Sanders is en blijft een Leids bedrijf 4 D A ATERDAG 25 SEPTEMBER 1982 Hobby Resultaten waarvan de Leidse apotheker Nicolaas Sanders anno 1850 alleen maar kon dromen. Overdag stond hij braaf in zijn witte jas achter de toonbank van zijn apo theek aan de Steenschuur. 's Avonds zat hij zich in zijn kelder uit te leven op zijn hobby: medicinale zeep ma ken. Met ingrediënten als zwavel en kamfer vervaardig de hij de ammoniakzeep, die later zoveel furore zou maken als de medicinale zeep bij uit stek. Sanders was lekker bezig in zijn kelder, maar zijn vrouw vond het daar maar een stink- boel. Ze verzocht hem zijn hobby elders te gaan beoefe nen. Nicolaas Sanders kocht daarom een paar pakhuisjes aan het Levendaal, waar hij zijn liefhebberij uitbouwde tot een echt bedrijfje. Naast de medicinale zepen als over- vette grondzeep, teerzeèp en zwavelzeep, die een stevige basis voor het bedrijf vorm den, ging hij zich toeleggen op het maken van toiletzeep en eau de cologne. Een greep uit de vele soorten zeep, die Sanders produceerde. Sommige 19de eeuwse merken, zoals de carbol-zeep, worden nu nog gemaakt. Met de sloop van het wit gekalkte complex op de hoek Levendaal/Ko- revaarstraat is een ein de gekomen van de rij ke historie van zeepfa briek Sanders. In Lei den, wel te verstaan. Sanders draait nog steeds op volle toeren door in Vlijmen en Haarlem, maar het doek in Leiden is geval len. En daarmee is wederom een bewijsstuk van een voorbije tijd verloren gegaan. Hoeveel dui zenden Leidenaars zul len in de ruim 125 jaar dat Sanders in Leiden was gevestigd de fa briek als werkterrein hebben gehad? De doordringende zeeplucht, die tot het vertrek van San ders in 1977 op het hele Le vendaal te ruiken was, is op getrokken. Wat blijft, dat is de geschiedenis van Sanders in Leiden, die opgetekend kan worden zo lang de getui gen er nog zijn. Een geschie denis overigens, die zich ten dele gaat herhalen: Sanders komt binnen enkele jaren te rug in Leiden. De aanwezigheid van zeepfa briek Sanders Co was in vroegere dagen onmisken baar. Op en om het Leven daal hing altijd een doordrin gende zeeplucht. De honder den werknemers van de fa briek behoefden zelf weinig aan hun eigen lucht toe te voegen: eenmaal thuis 'stonk' alles toch weer naar zeep en eau de cologne. Niet alleen de werknemers ver spreidden de zeeplucht. Dat deden anno 1875, een dikke 25 jaar na de oprichting van het bedrijf, de reizigers al. De boekwerken van Sanders vermelden dat deze reizigers, vertegenwoordigers dus, het hele land doorkruisten met de produkten van de Leidse zeepfabriek op zak. Een hele onderneming voor dié tijd. De vertegenwoordigers wa ren in verband met de ge brekkige verbindingen van toen genoodzaakt zo'n drie vier weken 'in den provincie' te verblijven. Want Sanders timmerde aan de weg, in de schaduw van de grote concerns. Grote be kendheid kreeg de Leidse zeepfabriek door middel van tentoonstellingen in Utrecht, Amsterdam, Parijs, Scheve- ningen en Brussel. Het resul taat was dat Sanders zich als eerste zeepfabriek in Neder land in 1874 Hofleverancier mocht noemen Geen slechte resultaten voor een bedrijf, waarvan de basis twintig jaar eerder door één man in een kelder werd gelegd. In 1899 volgde zoon Alouisis zijn vader op. Hij zou de tweede van de drie generaties Sanders zijn, die de fabriek faam tot ver over de grenzen bezorgden. Uitvindingen De zeepfabriek kon niet in de laatste plaats zoveel wereld faam verwerven doordat elke generatie Sanders vindingrij ke lieden bevatte, die steeds met hun eigen specialiteiten kwamen. Sanders I kwam met de medicinale zeep, die in babyboeken van die tijd werd aangeprezen. Zoon Alouisis werd de man achter de ammoniak-zeep, die van 1920-1940 een topper werd. En J.F.X. Sanders, die tot 1939 het bedrijf bestierde, sloeg ook paden in die ande ren nog niet betraden. Wasmiddelen waren in de jaren '20 nauwelijks voorhanden. In die dagen werd het gewo ne stuk (groene) zeep voor al les en nog wat gebruikt. Ook voor de was. Toen kwam Alouisis met zijn ammoniak zeep op de markt. Een vast stuk zeep van 50 gram, dat het wolwasmiddel bij uitstek zou worden. Van gewone zeep vergeelde wol, maar bo vendien: het werd er niet schoner op. Met ammoniak zeep lukte het wél. Als eerste slaagde Sanders er in om am moniak in zeep te verwerken zonder dat dit goedje ver vluchtigde. grondstof