Door gering budget weinig grote namen De lasten worden ongelijk verdeeld Dit seizoen acht populaire produkties bij Opera stichting Wanneer naar welke opera? ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1982 Hans de Roo, intendant van de Nederlandse Operastich ting: "We moeten er rekening mee gaan houden dat de men sen op het ogenblik minder makkelijk geld uitgeven en daar zullen we ons beleid op moeten afstemmen". Het operaseizoen 1982-83 is in zekere zin het tegengestelde van het afgelopen seizoen. Toen bracht de Nederlandse Operastichting vier werken op de planken, die tot het bekende repertoire behoren terwijl een dubbele hoeveel heid niet bij voorbaat op grote belangstelling kon reke nen. In het komende seizoen wor den er echter acht tamelijk populaire opera's uitgevoerd; de overige zijn een werk van Jommelh (1714-1774), met medewerking van Alan Cur tis en II Complesso Barocco, een komische opera van Ros sini ("II turco in Italia") en twee composities uit deze eeuw, die beslist niet meer onbekend genoemd kunnen worden ("Wozzeck" en "Do rian Gray"), zodat ook deze vier waarschijnlijk geen al te groot afschrik-effect op het publiek zullen hebben. Zes populaire opera's worden uitgevoerd in herhalingen van reeds bestaande produk ties met gedeeltelijk nieuwe solisten. En voor de ope ningsvoorstellingen in sep tember ("Simon Boccane- gra") is nu zelfs een geheel Nederlandse bezetting ge vonden, aangevoerd door Cristina Deutekom, Adriaan van Limpt en Henk Smit. Premières Tot de premières van dit sei zoen behoren een nieuwe voorstelling van "Arabella" en de onverwoestbare combi natie van "Cavalleria rustica- na" en "I Pagliacci", die we hier niet meer gezien hebben sinds de liquidatie van de ou de Nederlandse Opera. Dit repertoire, voor het meren deel reprises, alsmede het aantrekken van slechts een paar solisten met internatio nale bekendheid (en overeen komstige honorariumeisen) wekken de indruk dat het ko mende seizoen in sterke mate beïnvloed is door de econo mische situatie. Bij een instituut als de Neder landse Operastichting, waar niet met een vast ensemble gewerkt wordt, moet er bij de planning echter voortdurend drie tot zes jaar vooruit ge dacht worden en dat bete kent dat dit programma in grote trekken al rond was vóór het ministerie van CRM in het wilde weg met de be zuinigingsbijl ging zwaaien. Aan Hans de Roo, intendant van de Nederlandse Operas tichting, daarom de vraag welke overwegingen dan wel tot deze opzet hebben geleid. De Roo: "Vorig jaar hebben we heel bewust een seizoen in el kaar gezet van overwegend werken die niet overbekend zijn, gewoon om daar eens er varing mee op te doen. En we hebben inderdaad gezien dat het op een aantal punten dui delijk moeilijker wordt dat aan het publiek te verkopen. Maar omdat we vooraf na tuurlijk niet precies wisten hoe die zaken zouden gaan uitvallen, hebben we wel meteen al besloten iets voor zichtiger te zijn met het sei zoen daarna. De economi sche situatie speelde op dat moment nog niet zo'n grote rol, maar dat gaat natuurlijk wel gebeuren. We moeten er rekening mee gaan houden dat de mensen op het ogen blik minder makkelijk geld uitgeven en daar zullen we ons beleid op moeten afstem men". Fout Het verschil tussen het aantal nieuwe (en dus duurdere) produkties in het vorige en het komende seizoen bleek overigens minder groot dan de verhouding van acht tegen vijf suggereert, omdat er vo rig jaar meer voorstellingen op het programma stonden die van andere theaters wa ren overgenomen