c
"Ik blijf me verzetten, tot
de laatste druppel bloed"
Doek liikt te vallen voor Leidse prof. Buikhuisen
ZATERDAG 3 JULI 1982
Extra
Enkele weken geleden
heeft de raad van de juri
dische faculteit beslist dat
het bio—sociale onder
zoek van prof. Buikhuisen
moet worden opgeheven.
Het omstreden onderzoek
van de criminoloog, die
door velen wordt be
schouwd als een soort
schedellichter, moet sneu
velen in verband met be
zuinigingen. Buikhuisens
onderzoek is niet echt on
ontbeerlijk voor de facul
teit volgens de raad. Bin
nenkort zal het dagelijks
bestuur van de Leidse
universiteit de knoop
doorhakken.
Hoewel het er dus alles van
weg heeft dat prof. Buikhui
sen niet meer lang aan de
Leidse universiteit werk
zaam zal zijn, blijft de hoogle
raar criminologie er zelf van
overtuigd dat ze er niet in zul
len slagen om hem kwijt te
raken. "Ik blijf me verzetten,
tot de laatste druppel bloed.
Ik wijk niet. Niet voor de ter
reur van mensen die niet
eens weten wat mijn bio—so
ciale onderzoek nu precies
inhoudt en ook niet voor dit
plan van de juridische facul
teit. Het intrigreert mij wel,
moet ik zeggen. Want hoe is
het in godsnaam mogelijk dat
een zo slecht onderbouwd
voorstel unaniem wordt aan
genomen door de leden van
de faculteitsraad".
Voorwaarde
Was u verbaasd toen u het be
sluit van het faculteitsbe
stuur vernam
"Stomverbaasd".
Dat verbaast mij. U heeft nooit
onder stoelen of banken gesto
ken dat uw onderzoek niet
zuiver juridisch is. Wat is er
dan logischer dan dat onder
zoek op te heffen in geval van
bezuinigingen?
"Dat is helemaal niet logisch.
Ik ben gevraagd om profes
sor Nagel op te volgen, dus
om de leerstoel criminologie
te bezetten. Ik dacht dat het
in '76 was toen de voorzitter
van de benoemingscommis
sie naar mij toekwam en zei:
zou jij daar niet wat voor voe
len. Hè, daar zit iets leuks in,
dacht ik. Toen heb ik gezegd:
dat wil ik wel doen, mits men
mij in staat stelt om twee din
gen te doen: hier een resear-
sch-instituut op te bouwen
om onderzoek te doen naar
de achtergronden van crimi
naliteit; en die achtergronden
dan te bestuderen vanuit een
bio—sociaal perspectief. Dat
was mijn voorwaarde en er
moest dan een aantal moge
lijkheden voor worden ge
schapen. Dat was aanschaf
van apparatuur, het beschik
baar stellen van geld, en men
moest mij toestaan om een
team op te bouwen waarin
ook vertegenwoordigers van
biologische wetenschappen
zaten. Waarvan je dus weet
dat je daar als faculteit wat
minder aan hebt. De faculteit
is daarmee akkoord gegaan.
Het argument dat ik geen zui
ver juridisch onderzoek ver
richt is ook onzinnig. Wij
hebben een andere optiek ge
vonden, dus inzichten uit de
sociale en biologische weten
schappen integreren, maar
dat tast niet de vraagstellin
gen aan die je als criminoloog
behoort te bestuderen".
Signaal
De decaan van de faculteit,
prof. Reugebrink, zegt dat u
al die tijd - sinds een half
jaar - heeft geweten dat er
plannen bestonden om het on
derzoek op te heffen en dat u
niets heeft gedaan. Dat is toch
merkwaardig. Vanwaar die
zwijgzaamheid?
"Natuurlijk heb ik niets ge
daan, want ik wist het hele
maal niet. Kijk, aan het begin
van dit jaar is er een nota ver
schenen waarin stond dat de
bezuinigingen op twee ma
nieren kunnen plaatsvinden:
of studierichtingen afstoten,
of instituten. Criminologie
werd genoemd, maar dat is
de enige keer dat er een sig
naal is geweest. Waren ze
maar naar mij toe gekomen.
Hadden ze maar gevraagd
hoe ik over die bezuinigingen
dacht en hoe er volgens mij
binnen mijn instituut bezui
nigd kan worden. Niets van
dat".
Toen had u toch ook kunnen in
formeren wat nu precies de
bedoeling was?
"Dat had ik kunnen doen; en
we hebben er ook intern over
gesproken, maar ik zat toch
met een keiharde afspraak
over wat ik hier zou mogen
doen. Die afspraak is door
het bestuur van de vakgroep
geaccepteerd, door de facul
teitsraad, de universiteits
raad en door het college van
bestuur. Kijk, dat is niet zo
maar een onderonsje ge
weest, of handjeklap in de zin
van: dat regelen we wel even
Daarom moet ik nog zien dat
ze daaraan tornen. Als het no
dig is moeten de bevoegde
organen daar maar een uit
spraak over doen. De ambte
narenrechter dus. Laat de
correspondentie maar boven
tafel komen".
