c
Agent loopt
altijd risico
D
Illegaal wapenbezit bevordert geweld
LEZERS SCHRIJVEN
Politieschool geen garantie
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1982
Begin vorige maand werd in Amsterdam een 27-jarige
politieman doodgeschoten. Eerder die dag moest een
collega na een schietpartij zwaargewond in het zieken
huis worden opgenomen.
Dit voorval heeft de discussie over het toenemend aantal
geweldsmisdrijven, illegaal vuurwapenbezit en de rol
van de politie weer opgerakeld.
Op deze pagina geven drs. A. Goedendorp en H.W. Eg-
gink, respectievelijk directeur van de Opleidings
school voor Gemeentepolitie "De Boskamp" en Com
missaris van Rijkspolitie bij de Centrale Recherche In
formatiedienst in Den Haag, hun visie op deze kwestie.
Meningen
Ruim een maand geleden werd een
Amsterdamse hoofdagent in de
hoofdstad door een Engelse cri
mineel doodgeschoten. Dit inci
dent schokte de Nederlandse poli
tie en de Amsterdamse politie in
het bijzonder. Andermaal bleek,
dat de uitoefening van het poli
tievak niet zonder gevaar is; in
bepaalde gevallen schrikken
mensen er niet voor terug geweld
tegen politieambtenaren aan te
wenden. Een gegeven, waar je als
politieman of politievrouw niet
omheen kunt: je persoonlijke vei
ligheid kan in sommige werksi
tuaties in het geding zijn.
Betekenen dergelijke trieste ge
beurtenissen nu dat je moet stre
ven naar een andere bewapening
voor de politie of een anders ge
richte schietopleiding of beter
uitgeruste politieauto's? Ik denk
het niet. Want hoe intens triest
dergelijke incidenten ook zijn, er
is gelukkig ook een keerzijde.
Feiten
Eerst wat feitelijke gegevens. Uit
een onlangs door de minister van
Meningen op deze
pagina zijn voor re
kening van de au
teurs
justitie gegeven overzicht van
gewonde en gedode gemeente-
politieambtenaren blijkt dat het
in Nederland om de volgende
aantallen gaat. Van 1977 tot en
met september 1981 werden in
totaal 1.087 gemeentepolitieamb
tenaren op enigerlei wijze door
burgers verwond. Twee politie
mannen kwamen om het leven.
In hetzelfde tijdvak was er in 831
gevallen sprake van wapenge-
bruik, waaronder vuurwapenge
bruik.
Het is hier niet de plaats om te
discussiëren over de vraag of dit
hoge of lage aantallen zijn, ik wil
volstaan met mijn mening dat el
ke gewonde of gedode politie-
man/-vrouw er één te veel is. Wel
kan gelukkig geconstateerd wor
den, dat er per jaar miljoenen
kontakten zijn tussen de politie
en het publiek, waarvan de aller
meeste verlopen zonder enig te
ken van geweld.
Blijkbaar is de geweldloze situatie
de normale situatie. Desondanks
moet de politie bij haar optreden
steeds rekening houden met de
mogelijkheid van geweld. Dit as-
pekt draagt er toe bij, dat het po
litievak bepaalde gevaren kent,
wat overigens niet onmiddellijk
wil zeggen dat het politieberoep
nu een gevaarlijk beroep is. Toch
moeten hier enige kanttekenin
gen worden gemaakt. Zo moet
worden geconstateerd, dat wan
neer er geweld tegen de politie
wordt aangewend men de opzet
heeft de politieman letsel of er
ger toe te brengen. Dit kenmerk
van opzet is bij de meeste andere
min of meer gevaarlijke beroe
pen (glazenwasser, mijnwerker
e.d.) niet aanwezig. Het zorgt er
voor dat je als politieman altijd
enigszins op je hoede moet zijn.
Herkenbaar
De herkenbare positie van de geü
niformeerde politieagent speelt
daarbij tevens een rol. In tegen
stelling tot b.v. de in burger ge
klede rechercheur ben je in uni
form duidelijk zichtbaar en ziet
men je altijd aankomen.
