c
Haanstra en de leer der
verwante tegenstellingen'
Lozingsrecht
hét twistpunt
Onzekerheid over voortbestaan
'Haanstra als opleidingsschool
ofb
flCHTERBROHDI
Kweekschool wil PABOworden
Leren door
waarnemen
leren door
zelf doen
Leiden
Het gebouw van de Haanstra Kweekschool
Zaterdag wordt in de Pie
terskerk de lustrumweek
afgesloten met een reünie
voor oud-leerlingen en
oud-medewerkers. Ie-
dreen is welkom tussen
11.00 uur en 13.00 uur.
Vandaag heeft er in de
Stadsgehoorzaal een
symposium plaatsgevon
den over de inscholings-
problematiek van jonge
onderwijsgevenden. Oud
staatssecretaris Hedy
d'Ancona hield een inlei
ding over emancipatie en
roldoorbrekend onder
wijs.
Ter gelegenheid van het
115-jarig bestaan van de
Haanstra Kweekschool is
er ook een jubileumboek
uitgegeven met de ge
schiedenis van de school
en Haanstra. De foto's bij
dit artikel komen daar
uit.
LEIDEN - De Haanstra Kweek
school. opleidingsschool voor
kleuterleidsters, gaat in de huidi
ge vorm één van haar laatste ja
ren tegemoet. Immers, in 1985
bestaan er voor de wet geen kleu
ter- en lagere scholen meer.
Daarvoor in de plaats zal er een
basisschool voor vier- tot twaalf
jarigen komen. Het spreekt haast
vanzelf dat er dan ook geen on
derscheid meer zal worden ge
maakt tussen leidsters en onder
wijzers. Er komt één opleiding
voor basisschooljuffrouw of
-meester.
Begin volgend jaar zal bekend wor
den of de in 1867 opgerichte
Haanstra-kweekschool aan de
Vliet verder zal mogen gaan als
algemeen bijzondere Pedagogi
sche Akadcmie voor het Basis
onderwijs (PABO)
Het ministerie van Onderwijs en
Wetenschappen heeft namelijk
een saneringsplan opgesteld. De
65 PABO's die in 1984 zullen mo
gen beginnen komen voort uit
135 bestaande opleidingsscholen
voor kleuterleidsters en Pedago
gische Akademies.
Het heeft lange tijd in de bedoeling
gelegen dat de 'Haanstra' samen
zou gaan met de Pedagogische
Akademie van het Haagsch Ge
nootschap in Den Haag. Bij deze
fusie ging de Haanstra-school er
steeds vanuit dat zij als oplei
dingsinstituut in Leiden zou blij
ven voortbestaan.
In september van dit jaar bleek dat
het Haagsch Genootschap wei
gerde een gemeenschappelijke
aanvraag in te dienen. Het Ge
nootschap wilde slechts één PA
BO in Den Haag en geen depén-
dance in Leiden.
Het bestuur van de 'Haanstra'
heeft toen noodgedwongen een
afzonderlijke aanvraag voor een
PABO in Leiden bij het ministe
rie ingediend. De Stichting Ne
derlandse Algemeen Bijzondere
Schoolraad (N.A.B.S.) heeft deze
aanvraag ondersteund.
Wat de kansen nu zijn voor de
Haanstra-kweekschool om strak
verder door het leven te mogen
WOENSDAG 3 NOVEMBER 1982
Direkteur B. Erades: "de Haan
stra heeft als opleidingsschool voor
het basisonderwijs zeker bestaans
recht".
gaan als PABO, is moeilijk te
schatten. Direkteur Erades kan
er in elk geval geen zinnig woord
over zeggen. "Wij weten dat deze
aanvraag niet in overeenstem
ming is met de formele richtlij
nen van het ministerie. Toch
denken wij dat de Haanstra als
PABO zeker bestaansrecht heeft.
We wachten af'.
