c Agent loopt altijd risico D Illegaal wapenbezit bevordert geweld LEZERS SCHRIJVEN Politieschool geen garantie ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1982 Begin vorige maand werd in Amsterdam een 27-jarige politieman doodgeschoten. Eerder die dag moest een collega na een schietpartij zwaargewond in het zieken huis worden opgenomen. Dit voorval heeft de discussie over het toenemend aantal geweldsmisdrijven, illegaal vuurwapenbezit en de rol van de politie weer opgerakeld. Op deze pagina geven drs. A. Goedendorp en H.W. Eg- gink, respectievelijk directeur van de Opleidings school voor Gemeentepolitie "De Boskamp" en Com missaris van Rijkspolitie bij de Centrale Recherche In formatiedienst in Den Haag, hun visie op deze kwestie. Meningen Ruim een maand geleden werd een Amsterdamse hoofdagent in de hoofdstad door een Engelse cri mineel doodgeschoten. Dit inci dent schokte de Nederlandse poli tie en de Amsterdamse politie in het bijzonder. Andermaal bleek, dat de uitoefening van het poli tievak niet zonder gevaar is; in bepaalde gevallen schrikken mensen er niet voor terug geweld tegen politieambtenaren aan te wenden. Een gegeven, waar je als politieman of politievrouw niet omheen kunt: je persoonlijke vei ligheid kan in sommige werksi tuaties in het geding zijn. Betekenen dergelijke trieste ge beurtenissen nu dat je moet stre ven naar een andere bewapening voor de politie of een anders ge richte schietopleiding of beter uitgeruste politieauto's? Ik denk het niet. Want hoe intens triest dergelijke incidenten ook zijn, er is gelukkig ook een keerzijde. Feiten Eerst wat feitelijke gegevens. Uit een onlangs door de minister van Meningen op deze pagina zijn voor re kening van de au teurs justitie gegeven overzicht van gewonde en gedode gemeente- politieambtenaren blijkt dat het in Nederland om de volgende aantallen gaat. Van 1977 tot en met september 1981 werden in totaal 1.087 gemeentepolitieamb tenaren op enigerlei wijze door burgers verwond. Twee politie mannen kwamen om het leven. In hetzelfde tijdvak was er in 831 gevallen sprake van wapenge- bruik, waaronder vuurwapenge bruik. Het is hier niet de plaats om te discussiëren over de vraag of dit hoge of lage aantallen zijn, ik wil volstaan met mijn mening dat el ke gewonde of gedode politie- man/-vrouw er één te veel is. Wel kan gelukkig geconstateerd wor den, dat er per jaar miljoenen kontakten zijn tussen de politie en het publiek, waarvan de aller meeste verlopen zonder enig te ken van geweld. Blijkbaar is de geweldloze situatie de normale situatie. Desondanks moet de politie bij haar optreden steeds rekening houden met de mogelijkheid van geweld. Dit as- pekt draagt er toe bij, dat het po litievak bepaalde gevaren kent, wat overigens niet onmiddellijk wil zeggen dat het politieberoep nu een gevaarlijk beroep is. Toch moeten hier enige kanttekenin gen worden gemaakt. Zo moet worden geconstateerd, dat wan neer er geweld tegen de politie wordt aangewend men de opzet heeft de politieman letsel of er ger toe te brengen. Dit kenmerk van opzet is bij de meeste andere min of meer gevaarlijke beroe pen (glazenwasser, mijnwerker e.d.) niet aanwezig. Het zorgt er voor dat je als politieman altijd enigszins op je hoede moet zijn. Herkenbaar De herkenbare positie van de geü niformeerde politieagent speelt daarbij tevens een rol. In tegen stelling tot b.v. de in burger ge klede rechercheur ben je in uni form duidelijk zichtbaar en ziet men je altijd aankomen. Daar komt bij, dat wanneer je als politieman in de problemen komt, je in de meeste gevallen niet op steun hoeft te rekenen van omstanders. Je staat er al leen voor en bent aangewezen op hulp van collega's. Deze ervaring leeft sterk bij de politie. Het leidt tot een stuk onderlinge solidari teit die goed is voor de politie. Het onvoorwaardelijk helpen van een kollega in nood is dan ook een hoog aangeschreven norm bij de politie, hoewel door bui tenstaanders niet altijd