Daar komt bij, dat wanneer je als
politieman in de problemen
komt, je in de meeste gevallen
niet op steun hoeft te rekenen
van omstanders. Je staat er al
leen voor en bent aangewezen op
hulp van collega's. Deze ervaring
leeft sterk bij de politie. Het leidt
tot een stuk onderlinge solidari
teit die goed is voor de politie.
Het onvoorwaardelijk helpen van
een kollega in nood is dan ook
een hoog aangeschreven norm
bij de politie, hoewel door bui
tenstaanders niet altijd zo begre
pen. Ik vind dat bovenstaande
konstateringen van belang zijn
voor de opleiding van toekomsti
ge politieambtenaren. Uitgangs
punt moet zijn, dat de normale
relatie tussen de politie en pu
bliek er een is, die in zijn algem
eenheid gesproken geweldloos
is. Dit laat natuurlijk onverlet het
feit dat dergelijke relaties emo
tioneel geladen kunnen zijn, een
niet meewerkend karakter kun
nen hebben etc. In de opleiding
moet kennisneming van dergelij
ke situaties een centrale plaats
hebben, en dat gebeurt ook. Met
andere woorden: het leren om
gaan met mensen die verschil-
door
drs. A. Goedendorp
lend soort gedrag vertonen
maakt deel uit van het oplei
dingsprogramma. We hebben
echter gezien, dat er ook situaties
zijn waar je als politieman voor
op je hoede moet zijn, omdat het
kontakt met de burger kan uitlo
pen op een gewelddadig kontakt.
Mond
Ook met dit soort situaties wordt
tijdens de opleiding rekening ge
houden. Vooropgesteld zij, dat
een belangrijk "wapen" van de
politieman zijn mond kan en ei
genlijk moet zijn. Hiermee be
doel ik te zeggen, dat het bezit
van de vaardigheid om goed je
mondje te roeren de politieman
in staat kan stellen situaties te
beheersen. Een niet te onder
schatten of te verwaarlozen vaar
digheid overigens, zeker in het
licht van de toenemende mon
digheid van de burger. Maar als
het met de mond niet lukt, zullen
op een gegeven moment de han
den moeten worden gebruikt.
Ook hiervoor worden de politie
ambtenaren ter dege opgeleid. In
het omgaan en beheersen van ge
weld wordt tijdens de opleiding
regelmatig getraind. Het buiten
gevecht stellen van een gewa
pende verdachte en het ongewa
pende gevecht maken hiervan
deel uit.
Ik ben van mening dat met name
ook deze trainingen een bijdrage
leveren aan de persoonlijke vei
ligheid en in het zelfvertrouwen
van de individuele politieambte-
Blijft echter over de wellicht ge
vaarlijkste konfrontatie en wel
die waarbij sprake is van vuur
wapengeweld. De praktijk leert
immers, zoals onlangs in Amster
dam, dat ook met het gebruik
van vuurwapengeweld tegen de
politie rekening moet worden ge
houden. Vandaar ook dat de
schietopleiding een integrale
plaats heeft in het opleidingsge-
beuren.
Deze vuurwapenopleiding is voor
namelijk toegespitst op het bui
ten gevecht stellen van de tegen
stander. Ook de vraag of een be-
AMSTERDAM - Een overzicht t'an de wapens in gedemonteerde staat
die enkele jaren geleden door Zuidmolukse terroristen werden gebruikt
tijdens de bezetting van het Indonesische consulaat in Amsterdam. Het
betreft een stengun. uzi, revolver, pistool, geweer en een mes.
(Foto ANTI
paalde situatie schietwaardig is
speelt een belangryke rol, omdat
het gebruik van vuurwapens
door de politie terecht aan beper
kingen is verbonden. Een bijzon
dere kategone verdachten voor
de politie is de z.g. vuurgevaarlij-
ke verdachte, de verdachte waar
van men weet dat hij bewapend
is en niet zal schromen zijn vuur
wapen tegen de politie en ande
ren te gebruiken
Voor het benaderen van dergelijke
verdachten zyn speciale technie
ken ontwikkeld, die aan de hand
van filmbeelden en dia's tijdens
de opleiding worden aangeleerd.