Vreemd
Vlak voor de vergadering van
de faculteitsraad heeft u een
lijst met 34 publicaties ver
spreid. De decaan was daar
nogal boos over, want zei hij:
toen ik Buikhuisen in ver
band met de Z(waartepun-
t)—status van zijn onderzoek
moest verdedigen tegenover
het college van bestuur zat ik
met lege handen. Waarom
had u hem die lijst niet gege
ven?
"Met lege handen, ja, hij drukte
het nogal dramatisch uit. Ik
vind, objectief gesproken,
dat de heer Reugebrink niet
juist heeft verteld wat er is
gebeurd. Ik ben namelijk in
het verleden twee keer door
Reugebrink benaderd met de
opmerking dat hij bij het col
lege van bestuur moest ver
schijnen om te praten over
mijn onderzoek. In beide ge
vallen heb ik hem uitdrukke
lijk gevraagd of ik daar bij
mocht zijn. Laat mij er in 's
hemelsnaam bij zijn, heb ik
gezegd, want jij moet praten
over iets wat voor een jurist
toch een vreemde materie is.
Een kwartier ben ik bezig ge
weest: Koos laat mij nu mee
gaan. Hij heeft dat systema
tisch en categorisch gewei
gerd met de opmerking: als
ik hier aan ga beginnen kan
ik wel dertig man meenemen.
Wonderlijk, want deze man
zegt dat hij mij steeds heeft
verdedigd. Het is ook heel
wonderlijk dat ik niet heb ge
hoord dat wij niet de Z(waar-
tepunt)—status hebben ge
kregen, omdat wij niet ge
noeg gepubliceerd hebben.
En bovendien is het verbijs
terend dat er bij de beoord-
ling van ons onderzoek -
eind vorig jaar en begin dit
jaar - van werd uitgegaan
wat wij in 1980 hebben gepu
bliceerd! 1980! Wij zitten nu
in 1982!"
"Die fout ligt niet bij ons. Het
vakgroepbestuur stelt ook:
meneer de decaan, u zegt wel
dat u niet op de hoogte kon
zijn van die lijst, maar dat is
onjuist. Want op een enkele
uitzondering na waren die
projecten wel aangemeld.
Een heel interessant punt is
overigens dat ik heb ge
vraagd waarover dat gesprek
tussen de decaan en het colle
ge van bestuur nu precies
ging. Dat kon hij me niet zeg
gen. Ik zeg: dat begrijp ik
niet. Het is altijd weer het
zelfde: ik word steeds weer
geconfronteerd met mensen
die iets beslissen over mijn
hoofd. Wat Reugebrink heeft
gedaan ten aanzien van die
Z-status, nou ik zal het keu
rig uitdrukken: dat is zeer on
zorgvuldig. De feiten spreken
hem tegen. Ik daag hem uit
het tegendeel te bewijzen.
Ook toen de Z-status niet
werd verleend heb ik niets
gehoord. Een maand geleden
wist ik het pas. Ja, ik heb al
tijd in de waan geleefd dat
wij die status zouden krij
gen".
met o.a. Harvard University,
de universiteit van Glasgow
en die van Montreal. Voeg
daarbij mijn twintigjarige er
varing en je kunt alleen nog
maar tot de slotsom komen
dat het ondenkbaar is dat iets
wat ik opvoer geen Z-status
verdient. Dat doen ze dan
ook nog onder het motto: er
is te weinig gepubliceerd.
Om dat vast te stellen gebrui
ken ze het vrij domme crite
rium van het aantal, want wie
"Binnen de vakgroep was ik
van meet af aan voor sommi
ge mensen volstrekt onge
wenst. Er zyn mensen die el
ke mogelijkheid hebben aan
gegrepen om mijn onderzoek
te frustreren. Het volgende is
ook interessant. Wij hebben
onlangs een open dag georga
niseerd, omdat wij de indruk
hebben dat veel mensen hier
op de universiteit toch niet
echt goed op de hoogte zyn
van wat wij doen. Komt er
één persoon van het facul
teitsbestuur? Nee. Hoeveel
personen van die grote facul
teitsraad komen er? Vier. Dit
was in juni, vlak voor de ver
gadering van de faculteits
raad. Ik moet het lid van de
raad nog vinden dat mij recht
in de ogen durft te kijken na
dat die beslissing is geno
men".
Ondenkbaar
"Wij doen nu projecten samen
moet bijvoorbeeld binnen de
faculteit mijn werk beoorde
len. Dat het veel moeilijker is
om in een buitenlands tijd
schrift te komen dan in een
Nederlands, blijft op deze
manier buiten beschouwing.
Het is: één, twee. drie. Ik heb
vorig jaar drie stukken gepu
bliceerd, alle drie hoofdstuk
ken in een boek, twee in het
Engels. Daar ben ik trots op.
Het is echt geen kunst om het
ene artikeltje na het andere in
elkaar te flansen".
