Export niet stimuleren met ontwikkelingsgelden Minder star zijn met inschakelen commercie LEZERS SCHRIJVEN Wim Kok Mr. G.A. Wagner: Bijstands vrouwen: menswaardig bestaan? DONDERDAG 4 NOVEMBER 1982 Meningen "Het ontwikkelingsbeleid dient in de eerste plaats gericht te zijn op de arm ste landen en de lotsver betering van de armste be volkingsgroepen in die landen. Juist in deze moeilijke tijd, waarin de vooruitzichten voor deze landen en groepen, die economisch het minst weerbaar zijn, snel ver slechteren is het een zaak van naastenliefde en soli dariteit naar deze norm te blijven handelen. In het Nederlandse ontwikkelings beleid wordt uitgegaan van het zogenaamde tweesporenbeleid, waarbij zowel de verzelfstandi ging van de ontwikkelingslan den als verbetering van het lot van de armsten wordt nage streefd. Sinds getracht wordt het bedrijfsleven in sterkere mate te betrekken bij het ontwikkelings beleid, is er een duidelijke ten dens waarneembaar om meer het accent te leggen op het spoor van verzelfstandiging. Het gevaar is zeker niet denkbeel dig, dat op deze wijze een accent verschuiving binnen het ontwik kelingsbeleid gaat optreden, waarbij niet langer armoedebe strijding en hulp aan de armste en landen en groepen centraal staan, maar onze eigen economi sche belangen. Gezamenlijke aanpak De huidige economische crisis reldeconomie biedt perspectief voor de oplossing van de huidige problemen. Wanneer niet snel maatregelen worden genomen, dan is het gevaar reèel dat een aantal grote ontwikkelingslan den op een bankroet afstevent, met alle gevolgen daarvan voor onder meer het wereld-geldstel sel. Onvoldoende tegenkrachten Het is eigen aan de ondernemings gewijze produktie dat vooral be drijfseconomische overwegin gen bij beslissingen en keuzes van het bedrijfsleven de doorslag geven. Weging van sociaal-eco nomische belangen of van so ciaal-economische gevolgen in de bredere zin blijft vaak achter wege of komt op de tweede plaats. Dit is zeker het geval wan neer onvoldoende tegenkrachten kunnen worden ontwikkeld, zo als in ontwikkelingslanden waar regeringen en vakbonden meest al een zwakke positie innemen. Adequaat inspelen van het be drijfsleven op de behoeften van ontwikkelingslanden kan op lan gere termijn zeker perspectief bieden om de concurrentie- en exportpositie in deze landen te verbeteren. Uitgangspunt en richtsnoer moeten echter zijn dat eerst de vraag-prioriteiten van de ontwikkelingslanden worden vastgesteld, waarna het corres ponderende aanbod bij het Ne derlandse bedrijfsleven wordt opgespoord. Correcties op de economische machtsverhoudingen op wereld- Een van de vrouwen uit het fo rum noemde de eenmalige uitkeringen voor de echte mi nima „een pestfooi die de koopkracht van deze groep al lang niet meer op peil kan brengen" en „een snoepje- van-het-jaar, dat als mosterd na de maaltijd komt". Een andere alleenstaande vrouw, moeder van twee kin deren, van wie de jongste bij haar woont, werd onprettig geconfronteerd met een plot selinge verlaging van de kin derbijslag. Het jongste kind werd bii het verhuizen van schaal zijn nodig. Een belangrij ke bijdrage daartoe zou kunnen bestaan uit het zo spoedig moge lijk tot stand brengen van een aantal bindende gedragsregels voor het internationale bedrijfs leven. Behoefte Het gebruik van ontwikkelings geld voor subsidiëring van de ex port hoort niet thuis in het beleid voor ontwikkelingssamenwer king. Dat gaat ten koste van de te besteden hulp door de ontwikke lingslanden zelf en heeft een dui delijk concurrentievervalsende werking. Bovendien ligt het initiatief niet bij de minister van ontwikkelings samenwerking, maar bij het be drijfsleven en het ministerie van economische zaken, die het be vorderen van de belangen van de ontwikkelingslanden niet als één van hun eerste doelstellingen hebben. Het betekent dat met behulp van ontwikkelingsgeld de vraag in de Derde Wereld wordt afgestemd op het aanbod uit Nederland inplaats van an dersom. Daardoor ontstaat het gevaar, dat ontwikkelingslanden worden aangezet tot het kopen van andere produkten dan die waaraan de meeste behoefte