Voldoende
Samenvattend ben ik dan ook van
mening, dat tijdens de politieop
leiding voldoende aandacht
wordt besteed aan het aspekt
van de persoonlijke beveiliging
van de toekomstige politieagent.
Ondanks het feit, dat de tijdens de
opleiding aangeleerde vaardig
heden in de politiekorpsen zelf
worden onderhouden, is het niet
te voorkomen, dat in de praktijk
politiemensen letsel of erger
door tegen hun gencht geweld
oplopen Allerlei oorzaken spe
len hierbij een rol, terwyl het on
verwachte soms maar uit een
klein hoekje komt.
Alle situaties zijn immers niet te
overzien, terwyl een onschuldig
lijkend incident een niet ver
wachte wending kan krijgen. In
die situaties moet de pobtieman
zich voldoende kunnen bescher
men door middel van goed beoe
fende en bijgehouden vaardighe
den.
Het kunnen inschatten van en kun
nen omgaan met het gedrag van
anderen, het waakzaam blijven
in bepaalde situaties, het kennis
hebben van de normen die men
sen aanleggen m.b.b geweldsge
bruik e.d. kunnen ongetwyfeld
een rol spelen om het nsico te
verkleinen. Wegnemen niet hele
maal. Laten we echter bly zijn
met het feit, dat de normale rela
tie politie - publiek nog steeds
een geweldloze is.
Drs. A. Goedendorp is directeur
van de Opleidingsschool voor
Gemeentepolitie "De Boskamp"
in Leusden.
De recente gebeurtenissen, met na
me die in Amsterdam, hebben de
discussies te aanzien van het
steeds toenemende aantal ge
weldmisdrijven weer doen op
laaien. Wie de diverse publika-
ties gedurende de laatste weken
heeft gevolgd, moet tot de con
clusie komen dat het met het ille
gale vuurwapenbezit en de be
strijding daarvan maar droevig is
gesteld.
Is dit ook werkelijk zo, of wordt er
- zoals wel vaker gebeurt als me
dia en politiek zich meester ma
ken van een zeker onderwerp
paniekvoetbal gespeeld? Is er
sprake van een /ïieuwe ontwik
keling in de "criminaliteit" of
moet ook hier weer worden ge
steld dat de geschiedenis zich
herhaalt?
Dat de geweldige economische
vooruitgang in de jaren zestig
niet alleen positieve doch ook
negatieve invloeden op onze sa
menleving heeft gehad, is evi
dent. Door de verstedelijking en
als gevolg van de toenemende
welvaart werden de besloten ge
meenschappen opengebroken
en verdween, mede daardoor,
een groot gedeelte van de zoge
naamde "sociale controle". Een
aspect overigens, dat bij het zoe
ken naar nieuwe organisatie
structuren binnen de Nederland
se politie-organisatie als centraal
item actueel is.
In deze jaren zestig bleek het - sta
tistisch gezien - ongeoorloofd
vuurwapenbezit sterk toe te ne
men. Het aantal geregistreerde
misdrijven dat met behulp van
een vuurwapen werd gepleegd,
steeg in de periode '64-'69 van 55
naar 228. Binnen de Nederlandse
politie en justitie werd men zich
bewust van de noodzaak tot een
nauwere samenwerking op het
gebied van de bestrijding van bo
venlokale criminaliteit en een
aantal commissies en werkgroe
pen kreeg als taak zich deze pro
blematiek eigen te maken en met
adviezen te komen.