voor zeep, wordt in vaten de fabriek binnengebracht. Een foto uit de jaren twintig. Meisjes aan het werk bij Sanders zeepfabriek aan het Levendaal. Ze stempelen om van een blokje zeep een glad gevormd stukje te krijgen. De machine is een zg. stangen- pers, die een lange staaf zeep in blokjes snijdt. .Zwartjes In die dagen bereikte de expan siedrift van Sanders c.s. ook een hoogtepunt. Zelfs de der de wereld-landen werden met zeep uit Leiden bestookt. De Congo-zeep werd door de 'reizigers' naar Zuid-Afrika geëxporteerd. Een rijmpje uit die tijd gaf 'Ze zeiden: kijk die negers, die zijn als zwarte lak, hen gaan wij nu eens wasschen met Sanders' ammoniak'. Aan het einde van de jaren der tig werd de ammoniak-zeep verdrongen door wasmidde len in poedervorm. Dat was geen ramp voor het Leidse bedrijf. Sanders had al lang weer andere potjes op het vuur staan: de geparfumeer de kokosrozenzeep, die ge weldig schuimde, en natuur lijk de luchtjes, eau de colog ne. Als eerste kwam Sanders III met het kuipje scheer zeep. Een geparaffineerd kuipje, waarin een rond ta blet scheerzeep zat. Elk stukje zeep en elk flesje eau de cologne werd met de hand verpakt. De medicinale zeep werd zelfs met pijplak vast gemaakt. Enorm arbeidsin tensief, maar wat kostte ar beid in die dagen? Werknemers Sanders had door de jaren heen steevast zo'n 150—200 werk nemers in dienst. Werkne mers die eraan gewend wa ren om net zo lang door te werken als er orders waren. Overuren uitbetalen was zeer ongebruikelijk. Toch zorgde Sanders niet slecht voor 'zijn' arbeiders. Sanders was later, omstreeks de jaren veertig, het eerste bedrijf dat de vijfdaagse werkweek invoerde. De werknemers dienden 9V4 uur per dag te werken in plaats van de gebruikelijke acht uur, maar dan hadden zij de zaterdag voor zichzelf. Een maatregel die moest wor den teruggeschroefd, omdat de toenmalige minister Drees oordeelde dat acht uur per dag het r Het bedrijf had een eigen zang vereniging, 'De Ster', en te vens een personeelsvereni ging. Al in de jaren twintig werden er uitstapjes gemaakt door de werknemers en hun familie. Dat was voor die tijd revolutionair. Deze tochtjes dateerden al van 1923. De reis ging dat jaar naar Arnhem. Het programma vermeldde een 'kerkgang' en een tocht met de Jan Plezier. De tripjes staan nu nog in het geheugen gegrifd van vele ex-werkne mers van Sanders. Procédé Het bedrijf heeft altijd vastge houden aan het aloude procé dé van zeepmaken. Uiteraard waren er anno 1875 nauwe lijks machines om het werk te vergemakkelijken, maar het principe veranderde nooit. Een zeepzieder was wat de produktie betreft een belangrijk man. Hij moest het proces sturen vanaf b"' moment dat het d'^'l^xe en plantaardige vet in vaten bin nenkwam. Het vet werd ge smolten en 'verzeept", gepar fumeerd en gekleurd. San ders maakte (en maakt) tien tallen soorten zeep, maar de grondstoffen bleven altijd identiek. Alleen het kleurtje en het luchtje verschilt per merk en per soort. Het vet moest met stoom worden ge smolten daardoor ontstond het 'geurtje' op het Leven daal, dat zoveel ergenis bij de omwonenden teweeg bracht. Het procédé van ketels zeep maken duurde precies een week. In de jaren '40-'50 ver diende een zeepzieder bij Sanders 36 gulden per week, 73 cent per uur. De tijden zijn veranderd, het proces van zeepmaken is goeddeels geautomatiseerd. Maar de hang naar nostalgie is niet helemaal aan het be drijf voorbij gegaan. Tracht ten de werknemers vroeger elk stukje zeep volkomen glad af te werken, nü gaat het er om de zeep er zo handge maakt mogelijk te laten uit zien. Deukjes en putjes mo gen, moéten bij sommige soorten zelfs. Desnoods wor den ze er met de hand inge slagen. Oorlog Congo zeep: bedoeld voor "de zwartjes", die zich er "wit" mee konden i De Tweede Wereldoorlog had eventjes roet gegooid in het eten van Sanders en de zij nen. Want waaraan was juist zo'n gebrek in die oorlogsja ren? Precies, aan zeep en aan verwante schoonmaakartike len. Sanders kon geen kant op, omdat een belangrijke grondstof als vet ontbrak. Die impuls kon niet uit nieuwe soorten zeep komen. Achter af is dat waarschijnlijk de redding van het bedrijf ge weest. Er was geen vet, maar er was wel klei. Sanders kwam wederom als koplo per - met het eerste kleimas ker voor de huid. Een 'vreem de', Leidenaar W.C. Hen driks, moest voor deze frisse wind