zo begre pen. Ik vind dat bovenstaande konstateringen van belang zijn voor de opleiding van toekomsti ge politieambtenaren. Uitgangs punt moet zijn, dat de normale relatie tussen de politie en pu bliek er een is, die in zijn algem eenheid gesproken geweldloos is. Dit laat natuurlijk onverlet het feit dat dergelijke relaties emo tioneel geladen kunnen zijn, een niet meewerkend karakter kun nen hebben etc. In de opleiding moet kennisneming van dergelij ke situaties een centrale plaats hebben, en dat gebeurt ook. Met andere woorden: het leren om gaan met mensen die verschil- door drs. A. Goedendorp lend soort gedrag vertonen maakt deel uit van het oplei dingsprogramma. We hebben echter gezien, dat er ook situaties zijn waar je als politieman voor op je hoede moet zijn, omdat het kontakt met de burger kan uitlo pen op een gewelddadig kontakt. Mond Ook met dit soort situaties wordt tijdens de opleiding rekening ge houden. Vooropgesteld zij, dat een belangrijk "wapen" van de politieman zijn mond kan en ei genlijk moet zijn. Hiermee be doel ik te zeggen, dat het bezit van de vaardigheid om goed je mondje te roeren de politieman in staat kan stellen situaties te beheersen. Een niet te onder schatten of te verwaarlozen vaar digheid overigens, zeker in het licht van de toenemende mon digheid van de burger. Maar als het met de mond niet lukt, zullen op een gegeven moment de han den moeten worden gebruikt. Ook hiervoor worden de politie ambtenaren ter dege opgeleid. In het omgaan en beheersen van ge weld wordt tijdens de opleiding regelmatig getraind. Het buiten gevecht stellen van een gewa pende verdachte en het ongewa pende gevecht maken hiervan deel uit. Ik ben van mening dat met name ook deze trainingen een bijdrage leveren aan de persoonlijke vei ligheid en in het zelfvertrouwen van de individuele politieambte- Blijft echter over de wellicht ge vaarlijkste konfrontatie en wel die waarbij sprake is van vuur wapengeweld. De praktijk leert immers, zoals onlangs in Amster dam, dat ook met het gebruik van vuurwapengeweld tegen de politie rekening moet worden ge houden. Vandaar ook dat de schietopleiding een integrale plaats heeft in het opleidingsge- beuren. Deze vuurwapenopleiding is voor namelijk toegespitst op het bui ten gevecht stellen van de tegen stander. Ook de vraag of een be- AMSTERDAM - Een overzicht t'an de wapens in gedemonteerde staat die enkele jaren geleden door Zuidmolukse terroristen werden gebruikt tijdens de bezetting van het Indonesische consulaat in Amsterdam. Het betreft een stengun. uzi, revolver, pistool, geweer en een mes. (Foto ANTI paalde situatie schietwaardig is speelt een belangryke rol, omdat het gebruik van vuurwapens door de politie terecht aan beper kingen is verbonden. Een bijzon dere kategone verdachten voor de politie is de z.g. vuurgevaarlij- ke verdachte, de verdachte waar van men weet dat hij bewapend is en niet zal schromen zijn vuur wapen tegen de politie en ande ren te gebruiken Voor het benaderen van dergelijke verdachten zyn speciale technie ken ontwikkeld, die aan de hand van filmbeelden en dia's tijdens de opleiding worden aangeleerd. Voldoende Samenvattend ben ik dan ook van mening, dat tijdens de politieop leiding voldoende aandacht wordt besteed aan het aspekt van de persoonlijke beveiliging van de toekomstige politieagent. Ondanks het feit, dat de tijdens de opleiding aangeleerde vaardig heden in de politiekorpsen zelf worden onderhouden, is het niet te voorkomen, dat in de praktijk politiemensen letsel of erger door tegen hun gencht geweld oplopen Allerlei oorzaken spe len hierbij een rol, terwyl het on verwachte soms maar uit een klein hoekje komt. Alle situaties zijn immers niet te overzien, terwyl een onschuldig lijkend incident een niet ver wachte wending kan krijgen. In die situaties moet de pobtieman zich voldoende kunnen bescher men door middel van goed beoe fende en bijgehouden vaardighe den. Het kunnen inschatten van en