstelling tot de Westduitse „Ostpolitik". Deze West-politiek was ingegeven door de wens om tot een nauwere economische, technische en in dustriële samenwerking te ko men met het Westen, om zodoen de de kennis en goederen te kun nen vergaren die broodnodig zijn voor de Sowjet-ecbnomie en vooral voor de Sowjet-industrie, die ver achter is bij de industrie van het ideologisch zo verguisde Westen. Hiertoe bepleitte Brezjnjev tijdens sommige diplomatieke berichten een „kleurloze tussenpaus" ge noemd, een typische partijman, ofte wel „apparatsjik". Een col lectieve leiding betekent in het Sowjet-systeem niets anders dan een machtsstrijd op lange ter mijn. Hierbij bleek Brezjnjev over de beste relaties en de mees te invloed te beschikken in par tij-, bestuurs- en legerkringen. Tegen het eind van de jaren '60 manifesteerde hij zich steeds duidelijker als primus inter pa- Hij was echter nog lang geen abso luut vorst, en dat werd hem ook via de Sowjet-pers af en toe dui delijk gemaakt. „De partijleider is geen alleenheerser...", aldus het blad „Partijleven" in februari '69. Trouwe medewerkers maar consequente tegenstanders van Brezjnjevs behoefte aan meer en meer macht bleven tot hun laat ste snik partij-ideoloog Soeslov en premier Kosygin. Ondanks een machtsconcentratie, die zich steeds duidelijker mani festeerde, kon men toch niet zeg gen dat Leonid Brezjnjev zich ontwikkelde tot een alleenheer ser la Stalin of Chroesjtsjov. Stalin bouwde zijn absolute al leenheerschappij op een bloed dorstige terreur. Chroesjtsjov maakte een eind aan die terreur maar verspeelde zijn positie door een al te grillig en experimenteel optreden in de politiek en vooral in de party. De „apparatsjik" Brezjnjev verwierf zijn populari teit vooral door het feit dat hy de rust herstelde inde gelederen var de communistische partij en in de gelederen van de „nieuwe middenstand" in de maatschap pij, waaruit de partij haar kaders recru teert. Talloze figuren die onder Chroesjtsjov hun functie hadden verloren of die naar uithoeken van de Sowjet-Unie waren ge stuurd om daar maar eens hun kunnen te tonen, keerden lang zamerhand naar Moskou terug. Er kwam in vele gelederen een rust die eigenlijk sinds de com munistische machtsovername nooit lang had geduurd. Dit stre ven naar rust betekende overi gens ook dat Brezjnjev voorstan der was van een krachtiger op treden tegen dissidente intellec tuelen en kunstenaars, die onder Chroesjtsjovs bewind van gema tigde liberalisering hooggespan nen verwachtingen waren gaan koesteren. Te hoog gespannen verwachtingen blijkbaar, en dat werd al spoedig duidelijk. Dat zelfde werd trouwens ook dui delijk in Tsjechoslowakije, waar troepen van het Warschau-pact onder Sowjet-leiding een einde maakten aan het liberale experi ment van de „Praagse lente". Een veel te gevaarlijk probeersel, vol gens de Sowjet-leiders, die nog maar net bekomen waren van de grillen en experimenten van Chroesjtsjov. In het Politburo behoorde Brezjnjev tot de voor standers van een gewelddadig ingrijpen tegen Praag. Een in grijpen dat weliswaar ideologi sche nadelen zou brengen, maar dat niettemin de gewenste poli tieke stabiliteit zou opleveren, met alle verwachte positieve voordelen daarvan voor de eco nomische ontwikkeling van de Sowjet-Unie. Tydens het 24e congres van de Communistische Partij van de Sowjet-Unie (CPSU) in 1971 ont popte Brezjnjev zich als de onbe twiste leider van het Kremlin- machtsapparaat. Een jaar later verdween de Oekraïense leider Shelest uit het Politburo, omdat hij zich bleef verzetten tegen een ontmoeting van Brezjnjev met de Amerikaanse president Nixon. De volgende tegenstander van Brezjryev verdween in 1975. Dat was Shelepin, die volgens de toenmalige geruchten in de win ter van '74-'75 had geprobeerd Brezjnjev opzij te schuiven. De Sowjet-partijleider was toen zeer