zorgen, samen met mensen als H. F. J. Mentink, C. Verweij, J. C. van Duijn, en Castelein. De lichting, die nu nóg aan het bedrijf ver bonden is, bleek in die oor logsjaren al vindingrijk. Zij wisten ook de parfumerie- poot heel aardig uit te brei den. En in luchtjes zat een dikkere boterham dan in de zeep. Dat bleek ook na de oorlog. Van de 46 zelfstandig zeepfabrieken die Nederland telde waren er nog drie over, waaronder Sanders. Vreemde handen De fabriek kwam na de oorlog onvermijdelijk in vreemde handen. P.A. de Jong is tot op de dag van vandaag direc teur, maar hij zetelt in Frank rijk en laat de lopende zaken over aan het vijftal Castelein, Hendriks, Mentink, Van Duijn en Verweij. In die naoorlogse jaren brak er een nieuw stadium aan voor Sanders. Niet langer was het stukje zeep de spil waar het om draaide, maar een keur aan andere verzorgingsmid delen. Haarlak bijvoorbeeld. Het zat het Leidse bedrijf wel méé, want in de tijd dat het voorzichtigjes begon met de produktie van de spuitbus (iets nieuws!) met haarlak kwam het suikerspin-kapsel in de mode. Voor zo'n kapsel was gemiddeld een halve bus haarlak nodig. Succes voor deze nieuwe poot verzekerd. Weer kon Sanders werk ge ven aan enkele honderden werknemers. Het grootste ge deelte daarvan bestond uit vrouwen en meisjes, die aan de lopende band de bussen haarlak gebruikslaar maak ten. De verhalen willen dat het kleverige goedje in diver se kwaliteiten werd verkocht, maar dat de verschillende soorten haarlak uit één en de zelfde 'pot' kwamen. Ook toen wilde de klant al bedu veld worden. Shampoo Een ander gigantisch succes uit die tijd was de shampoo. Tot de jaren vijftig waste de ge middelde Nederlander zijn haar met gemalen, geparfu meerde zeep. Dit poeder moest worden opgelost in water met wat borax. En met dat papje moest men 'zorg vuldig wasschen'. zoals stond aangegeven op de verpak king die Sanders in die tyd gebruikte. Sanders introdu ceerde de 'kussentjes sham poo'. zoals we ze nu nog aan treffen. Voor 25 cent kon ie dereen zo'n kussentje kopen en tegelykertijd kennisma ken met het produkt sham poo. Honderden Leidse ge zinnen hadden aan de kus sentjes een extraatje. Zij plakten thuis de etiketjes op de kussentjes. Later introduceerde Sanders de familiefles. de halve liter. Met die familieflessen had Sanders 25 procent van de markt in handen. Het bedrijf barstte uit zijn voe gen. Omdat Sanders nergens anders in Leiden terechtkon werd tenslotte een industrie terrein in Vlijmen gekocht. Daar kon de aerosol (spuit bus) afdeling worden onder gebracht. Bovendien kon de aloude concurrent Klaver blad in Haarlem in 1962 wor den opgekocht. Dat had twee grote voordelen. De zeeppro- d uk tie kon in Haarlem wor den geconcentreerd én San ders had meteen de karne- melkszeep in handen. Het was het bedrijf altijd een doorn in het oog geweest dat de concurrent met de 'enige echte' karnemelkszeep (het doosje met het melkmeisje, zoals het nu nog in de win kels ligt) op de markt kwam. Heimwee De ontwikkeling van Sanders is de laatste twintig jaar even redig aan het assortiment produkten geweest. En stee vast was Sanders de eerste. Wasverzachter was bijvoor beeld een nieuw produkt in de jaren zestig, maar de zwa velzeep - blauwe verpakking met rode ster - bleef popu lair. Het aantal produkten nü is niet aan te slepen. In het kort komt het er op neer dat alle produkten, waarbij geur een hoofdrol speelt, door Sanders worden gemaakt Is de wet look populair? San ders maakt een gel om deze haardracht te creéren. Glitter en goud is mode? Sanders komt met een glitterspray. Er is één maar: Sanders is een Leids bedrijf. Het mag nu verplaatst zijn naar Haarlem en Vlijmen, de stad Leiden blijft aan de huidige werkne mers trekken. Sommigen rij den elke dag naar Haarlem of Vlijmen heen en weer, bever dan naar één van beide plaat sen te verhuizen. Vandaar ook dat de directie naarstig zoekt naar een vesti ging in Leiden. Voor een fa briek is geen ruimte meer in de Sleutelstad, maar kantoor ruimte is er genoeg Binnen enkele jaren zal de naam van Sanders weer op een Leids gebouw prijken Niet op de aloude witte fabnek aan het Levendaal, maar hoogstwaar schijnlijk op een gloednieuw, strak kantorencomplex. De naam blyft, hoe dan ook. PREVENOl SOAP Hoe cm W r wa riroHi mcdicinakicep?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 15