en waarbij de kostenfactor dus minder hoog lag dan bij een echte première. De Roo: "Bovendien is er vorig jaar één echte nieuwe bijge komen doordat er iets totaal fout liep. Oorspronkelijk was "The Rake's Progress" name lijk gedacht als een herha ling, maar dat kon plotseling niet doorgaan omdat er iets aan de hand was met de oude decors die niet van ons wa ren, maar van de Scottish Opera. Dat werd dus een ex tra première en tot op zekere hoogte geldt hetzelfde voor "L'Ormindo" Spijt over de extra uitgaven voor "The Rake's Progress" heerst er overigens niet, want meteen na de première ont stond er een stormloop op de kaarten en de voorstelling werd een van de toppers van het seizoen met het gevolg dat er meteen werd besloten tot een reprise op korte ter mijn, dus in het seizoen '84- '85. Merkwaardig genoeg was het enthousiasme van het aanwezige publiek bij "Inter mezzo" van Richard Strauss nauwelijks minder, maar bleef bij dat werk de grote toeloop achterwege. Is het in zo'n geval niet nadelig dat bij het door de Ned. Operastich ting gehanteerde systeem de hele serie voorstellingen al tijd wordt afgewerkt binnen drie of vier weken? Klacht De Roo: "Dat is best mogelijk, maar aan de andere kant: als een voorstelling plotseling aanslaat, is dat ook binnen drie weken gebeurd. Ik denk bovendien niet dat een sprei ding van alle voorstellingen van "Intermezzo" over het hele seizoen in wezen een groot verschil zou hebben op geleverd in de publieke be langstelling. Het is toch ken nelijk zo dat de leus die voor stelling moetje gezien hebben heel snel gaat". Een steeds terugkerende klacht van met name de lief hebbers van het Italiaanse re pertoire is dat er zo weinig "grote namen" in Nederland te horen zijn en dat van de echte "sterren" alleen Joan Sutherland hier optreedt. Is dat alleen een finan^ële kwestie, of spelen hier ook nog andere aspecten mee? De Roo: "Ik denk dat het ook een kwestie is van de be schikbaarheid van die men sen en wat ze op een gegeven moment kunnen doen. Om een voorbeeld te geven: we zijn een hele tijd bezig ge weest Domingo te krijgen voor. "La fanciulla del West" en het punt was helemaal niet dat de man niet wilde, maar uiteindelijk bleek dat hij maar heel weinig kon re peteren en dat hij ook maar een paar voorstellingen kon doen. Voor dat systeem voe len wij niet zo erg veel. Als je een maand bezig bent aan een nieuwe produktie, en je hebt de tenor maar voor vijf tot tien repetitiedagen plus de eerste voorstellingen, zo dat je verder moet werken met een vervanger of een un derstudy, dan wordt het werken voor de andere men sen daardoor wel moeilijker. Wij proberen één bezetting vast te houden voor de hele repetitieperiode en alle voor- stelllingen. Dat is voor de produktie als geheel alleen maar een groot voordeel. Je kunt natuurlijk wel de keus maken voor een voorstelling met grote namen en weinig repetities, maar dat is ons systeem niet en ik voel er ook niet zo erg veel voor". Honorarium Belangrijk in de onderhande lingen met "sterren" is altijd de wenselijkheid om een rol aan te bieden waar zo iemand sterk in geïnteresseerd is. Het honorarium blijft echter zwaar wegen, zeker omdat in Nederland gewerkt wordt met één serie toegangsprij zen voor alle operavoorstel lingen. Dat betekent dat men binnen één seizoen voor de zelfde plaats altijd evenveel betaalt, ongeacht de aard van de voorstelling. En het ge volg is dat men hier een ope ra met Sutherland kan bezoe ken voor lachwekkend lage prijzen (voor de duurste