Kamervragen
Dat het toenemen van het illegale
vuurwapenbezit ook de volks
vertegenwoordiging niet onbe
roerd liet, blijkt wel uit het feit
dat op 9 juli 1968 een drietal ka
mervragen over deze kwestie
werden gesteld aan de toenmali
ge minister van justitie. Uit het
antwoord van de minister op de
ze vragen bleek, dat bij de politie
de indruk bestond dat het on
geoorloofde vuurwapenbezit de
laatste tijd wel enigszins, doch
niet in belangrijke mate was toe
genomen. De minister was ech
ter van mening dat het illegale
vuurwapenbezit door een zo in
tensief mogelijke controle en op
sporing zou moeten worden be
streden. Eveneens komt in zijn
antwoord ter sprake de ontstane
behoefte aan meer uitgebreide,
strafprocessuele dwangmidde
len dan de toenmalige (vuurwa
pen) wet toeliet.
Dit leidde er toe dat op 1 juli 1970
in werking trad de wet van 24 ju
ni 1970, houdende wijzigingen
van de wapenwetgeving. Daarin
werd de strafbedreiging van de
bij de Vuurwapenwet 1919 straf
baar gestelde feiten belangrijk
verzwaard, terwijl de overtredin
gen daarvan alle als misdrijven
werden aangemerkt.
Tegelijkertijd kwam een werk
groep met de aanbevelingen om
door een goede organisatorische
opzet te komen tot een actief en
gecoördineerd opsporingsbeleid.
Men was van mening dat bij de
Nederlandse politie eerder spra
ke was van een afwachtende
houding met betrekking tot de
opsporing van het illegale vuur
wapenbezit, dan van een actief,
landelijk georganiseerd opspo
ringsbeleid.
Hoewel zoals hierboven omschre
ven tot dat moment de proble
men reeds urgent waren, werd
dit nog eens extra benadrukt
toen in de vroege ochtenduren
van maandag 31 augustus 1970
drie en dertig zwaar bewapende
Zuidmolukse jongeren met ge
weld de residentie van de Indo
nesische ambassadeur te Wasse
naar bezetten. Een politieman
werd gedood, een aantal bewo
ners en personeelsleden gegij
zeld en mishandeld. Er werden
vernielingen aangericht in het
gebouw en vanuit de woning
werd met vuurwapens gescho
ten. Eerst nadat zij zich vroeg in
de avond van die dag hadden
overgegeven aan de politie,
bleek hoe groot de hoeveelheid
wapens en munitie was waarover
de bezetters beschikten.
Situatie
Hoe is de situatie op dit moment. Is
het illegale vuurwapenbezit
daadwerkelijk zo gestegen als
men ons wil doen geloven?
Ik zou deze vraag kunnen beant
woorden analoog aan het ant
woord dat het kamerlid Den Uyl
kreeg op zijn in 1970 gestelde
vraag hoeveel illegaal wapenbe
zit er in Nederland is: "Als iets
illegaal is, is de politie (dus ook
justitie) de laatste die daarover
iets te weten komt".
door
H.W. Eggink
Ik wil echter trachten op basis van
wat cijfermateriaal en aan de
hand van enkele andere feitelijk
heden een wat genuanceerder
antwoord te geven. In de volgen
de jaren werden de daarachter
vermelde aantallen vuurwapens
door de politie inbeslaggeno-
lOTlTsiM. 1975 5069, 1979: 6610,
1980: 4781, 1981: 4905
Er van uitgaande dat de activitei
ten met betrekking tot de opspo
ring van het illegaal vuurwapen
bezit over de aangegeven jaren
ongeveer stabiel zijn gebleven,
althans zeker na de eerste jaren
niet zijn toegenomen, zien we
toch een vrij sterke stijging van
het aantal inbeslaggenomen
vuurwapens. Deze stijging heeft
zich vanaf 1971 vrij geleidelijk
voortgezet tot en met 1979.
Vergelijken we dit met het aantal
gewapende overvallen dat de po
litie bekend is geworden, dan
blijkt hier van een soortgelijke
tendens sprake te zijn. De stij
ging is hier zelfs nog veel specta
culairder; namelijk van 80 naar
618. Logischerwijs moet de vraag
naar vuurwapens dan ook zijn
toegenomen
Gezien de stijging van de aantallen
inbeslaggenomen vuurwapens
van 3198 naar 6610 in de periode
'71-'79 mag op grond van boven
staande overwegingen de voor
zichtige conclusie worden ge
trokken dat het illegaal vuurwa
penbezit is toegenomen.
