"Dan zit je te j anken terwijl je schrijft" Werklozen strikken konijntjes voor eigen pot E*"a Dr. L. de Jong kan afstand nemen van de wereldoorlog, maar toch... soms: ■t ZATERDAG 18 SEPTEMBER 1982 AMSTERDAM - Terwijl de portretten van de lijsttrekkers en hun po litieke leuzen voor de veertiende kamerver kiezingen van na de oorlog rijp zijn gewor den voor de vuilniszak, verscheen deze week een nieuw boek van dr. L. de Jong over de laat ste fase van de wereld oorlog in Nederland, waarin de aanzetten werden gegeven voor onveranderd herstel van de parlementaire democratie, zoals die zich middels nu ver schoten en verscheur de raambiljetten de voorbije weken heeft gemanifesteerd. Met dit nieuwe boek, deel 10 b. tweede helft, heeft landshisto- ricus Lou de Jong de negen tiende band volgeschreven van de serie over de geschie denis van het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog en heeft hij de beschrijving van die oorlog in Nederland en Europa vol tooid. Reden voor een terug blik op het werk, waarvoor in 1955 de minister van onder wijs de opdracht gaf aan de voormalige omroeper van Radio Oranje in Londen, die inmiddels was opgeklommen tot directeur van het Rijks In stituut voor Oorlogsdocumen tatie. Zichtbaar ontspannen geeft Lou de Jong in zijn zonnige huis in het nieuwe zuid van Amsterdam aan de boorden van de Amstel toe dat hij echt blij is dat het einde van dit grote werk in zicht komt. „Het is natuurlijk een im mens fijn gevoel dat je, ter wijl je twaalf delen schrijven moet, er al tien af hebt. Dat ik nu het oorlogsgeweld in Eu ropa geheel beschreven heb, vind ik een mijlpaal. Dat wil nog niet zeggen dat ik nu het belangrijkste deel achter de rug heb. Wel het langste en het meest interessante voor de negen miljoen Nederlan ders die de bezetting hebben ondergaan. Maar vanuit ge schiedkundig oogpunt be zien is de oorlog in het voor malige Nederlandsch Indië, die ik in het volgende deel zal beschrijven, wellicht belang rijker". „De Japanse inval heeft het la tente dekolonisatieproces versneld en dat is historisch het voornaamste effect ge weest dat de Tweede Wereld oorlog op Nederland heeft gehad. Wij zijn als gevolg van de oorlog Indië op een andere manier en veel vroeger kwijt geraakt dan zich zou hebben voorgedaan als er geen oor log was geweest". Gesublimeerd verdriet - Meer dan veertig jaar bent u nu onafgebroken met die oor log bezig. Met de medewer kers van Oorlogsdocumenta tie vormt u een kleine groep mensen die hun hele leven aan de vastlegging van die catastrofe hebben gewijd. Wordt dat op.den duur ook een soort syndroom? „Ik hoor dat wel vaker, sommi ge mensen beklagen mij: 'die arme Lou de Jong is de hele dag met die afschuwelijke za ken bezig, wat zal die man daaronder lijden'. Dat ziet men verkeerd. In alle jaren dat ik bij het Rijksinstituut heb gewerkt is er nog nooit iemand afgeknapt op zijn werk. Je kan het een beetje vergelijken met een chirurg die er in het algemeen toch ook niet onderdoor gaat om dat hjj mensen in de afschu welijkste omstandigheden te genkomt. Ik wil zeker niet ontkennen dat er wel delen zijn in mijn werk die mij enorm hebben aangegrepen. Dan zit je bij wijze van spre ken te janken terwijl je schrijft. Maar dat komt toch heel zelden voor". ,Ik schrijf natuurlijk niet al leen over de rottige dingen die gebeurd zijn, maar ook over prachtige dingen. Daar bij werk je meer met je intel lect dan met je emotie. Je moet iets uitzoeken, hoe heeft het in elkaar gezeten en in de worsteling om het daar na op te schrijven is niet veel plaats voor sentiment. Maar ik wil niet ontkennen dat ik de energie om dit project vol te houden put uit gesubli meerd verdriet; ik bedoel verdriet om je moeder, je va der, je broer, je zusje, om alle familieleden die verdwenen zijn. Dat is een verdriet dat bij iedereen leeft die dergelij ke verliezen in de oorlog gele den heeft. Ik vind het zinvol dat de tragedies die zich heb ben afgespeeld worden uitge beeld op een manier die ve len aanspreekt en waardoor het ook voor later vastligt. Dat vind ik een fantastische en een unieke taak". Gezond vestand - In het begin heeft u