De Noordzeeballade: aardgas en offshore Feestweek op aandelenmarkt Economie Extra Vliegtuigbouwers in grote zorgen Internationaal Beursweek ZATERDAG 6 NOVEMBER 1982 Extra PAGINA 29 Er komt natuurlijk ooit een eind aan. Wat er ook gebeurt op de gebieden van energie besparing, wind- en zonne- energie, als de olie- en aard- gasbronnen uitgeput raken dan valt de bodem uit de in dustriële bedrijvigheid - ze ker in Nederland, waar de economie zwaar leunt op aardgas. Energiewonderen, zoals een doorbraak van de alternatieve energie of ont dekking van nieuwe giganti sche olie- en aardgasvelden, moeten tot de afdeling sprookjes worden gerekend. De (bereikbare) voorraden olie en gas zijn zo langzamer hand wel in kaart gebracht. Dat beseft ook de Nederlandse Gasunie, die niet verder re kent dan tot 'ergens' in de volgende eeuw. Maar afge zien daarvan heeft Nederland weinig reden tot klagen. Met zijn gasbel in Slochteren en de ligging aan de (vrij ondie pe) Noordzee staat dit land er niet slecht voor in vergelij king met andere grootver bruikers van energie in West- Europa. Aangenomen mag worden, dat de velden in het Noordzee bekken met elkaar een van de grootste aardgasreservoirs ter wereld vormen. Daarbij komt nog, dat Nederland niet ongunstig heeft 'geloot' bij de verdeling van de Noordzee. Het Hollandse continentale plat bevat misschien minder gas en olie dan de Britse en Noorse velden, maar ook aan zienlijk meer dan die van De nemarken, België en het veel grotere West-Duitsland. Afhankelijk Olieschaarste, dt behoefte aan onafhankelijkheid, het omstreden ka rakter van kernenergie en de zucht naar (blijvende) welvaart. Die factoren bewegen op olie-import aangewezen landen sinds de oliecri sis in 1973 tot een naarstig speuren naar energiebronnen buiten de kust - "off shore". Op het nog vrijwel onontgonnen deel van de aarde dus, de zeebodem. Het probleem van hoge kosten en moeilijke bereikbaarheid is een te nemen horde geworden. Enerzijds omdat een gewild en schaars pro- dukt als aardgas of -olie hoge prijzen oplevert. Anderzijds, omdat de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek (rendabele) gas- en oliewinning op zee binnen het gezichtsveld bracht. De offshore, zoals het op zee aanboren van energiebronnen met alles wat daarbij hoort wordt aangeduid, groeit daarmee uit tot een steeds belangrijker bedrijfstak - niet in de laatste plaats voor de bouwers van booreilanden en pijpleidingen. De noodlijdende scheepsbouw beschouwt de offshore zelfs als een belangrijke reddingsboei. Ele- n nieuwe Nederlandse schlager: Blijkens een deze week ver schenen rapport van de Gas unie zijn van de Westeurope- se landen Denemarken (97 procent) en België (voor 91 procent) het meest afhanke lijk van energie-import. Frankrijk moet, evenals Ita lië, ongeveer driekwart van de benodigde energie invoe ren. West-Duitsland staat er met 51 procent weliswaar be ter voor, maar dat is vooral te danken aan de voorraden steenkool. Een lot uit de loterij is de Noordzee vooral gebleken voor Engeland en Noorwe gen. Landen die de gewon nen brandstof trouwens op geheel verschillende wijze aanwenden. Terwijl Enge land richt hoofdzakelijk richt op de eigen energie-voorzie ning, kijkt Noorwegen vooral naar de exportmogelijkhe den. Anders dan in Neder land, met het dichtste aard- gasnet ter wereld, is het aan leggen van leidingen in het bergachtige en dunbevolkte Noorwegen geen sinecure. De olie- en aardgasindustrie is voor de Britten uitgegroeid tot de belangrijkste pijler, die de aldaar zo wankele econo mie nog overeind houdt. En geland denkt jaarlijks 120 tot 140 mihoen ton oÜe te kun nen winnen uit een voorraad die minimaal 2175 miljoen ton en wellicht ruim 4000 mil