kun nen omgaan met het gedrag van anderen, het waakzaam blijven in bepaalde situaties, het kennis hebben van de normen die men sen aanleggen m.b.b geweldsge bruik e.d. kunnen ongetwyfeld een rol spelen om het nsico te verkleinen. Wegnemen niet hele maal. Laten we echter bly zijn met het feit, dat de normale rela tie politie - publiek nog steeds een geweldloze is. Drs. A. Goedendorp is directeur van de Opleidingsschool voor Gemeentepolitie "De Boskamp" in Leusden. De recente gebeurtenissen, met na me die in Amsterdam, hebben de discussies te aanzien van het steeds toenemende aantal ge weldmisdrijven weer doen op laaien. Wie de diverse publika- ties gedurende de laatste weken heeft gevolgd, moet tot de con clusie komen dat het met het ille gale vuurwapenbezit en de be strijding daarvan maar droevig is gesteld. Is dit ook werkelijk zo, of wordt er - zoals wel vaker gebeurt als me dia en politiek zich meester ma ken van een zeker onderwerp paniekvoetbal gespeeld? Is er sprake van een /ïieuwe ontwik keling in de "criminaliteit" of moet ook hier weer worden ge steld dat de geschiedenis zich herhaalt? Dat de geweldige economische vooruitgang in de jaren zestig niet alleen positieve doch ook negatieve invloeden op onze sa menleving heeft gehad, is evi dent. Door de verstedelijking en als gevolg van de toenemende welvaart werden de besloten ge meenschappen opengebroken en verdween, mede daardoor, een groot gedeelte van de zoge naamde "sociale controle". Een aspect overigens, dat bij het zoe ken naar nieuwe organisatie structuren binnen de Nederland se politie-organisatie als centraal item actueel is. In deze jaren zestig bleek het - sta tistisch gezien - ongeoorloofd vuurwapenbezit sterk toe te ne men. Het aantal geregistreerde misdrijven dat met behulp van een vuurwapen werd gepleegd, steeg in de periode '64-'69 van 55 naar 228. Binnen de Nederlandse politie en justitie werd men zich bewust van de noodzaak tot een nauwere samenwerking op het gebied van de bestrijding van bo venlokale criminaliteit en een aantal commissies en werkgroe pen kreeg als taak zich deze pro blematiek eigen te maken en met adviezen te komen. Kamervragen Dat het toenemen van het illegale vuurwapenbezit ook de volks vertegenwoordiging niet onbe roerd liet, blijkt wel uit het feit dat op 9 juli 1968 een drietal ka mervragen over deze kwestie werden gesteld aan de toenmali ge minister van justitie. Uit het antwoord van de minister op de ze vragen bleek, dat bij de politie de indruk bestond dat het on geoorloofde vuurwapenbezit de laatste tijd wel enigszins, doch niet in belangrijke mate was toe genomen. De minister was ech ter van mening dat het illegale vuurwapenbezit door een zo in tensief mogelijke controle en op sporing zou moeten worden be streden. Eveneens komt in zijn antwoord ter sprake de ontstane behoefte aan meer uitgebreide, strafprocessuele dwangmidde len dan de toenmalige (vuurwa pen) wet toeliet. Dit leidde er toe dat op 1 juli 1970 in werking trad de wet van 24 ju ni 1970, houdende wijzigingen van de wapenwetgeving. Daarin werd de strafbedreiging van de bij de Vuurwapenwet 1919 straf baar gestelde feiten belangrijk verzwaard, terwijl de overtredin gen daarvan alle als misdrijven werden aangemerkt. Tegelijkertijd kwam een werk groep met de aanbevelingen om door een goede organisatorische opzet te komen tot een actief en gecoördineerd opsporingsbeleid. Men was van mening dat bij de Nederlandse politie eerder spra ke was van een afwachtende houding met betrekking tot de opsporing van het illegale vuur wapenbezit, dan van een actief, landelijk georganiseerd opspo ringsbeleid. Hoewel zoals hierboven omschre ven tot dat moment de proble men reeds urgent waren, werd dit nog eens extra benadrukt toen in de vroege ochtenduren van maandag 31 augustus 1970 drie en dertig zwaar bewapende Zuidmolukse jongeren met ge weld de residentie van de Indo nesische ambassadeur te Wasse naar bezetten. Een politieman