be staat. De nieuwe industriële landen en ook de OPEC-landen zullen in de eerste plaats via het bedrijfsle ven zelf bewerkt moeten wor den, waar dat nodig en mogelijk is, met steun onder voorwaarden van de overheid. Maar niet met geld, dat is bestemd voor ontwik kelingsdoeleinden Ontwikkelingssamenwerking en export bevordering. Het is niet de naam van een nieuw ministerie geworden. Maar de twee begrippen zijn door CDA en WD wel bij elkaar gebracht in het re geerakkoord. dat reclame maakt voor 'ontwikkelingsrelevante exporthulp'. Let wel: het gaat er hier niet om alle ex porthulp mede in dienst te stellen van de Derde Wereld, het gaat er om ontwik kelingsgeld mede te benutten voor sti mulering van het Nederlandse bedrijfs leven. Een praktische gedachte of een beden kelijke poging om de solidariteit met de armste landen te ondergraven via het profijtbeginsel? Over de praktische kan ten van de zaak zijn er de nodige twij fels. CDA-minister Van Dijk kibbelt (me de namens zijn WD-opvolgster me vrouw E. School momenteel met zijn ambtenaren over het combineren van exportbevordering en ontwikkelings hulp. Aanleiding is een ambtelijk rap port. waarin dit een 'onmogelijke' zaak is genoemd. Sinds 1979 wordt jaarlijks 100 miljoen uitgetrokken voor nieuwe commerciële projecten in de Derde We reld. Het geld is blijkens dat rapport voornamelijk aangewend voor bestaan de projecten en dan nog in de rijkere ontwikkelingslanden. De Nationale Adviesraad Ontwikkelings samenwerking (NARI ging vorige week tijdens een studiedag wat principiëler in op de plannen het Nederlandse be drijfsleven meer in te schakelen bij de ontwikkelingshulp. FNV-voorzit ter Wim Kok en mr G.A. Wagner, voorzitter van de naar hem genoemde commissie voor het industriebeleid, leverden ieder een (schriftelijke) bijdrage aan de dis cussie. Bijgaand verkort weergegeven hun mening. ticonomie in de Derde Wereld. Een paar keer in de week speklapjes, gehakt of verse worst, niet meer en niet min der. Een pot vitaminepillen aanschaffen omdat dat goed koper is dan vers fruit. Ver stelde of tweedehands kleren kopen omdat een nieuwe broek voor de kinderen te veel van het huishoudgeld opslokt. Veijaardagsca- deautjes, een avond uit eten of naar de film, gasten thuis uitnodigen, nieuwe vloerbe dekking, of vervanging van een onmisbare wasmachine of stofzuiger, betekenen een regelrechte aanslag op het budget. Voor duizenden één-ouder-ge- zinnen in Nederland, meest alleenstaande vrouwen met één of meer kinderen, die van een bijstandsuitkering moe ten zien rond te komen, is bo vengeschetste situatie een dagelijkse werkelijkheid. El ke dag opnieuw is het voor hen een puzzel om de eindjes aan elkaar te knopen. De kille adem van de crisis is voor hen bijzonder voelbaar. Zaterdag 30 oktober kon Ne derland horen hoe miserabel de situatie van vrouwen in de bijstand is. De gemeentelijke sociale dienst in Hengelo or ganiseerde, in samenwerking met het Comité Bijstands vrouwen, een landelijke dag in Utrecht voor en over vrou wen in de bijstand. Aanleiding was de steeds ver dergaande bezuinigingsgolf van het rijk, dat op zijn beurt de Nederlandse gemeenten, waaronder de sociale dien sten vallen, in de tang neemt. De gemeenten nemen tien procent van de bijstandskos ten voor hun rekening. Wan neer de geldtoevoer van het rijk naar de gemeente stokt, werkt dit direct uit op de bij standsverstrekkingen. Bezui nigen dus. En dat kan niet, vindt iedereen die direct of indirect met een bijstandsuitkering te maken heeft. Mensen die hiervan rond moeten komen, leven al op het bestaansminimum en van een kale kip valt weinig te plukken, zou je zeggen. De mensen die van een bij standsuitkering of van een dergelijk bedrag moeten le ven, ontbreekt gewoon elke speelruimte (letterlijk en fi guurlijk) in het budget. Desondanks heeft de regering voorstellen gedaan tot be vriezing-ontkoppeling van de uitkeringen en bevriezing of zelfs verlaging van de kinder bijslag, een belangrijke finan ciële steun voor vrouwen met kinderen. En desondanks stijgen de kosten van levens onderhoud en energie, waar voor bijstandsvrouwen sim pelweg