Mocht de beslissing toch negatief
uitvallen dan zal de Haanstra
Kweekschool gedwongen zijn
zich op te heffen en verdwijnt op
den duur het van alle kanten ge
prezen onderwijsidee van Haan
stra.
Klassefoto van voor de gelegenheid schoon opgepoetste kinderen op het speelterrein achter de kleuterschool aan
het Rapenburg (voor 1927).
door
Saskia Stoelinga
LEIDEN - De Haanstra
Kweekschool: aan de ene
kant vechten voor het
voortbestaan en aan de
andere kant feesten om
het bestaan. Vijftien jaar
na het eeuwfeest van de
kweekschool, in 1967,
wordt er nu weer een lus
trum gevierd. Gezien de
ingrijpende veranderin
gen in het kleuter- en la
ger onderwijs zal dit de
laatste gelegenheid hier
toe zijn. Beden voor een
korte terugblik op Neder
lands oudste kweekschool
voor bewaarschoolhoude-
Precies een eeuw geleden werd
Wijbrandus Haanstra direkteur
van de school, wat hij is gebleven
tot 1922. Het was deze man die de
methode van Fröbel moderni
seerde. De door hem ontwikkel
de en op de wereldtentoonstel
ling met een gouden medaille on
derscheiden leermiddelen be
zorgde hem in Duitsland zelfs de
naam 'de Hollandse Fröbel'.
Haanstra was een sterke persoon
lijkheid. Hij drukte zijn stempel
op al het werken in kleuter- xl0g6 61S6I1
school en kweekschool en duld
de van zijn leerlingen geen traag
heid of gebrek aan plichtsgevoel.
Haanstra verkondigde dat onder
wijs een zaak is van hoofd, hart
en handen.
De toepassing van de "leer der ver
wante tegenstellingen" was voor
Haanstra een beginselkwestie.
Hij formuleerde zijn uitgangs
punt op verschillende manieren:
1. Verschil van indruk wekt het
bewustzijn; 2. Als het verschil
spreekt, kan de onderwijzer zwij
gen; 3. Bij alle overeenkomst
moet maar één verschil zijn; dan
zal dat verschil de aandacht trek
ken; 4. Zo menigmaal iemand
een hem onbekend verschil ont
dekt, zo menigmaal leert hij.
In praktijk ging dat zo niets werd
er in de lessen voorgezegd; de
opgaven volgden elkaar zo op,
dat een tweede met een eerste
kon worden vergeleken, waarna
de conclusie door de leerlingen
zelf getrokken moest worden
De school is in 1867 begonnen als
een avondschool, waar 'fatsoen
lijke burgermeisjes' naar toe
kwamen. Deze meisjes be
kwaamden zich in de eerste op
voeding van kinderen op be
waarscholen. De kwekelingen
liepen overdag praktijk op de
kleuterschool, 's Avonds kregen
zij in hetzelfde gebouw, toenter
tijd gelegen aan het Rapenburg
131, les in pedagogiek en metho
diek onder de bezielende leiding
van Louise Hardenberg. Zij vond
dat de meisjes "een goede voor
opleiding misten". Om de alge
mene ontwikkeling van deze da
mes een beetje op te krikken
werd Haanstra aangezocht om
dit onderwijs te geven.
In het parlementaire zittingsjaar
1885 krijgt de Leidse kweek
school het zwaar te verduren
naar aanleiding van een voorstel
van enige rechtse kamerleden
om de door de minister voorge
stelde subsiflie met 25 procent te
verminderen. Hun woordvoer
der, De Savornin Lohman, voer
de aan dat het eindexamen van
de kweekschool een "dwaas" ex
amen was (hoge eisen voor een
onderwijzeres van een kleuter
school) en dat een veel te laag
percentage onderwijzeressen bij
het christelijk bijzonder onder
wijs werd geplaatst.