joen ton. De Britse aardgasre serve bedraagt 750 tot 2150 miljard kuub. De Noorse produktie lijkt goed voor een jaarproduktie van 67 miljoen ton olie. De aard gasvoorraad in Noorse vel den is geschat óp zeker 1700 miljard kuub. Om een globa le indruk te geven: dat is vol doende aardgas om de Ne derlandse behoefte geduren de 60 tot 70 jaar te dekken. Nederland zelf, het eerste land dat (in 1961) een gat sloeg in' de Noordzeebodem, moet het volgens recente schattingen doen met een vooraad van 15 miljoen ton olie en 300 tot 500 miljard kuub gas, wat betreft de (op dit moment 66) bron nen op het continentaal plat. De voorraad gas op land bin nen de territoriale wateren is veel groter: 1500 tot 2000 mil jard kuub. Catastrofe Het directe voordeel van de lig ging aan de Noordzee lijkt Het kraanschip Hermod Heerema, met in de takels een compleet platform van 3200 ton. Opnieuw een booreiland in de maak. daarmee voor Nederland be trekkelijk gering, zij het vol doende interessant voor Shell en Esso - samen de Ne derlandse Aardoliemaat schappij - om driftig verder te boren op zee. Veelzeggend in dit verband is de ophef die NAM-directeur Hooykaas nog geen maand geleden maakte bij het parlement. Hij noemde het plan van de over heid om de extra winsten uit kleine aardgasvelden niet voor 70 maar voor 85 procent af te romen een "bijna-cata- strofe", omdat het de NAM zal weerhouden van investe ringen in nieuwe boringen. Maar de positie aan de Noord zee heeft meer voordelige kanten in relatie met buiten- gaatse booractiviteiten: de aanwezigheid van een we reldhaven, Rotterdam, en tal van bedrijven die vertrouwd zijn'met het werken op het woelige Noordzeewater. Ge volg is zelfs een complete run op de offshore-industrie van met problemen kampende werven en metaalbedrijven. Wie de term offshore in Neder land laat vallen, komt al snel terecht bij de naam Heerema. Heerema Engeneering BV, Bluewater Engineering en Offshore Innovation Enge neering BV, gevestigd te Lei den, is daar een onderdeel van. De Heerema Holding zit in Genève. Bijkantoren zijn er verder over de gehele aard bol, Van Aberdeen en Sta- vanger tot Dallas en Rio de Janeiro. Als ontwerper van offshore-in stallaties en specialist in het plaatsen daarvan prijkt de naam Heerema als derde op de wereldlijst van offshore- giganten, na de Amerikaanse ondernemingen Brown Root en Mc Dermott. Heerema, met zo'n 5000 werk nemers waarvan 200 in Lei den, is een begrip in de off shorewereld. Het bedrijf heeft een uitgebreide collec tie installaties om alle proble men die het werken op zee met zich meebrengt te lijf te gaan: van indrukwekkende, drijvende kraanschepen tot de 'Eager Beaver, een machi ne die tot op een diepte van 180 meter sleuven kan graven voor pijpleidingen in de maat van drie tot dertig duims. Van de Nederlandse werven zijn er drie werkelijk actief in de offshore: Boele in Bolnes, de Nederlandse Scheeps bouw Maatschappij (NSM) in Amsterdam en de Rotter damse Droogdok Maatschap pij (RDM), onderdeel van het enigszins wankele RSV-con- cern. Ze pikken mee uit ruif. Zo bouwde Boele onlangs voor 60 miljoen gulden een onderderhoudsplatform voor Land en Marine Engineering, een werkmaatschappij van het Brits-Nederlandse con cern Boskalis-Westminster. En leverde NSM Heerema een gigantisch ponton. Buitenland Dat neemt niet weg dat het bui tenland hard trekt aan de gro te orders. Heerema mag dan voor luttele miljoenen op drachten verstrekken aan Nederlandse bedrijven, de twee kraanschepen 'Balder' en 'Hermod' die de basis vor men van Heerema's succes zijn gebouwd in Japan. De Nederlandse overheid zet zich dan ook in voor een gro tere greep op de offshore- markt, te beginnen met stu die naar de mogelijkheid