plaatsen, hier ruim dertig gulden, betaalt men in verge lijkbare theaters in het bui tenland veertig tot honderd- vijftig gulden, waarbij meest al elke voorstelling apart wordt ingedeeld in een be paalde prijsklasse). Het is een algemeen aanvaard beginsel dat men meer moet betalen voor zaken die meer waard zijn. Waarom geldt dat niet voor een operavoorstel ling? Het traditionele ant woord luidde ook nu weer dat de toegangsprijzen niet door de Nederlandse Operas tichting alléén bepaald wor den en dat een kunstuitvoe ring, die draait op overheids subsidie, voor iedereen toe gankelijk moet zijn. Helaas wordt daarbij nooit duidelijk wie "iedereen" is, al is wel ze ker dat het slechts een per centage van de bevolking be treft. De consequentie is ech ter dat de overheid door haar invloed op de toegangsprij zen in zekere zin richting geeft aan het artistieke beleid en tevens bevoogdend op treedt ten opzichte van het publiek, dat eenvoudig niet meer mèg betalen en daar door ook geen kans heeft op meer kwaliteit. Hans de Roo: "Ik vind ook niet dat je plotseling voor een voorstelling met Sutherland of wie dan ook je prijzen mag verdubbelen, want dan ver laat je het idee dat je produkt voor iedereen toegankelijk moet zijn. Op dat moment wordt het opeens exclusief, want als ik veel hogere toe gangsprijzen vraag, dan ont neem ik een aantal mensen de mogelijkheid naar die voorstelling te gaan". Sterrensysteem Het alternatief is echter dat nu de mogelijkheid ontnomen wordt in eigen land voorstel lingen te bezoeken met be roemdheden als Caballé, Pa- varotti, Domingo, Freni, Cap- puccilli en Ghiaurov. Men mag over het sterrensysteem denken hoe men wil, maar al deze uitvoerende kunste naars zijn niet zonder reden beroemd geworden. Het is logisch dat ook in ons land de topgages niet uit de subsidiepot betaald kunnen worden, maar de zaalbezet ting in andere landen doet vermoeden dat de Neder landse operaliefhebber best wat dieper in zijn portemon nee wil tasten als hij daarvoor iets terugkrijgt. Als compro mis zou men dan de prijsver hoging op de goedkoopste rangen miniem kunnen hou den. Niet alleen de praktijk in het buitenland, maar ook vroegere Holland Festivals, die minder op een selecte in- telligentia mikten dan op het ogenblik het geval is, bewij zen dat juist die duurdere voorstellingen dikwijls het eerst uitverkocht zijn. Het verwijt dat de opera daardoor elitair zou gaan worden, mist elke grond en wordt meestal geuit door mensen die geen opera's bezoeken en dus het operapubliek niet kennen. Door de eeuwen heen is de ope ra de meest democratische van alle uitvoerende kunsten geweest met een evenredige aanhang bij alle sociale lagen van de bevolking (en is het in Nederland niet juist de "eli te" die traditioneel nog steeds op het verschijnsel opera neerziet?). Meestal is juist de "gewone" operalief hebber veel meer geïnteres seerd in het horen van "gro- In het komende seizoen brengt de Nederlandse Operastich ting twaalf produkties uit waarvan in totaal 119 voor stellingen worden gegeven in Amsterdam. Scheveningen, Utrecht, Rotterdam, Eindho ven en Tilburg. De meeste voorstellingen vinden echter plaats in de Stadsschouw burg in Amsterdam en het Circustheater in Schevenin gen: Simon Boccanegra (Verdi): 12 (matinee), 13,15,19 en 20 sep tember in Amsterdam. La schiava liberata (Jommel- li): 18 sept, in Scheveningen, 22, 27, 29 september en 3 ok tober (matinee) in Amster dam. Carmen (Bizet): 8, 10 oktober en 21 december in Scheve ningen, 13, 17 (matinee), 18, 20 