lang afwezig, zonder dat daarvoor redelijke verklaringen gegeven werden of te vinden waren. Kwalen Men neemt aan dat Brezjnjev in die periode geplaagd werd door di verse kwalen (zie kader) en dat Shelepin van de gelegenheid ge bruik heeft willen maken om hem uit het zadel te lichten. De betrekkelijk jonge en ambitieuze Shelepin gold als een van de be langrijkste en gevaarlijkste riva len van Brezjnjev. In 1976 ver dween daarna landbouwminister Poljanski uit het Politburo. Hij fungeerde als zondebok voor de catastrofale oogst van 1975. Pol janski werd kort daarop ook af gezet als landbouwminister en daarna als ambassadeur naar To kio gestuurd. Een jaar later was Podgorni aan de beurt. Het is nog steeds met he lemaal duidelijk hoe dit zich pre cies heeft afgespeeld. Maar het is duidelijk dat Nikolai Podgorni zijn kansen verkeerd heeft beoordeeld en zijn kaarten ver keerd heeft uitgespeeld. Het was bekend dat partijleider Brezjn jev, vooral in verband met zijn buitenlandse contacten en on derhandeling en, de functie van partijleider wilde combineren met die van staatshoofd. Hiertoe werd in de nieuwe grondwet, die in 1977 werd aangenomen, de nieuwe functie gecreëerd van „eerste plaatsvervangend voor zitter" van „de voorzitter van het presidium van de Opperste Sowjet" «(staatshoofd). Deze nieuwe functie van eerste plaatsvervanger was bedoeld om het nieuwe staatshoofd te ontlas ten van de meeste protocollaire en ceremoniële verplichtingen, om zodoende de functies van par tijleider en staatshoofd makke lijker te kunnen combineren. Volgens sommige waarnemers heeft Podgorni geweigerd een stap terug te doen en zich be schikbaar te stellen voor de func tie van „eerste plaatsvervanger". Dat betekende zijn politieke ein de. In de loop van mei '77 werd hy onverwacht ontheven van zijn ftinctie in het Politburo van de communistische partij. Een maand later werd hij afgezet als staatshoofd, en onmiddellyk werd Brezjnjev tot zijn opvolger benoemd. Een functie die Leonid Brezjryev al m het begin van de jaren '60 had vervuld, maar toen met aanzienlijk minder politiek gewicht en invloed. Er bestond binnen de hogere par tykaders en zeker ook in het leger nogal wat weerstand tegen deze politiek, en Brezjryev heeft veel moeten praten en moeten ma noeuvreren om he t sow Ie krij gen. De conferentie over veilig heid en samenwerking in Euro pa, met de slotbijeenkomst in Helsinki in 1975, moest een soort bevestiging worden van deze po litiek. Men moet hieraan toevoe gen dat de meeste buitenlandse leiders die Brezjryev spraken, niet twijfelden aan de oprechte vredeswensen van deze oorlogs veteraan. Het is echter anders gelopen dan men in Moskou had gehoopt. De samenwerking met het Westen is beperkt gebleven en de positieve invloed ervan op de Sowjet-eco- nomie en op de industrie bleef minimaal. Op het gebied van de buitenlandse politiek heeft de de- tente een toenadering tussen Washington en Peking niet kun nen verhinderen. Het is des te opmerkelijker dat Brezjryev tijdens zijn leven niet de rekening gepresenteerd heeft gekregen voor deze politiek, die van te hoge verwachtingen is uit gegaan. Dit duidt erop dat zijn positie vrijwel onaantastbaar geworden was. Hoe sterk die po sitie in elk geval eind '78 was, werd wel gedemonstreerd door de mutaties in de hoogste partykringen. Een van de opval lendste promoties was toen die van Konstantin Cherry enk o tot volwaardig stemgerechtigd lid van het Politburo. Chenyenko is al vele jaren lang een van de trouwe en ook vertrouwde me dewerkers van Brezjryev. Een relatie die stamt uit Brezjnjevs Moldavische tijd. Voortzetting het 24e party congres in 1971 zijn vredespolitiek, krap drie jaar na de invasie van het Warschau-pact in Tsjechoslowakije... Ook het neerslaan van de volksopstanden in Oost-Duitsland (1953) en in Hongarije (1956) werden ge