van een speciaal voor deze be drijfstak ingericht dok. Daar naast denkt de overheid het bedrijfsleven behulpzaam te kunnen zijn bij het vinden van afzetkanalen buiten het Nederlandse deel van de Noordzee. Ex-minister Jan Terlouw zei deze week tijdens een sym posium over offshore in Delft, dat het Nederlandse bedrijfsleven ruim vijf mil jard gaat investeren in de bouw van 20 platforms en de aanleg van 600 kilometer pijpleiding. Aanleiding is er zeker voor het zoeken naar nieuwe markten, nu de (Nederlandse) scheeps bouw, kampend met een in zakkende markt voor scheepsnieuwbouw en -repa ratie, fors beroep doet op steun van het rijk. Logischer wijs wordt de blik daarbij (mede) gericht op de offsho re. Voorlopig blijft de offsho re een zich nog voortdurend vernieuwende industrie. Met name op het continentale plat van Noorwegen worden steeds prestaties verricht, die reiken tot de grenzen huidige technische gen. Het klimaat en het ka rakter van de zee en de trek naar steeds noordelijker en dieper water stellen hoge ei sen aan de offshore-industrie. Toch is nog zeer de vraag of hier de overlevingskans ligt van de Nederlandse scheeps bouw. Niet alleen zal dé con currentieslag zwaar zijn, ook kent de offshore-industrie ve le onzekerheden. Een citaat van M. Pander, directeur me taalverwerkende industrie van het ministerie van econo mische zaken, geplukt uit het Financieele Dagblad van 16 oktober: W isselvalligheden "De tragiek van scheepswer ven die zich op de offshore- markt richten is, dat zij zich gaan bewegen in een sector met grote wisselvalligheden. Plotseling kan men gecon fronteerd worden met een or der die dan in hoog tempo moet worden afgewerkt, maar op een ander moment valt de afzet helemaal weg. Dit maakt de keuze voor het offshore-werk gevaarlijk. Op korte termijn kan men daar mee een leegloop voorko- het de vraag of deze oplossing past in de lange-termljn strate- De Noordzeeballade bestaat niet uitsluitend uit hoge to- Wat menigeen al had gevreesd, is deze week bewaarheid. Fokker moet fors inkrimpen om de tegenvallende vraag naar vliegtui gen het hoofd te kunnen bieden. Voor het einde van dit jaar vallen er 1400 ontslagen. Het mislukken van de samenwerking met de Amerikaanse colle ga's van McDonnel Douglas is zeker niet de belangrijkste oor zaak van de problemen. Was die samenwerking wel gelukt, dan was het nog allerminst zeker dat het gezamenlijke project, de bouw van de MDF-100, de nood had gelenigd. De desUjds ver wachte grote vraag naar toestellen met honderdvijftig zitplaat sen, blijkt inmiddels door de feiten achterhaald. Fokker deelt zijn problemen met vrijwel alle vliegtuigfabrikanten ter wereld. Hun produktie is afhankelijk van de vraag van de luchtvaartmaatschappijen en daarmee gaat het niet best Knut Hamerskjold. de directeur-generaal van de IATA, het internatio nale samenwerkingsverband van luchtvaartmaatschappijen, zal volgende week een rapport uitbrengen met de nieuwste cijfers over de financiële situatie in de luchtvaart waar het op het ogen blik ontslagen regent. De gekozen president van de IATA, Armin Baltensweiler maakte deze week al duidelijk de toekomst somber in te zien. De inter nationale activiteiten van de luchtvaartmaatschappijen zullen dit jaar een totaalverlies van 2 miljard dollar opleveren, tegen 1,6 miljard dollar verlies vorig jaar. Voor 1983 wordt nog meer te genslag verwacht, pas in 1984 zal wellicht een klein herstel op treden. Die prognose doet voor de vliegtuigbouwers het ergste vrezen. De eerste helft van de jaren tachtig is voor hen hoe dan ook een verloren zaak. De recessie is de belangrijkste oorzaak. Luchtvaartmaatschappij en kregen het in de jaren zeventig al moeilijk, door de enorme