Daling
De plotselinge daling in 1980, wel
ke enigszins stabiliseert in 1981,
verschilt significant ten opzichte
van de voorgaande jaren (het
aantal gewapende overvallen
blijft intussen stijgen: in 1981 to
taal 803 geregistreerde overval
len). Aangezien geen maatschap
pelijke verschijnselen zijn aan te
wijzen die direct verantwoorde
lijk zouden kunnen zijn voor de
ze daling, zullen de oorzaken el
ders gezocht moeten worden.
Het lijkt me dat de economische te
ruggang tezamen met een veran
derde prioriteitenstelling bij de
politie ten aanzien van opspo
ringsonderzoeken, debet zijn aan
deze teruggang. Door de sterke
bezuinigingen waarmee ook de
politie in steeds heviger mate
wordt geconfronteerd, zal er
steeds meer geselecteerd moeten
worden uit zaken die zich by de
politie aandienen. Grote, veel
tijd en mankracht vergende
(fraude)onderzoeken dienen zich
aan, waarvoor mensen moeten
worden vrijgemaakt Het feit dat
ook vuurwapenonderzoeken
nogal arbeidsintensief plegen te
zijn, waarbij de resultaten, afge
wogen aan het aantal manuren,
veelal te gering schijnen te zyn
kan een reden zijn om er maar
helemaal niet aan te beginnen
De beantwoording van de vraag
of een bepaald rechercheonder
zoek moet worden opgestart, is
langzamerhand afhankelijk van
een mathematische kosten/baten
analyse. "Kan ik een onderzoek
binnen een bepaalde tydspeno-
de afgerond krijgen zonder mijn
budget te overschrijden? Zo nee,
dan begin ik er niet aan!" Samen
werkingsverbanden komen
steeds moeilijker van de grond
omdat de diverse politiechefs af
hankelijk zijn van hun eigen (ge
meentelijke) politiebegroting.
waarop weer bezuindigd moet
worden Meer en meer wordt de
Nederlandse politieman gecon
fronteerd (voornamelyk als ge
volg van de bezuinigingen) met
de "het-hemd-is-nader-dan-de
rok "praktijk.
Indien de Nederlandse overheid
van menig is dat er een hoge
prioriteit dient te worden gege
ven aan de bestrijding van de ïl
legale wapenhandel, dan zal zy
ook de politieke consequenties
daarvan moeten aanvaarden
(Namelijk in veel mindere mate
bezuinigen op het punt van op
sporingsonderzoeken; ik denk
aan een versneld doorgevoerde
automatisering en last but not
least het doen aanwijzen van per
manen te-full-ti me vuurwapenre
chercheurs die zich daadwerke-
lyk met de gerichte opsporing
kunnen bezighouden)
Ernst
Samenvattend zou ik willen op
merken dat het naar myn me
ning tyd wordt dat er werkelijk
ernst wordt gemaakt met een ge
ncht. gecoördineerd opsponngs-
beleid ten aanzien van de illegale
wapenhandel Daartoe zullen de
nodige pnoriteiten moeten wor
den gesteld en de consequenties
van die pnonteiten, in personele
en matenèle zin moeten worden
aanvaard
Het gaat myns inziens niet aan dat
wy volstaan met het wijzen met
het inmiddels alom bekende Ne
derlandse vingertje naar situa
ties buiten onze landsgrenzen,
die nog ongunstiger zyn dan de
situatie in eigen land De huidige
"bewapeningswedloop" onder
de burgers zal een halt moeten
worden toegeroepen, want wc
zitten hiermee op een heilloze
weg
Hoe begrijpelijk in vele gevallen de
argumenten ook mogen klinken,
waarmee het illegale wapenbezit
wordt verklaard, het kan alleen
maar tot nog meer geweld leiden
en daarbij is niemand gebaat.