makshalve maar vergeten, even als trouwens de oorspronkelijke ontwerper van de Russische West-politiek, Malenkov. Even min als de Westduitse ex-bonds kanselier Willy Brandt uitvinder was van de Ostpolitik, was Leo nid Brezjryev de uitvinder van Moskou s West-politiek. Chroesjtsjov nam indertijd een deel van de filosofieën van Ma lenkov over en aan het eind van de jaren '60 was het vooral Sow- jet-premier Aleksei Kosygin die sterk pleitte voor samenwerking met het Westen. Pas geleidelijk aan schaarde Brezjryev zich meer en meer achter deze denkbeelden en bleek hy een steeds enthou siaster pleitbezorger van samen werking met de kapitalistische wereld. Zo ontving Brezjryev president Ni xon in Moskou en was hij de eer ste leider uit het Kremlin die de Duitse Bondsrepubliek bezocht. Hy had een ontmoeting met pre sident Pompidou van Frankrijk, verpoosde zich met de Westduit se bondskanselier Willy Brandt aan de kust van de Knm en wan delde met Nixon door het Witte Huis. Hy ontmoette president Carter in Wenen voor de onderte kening van het SALT-verdrag. dat wegens "Afghanistan" overi gens niet door de Amerikaanse Daarnaast wist Brezjryev zijn gele deren te versterken door de be noeming van Nikolai Tikhonov eerst tot kandidaat-lid van het Politburo en na de dood van pre mier Kosygin tot diens opvolger Versterkingen dus voor dc Brezjryev-gelderen, waardoor men ook nu na zyn dood voorlo pig kan rekenen op een voortzet ting van de hoofdlijnen van Brezjnjevs binnenlandse en bui tenlandse politiek. Maar in de laatste jaren van zyn lei derschap kreeg Brezjryev binnen het almachtige politbureau steeds meer tegenwind. In mei dit jaar werd één van zyn tegen strevers, oud-KGB-chef Jocn Andropov, benoemd tot party se cretaris en daarmee één van de vyf politbureauleden die deze beide ftincties bekleedde. Tot nogtoe was dat een voorwaarde om de allerhoogste top in het Kremlin met succes te kunnen beklimmen. Naast Andropov geldt diens rivaal Chernenko als mogelyke opvolger, maar Krem- linologen achten het niet uitge sloten dat een veel minder be kende en "jongere" topfunctio naris naar voren wordt gescho ven door de party bureaucratie De meeste waarnemers in Moskou verwachten dat men in het Kremlin opnieuw zal besluiten tot een „collectief' leiderschap Hieruit zal zich dan al spoedig een machtsstryd ontwikkelen, waaruit een nieuwe primus inter pares of een nieuwe alleenhorr ser zal voortkomen. Een ontwik keling die tegen die tyd onzeker heden met zich zal brengen, zo wel in de binnenland e p..lit., k all op het gebied van de buiten landse relaties. Dat is een van de redenen waarom Brezjryevs heengaan ook door gewone Sowjet-burgers wordt betreurd Men waardeerde hem vanwege het gematigd liberale klimaat ge durende zyn bestuursperiode, „waarbinnen vrijwel alles kon, zolang je maar een beetje op je tellen paste" Brezjryev laat een vrouw achter - Viktoria Petrowna - een zoon en een dochter, plus een aantal kleinkinderen. Viktoria Petrowna heeft enkele ja ren geleden tegen een buiten landse diplomaat gezegd dat Leonid Iljitsj zich graag als eerste Sowjet-leider aan het eind van ziin carrière zou willen terugtrekken om nog enige jaren rustig te kunnen leven. De revo lutionairen Lenin en Stalin stier ven als partijleiders, terwyl Chroesjtsjov naar huis werd ge stuurd Blijkbaar was d--. U man Brezjryev toch te verslaafd aan de macht om zich voortijdig terug te trekken. Misschien om dat hy beter dan wie ook wist dat politieke lauweren in het Sowjet- systeem op macht berusten en dat alle waardering snel vergeten MOSKOU - De dood van Sowjet- partijleider en staatspresident Leönid Brezjnjev heeft een einde gemaakt aan de stabielste be stuursperiode in de geschiedenis van de Sowjet-Unie. Leonid Brezjnjev heeft het land korter geleid dan Stalin (29 jaar), maar sinds hij in oktober 1964 aan de