ooit eens gezegd dat je voor geschied schrijving geen speciale op leiding nodig hebt. Denkt u dat na al die jaren nog? „Ik wil die stelling nog wel ver dedigen. Een groot aantal be langrijke mensen heeft grote historische werken geschre ven zonder dat zij geschiede nis hebben gestudeerd. Wat je nodig hebt is gezond ver stand, maar dat wordt op geen enkele universiteit ge doceerd. En natuurlijk een mateloze nieuwsgierigheid naar de manier hoe de zaken in elkaar hebben gezeten. Daarnaast moetje het vermo gen hebben zowel om te le zen als om niet te lezen. Het bronnenmateriaal is zo om vangrijk dat je een keuze moet maken. Neem alleen wat bij Oorlogsdo cumentatie aanwezig is aan materiaal over die vijf oor logsjaren. Als je dat allemaal wilt doorlezen heb je 200 jaar nodig. Je moet je dus wel be- perken. Als je een universi taire opleiding hebt, dan heb je al gauw een neiging tot perfectionisme. Ik heb uitne mende historici leren kennen die door het perfectionisme eenvoudigweg geremd zijn om die boeken te schrijven die zij hadden kunnen schrij- door Jan van Beek ,Toen ik in 1955 de opdracht kreeg ben ik begonnen met het lezen van alle verslagen van de Parlementaire Enquê te Commissie. Die vormden tot normaal formaat omgere kend 30.000 pagina's lectuur en ik denk dat ik de enige Ne derlander ben en ook wel zal blijven die deze 30.000 pagi na's van de eerste tot de laat ste letter gelezen heeft. Als je de tijd die ik met lezen voor mijn boeken heb verdaan bij elkaar optelt, dan kom ik tot twaalf hele jaren. Uit alles wat ik las heb ik het relevante op fiches laten overtikken. Die duizenden fiches zijn de bouwstenen voor myn boe ken geweest". Onvolkomen „Ik weet dus dat mijn werk in vele opzichten hoogst onvol komen is, omdat ik niet alle documenten heb kunnen le zen. Dat deert mij niet, ik doe mijn best en op tal van pun ten zal ik later verbeterd moeten worden. Ik heb een algemeen beeld vastgelegd met al zijn onvermijdelijke tekorten". Er is herhaaldelijk opgemerkt dat u gedurende de periode die u beschrijft betrekkelijk veilig in Londen heeft geze ten, er niet bij bent geweest. .Tegenover een geschiedschrij ver is dat een wat rare opmer king, want hij schrijft nu een maal vrijwel altijd over zaken die hij niet zelf heeft meege maakt. Mijn concepten wor den, voordat ze naar de druk ker gaan, door ongeveer 40 mensen gelezen, die bijna al lemaal de bezetting wel lijfe lijk hebben meegemaakt Dus wanneer ik iets schrijf - en dat is een heel enkele keer gebeurd - wat echt in strijd is met zoals het in de herinne ring van de mensen is blijven hangen, dan krijg ik op mijn donder". ,En wat mij persoonlijk be treft, ik geloof niet dat ik het zou hebben opgebracht om dit project ter hand te nemen als ik hier in de bezettingstijd was geweest Ik denk dat ik er zo geknauwd uit was geko men, vervolgd, ondergedo ken en wat al niet meer, dat ik niet de energie had kun nen opbrengen om er zoveel jaar aan te wijden". De verschijning txin elk nieuw boek in de serie is met veel pu bliciteit gepaard gegaan en dikwijls niet zonder „suspen se". Wie zou er nu weer ont maskerd worden? Was dat steeds toeval of een bewuste poging tot public relations? .Dat is volstrekte onzin. Ik weet wel dat er mensen zijn die er negatief tegenover staan dat mijn boeken zoveel PAGINA 17 publiciteit hebben gekregen. Maar dat is nu eenmaal het systeem dat sedert 1950 door het Rijksinstituut voor Oor logsdocumentatie conse quent is gevolgd Dat is een systeem dat dus met speciaal voor myn boeken is ontwor pen. Ik heb alujd veel contact met de media gezocht. Van meet af aan stond voor mij Vast dat wij bezig waren met geld dat door de belastingbe talers werd opgebracht om dat die grote belangstelling voor onze onderzoeken had den. Dat is ook by de radio en de pers en later bij de televi sie gebleken Ik heb nooit om aandacht hoeven vragen, maar heb die steeds spontaan gekregen. En ik ben daar niet rouwig om. Ik heb in mijn werk heel wat publicaties onder ogen ge kregen. waarvan ik het ont zettend betreur dat men niet dat contact met de media heeft gezocht dat ik altijd voor Oorlogsdocumentatie heb