verhogingen van de prijs van kerosine. Vorig jaar beliepen de brandstofkosten ruim dertig procent van de totale kosten; in 1973, vóór de oliecrisis was dat nog twaalf procent Vliegtuigbouwers zagen een meuwe markt. Op de met-atlantische routes groeide de behoefte aan kleine toestellen met zuiniger motoren. Airbus, het in 1971 begonnen samenwerkingsproject door Ton van Brussel van vooral West-Duitsland en Franrijk, ging een gouden toe komst tegemoet. De concurrentiepositie ten opzichte van de Amerikanen kon door samenwerking van Europese fabrikanten sterk verbeteren, niet in het minst omdat Airbus op fikse over heidssubsidies kon rekenen. Maar de aanschaf van nieuwe toe stellen, heeft veel maatschappijen nu voor torenhoge (rente) las ten geplaatst. Ook andere lasten (bijv. landingsrechten) zijn de afgelopen jaren fors gestegen. De stunts met goedkope tickets op vooral de rou te naar de Verenigde Staten heeft de gevestigde maatschappijen tot prljsconcessies gedwongen en de winsten aangetast Belang rijke factor is ook de teruggang in het goederenvervoer. In de jaren zeventig nam het vervoer in die sector met gemiddeld tien procent per jaar toe. De afgelopen jaren is die groei weggevalen. Een pas op de plaats, zeker waar het de aanschaf van rueuw materieel betreft is voor vrijwel alle IATA-leden een bittere noodzaak en dat bezorgt de vliegtuigfabrikanten grijze haren. Bij alle narigheid is er éën sector van de luchtvaart waar nog wel wat te verdienen valt. Fabrikanten die daar voldoende voor zijn uitgerust kunnen met defensieorders de verliezen beperken en soms zelfs weer op winst komen. Dat is bijvoorbeeld McDonnel Douglas gelukt, die het afgelopen derde kwartaal 55,5 miljoen dollar winst heeft geboekt met de bouw van militaire vliegtui gen en door het aandeel in de civiele luchtvaart sterk te beper ken. Ook voor Fokker is dat voorlopig de enige aanpak die een (gedeel telijke) oplossing kan bieden. In dit verband wordt gegokt op een positief besluit van de Amerikaanse luchtmacht om zo'n driehonderd in Europa gestationeerde F-16 gevechtsvliegtuigen bij Fokker in onderhoud te doen. Dat levert ten minste 25 jaar werk. Andere kansen bieden de compensatie-orders waartoe de VS zich hebben verplicht op het moment dat Nederland besloot de Star- fighter te vervangen door de F-16. Het aanschaffingsbeleid van het Nederlandse ministerie van defensie is daarom juist de ko mende jaren van groot belang voor Fokker. Valt ook die factor weg, dan is het helemaal zeker dat de huidige saneringsoperatie niet de laatste zal zijn. De met spanning verwachte Congresverkiezingen hadden voor Wall Street een aantal nieuwe records tot gevolg. De grootste weekstijging, de grootste dagstijging en een koerstop aller tijden waren de geschenken die deze roemruchte instelling de Amerikaanse president als een soort verkiezingssurprise in de schoot wierp. Dat vrij wel alle andere effectenbeur zen in de wereld zich bij zul ke tonelen gewonnen moes ten geven is begrijpelijk en ook in Amsterdam werden nieuwe jaarrecords geves tigd. In navolging van Wall Street werd vrijdag wat stoom afgeblazen maar de saldowinst bleef deze week bijzonder groot. Het juist nog binnen de aan vaardbare grenzen gebleven Republikeinse verkiezings- verlies werd door de volgelin gen van president Reagan als een grote overwinning ge vierd. De president zelf scheen uitermate voldaan voor de pers en stelde trots vast dat nog nimmer in de ge schiedenis een zittende presi dent zo weinig terug moest bij een tussentijdse verkie zing. In de Senaat behielden de Republikeinen zelfs de meerderheid. Maar de presi dent vergat daarbij wel dat slechts 40 procent van de stemgerechtigde Amerika nen hun stem uitbracht