geen financiële buffer hebben, geen geld dus. Achterstanden Volgens de laatste gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedraagt het aantal één-ouder-gezinnen dat bijstand ontvangt, 61.482. Uit de studie 'Inkomen en Rondkomen' (uit 1981) van het Sociaal-Cultureel Plan bureau blijkt dat 35,5 procent van deze één-ouder-gezinnen onder het minimum-inko men zit. Velen van hen zijn genoodzaakt het ene finan ciële gat met het andere te vullen via leningen bij sociale Wim Kok maakt een gezamenlijke aanpak van de bestrijding meer dan ooit noodzakelijk. Uit humanitaire overwegingen, maar tevens om dat een duurzame oplossing van de crisis in de gëndustrialiseerde landen niet goed mogelijk is zon der dat ook de Derde Wereld tot groei komt. Vormen van protec tionisme en nationalisme nemen juist nu internationale samen werking geboden is - in aard en omvang toe. Indien dit verschijnsel zich verder voortzet, zal dat de oplosbaar heid van economische vraag stukken eerder bemoeilijken dan bevorderen. Slechts een gemeen schappelijke en gecoördineerde strategie tot opleving van de we- door Patricia van der Zalm diensten, volkskredietban ken, familie en vrienden. Grote achterstanden in de beta ling van huur, gas en elektra komen steeds vaker voor; een vicieuze cirkel waar moeilijk uit te ontsnappen is. Van een maandelijks bedrag aan bijstand van 1306 gulden plus kinderbijslag gaat, zo is door onder meer de FNV be rekend, gemiddeld minimaal 475 gulden af aan huur, gas, licht, water, elektriciteit en gemeentelijke belastingen. Dit is zo'n 30 procent. Bovendien gaat het ministerie van CRM (dat sinds vorige week 'welzijn en volksge zondheid' heet) uit van een percentage van twaalf van het inkomen dat elke maand extra opzij moet worden ge legd als spaarpot voor ver vanging van duurzame ge bruiksartikelen zoals wasma chine en ijskast. Dit komt neer op ongeveer 185 gulden per maand. Tel daarbij de 475 gulden aan vaste lasten, die in veel gevallen hoger zijn, en dan blijft ongeveer de helft van het bijstandsgeld over voor voeding, kleding, stu diekosten, verzekeringen, vervoerskosten, telefoon, uit gaan en andere dingen die het leven de moeite waard maken. 'Uitschot' De landelijke dag in Utrecht, getiteld „Bijstandsvrouwen kunnen niet meer inleveren en willen een menswaardig bestaan", was druk bezocht door honderden bijstands vrouwen en andere geinteres- seerden, vertegenwoordigers van PvdA, CPN en WD, van het ministerie van CRM en de VARA-radio en -televisie. Met een overigens ontoerei kende subsidie van CRM was het mogelijk de reiskosten van de bijstandsvrouwen ge deeltelijk te vergoeden. Het forum bestond uit vijf bij standsvrouwen en de maat schappelijk werksters Gea Snijders en Carla Scheffers van de gemeentelijke sociale dienst in Hengelo, die in hun dagelijks werk veel met deze vrouwen te maken hebben. Hun ervaring is dat bijstands vrouwen steeds meer in fi nanciële problemen raken en dat hun leven door slechts één ding wordt beheerst: geld. Ze voelen zich, cru ge zegd, „het uitschot van de maatschappij". Op Gea Snijders en Carla Scheffers ligt, als maatschap pelijk werksters, een zware druk. Ze zouden graag finan cieel willen bijspringen, maar zijn gebonden aan de regels van CRM, waarvan ze niet straffeloos kunnen afwijken. het oudste naar de vader, au tomatisch geteld en bere kend als eerste kind. Gevolg: de vrouw kreeg per kwartaal opeens 200 gulden minder kinderbijslag. Het feit dat mensen met mini male inkomens zelfs moeten bezuinigen op goede voeding en schoeisel, vindt ze een schande. En om aan te geven hoe het ene gat met het ande re wordt 'gedicht', noemde ze het voorbeeld van het vakan tiegeld, dat wordt gebruikt voor het betalen van de ach terstallige rekeningen. Benepen trekje Is de situatie van bijstands vrouwen uitzichtloos, of zijn er mogelijkheden ooit zelf aan het werk te komen en in het eigen levensonderhoud te voorzien, zelfstandig en zon der hulp van een kostwin ner? De mogelijkheden zijn er, zij het beperkt. Hierin schuilt een venijnig, benepen trekje in het karakter van de Nederlandse overheid. Het volgen van