Haanstra kwam daartegen onmid
dellijk in het geweer door middel
van een uitvoerige brochure, ge
titeld: "Willen en streven der
Kweekschool voor bewaar
schoolonderwijzeressen te Lei
den naar aanleiding van het pro
gramma van een eindexamen en
het verhandelde in de 36e zitting
der Tweede Kamer". Hij schrijft
daarin: "Wij achten de taak van
de hoofdonderwijzeres eencr be
waarschool zoo gewichtig, dat zij
minstens de ontwikkeling van
cene hulponderwijzeres bij het
lager onderwijs moet bezitten,
vermeerderd met vrij wat meer
pedagogische kennis, want de
leervakken in de bewaarschool
vinden enkel hunnen grond in de
paedagogiek. en, wat de lagere
school bij gewoonte en erflating
heeft, moet de bewaarschool zich
zelve scheppen". De Savornin
Lohman trok na dit pleidooi aan
het kortste eind.
Spontaan
In 1935 was het nieuwe gebouw
aan de Vliet klaar. Tien jaar na de
dood van Haanstra. Dirkje Volt-
man had hem inmiddels opge
volgd. De ethiek van het beroep,
de belangstelling en de liefde
daarvoor, en het leren kennen
van de mogelijkheden van kin
deren, waren de basis van haar
beleid. Ook stelde zij zich open
voor nieuwe stromingen op on
derwijsgebied. Na haar kwamen
Mien Glasz, Mies ter Beek en de
huidige direkteur Bert Erades
aan het bewind.
Opvallend is eigenlijk dat Haanstra
geen specifieke opleidingsme
thode of systeem heeft nagela
ten. De uitgangspunten voor het
onderwijs vond hij in de per-
Rechts
Wijbrandus
Haanstra (1921).
De leermeester
brengt de
"fatsoenlijke
burgermeisjes" de
nodige algemene
ontwikkeling bij.
soonlijkheid van het jonge kind
en in die van de onderwijsgeven
de. En zijn credo: 'Leren door
waarnemen, leren door zelf ont
dekken en leren door zelf doen',
wordt de studenten van de
kweekschool na honderd jaar
nog steeds voorgehouden. Deze
voor velen 'vernieuwende' op
vatting wil men zeker laten door
klinken in de nieuwe basis
schoolopleiding.
Tot besluit een tip voor toekomsti
ge basisschoolonderwijskrach
ten: "Acht geen feil gekwetste
majesteit". De verklaring van de
leermeester voor dit door hem
veelvuldig uitgesproken gebod
luidde: Een jong kind is dikwijls
spontaan en kan in zijn onschuld
wel eens iets zeggen, dat kwets
end is voor de onderwijzeres of
leidster. Zo zei een kleuter tegen
een leidster, die een zwarte japon
droeg: "Vind je zwart mooi? Nou
ik vind je maar lelijk met die ja
pon". De leidster, tot wie deze
opmerking was gericht, voelde
zich gelukkig geen "gekwetste
majesteit"
Eindelijk gaat het in de gemeen
teraad weer eens over echt be
langrijke zaken: de portemon
nee van de Leidse burger.
Moet er een lozingsrecht wor
den ingevoerd, dat huiseigena
ren jaarlijks vijftig gulden
kost? Dat is de vraag. Een
vr^ag die de politieke partijen
in Tuiden verschillend beant
woorden.
Het is tegelijk het enige echte
twistpunt bij de behandeling
van de gemeentebegroting
voor 1983. Weliswaar staat een
heel pijnlijke bezuinigingsope
ratie ter discussie, maar poli
tiek omstreden zijn niet zozeer
de bezuinigingen, als wel de
lastenverzwaringen voor de
burger. Het spreekwoord Mo
ney is the root of all evil (geld is
de wortel van alle kwaad) gaat
in dit geval zeker op.
Zoals bij de meeste politieke dis
cussies is de zaak niet zo een
voudig als het op het eerste ge
zicht lijkt. Het college van b en
w stelt voor om een lozings
recht voor huiseigenaren in te
voeren, omdat het trendmatig
verhogen van de onroerend-
goedbelasting wettelijk niet is
toegestaan.