werd gedood, een aantal bewo ners en personeelsleden gegij zeld en mishandeld. Er werden vernielingen aangericht in het gebouw en vanuit de woning werd met vuurwapens gescho ten. Eerst nadat zij zich vroeg in de avond van die dag hadden overgegeven aan de politie, bleek hoe groot de hoeveelheid wapens en munitie was waarover de bezetters beschikten. Situatie Hoe is de situatie op dit moment. Is het illegale vuurwapenbezit daadwerkelijk zo gestegen als men ons wil doen geloven? Ik zou deze vraag kunnen beant woorden analoog aan het ant woord dat het kamerlid Den Uyl kreeg op zijn in 1970 gestelde vraag hoeveel illegaal wapenbe zit er in Nederland is: "Als iets illegaal is, is de politie (dus ook justitie) de laatste die daarover iets te weten komt". door H.W. Eggink Ik wil echter trachten op basis van wat cijfermateriaal en aan de hand van enkele andere feitelijk heden een wat genuanceerder antwoord te geven. In de volgen de jaren werden de daarachter vermelde aantallen vuurwapens door de politie inbeslaggeno- lOTlTsiM. 1975 5069, 1979: 6610, 1980: 4781, 1981: 4905 Er van uitgaande dat de activitei ten met betrekking tot de opspo ring van het illegaal vuurwapen bezit over de aangegeven jaren ongeveer stabiel zijn gebleven, althans zeker na de eerste jaren niet zijn toegenomen, zien we toch een vrij sterke stijging van het aantal inbeslaggenomen vuurwapens. Deze stijging heeft zich vanaf 1971 vrij geleidelijk voortgezet tot en met 1979. Vergelijken we dit met het aantal gewapende overvallen dat de po litie bekend is geworden, dan blijkt hier van een soortgelijke tendens sprake te zijn. De stij ging is hier zelfs nog veel specta culairder; namelijk van 80 naar 618. Logischerwijs moet de vraag naar vuurwapens dan ook zijn toegenomen Gezien de stijging van de aantallen inbeslaggenomen vuurwapens van 3198 naar 6610 in de periode '71-'79 mag op grond van boven staande overwegingen de voor zichtige conclusie worden ge trokken dat het illegaal vuurwa penbezit is toegenomen. Daling De plotselinge daling in 1980, wel ke enigszins stabiliseert in 1981, verschilt significant ten opzichte van de voorgaande jaren (het aantal gewapende overvallen blijft intussen stijgen: in 1981 to taal 803 geregistreerde overval len). Aangezien geen maatschap pelijke verschijnselen zijn aan te wijzen die direct verantwoorde lijk zouden kunnen zijn voor de ze daling, zullen de oorzaken el ders gezocht moeten worden. Het lijkt me dat de economische te ruggang tezamen met een veran derde prioriteitenstelling bij de politie ten aanzien van opspo ringsonderzoeken, debet zijn aan deze teruggang. Door de sterke bezuinigingen waarmee ook de politie in steeds heviger mate wordt geconfronteerd, zal er steeds meer geselecteerd moeten worden uit zaken die zich by de politie aandienen. Grote, veel tijd en mankracht vergende (fraude)onderzoeken dienen zich aan, waarvoor mensen moeten worden vrijgemaakt Het feit dat ook vuurwapenonderzoeken nogal arbeidsintensief plegen te zijn, waarbij de resultaten, afge wogen aan het aantal manuren, veelal te gering schijnen te zyn kan een reden zijn om er maar helemaal niet aan te beginnen De beantwoording van de vraag of een bepaald rechercheonder zoek moet worden opgestart, is langzamerhand afhankelijk van een mathematische kosten/baten analyse. "Kan ik een onderzoek binnen een bepaalde tydspeno- de afgerond krijgen zonder mijn budget te overschrijden? Zo nee, dan begin ik er niet aan!" Samen werkingsverbanden komen steeds moeilijker van de grond omdat de diverse politiechefs af hankelijk zijn van hun eigen (ge meentelijke) politiebegroting. waarop weer bezuindigd moet worden Meer en meer wordt de Nederlandse politieman gecon fronteerd (voornamelyk als ge volg van de bezuinigingen) met de "het-hemd-is-nader-dan-de rok "praktijk. Indien de Nederlandse overheid van menig is dat er een hoge prioriteit dient te worden gege ven aan de bestrijding van de ïl legale wapenhandel, dan zal zy