nagestreefd. Daar kwam nog bu dat het Rijksinstituut in de eerste jaren van zijn be staan buitengewoon be dreigd was. Kort nadat wij in 1948 ons plan voor de toe komst aan de minister van onderwijs en wetenschappen hadden ingediend, wilde de minister van Financiën, Lief- tinck dat wij binnen ander half jaar zouden worden geli quideerd Het heeft enorm veel moeite gekost om dat be sluit terug te draaien. Het was my al gauw duidelijk dat wij alleen maar konden over leven als wij via de media het Rijksinstituut een bepaalde plaats binnen de samenle ving konden geven Dat doel is bereikt". „Ik ben voorts helemaal niet een geschiedschrijver die ge brand is op onthullingen. Ik ben door mijn werk op de hoogte van heel veel zaken die niet werkelijk belangrijk zyn, maar die bij publikatie toch een onthullend karakter zouden bezitten. Ik publiceer dat niet Ik doe het alleen als het verhaal voldoende be langrijk is voor een bepaalde ontwikkeling die ik beschrij ven moet Ik geloof ook niet dat er zo verschrikkelijk veel delen zyn verschenen waar van je zeggen kan dat daar onthullingen van grote bete kenis in staan. Er zijn natuur lijk altijd zaken waarvan ik van tevoren weet dat de pers er veel aandacht aan zal ge ven. Maar dat kan voor my geen reden zijn om ze uit mijn boeken weg te laten" - De Aantjes-affaire, die toch veel stof heeft doen opwaaien, vindt men niet terug in uw boek dat handelt over de pe riode waarin hy onder meer lid werd van de Germaanse SS. Is dat opzettelijk? „Die zaak zou thuis horen in het twaalfde deel, in de 'Epi loog'. waarin ik de gevolgen van de oorlog op de binnen landse verhoudingen zal be schrijven. Maar ik weet niet of ik daarin wel zover zal gaan dat ik ook zaken die in 1977 hebben gespeeld zal aanpakken Ik heb ook nog niet besloten of ik daarin bij voorbeeld nog aandacht aan de 'Menten-afTaire' moet ge ven. Mijn oorspronkelijke op zet is om in dat laatste deel vooral hoofdstromingen te behandelen, zoals de econo mische wederopbouw, de bij zondere rechtspleging, het herstel van de politieke par tijen en van de parlementaire democratie, de zuivering en het rechtsherstel Ik heb er nog geen heldere kijk op wat ik nog meer de revue moet la ten passeren .Daar is bijvoor beeld ook nog het vraagstuk van de nazorg voor de oor logsslachtoffers en de con centratiekampgevangenen en hun nakomelingen tot in de tweede en derde genera tie. Mijn grootste probleem ts het maken van een keuze" APELDOORN Groeiende werkloosheid, mensen die met hun vrije tijd geen raad we ten en huisvrouwen die van een soms karig ww-budget moeten zien rond te komen. Dat zijn enkele factoren waardoor de „kleine" wild- stroperij - het uitzetten van strikken „voor de eigen pot" - weer duidelijk toeneemt. „We hebben er geen keiharde bewijzen voor", zegt waarne mend commandant B C. Tamminga van de Gelderse Veldpolitie. „Maar voor ons staat het vast dat de werk loosheid er mede schuldig aan is, dat we steeds vaker ontdekken dat er op hazen en konijnen wordt gestroopt, dat we strikken in het veld vin denenfuiken in het water. Er zijn vele ww- en wao-trekkers en vooral hier. op het platte land. hebben veel mensen een eigen diepvrieskist". De verleiding is groot. De huis vrouw wil ook wel eens wat anders op het menu zetten dan speklappen, slavinken, doorregen varkenslappen of Gelderse schijven. Maar een beetje vlees-van-niveau, ge kocht bij de slager, tast het huishoudbudget zo stevig aan, dat een paar geschoten houtduiven of gestrikte konij nen een welkome aanvulling voor de provisiekast kunnen vormen. En vader heeft tóch tijd genoeg...! Uit het Noordbrabantse Boxtel kwamen de eerste meldingen binnen: dit jaar is de ople ving in de stroperij drie tot vier weken eerder begonnen dan normaal. En zo ligt het ook in andere delen van ons land, vooral in het aan wild- gebieden zo rijke Gelderland Tamminga: „We vinden ge strikte konijnen, we ontdek ken dat ze op de Noord-Velu- we bezig zijn met „lange hon den" en ook in de Achterhoek wordt al weer druk gestroopt. Er zou daar al een reebok in een strik zijn gelopen, volgens de boeren". Romantiek - Het is normaal dal het stro