en dat meer dan 60 procent van de bevolking blijkens opinie peilingen vindt dat de man over twee jaar niet nog eens voor een ambtsperiode moet intekenen. Hoe het zij, de fans van Reagan stortten zich massaal op de beurs en verleenden Wall Street met een sprong van 44 punten op de Dow Jones- schaal een topstand aller tij den van 1065. De vorige top werd in 1973 behaald en be droeg 1051. Na drie dagen. waarin de Dow Jones-index bijna 75 punten was geste gen, onderging de Newyork- se effectenbeurs donderdag door winstnemingen een reactie van 15 punten. Indien bedacht wordt dat medio au gustus dit jaar dezelfde Dow Jones-index nog een diepte punt van 777 aansloeg, dan wrijft men zich vol verbazing de ogen uit. Wel lijkt het voor de president nu moeilijker zijn bezuinigin gen door te voeren omdat de meerderheid van de Demo craten in het Huis van Af gevaardigden flink is uitge breid. Daar staat echter te genover dat het Huis nu ook meer de voet dwars kan zet ten tegen nieuwe dotaties aan het al gigantisch hoge defen siebudget, wat de begrotings tekorten kan doen verminde ren. Positief is ook dat de laatste week van oktober in de Verenigde Staten werd af gesloten met voor het eerst in die maand een vermindering van de geldsomloop. En nog positiever was het bericht dat de woningbouw in septem ber in de Verenigde Staten met 30 procent is toegeno men als gevolg van het ver laagde rentepeil. Op onze beurs sloegen deze week verschillende beurs- groepen nieuwe hoogtere cords van het jaar aan. Zeer belangrijk daarbij was dat het algemeen beursgemid- delde nagenoeg weer op 100, dat wil zeggen het gemiddel de beurspeil van 1970 terecht kwam, na eerder dit jaar nog als laagste 84 te hebben aan geslagen. Ook de index voor de lokale in dustrie sloeg een nieuw hoogterecord van 1982 aan. Maar bleef nog op circa 77. De internationals zagen hun index deze week met vijf punten oplopen tot 107, een nieuwe top van dit jaar en ve le jaren daarvoor. In 1980 door C. Wagenaar werd hier nog een laagtepunt van 67 geboekt Zeer positief dus, voornamelijk in navol ging van Wall Street en daar bij vooral steunend op een aantal bij het buitenland sterk in trek zijnde aandelen als Unilever, Gist-Brocades, Heineken, Elsevier-NDU, Océ-Van der Grinten en Phi lips, die alle hierdoor op nieu we recordstanden terecht kwamen. Voor Unilever was de door braak van 200 gulden zelfs een nieuw record aller tijden en het aandeel bereikte een nog nooit eerder behaalde koers van f210. Maar met al leen op de aandelenmarkt was het feest Ook de obliga- tiemarkt bleef vast De index naderde ook hier de honderd en dagelijks stegen de koersen vnj fora. Daarbij werd op een verdere discontoverlaging vooruit ge lopen, maar het is de vraag of deze verwachting snel geho noreerd zal worden. West- Duitsland zal zeker voor moeten gaan want anders wordt het rente verschil met de Bondsrepubliek nog gro ter en onvoordeliger voor ons land. Dit ongunstige verschil begon zich deze week al dui delijk in de dalende koers voor de gulden, uitgedrukt m marken, te manifesteren. De desondanks toch vaste obli- gatiemarkt trok ook de bank aandelen fors mee omhoog ABN steeg deze week rond f25 en de Nederlandsche Middenstands Bank werd f 15 hoger Een opmerkelijk geluid liet Wessanen nog horen door volgende week een claim- emissie voor nieuwe aande lenkapitaal te houden. Sedert vorig jaar juni is er op onze beun» geen aandelenemissie meer geweest. Na aanvanke lijk enige koersdaling rea geerde het aandeel per saldo toch met een koersstijging op dit voornemen. Evenals in de jaren zestig beginnen aande lenemissies dus kennelijk weer hausseverschijnselen te worden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 29