ook de politieke consequenties daarvan moeten aanvaarden (Namelijk in veel mindere mate bezuinigen op het punt van op sporingsonderzoeken; ik denk aan een versneld doorgevoerde automatisering en last but not least het doen aanwijzen van per manen te-full-ti me vuurwapenre chercheurs die zich daadwerke- lyk met de gerichte opsporing kunnen bezighouden) Ernst Samenvattend zou ik willen op merken dat het naar myn me ning tyd wordt dat er werkelijk ernst wordt gemaakt met een ge ncht. gecoördineerd opsponngs- beleid ten aanzien van de illegale wapenhandel Daartoe zullen de nodige pnoriteiten moeten wor den gesteld en de consequenties van die pnonteiten, in personele en matenèle zin moeten worden aanvaard Het gaat myns inziens niet aan dat wy volstaan met het wijzen met het inmiddels alom bekende Ne derlandse vingertje naar situa ties buiten onze landsgrenzen, die nog ongunstiger zyn dan de situatie in eigen land De huidige "bewapeningswedloop" onder de burgers zal een halt moeten worden toegeroepen, want wc zitten hiermee op een heilloze weg Hoe begrijpelijk in vele gevallen de argumenten ook mogen klinken, waarmee het illegale wapenbezit wordt verklaard, het kan alleen maar tot nog meer geweld leiden en daarbij is niemand gebaat. H.W. Eggink is Commissaris van Rijkspolitie en Hoofd Vuurwa pen Centrale - Groepscrimina liteit - en Overvallencentralr van de Centrale Recherche In formatiedienst in Den Haag. Het plaatsen van brieven van lezers betekent niet dat de redactie de daarin weergegeven mening onderschrijft. Brieven kunnen van rcdactiewege worden ingekort. Atoombom Enige dagen geleden verscheen in een aantal dagbladen het bericht dat als het aan de militairen ligt er op het vliegveld Valkènburg atoombommen geplaatst zullen worden. De marinetop vindt dat er voor de Orion nucleaire dieptebommen aangeschaft moeten worden om Russische onderzeeboten te kun nen vernietigen. Een levensge vaarlijke ontwikkeling. Wanneer men op Valkenburg over deze wapens beschikt dan kan dit de aanleiding worden tot het uitbreken van een atoomoorlog. Of zoals de marineleiding het zelf zegt. een nucleaire dieptebom als enig geschikt wapen zal de atoomdrempel, het moment waarop men besluit atoomwa pens in te zetten, aanzienlijk ver lagen. Een incident kan echter uit de hand lopen Velen, ook de defen siedeskundigen, zeggen dat een beperkte inzet van atoomwapens zal leiden tot een totale vernieti ging. Zo is Cohen, de uitvinder van de neutronenbom, van in zicht veranderd. Hij zegt nu dat het Westen deze wapens niet moet gaan gebruiken omdat dit doodeenvoudig zelfmoord bete kent. De Engelse oud-minister van de fensie en defensiespecialist. Lord Chalfont, zegt dat elk atoomkonflikt een wereldkon- flikt betekent en hij acht het sta tioneren van atoomraketten in Europa niet noodzakelijk. De Duitse brigade-generaal Chris- tiaan Krause zegt hetzelfde en voegt daaraan toe. dat de vrede niet aleen met militaire middelen te garanderen is. Zelfs oud-presi dent Nixon begint te twijfelen aan het nut van kenwapens. Hij heeft het idee gelanceerd om nauwe economische betrekkin gen met Rusland aan te gaan. omdat dit voor de Amerikanen een veel sterker wapen is om de eigen superioriteit te handhaven. Kortom, uit allerlei hoeken waar voorheen zeer standvastig vóór de invoering van kernwapens werd gepleit, hoort men nu ook andere verhalen. Het wordt dan nu ook echt de hoogste tijd om tenminste de aanschaf van nieu we atoombommen achterwege te laten. Wat de atoombewapening betreft is het een volslagen gekkenhuis geworden en leven we in een vol strekt krankzinnige wereld. Het wordt tijd dat men hiervoor de ogen niet meer sluit. Praktische politiek vraagt nu om op een fat soenlijke manier van dit wapen tuig af te komen, d.w.z. vóórdat er fatale ongelukken gebeuren. Plaatselijke kerken en gemeente besturen in de gemeenten rond Valkenburg moeten zich dit vooral aantrekken. Atoombom men op Valkenburg, doodeng en levensgevaarlijk