persgilde in het laatste kwar taal van het jaar de kop weer begint op te steken. Maar waarom dit jaar enkele we ken eerder „Kijk, half oktober gaat de offi ciële jacht weer open. Dan wordt het moeilijk voor de stropers. Ik heb het idee, dat ze nu de jagers vóór willen zijn. Dat is een landelijke ten dens. Daar komt nog bij dat de laatste tijd de prijzen van het wild sterk zijn gestegen. Wie voldoende heeft voor de eigen pot en nog over heeft, kan er op die manier bij vrienden, kennissen of fami lie, altijd wel een extra centje bij-verdienen. Ze moeten het wél in die kring zoeken, want de bona-fide poeliers wachten zich er wel voor om gestroopt wild in te kopen". Komt de ouderwetse stroper weer terug? De man, die uit sluitend voor eigen gebruik probeert een haasje te ver schalken? De man, die er - omgeven door een waas van romantiek - bij nacht en ontij uit armoede op uittrekt met strik en lichtbak en m een sportief gevecht probeert jachtopzieners en de Vliegende Brigade" veldpo litie) te slim af te zijn? door Dick Horst Tamminga: „Dat geloof ik niet. Daar zijn de tijden niet meer naar. Natuurlijk, er zijn nog wat van die, zeg dan maar romantische stropers. We ken nen ze en zo nu en dan pak ken we ze". De grootste problemen heeft de veldpolitie echter met de har de stroperij. De criminele stropers, die met hun auto's over de bospaden vliegen, het portierraampje snel naar be neden draaien en met een paar salvo's een mooi edel hert of een wild zwijn neer leggen. Maar die stropers op grof wild, volgens de veldpoli tie voor een deel ofkomstig uit Arnhems rosse Spijkerkwar tier, zijn niet aan een be paald seizoen gebonden. Het hele jaar door knallen ze alles wat voor hun loop komt tegen de vlakte, zij het, dat ze die activiteit tegen het einde van het jaar meestal letterlijk en figuurlijk m een hogere ver snelling schakelen. Criminele stropers De criminele autostropcrij heeft de laatste jaren in de hele provincie Gelderland een flinke omvang genomen. De daders zijn moeilijk te pak ken. Een jachtopziener zegt. .Alles ivaar haar op zit, ne men ze op de korrel en ze la ten de neergeschoten of aan geschoten dieren vele uren, soms zelfs dagen lang aan hun lot over, voor ze hun buit komen ophalen We ontdek ken soms „valwild" dat al da gen ligt te verloederen omdat er met te klein kaliber te lich te buksen) wordt geschoten Een verschrikkelijke lijdens weg" De criminele stropers zijn bij zonder agressief en deinzen er niet voor terug de hond van een jachtopziener of van de veldpolitie dood te schie ten. Ze spannen kettingen tussen de wielen van hun A menkaanse sleeën om zo het kleinwild op de weg en tn het veld dood te rijden. Achter het kleinwtld worden felle, af gerichte „lange honden" aan gestuurd. En dat allemaal uit winstbejag De politie ként de meeste van die criminele stropers en be schikt in een aantal gevallen zelfs over hun foto's. Sommi gen zijn ofkomstig uit het Arnhemse Spijkerkwartier Maar ze zijn pas te pakken, alst ze op heterdaad worden be-' trapt en dat maakt het erg moeilijk zo lang de „vliegende brigade" het met veel te lichte autootjes, die tn de modder van smalle bos paadjes blijven steken, tegen de snelle Amerikaanse wa gens van de wildmoorde- naars moeten opnemen De politie wordt letterlijk en fi guurlijk van de weg gedrukt. Het komt voor, dat de „harde stropers" met hun grote au to's desnoods op jachtopzie ners of veldpolitiemannen in rijden Aan achtervolging valt niet te denken en het ver- boden vuurwapenbezit wordt niet boven water gehaald In Gelderland opereert naast de tientallen ..gelegenheids stropers' een harde kern van ruim twintig nietsontziende criminelen, die met misdadi ge praktijken het wild in deze provincie op afschuwelijke manier uitmoordt. Tamminga ,J>e criminele stro pers zijn de laatste weken al druk aan het verkennen Ze rijden met hun auto's door de weilanden en het natuurge bied om te kijken waar het meeste grofwild zit Daar kunnen ze straks hun slag slaan We hebben dat al ge constateerd in de Achterhoek en op de Veluwe maar ze zijn nog niet echt in actie"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 17