een (beroeps-)op- leiding om ooit in het ar beidsproces terecht te ko men, mag, maar het moet niet te gek worden. In 1980 liet de toenmalige staatssecretaris voor emanci patiezaken Jeltien Kraaye- veld (CDA) weten dat de so ciale diensten zouden moe ten stimuleren dat vrouwen in 'achterstandsituaties' (voor velerlei uitleg vatbaar) deelnemen aan onderwijs als open school, moeder-mavo, moeder-havo en moeder atheneum, VOS-cursussen en andere vormen van lager beroepsonderwijs. Dit alles met behoud van de bijstands uitkering en eventueel aange vuld met een deel studie beurs van het ministerie van onderwijs en wetenschap pen. Een vrouw in de zaal merkte geëmotioneerd op dat je te genwoordig met een mavo diploma „geen mallemoer meer kunt doen". Het is een feit dat het particuliere be drijfsleven niet zit te wachten op laag opgeleide werkneem sters met kinderen. In mei dit jaar versoepelde de toenmalige CRM-minister Van der Louw (PvdA) de re geling: tot en met MBO-oplei- dingen bleef het recht op bij standsuitkering bestaan. Het volgen van een hogere be roepsopleiding of weten schappelijk onderwijs bete kent echter het verlies van de uitkering. In die gevallen kan een studiebeurs worden aan gevraagd. Maar dat is nog minder dan bijstand. (Patricia v.d. Zalm is redactri ce bij het Utrechts Nieuws blad). "Een omstreden punt is, in hoeverre officiële hulp, dus directe hulp die de Nederlandse regering aan een ontwikkelingsland verstrekt, gebruikt mag worden in het belang van het Nederlandse bedrijfs leven. In de recente Exportnota van staatssecretaris Dik staat: "In de regelmatige besprekingen met de minister van ontwikkelings samenwerking zal worden ge tracht zoveel mogelijk een brug te slaan tussen de ontwikkelings- belangen en de positieve bijdra ge die het Nederlandse bedrijfs leven te bieden heeft". In 1979 werd van de totale 4 miljard gulden aan Nederlandse ontwik kelingshulp ongeveer 600 mil joen in eigen land besteed. Thans ligt dat iets hoger. Het lijkt goed te trachten deze relatie ten gun ste van de eigen economie te ver beteren, zonder de begunstigde hierbij te benadelen. Dit moet mogelijk zijn. De begroting van ontwikkelingssamenwerking is de enige waarop niet wordt be zuinigd - het kabinetsbeleid is er op gericht de positieve effec ten van die begroting voor de ei gen volkshuishouding te vergro ten. Mogelijkheden Wat is daarvan te verwachten? Op korte termijn niet veel. De verde ling van het totale bedrag ligt voor een aantal jaren vast. Bo vendien blijft de 'ontwikkelings relevantie' bij deze begroting te- Kernraketten Nu vrijwel vaststaat dat we de ko mende vier jaar een CDA-WD kabinet zullen krijgen, wat eco nomisch gezien nog wel het bes te van de twee kwaaiste is, zou ik toch graag een kanttekening wil len plaatsen bij het besluit in het voorlopig regeerakkoord om voorbereidingen te treffen ten einde het plaatsen van aanvals- kernraketten mogelijk te maken. Het is voor mij dan ook een onver teerbare zaak dat zo'n besluit te gen de wil van de meerderheid, Mr. G A. Wagner recht prevaleren. Toch zijn er reële mogelijkheden: Uit de prioriteitenlijst van de ont wikkelingslanden waarmee Ne derland samenwerkt moeten die projecten worden gekozen die corresponderen met Nederland se specialismen. In het vroegst mogelijke stadium moet hier over afstemming met het be drijfsleven mogelijk zijn. Versnippering van de hulp moet worden tegengegaan. Het aantal concentratielanden (landen waaraan Nederland extra ont- wikkelings-aandacht besteedt, red.) is te groot, terwijl boven dien tientallen niet-concentratie- landen van tijd tot tijd hulp ont vangen. Bij de keuze van de con centratielanden moeten de histo rische banden die Nederland met deze landen heeft zwaar we gen. Het zal toch duidelijk zijn, dat het Nederlandse bedrijfsle ven in de vroegere Franse kolo niën minder reële mogelijkhe den heeft dan in gebieden waar in een zg. democratisch bestel, kan worden genomen. Nog afgezien van de enorme kos ten die het voor de schatkist meebrengt, vraag ik waar men het recht vandaan haalt te beslis sen over leven en dood. Het is in mijn ogen dan