oktober en 8, 10, 12 (mati nee) en 15 december in Am sterdam. Jevgeny Onjegin (Tsjaikows- ky): 4 en 6 november in Sche veningen, 10,12,14 (matinee), 15,17 en 22 november in Am sterdam. Dorian Gray (Kox): 23 novem ber in Scheveningen, 30 no vember, 1,6 en 7 december in Amsterdam. Cavalleria rusticana (Mascag- ni): I Pagliacci (Leoncaval lo): 7, 9 en 11 december in Scheveningen, 14, 19 (mati nee), 20 december, 3,5,9 (ma tinee), 10, 12 en 17 januari in Amsterdam. II Tnrco in Italia (Rossini): 21 en 23 januari in Schevenin gen, 2, 4, 6 (matinee), 7 en 9 februari in Amsterdam. Arabella (Rich. Strauss): 10 fe bruari in Scheveningen, 15, 17, 20 (matinee), 21, 23 en 28 februari in Amsterdam. Der fliegende Hollander (Wag ner): 5 en 7 maart in Scheve ningen, 9,11,13 (matinee), 14, 16 en 20 (matinee) maart in Amsterdam. Madama Butterfly (Puccini): 9 en 12 april in Scheveningen, 24, 27 (matinee), 28 en 30 maart, 17 (matinee), 18, 20 en 27 april in Amsterdam. Die Entführung aus dem Se rail (Mozart): 8, 10 (matinee), 11, 13 en 19 april in Amster dam, 10 en 12 mei in Scheve ningen. Wozzeck (Berg): 29 april en 1 mei in Scheveningen, 3, 5, 8 (matinee), 9 en 11 mei in Am sterdam. te" solisten dan in het bijwo nen van tot in de details ver zorgde voorstellingen. Waar om de zaken niet gecombi neerd? Het is heel goed mo gelijk dat er dan niet alleen een groter, maar ook een veel breder publiek zal worden aangetrokken dan nu het ge val is. Bijdrage De koppeling van toegangsprij zen aan de subsidie was een goede zaak toen de subsidie zelf nog niet ter discussie stond, maar in het kader van de huidige bezuinigingen is het helemaal niet zo gek om in voorkomende gevallen een extra bijdrage van de "ver bruiker" te vragen. In het cul turele beleid wordt de consu ment echter nog steeds als onmondig beschouwd; de overheid beslist op grond van "deskundige" rapporten wel wat goed voor hem is en in welke vorm hij zijn gesubsi dieerde dosis cultuur toege diend mag krijgen PAUL KORENHOF Luciano Pavarottt. te duur voor het Nederlandse subsidiesysteem. Een goed functionerend LAK- theater moet in 1983 op de helft van zijn reeds kleine be groting draaien. K&O daar entegen krijgt 283.000 gulden cadeau van de gemeente, de Leid se Schouwburg dreigt met steeds bloedelozer pro gramma's te komen, het voortbestaan van Hot House hangt aan een zijden draadje En dan zijn er nog de vele ama teurtheatermakers die op het punt staan hun vertrouwen in de gemeente op te zeggen vanwege het ontbreken van de openheid bij de subsidie toekenning. Een waar kunstbeleid is er in Leiden nooit geweest. Bij het aanvaarden van het wethou derschap in 1978 zei P H Schoute nadrukkelijk dat er geen nota cultuurbeleid zou komen: tijd en ambtenaren ontbraken hem daarvoor Van een leidraad bij de bezui nigingen is dus geen sprake. 'Het LAK staat niet slechts op de tocht, het staat midden m een grote storm', aldus Ro land Helmer, coördinator van het LAK-theater. Hij houdt met een budget van rond 100.000 gulden het theater draaiende met drie voorstel lingen per week, en wel tegen betaalbare toegangsprijzen. Het LAK neemt een wat bij zondere positie in: het is een universitaire gemeenschap. Zeer bewust is het LAK met zijn cursussen en voorstellin gen een open instelling ge worden om een brugfunctie tussen universiteit en burge rij te vervullen. De gemeente vertaalde haar waardering hiervoor in een subsidie van nu 17.000 gulden. Het theater in het bijzonder wordt nog eens indirect ge subsidieerd door middel van de post