H.W. Eggink is Commissaris van
Rijkspolitie en Hoofd Vuurwa
pen Centrale - Groepscrimina
liteit - en Overvallencentralr
van de Centrale Recherche In
formatiedienst in Den Haag.
Het plaatsen van brieven van lezers betekent niet dat de
redactie de daarin weergegeven mening onderschrijft.
Brieven kunnen van rcdactiewege worden ingekort.
Atoombom
Enige dagen geleden verscheen in
een aantal dagbladen het bericht
dat als het aan de militairen ligt
er op het vliegveld Valkènburg
atoombommen geplaatst zullen
worden.
De marinetop vindt dat er voor de
Orion nucleaire dieptebommen
aangeschaft moeten worden om
Russische onderzeeboten te kun
nen vernietigen. Een levensge
vaarlijke ontwikkeling.
Wanneer men op Valkenburg over
deze wapens beschikt dan kan
dit de aanleiding worden tot het
uitbreken van een atoomoorlog.
Of zoals de marineleiding het zelf
zegt. een nucleaire dieptebom
als enig geschikt wapen zal de
atoomdrempel, het moment
waarop men besluit atoomwa
pens in te zetten, aanzienlijk ver
lagen.
Een incident kan echter uit de
hand lopen Velen, ook de defen
siedeskundigen, zeggen dat een
beperkte inzet van atoomwapens
zal leiden tot een totale vernieti
ging. Zo is Cohen, de uitvinder
van de neutronenbom, van in
zicht veranderd. Hij zegt nu dat
het Westen deze wapens niet
moet gaan gebruiken omdat dit
doodeenvoudig zelfmoord bete
kent.
De Engelse oud-minister van de
fensie en defensiespecialist.
Lord Chalfont, zegt dat elk
atoomkonflikt een wereldkon-
flikt betekent en hij acht het sta
tioneren van atoomraketten in
Europa niet noodzakelijk. De
Duitse brigade-generaal Chris-
tiaan Krause zegt hetzelfde en
voegt daaraan toe. dat de vrede
niet aleen met militaire middelen
te garanderen is. Zelfs oud-presi
dent Nixon begint te twijfelen
aan het nut van kenwapens. Hij
heeft het idee gelanceerd om
nauwe economische betrekkin
gen met Rusland aan te gaan.
omdat dit voor de Amerikanen
een veel sterker wapen is om de
eigen superioriteit te handhaven.
Kortom, uit allerlei hoeken waar
voorheen zeer standvastig vóór
de invoering van kernwapens
werd gepleit, hoort men nu ook
andere verhalen. Het wordt dan
nu ook echt de hoogste tijd om
tenminste de aanschaf van nieu
we atoombommen achterwege te
laten.
Wat de atoombewapening betreft
is het een volslagen gekkenhuis
geworden en leven we in een vol
strekt krankzinnige wereld. Het
wordt tijd dat men hiervoor de
ogen niet meer sluit. Praktische
politiek vraagt nu om op een fat
soenlijke manier van dit wapen
tuig af te komen, d.w.z. vóórdat
er fatale ongelukken gebeuren.
Plaatselijke kerken en gemeente
besturen in de gemeenten rond
Valkenburg moeten zich dit
vooral aantrekken. Atoombom
men op Valkenburg, doodeng en
levensgevaarlijk voor alle inwo
ners van deze regio. Men moet er
in de Vredesweek maar eens
grondig over nadenken
Th. Buurman, Kerkstraat 39, 2211
RC Noordwijkerhout.
Centrumpartij
In de rubriek "meningen", o m. die
van 19 en 26 augustus, wordt een
discussie weergegeven tussen
voor- en tegenstanders van het
deelnemen aan de verkiezingen
door bepaalde politieke groepe
ringen. Bij een nadere beschou
wing van deze discussie blijkt,
dat het in feite gaat om verschil
van mening over de toepassing
van het begrip "democratie". Dit
meningsverschil leidt namelijk
in het ene geval tot afwijzing en
in het andere geval zelfs tot moé
ten deelnemen. Daartussen be
vindt zich nog een beschouwing
over de voor- en nadelen daar-
Ieder heeft dus zo zijn eigen me
ning, maar een werkelijke oplos
sing wordt niet geboden want de
vraag blijft bestaan, wat is nu ei
genlijk "democratie" en hoe
moet deze toegepast worden.