De nieuwe belasting is - zo lijkt
het eigenlijk niets bijzon
ders. De tarieven stijgen onge
veer met de geldontwaarding
mee en van een echte stijging
is dus amper sprake. De ge
meente Leiden is arm en heeft
het geld hard nodig. Kortom,
er wordt een lozingsrecht inge
voerd of anders zijn er nog
méér uiterst pijnlijke bezuini
gingen noodzakelijk.
Zo simpel als het lijkt is het niet.
De beweegredenen voor
PvdA-wethouder Bordewijk
van financiën om het invoeren
van een lozingsrecht voor te
stellen liggen op het gebied
van de inkomenspolitiek. Het
streven naar nivellering van de
inkomens door middel van be
lastingmaatregelen staat bij
het Leidse gemeentebestuur
voorop.
Principe
Wat het gemeentebestuur op het
gebied van de inkomenspoli
tiek kan doen is overigens ui
terst gering. Het gaat meer om
guldens en rijksdaalders, dan
om briefjes van honderd. De
hele kwestie van het lozings
recht zou ook met meer dan
een korrel zout genomen moe
ten worden, als hét niet zo
principieel lag.
De onroerend goedbelasting
wordt geheven van gebruikers
(huurders) en van zakelijk ge
rechtigden (eigenaren). Vanuit
het idee dat de huurders over
het algemeen een lager inko
men hebben dan de eigenaren,
worden de eigenaren het
zwaarst belast.
Bovendien, hoe hoger de waarde
van het huis, hoe hoger de be
lasting-aanslag. Er ook weer
vanuit gaande dat de eigenaren
van de duurste woningen het
hoogste inkomen genieten,
werkt de onroerend goedbelas
ting over het algemeen nogal
nivellerend.
door
Leo Maat
Het hele probleem rond de ge
meentelijke belastingen is ont
staan doordat de opbrengst
van de onroerend goedbelas
ting aan een wettelijke limiet is
gebonden. De maximale op
brengst mag wat het eigena
ren-deel betreft, niet hoger zijn
dan vijftien procent van de
rijksbijdrage aan de gemeente
(de uitkering uit het gemeente
fonds).
Doordat Leiden in het verleden
via de belasting flink nivelleer
de, het huurders-deel zo laag
mogelijk hield en het eigena
ren-deel zo hoog mogelijk,
loopt het nu spaak.
Het huurders-deel kan nog
trendmatig stijgen, maar het
eigenaren-deel zit aan het pla
fond. En de de-nivellering be
gint, als er niet een of ander
slimmigheidje op gevonden
wordt om de limiet te omzei
len.
Bordewijk komt met dat slim
migheidje: het invoeren van
het lozingsrecht voor huiseige
naren. De opbrengst van het
lozingsrecht moet in totaal pre
cies zoveel bedragen als een
(onwettige) trendmatige stij
ging van het eigenaars-deel
zou opleveren. De huurders
worden zo ontzien en de ta-
riefs-verhouding tussen beide
groepen blijft gelijk.
De socialistische wethouder ziet
eigenlijk maar één belangrijk
nadeel. Het lozingsrecht is een
vast bedrag (50 gulden per wo
ning); de onroerend goedbelas
ting daarentegen is afhankelijk
van de waarde van het huis.
Het gevolg is dat het lozingsrecht
weliswaar de verhouding in de
belastingdruk op huurders en
eigenaren in stand houdt, maar
binnen de groep van huiseige
naren de lasten verschuift ten
nadele van de eigenaren van
goedkope woningen.
Reacties
De reacties van de politieke par-
tijen op de belastingplannen
van het college zijn zeer uiteen
lopend. D'66-er Witteveen stelt
voor om de opbrengst van de
ogb te verhogen door het huur
ders-deel aanzienlijk op te
trekken. Het einde van de ni
vellering is toch niet te voorko
men, meent hij.