samenwerkingsvoor- stellingen van 30.000 gulden op de begroting van de Leid- se Schouwburg. Met steun van de Schouwburg kunnen daardoor voorstellingen in het LAK-theater plaatsheb ben die daar wat sfeer en om vang betreft meer in thuisho ren dan in de Schouwburg, maar die voor het LAK eigen lijk te duur zouden zijn. Zo wel de LAK-subsidie als de samenwerkingspot van de Schouwburg zullen worden geschrapt, waardoor het LAK-theater sterk in zijn functioneren wordt belem merd. De gemeente lijkt geen oog te hebben voor de geheel eigen plaats die het LAK heeft in het culturele leven van Lei den. De zondagse kinder voorstellingen bijvoorbeeld, vormen een begrip tot in de wijde omtrek, maar ze zullen geschrapt moeten worden: kinderen zijn het duidelijkst geen studenten van de uni versiteit, de enig overgeble ven subsidiènt van het LAK. Bovendien brengt de gemeente de diversiteit van het to neelaanbod direct in gevaar. Dankzij het LAK komt toneel naar Leiden dat hier anders niet te zien zou zijn. En door dat het LAK binnenkort naar het nieuwe theater in het Wit te Singel-Doelencomplex verhuist, worden de gecom bineerde accomodatiemoge- lij kh eden van LAK en Schouwburg bijna onbe grensd. Helmer: 'De mensen roepen wel dat ze theater geen franje vinden, maar de echte conse quenties van die uitspraak durven ze niet te trekken. Als puntje bij paaltje komt, dan is het: ja. maar nu moeten we toch echte prioriteiten gaan stellen. En dan komen er 'bo dem voorziemngen' en dat soort dingen uit Naar myn mening vormen zoiets als het LAK en het hele stelsel van culturele voorzieningen 'bo demvoorzieningen De gemeente Leiden zit met die schamele 47.000 gulden voor minder dan een dubbeltje op de eerste rang, als je ziet wat andere steden voor een be duidend minder uitgebreide en minder florissante voor ziening betalen". Reservepot Wethouder Schoute. gevraagd naar de reden om de subsidie aan het LAK volledig te stop pen, antwoordt dat de ge meente zich voor het LAK niet verantwoordelijk voelt: het is immers geen gemeen telijke of door de gemeente beheerde instelling. Daarmee ontkent Schoute dat ook niet gemeentelijke of door de ge meente beheerde instellin gen van wezenlijk belang voor Leiden kunnen zijn. In het geval van de particuliere instelling K&O lijkt Schoute echter wel overtuigd van dat belang. In de afgelopen jaren heeft K&O de gemeentelijke subsidie niet opgemaakt. Het teveel aan subsidie, die be doeld is om tekorten te dek ken is echter niet aan de ge meente teruggegeven, maar in een reservepot gestopt, die nu ruim 283 000 gulden be vat Hoewel K&O aangezegd is dat het 140 000 gulden moet be zuinigen, zijn de voorwaar den zeer gunstig Het bedrag hoeft niet in één keer opge hoest te worden, K&O mag langzaam afbouwen en dient het bedrag pas in 1984 voor het eerst in zijn geheel in te leveren. Maar in diezelfde pe riode mag voor de tekorten die ontstaan door de bezuini gingen. de reservepot van 283.000 gulden aangesproken worden. In feite hoeft K&O dus geen cent in te leveren. Hot House moet zijn 4300 gul den subsidie totaal mieveren, waardoor de stichting in gro te moeilijkheden komt In het verleden is er al erg be knot op de uitgaven en heeft men het aantal voorstellin gen drastisch moeten beper ken. Het is de vraag of Hot House het nu nog kan bol werken. Misschien is bij de intrekking van de subsidie een punt van overweging ge weest dat ook K&O een jazz programma brengt. Dat is ze ker jazz van een heel ander kaliber: Hot House wil de smaak van het publiek