Van Dale zegt. "democratie" be
tekent "volksregering" Anders
gezegd, het volk regeert direct of
indirect via haar vertegenwoor
digers. Dit is juist, want de resul
taten daarvan ondervinden wy
dagelijks.
Nu kan de vraag worden gesteld of
in zo'n geval de juiste besluiten
worden genomen of, dat deze be
sluiten berusten op het inzicht
van het volk in zijn geheel en wat
in het algemeen de "publieke
opinie" wordt genoemd Het ant
woord op deze vraag is essen
tieel, omdat hieruit kan worden
afgeleid of dit democratisch be
stel wel zo goed is als wordt ver
ondersteld.
By Van Dale vinden wy tevens, dat
het woord "democratie" uit het
Grieks is afgeleid. Het zou dus
niet onverstandig zyn voor de
oplossing van het gestelde pro
bleem by de Grieken te rade te
gaan. By deze poging stuiten wy
al snel op Plato, die een kenner
van het probleem bleek te zyn.
In zijn boek "De Staat" geeft hy
namelijk een heldere en scherp
omlynde omschryving van het
begrip "democratie" en toont
daar by tevens aan, dat dit niet
het beste staatsbestel is.
De beste staatsvorm acht Plato de
z.g. Aristocratie. In deze staat be
rust de regering bij de wijzen.
Verder toont hy aan. dat een
staatsvorm afhankelyk is van de
karaktereigenschappen van een
volk in haar geheel en van elk lid
daarvan individueel. Vervolgens
laat l^j zien, dat de Aristocratie
via Timocratie en Oligarchie de
genereert tot Democratie met als
uiteindelyk gevolg Tirannie of
dictatuur.
Als wy om ons heenzien en dat wat
wy waarnemen vergelijken met
wat Plato zegt, kunnen wy
slechts tot de slotsom komen dat
zyn wijze lessen nog steeds actu
eel zijn.
De vraag is nu, wensen wij ónze les
uit deze wijsheid te leren of. ver
wijzen wij deze naar de historie
en verklaren haar niet meer gel
dig In het eerste geval kan dit
leiden tot het aanwyzen van de
wijsten en verstandigsten onder
ons tot regeringsleiders, en in ge
val twee tot de verschyning van,
wanneer dan ook, een dictator
Plato tekent hierbij aan, dat deze
wyzen eventueel gedwun^n
moeten worden tot het uitoefe
nen of het op zich nemen van de
regering Want, zegt hy, voor
zichzelf begeren zy deze niet,
omdat zy met eerzuchtig zyn. Zy
wensen slechts te regeren op ba
sis van strikte rechtvaardigheid
en alleen in het belang van het
volk in zyn geheel
Wanneer wy overwegen wat Plato
ons te zeggen heeft, gaat het dus
niet om het deelmmrn MD dt re
gering van welke politieke groe
pering dan ook. maar cm I.
vraag wie de werkelyke staatslie
den znn Wie de meest geschikt
sten, de meest verstanaigen zyn.
wie, met voorbijzien aan enig ei
gen- of groepsbelang, in staat en
Mild ij n OM La.ik Op h
Op grond van zijn eigen verant
woordelijkheid ligt de beslissing
daarover geheel in handen van
h«-t Nederlandse volk Het Ne
derlandse volk beslist dus in fei
te om zyn eigen toekomst Het
bewys van de uitkomst van deze
beslissing is li vinden m het
door de heer Jacobs geciteerde
spreekwoord "in het verleden
ligt het heden, in het nu wat wor
den zal".
J Carton.
Pr. Mauntslaan 60,
Voorschoten