macht kwam, zetelde hij langer in het Kremlin dan zijn voorgangers Lenin (7 jaar) en Chroesjtsjov (11 jaar). Bijna 18 jaar, waarin vooral na de beginjaren de binnenland se en buitenlandse politiek van Moskou voor een belangrijk deel werden gekenmerkt door Brezjnjevs stijl. Een stijl waarin vooral het pragmatische karak ter, het behoedzaam manoeuvre ren en het vasthouden aan een maal gestelde doeleinden als kenmerken naar voren kwa- Leonid Iljitsj Brezjnjev werd op 19 december 1906 geboren als zoon van arme Russische ouders in de Oekraïne, waar de vader als ar beider werkte in een staalfabriek. In zijn lange en rijke leven heeft Brezjnjev nooit zijn Oekraïense accent verloren. Na zijn school opleiding wijdde de jonge Brezjnjev zich eerst aan een landbouwopleiding. Daarna kreeg hij nog een technische scholing en werd hij metallur gisch ingenieur. Hij had al spoe dig door dat carrière maken sterk bevorderd wordt door het lid maatschap van de communisti sche partij, waarvan hij in 1931 lid werd. door Koen Corver Na zijn landbouwopleiding kreeg hij van 1927 tot 1931 een land- bouwfunctie in de Oeral, waar hij o.a. actief meehielp om de land- bouwcollectivisatie te realiseren. Een proces waartegen onder de boerenbevolking veel verzet be stond en dat dan ook vaak met geweld en met bloedvergieten werd afgedwongen. Na de afslui ting van zijn technische oplei ding in 1935 ging Brezjnjev een jaar in dienst en daarna werd hij fabrieksdirecteur in Dnjeprod- zerzjinsk. Een periode waaruit hij vele trouwe medewerkers zou overhouden, die hij later naar Moskou zou halen om hem daar te assisteren by het regelen van de staatszaken. Vanaf 1938 kreeg hij prominentere partij functies en in 1939 werd hy zelfs partijsecretaris in zijn regio. Brezjnjev heeft zich gedurende de oorlogsjaren ongetwijfeld verdienstelijk gekweten van zyn taak, die voornamelijk bestond uit de ideologische bewaking van het moreel en de moraal van de troepen. Aan het einde van de oorlog was Brezjnjev generaal-majoor. Hy werd door Chroesjtsjov terugge haald naar de Oekraïne en inge schakeld bij de industriële we deropbouw. Hij tbonde daarbij opvallende organisatorische kwaliteiten, die hem zelfs in Moskou deden opvallen. Hij werd daarna van 1950 tot 1952 eerste-partijsecretaris in Molda vië. In '52 haalde Stalin hem naar Moskou. Daar kreeg hij de in vloedrijke positie van secretaris van het Centrale Comité van de communistische partij. Hij werd bovendien lid van het presidium (nu Politburo) van de partij. Een jaar later overleed Stalin. Tegenslag De dood van Stalin betekende een tegenslag voor Brezjnjev, die binnen het partijapparaat en in de bestuurshiërarchie van Mos kou nog niet over voldoende ei gen „troepen" beschikte. Hij moest het veld ruimen en werd enige tijd afgeschoven als poli tieke chef van de Sowjet-marine. Toen zijn beschermheer Chroesjtsjov eenmaal stevig in het zadel zat, haalde hij Brezjnjev weer terug en schakelde hem in bij de ontginning van de „maag delijke gebieden" in Kazachstan. Een ambitieus landbouwproject dat de Sowjet-Unie moest voor zien van enorme arealen nieuw landbouwgebied. Het project voldeed niet aan de ge stelde verwachtingen, maar men was het erover eens dat datgene wat wel bereikt was, niet moge lijk was geweest zonder de inzet en de talenten van Leonid Brezjnjev. Deze had opnieuw zijn organisatorisch kunnen getoond en had bovendien zijn trouw be wezen aan de hoogste partijlei ding. In 1956 kwam hij terug naar Moskou. Hij werd opnieuw secre taris van het Centrale Comité van de partij en een jaar later werd hij opnieuw lid van het Politburo. Ondanks deze successen brak er politiek een moeilijke periode aan, die zelfs resulteerde in zijn benoeming tot staatshoofd („Voorzitter van het presidium van de Opperste Sowjet").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 17