Het voorstel is al bij voorbaat
kansloos, alleen al omdat het
in strijd is met het college-pro
gramma. En het college-pro
gramma is nagenoeg heilig: al
leen bij goedvinden van beide
collegepartijen, PvdA en WD,
kan het worden gewijzigd.
Raadslid Witteveen keert bin
nenkort de gemeenteraad de
rug toe. Met dit onwerkelijke
voorstel als laatste bijdrage
aan de besluitvorming lijkt hij
zeker van een hartelijk af
scheid.
De grootste oppositie-partij, het
CDA, zoekt het in een andere
richting. De huidige voorstel
len zijn voor de christen-demo
craten onaanvaardbaar, vooral
vanwege de ongunstige uit
werking op de eigenaren van
goedkope woningen. De partij
stelde tot nu toe tevergeefs po
gingen in het werk om een lo
zingsrecht ingevoerd te krij
gen, waarbij het tarief voor
zover mogelijk progressief is.
Blijkt dat onmogelijk, zoals Bor
dewijk beweert, dan is het niet
uitgesloten dat het CDA de
WD-fractie volgt. De WD-
fractie is nog allerminst over
tuigd van de noodzaak om een
lozingsrecht in te voeren.
WD-raadslid Van der Nat heeft
in de vergadering van de com
missie financiën, veertien da
gen geleden, al de nodige
vraagtekens geplaatst. Bij de
voortzetting van die vergade
ring, morgenavond, komt hij
met een notitie waarin nog
meer kritische vragen worden
gesteld.
De discussie spitst zich toe op de
berekening van de wettelijke
limiet. Volgens Van der Nat
gaat de wethouder te pessimis
tisch te werk. De limiet zou ho
ger kunnen worden ingeschat
op basis van een concept-ad
vies van de gezaghebbende
Raad vpor de Gemeentefinan-
ciën, dat een dezer dagen
wordt vastgesteld.
Bovendien zou de WD-fractie
met een kléinere opbrengst
van de belastingen (ongeveer
een half miljoen gulden min
der) genoegen willen nemen.
Het gat dat dan op de begro
ting ontstaat zou door een
scherpere raming van inkom
sten en uitgaven kunnen wor
den gedicht.
De WD-fractie meent - aldus
Van der Nat - dat de belasting
druk in Leiden toch al krank
zinnig hoog is. Als een belang
rijk bezwaar van het lozings
recht noemen de liberalen
voorts de "onevenredig hoge"
inningkosten. Er is sprake van
enkele honderdduizenden gul
dens.
Van der Nat vraagt zich verder
onder meer af of het lozings
recht niet net zo goed als een te
hoge ogb de kans loopt om
door de rechter onverbindend
te worden verklaard. De ge
meente kan dan naar de op
brengst fluiten.
Angst
De angst van de wethouder dat
de ogb door de rechter onver
bindend wordt verklaard is
groot. De kans dat het gebeurt
wordt weliswaar klein geacht,
maar het risico onevenredig
groot.
"Over het betreffende belasting
jaar ontstaat dan een zeer grote
rechtsongelijkheid, namelijk
tussen degenen die al wel be
taald hebben en geen bezwaar-
of beroepsschrift hebben inge
diend en anderen die de dans
ontspringen".
"De politieke, juridische en fi
nanciële perikelen waartoe een
en ander dan leidt zijn onover
zienbaar doch in elk geval
rampzalig en onherstelbaar",
zo waarschuwde het hoofd van
de gemeentelijke directie fi
nancieel beheer.
Wethouder Bordewijk, door zijn
partijgenoot Tesselaar ook al
eens als 'voorzichtig' gekwali
ficeerd, zal daarom niet mak
kelijk voor de aandrang van de
college-partner zwichten. Maar
met de steun van het CDA en
D'66, zal hij wel moeten.