ont wikkelen door het brengen van veeleisende muziek, K&O brengt makkelijke jazz. Het is dus niet zo dat de een de ander kan vervangen, inte gendeel, K&O en Hot House vormen een uitstekende aan vulling op elkaar. Schouwburg De Leidse Schouwburg ont komt uiteraard evenmin aan het snoeimes In 1983 moet 90 000 gulden worden ingele verd. Omdat vorig jaar al op personeelskosten, publiciteit e.d. is bezuinigd, zal dit jaar de bezuiniging vooral uit de voorstellingen moeten ko men, die in aantal achteruit gaan Bovendien overheer sen de vrije produkties in sterke mate, een tendens die zich bij de meeste Schouw burgen voordoet. Gesubsi dieerde gezelschappen wor den daardoor niet alleen in hun eigen subsidie getroffen, maar ook in het aantal voor stellingen dat zij kunnen ver kopen. Aan het amateurftont is de si tuatie evenmin rooskleurig. Zeer groot is het aantal thea termakers dat gefrustreerd is door de gang van zaken rond de vaststelling van het so ciaal cultureel plan Dit plan speelt een grote rol in de sub sidieverlening aan amateur gezelschappen. Maandenlang hebben de groepen stukken geproduceerd, bestaande uit beschrijving en doelstelling van hun gezelschap, plan ning en begroting, subsidie aanvrage en talloze toelich tingen. binnen door de ge meente krap bemeten tijdsli mieten De gemeente, die zich overi gens niet aan de door haarzelf gestelde sluitingstijden hield, bleek die stukken zeer slecht te kunnen lezen en nog slech ter te kunnen interpreteren; zij kwam met een inventari satie van de groepen en hun problemen die vele hiaten vertoonde. De wettelijk voor geschreven inspraakavon den, waarvan er één in de zo mervakantie genoteerd sond, werden door de gemeente be schouwd als voorlichtings avonden. waarbij "ien geen invloed kon uitoefenen op de procedure. Nooit heeft de gemeente haar criteria voor het al dan niet toekennen van subsidie wil len geven. Dat kon ze niet, want die ontbreken geheel Het uiteindelijke plan, dat voor de amateur absoluut niet aanvaardbaar was is er toch doorgedrukt onder het motto: beter iets dan niets. Door het ontbreken van een kunstbeleid is het subsidié- ren van de groepen altijd hap-snap gegaan, en op inci dentele basis. Nu de kader wet Specifiek Welzijn in wer king treedt, moet de gemeen te de subsidies structureel maken door middel van het sociaal cultureel plan. Alle groepen, ook die welke in het verleden geen subsidie heb ben gehad, hebben onder be paalde voorwaarden recht op subsidie. Het bedrag dat werd uitgegeven aan subsi die aan amateur-theatergroe pen is sinds 1973(f) niet meer verhoogd, wat gezien de prijsverhogingen neerkomt op een feitelijke verlaging. Voor het aantal gezelschappen, dat nu aanspraak kan maken op subsidie, is het daarvoor uitgetrokken bedrag duide lijk veel te laag. De gemeente heeft gelijk wanneer zij zegt dat er geen geld wordt weg gehaald bij de amateurs; maar in het licht van het bo venstaande is dat nauwelijks om zich voor op de borst te kloppen. Bezuinigen doet altijd pijn, maar de gemeente Leiden heeft de lasten wel erg onge lijk verdeeld. Haar weigering om op enigerlei wijze het LAK-theater bi) te staan, is niet overtuigend onder bouwd. Het zijn meestal de kleinere in stellingen of de groeperingen die niet makkelijk te organi seren zijn, die het t zwaarst te verduren krijgen. Zolang de gemeente haar beslissin gen niet kan beargumente ren, laadt zij de schijn op zich in volstrekte willekeur te handelen JACQUELINE MAHIEU

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 25