voor alle inwo ners van deze regio. Men moet er in de Vredesweek maar eens grondig over nadenken Th. Buurman, Kerkstraat 39, 2211 RC Noordwijkerhout. Centrumpartij In de rubriek "meningen", o m. die van 19 en 26 augustus, wordt een discussie weergegeven tussen voor- en tegenstanders van het deelnemen aan de verkiezingen door bepaalde politieke groepe ringen. Bij een nadere beschou wing van deze discussie blijkt, dat het in feite gaat om verschil van mening over de toepassing van het begrip "democratie". Dit meningsverschil leidt namelijk in het ene geval tot afwijzing en in het andere geval zelfs tot moé ten deelnemen. Daartussen be vindt zich nog een beschouwing over de voor- en nadelen daar- Ieder heeft dus zo zijn eigen me ning, maar een werkelijke oplos sing wordt niet geboden want de vraag blijft bestaan, wat is nu ei genlijk "democratie" en hoe moet deze toegepast worden. Van Dale zegt. "democratie" be tekent "volksregering" Anders gezegd, het volk regeert direct of indirect via haar vertegenwoor digers. Dit is juist, want de resul taten daarvan ondervinden wy dagelijks. Nu kan de vraag worden gesteld of in zo'n geval de juiste besluiten worden genomen of, dat deze be sluiten berusten op het inzicht van het volk in zijn geheel en wat in het algemeen de "publieke opinie" wordt genoemd Het ant woord op deze vraag is essen tieel, omdat hieruit kan worden afgeleid of dit democratisch be stel wel zo goed is als wordt ver ondersteld. By Van Dale vinden wy tevens, dat het woord "democratie" uit het Grieks is afgeleid. Het zou dus niet onverstandig zyn voor de oplossing van het gestelde pro bleem by de Grieken te rade te gaan. By deze poging stuiten wy al snel op Plato, die een kenner van het probleem bleek te zyn. In zijn boek "De Staat" geeft hy namelijk een heldere en scherp omlynde omschryving van het begrip "democratie" en toont daar by tevens aan, dat dit niet het beste staatsbestel is. De beste staatsvorm acht Plato de z.g. Aristocratie. In deze staat be rust de regering bij de wijzen. Verder toont hy aan. dat een staatsvorm afhankelyk is van de karaktereigenschappen van een volk in haar geheel en van elk lid daarvan individueel. Vervolgens laat l^j zien, dat de Aristocratie via Timocratie en Oligarchie de genereert tot Democratie met als uiteindelyk gevolg Tirannie of dictatuur. Als wy om ons heenzien en dat wat wy waarnemen vergelijken met wat Plato zegt, kunnen wy slechts tot de slotsom komen dat zyn wijze lessen nog steeds actu eel zijn. De vraag is nu, wensen wij ónze les uit deze wijsheid te leren of. ver wijzen wij deze naar de historie en verklaren haar niet meer gel dig In het eerste geval kan dit leiden tot het aanwyzen van de wijsten en verstandigsten onder ons tot regeringsleiders, en in ge val twee tot de verschyning van, wanneer dan ook, een dictator Plato tekent hierbij aan, dat deze wyzen eventueel gedwun^n moeten worden tot het uitoefe nen of het op zich nemen van de regering Want, zegt hy, voor zichzelf begeren zy deze niet, omdat zy met eerzuchtig zyn. Zy wensen slechts te regeren op ba sis van strikte rechtvaardigheid en alleen in het belang van het volk in zyn geheel Wanneer wy overwegen wat Plato ons te zeggen heeft, gaat het dus niet om het deelmmrn MD dt re gering van welke politieke groe pering dan ook. maar cm I. vraag wie de werkelyke staatslie den znn Wie de meest geschikt sten, de meest verstanaigen zyn. wie, met voorbijzien aan enig ei gen- of groepsbelang, in staat en Mild ij n OM La.ik Op h Op grond van zijn eigen verant woordelijkheid ligt de beslissing daarover geheel in handen van h«-t Nederlandse volk Het Ne derlandse volk beslist dus in fei te om zyn eigen toekomst Het bewys van de uitkomst van deze beslissing is li vinden m het door de heer Jacobs geciteerde spreekwoord "in het verleden ligt het heden, in het nu wat wor den zal". J Carton. Pr. Mauntslaan 60, Voorschoten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 13