ook zo te genstrijdig als het besluit van Amerika om ter wille van zijn ei gen economie z'n overtollige graan in Rusland te dumpen en tegelijkertijd z'n zg. Europese bondgenoten verbiedt om via toelevering aan de Russische gasleiding een "graantje" mee te pikken. S. Heemskerk Mariënpoelstraat 19a Leiden wij eeuwenlang mee verbonden zijn geweest. Geconstateerd moet worden dat Nederland ver achter ligt bij het afsluiten van investerings-be- schermingsverdragen. Deze ach terstand moet verdwijnen. Bg het verzekeren van transac ties of projecten moet de moge lijkheid worden geschapen om de politieke risico's af te splitsen van de economische risico's. Daar waar de premie voor het po litieke duidelijk onder invloed staat van de onderontwikkeld heid van het betrokken land, moet het ministerie deze premie voor zijn rekening nemen. Nederland moet minder star zijn in het combineren van ontwikke lingsgeld en commerciële mid delen. Versterking van onze ambassa des met economische deskundi gen verdient overweging. De geintegreerde benadering van alle relaties met een ontwikke lingsland, zoals die in het recente verleden onder leiding van Prins Claus in India is beproefd, moet worden voortgezet en uitgebreid. Weinig produkten Bij dit alles moeten we bedenken, dat wij betrekkelijk weinig in dustriële produkten uit ontwik kelingslanden betrekken. De in vloed daarvan op onze werkgele genheid is uiteraard gering, ge middeld ongeveer 1%. Bij de uit voer is dat anders ongeveer 7^ van onze industriële produktie gaat naar deze landen, zeg maar veertien miljard gulden per jaar Professor dr L.B.M. Mennes heeft onlangs berekend dat dit ongeveer 5% van de totale Neder landse werkgelegenheid bete kent. De officiële (directe) ontwikke- Israël (3) Op 14 oktober heeft u een artikel van mg opgenomen dat tot mijn grote teleurstelling was ingekort, bovendien waren de laatste zin nen verminkt en daardoor onbe- gnjpelgk. Enkele lezers hebben hun teleurstelling bg mg hier over geuit. Tot goed begrip, de laatste zinnen hadden er als volgt uit moeten zien: "Er is niemand die Nagel met de term antisemiet chan teert. Hg (Nagel) vindt het wel onrecht dat zal duren. Dit soort onrecht vergelgken met het on recht dat slachtoffers van een ho locaust is aangedaan, is buiten iedere proportie, maar hoogst- waarschgnlgk wel typerend voor lingshulp geeft een zekere druk op de Nederlandse economie Dit is een argument om. met handhaving van de ontwikke lingsdoelstelling, zoveel moge lijk van deze hulp in eigen land te besteden. Er is becijferd dat één miljard gulden ontwikke lingshulp in Nederland besteed, hier na enige jaren 15.000 mens jaren werk met zich meebrengt De tendens is natuurlijk dat de ont wikkeling doorgaat, hier lang zaam, in de Derde Wereld snel. De consequenties daarvan zullen ook in Nederland steeds meer gevoeld zullen worden: het is een zaak van bijblijven of achterop raken. Los daarvan big ven van doorslag gevende betekenis gezonde in ternationale economische ver houdingen met openheid en aan passing als richtlijnen. De parti culiere onderneming draagt daaraan op belangrgke wgze bg. ook in het belang van 'ontwikke ling'. Officiële hulp is, vooral voor de armsten, evenzeer geboden. Het is goed dat de Nederlandse rege ring zich voorneemt het Neder landse bedrijfsleven in toene mende mate te laten deelnemen, met inachtname van de doelstel ling: de ontwikkeling van achter geblevenen". zgn redeneringen en opvattin gen" Als reactie op mijn artikel ontving ik een (natuurlijk) anonieme brief uit Leiden, gepost in Den Haag, waarin mg werd aangera den het boek "Een Valsche God", bewijsmateriaal tegen Jahwe, aan te schaffen. Het bock is uitgegeven bij uitgeverij West- land in Amsterdam, en nu komt het. in 1941 Ook de heer A de Bruin uit Alphen aan den Rgn, die eveneens op het artikel van Nagel had gereageerd, ontving zo'n brief. Nu weet Nagel uit wel ke kring zgn sympathisanten ko- S Speijer, secretaris van de Stichting Bestrijding Antisemitisme Amsterdam Meningen op deze pagina zijn voor rekening van de auteurs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 11