Dat er in Nederland heel wat
mensen zijn, die bij het horen
van uw naam vlekken tn het
gezicht krijgen is bekend
Maar wanneer kreeg u de tn-
druk dat u ook binnen de uni
versiteit ongewenst was? Dat
lüil zeggen dat sommige
i u liever zagen gaan''
Buitenland
Iets anders. U kunt mooie plan
nen maken voor onderzoek.
maar hoe unit u dat in Neder
land realiseren: u komt geen
tehuis meer binnen?
"Het WIJN, een overkoepelend
orgaan van de kinderbe
schermingstehuizen. heeft
inderdaad een resolutie aan
genomen waarin staat dat er
geen medewerking zal wor
den verleend aan mijn onder
zoek. Dat noemen ze kinder
bescherming: iemand verbie
den te onderzoeken wat er
met die kinderen aan de hand
is. Het is gênant Ook hier
weer hetzelfde verhaal: werd
ik uitgenodigd om een en an
der toe te lichten? Nee. En
maar klappen toen die reso
lutie werd aangenomen Dat
is een dieptepunt in de hulp
verlening. Nu zeggen sommi
(Foto: Look Zuyderduiril
ge mensen inderdaad: hy kan
dan wel ideeën hebben, maar
hij kan geen onderzoek doen.
want hy komt nergens meer
binnen. Daarop heb ik dit te
zeggen: wetenschapsontwik
keling is natuurlijk niet al
leen onderzoek, bovendien
moet ik onderwijs geven. De
stichting studiecentrum
rechtspleging heeft mij bij
voorbeeld gevraagd een cur
sus te verzorgen Hoe de
praktijk is ten aanzien van
ons onderzoek? Welnu, wij
werken nu mee aan een aan
tal projecten in Denemarken.
Israël en Amerika. Kijk. en
het maakt in bepaalde geval
len helemaal niet uit of je de
linquenten onderzoekt in De
nemarken, Nederland of in
Israël. Dus wat dat betreft
word ik met zo getroffen door
de tegenwerking in Neder
land"
"Teleurstellend. Ik heb voor
vreseÜjk veel mensen wat ge
daan in Nederland. Ik heb in
de wereld van de criminolo
gen ontzettend veel ontwik
keld, want ik ben, al zeg ik
het zelf, een vry goed organi
sator. Maar steun? Nee"
Kinnesinne
Sommige mensen zeggen dat
dat ook uu> enige verdienste
is, organiseren.
"Ja, dat hoor ik weieens en dan
denk ik: hoe zou het nou ko
men dat als wy een onder
zoek doen naar de invloed
van alcohol op de waarne
ming, er iemand van NASA
overkomt naar Nederland om
nou eens precies na te gaan
wat w\j aan het doen zyn, om
dat dat in de hele wereld nog
niet is gebeurd. Hoe komt het
dan dat onze projecten wor
den beschreven in internatio
nale tijdschriften. Is dat al
leen maar vanwege myn
bruine ogen7 Kom nou. Er is
toch een geweldige kinnesin
ne. In de wetenschap is nooit
vreugde over wat een ander
doet. opvallend is dat In Ne
derland in elk geval"
Denkt u dat de bezuinigingen
zijn aangegrepen om u te lo
zen?
"Ik weet het niet. Of laat ik het
zo zeggen: ik ben een lastig
mens en dat werkt nooit in je
voordeel. Ik ga niet naar de
voorzitter van een faculteits
bestuur om hem voor te stel
len ergens te gaan lunchen.
Ik klop hem niet op z'n
schouders. Dat is misschien
dom, maar ik forceer dat
soort dingen met. Je kunt wel
zeggen dat ik de public-rela
tions in de faculteit heb ver
waarloosd. En waarom? Om
dat ik het gevoel had dat daar
met voor mij de grootste pro
blemen lagen. Ik dacht: ik
moet nog zien dat een vak
groepbestuur een project af-
wijst dat ik belangrijk vind.
Daar ben ik arrogant genoeg
in. Waar ik my op geconcen
treerd heb is het voorlichten
van mensen in Nederland,
die nog steeds denken dat ik
in hersens zit te boren".
Wordt het bio—sociale onder
zoek afgestoten, dan is er wel
licht geen plaats meer voor u
aan de Leidse universiteit.
Hoe groot acht u de kans dat
u wordt ontslagen?
"Dat gebeurt nooit. Ik ben een
geboren docent, heb twintig
jaar ervaring, en bovendien
ook nog eens een keer vrese
lijk veel gepubliceerd. Hoe
zou je het dan voor elkaar
willen krygen om my eruit te
krygen!"
Maar goed, laten we eens aan
nemen dat u toch wordt ont
slagen. Wat dan?
"Laat ik nogmaals zeggen: dat
gebeurt nooit Maar goed wat
zou ik doen. Ik kom om te be
ginnen op wachtgeld en ik
zou dan eerst eens beginnen
met die stukken te schrijven
waaraan ik nu door dat ge
krakeel niet ben toegeko
men. Ik zou daarna een ad
vertentie plaatsen in Inter
mediair waarin ik een aantal
werkloze academici zou vra
gen of zy geen zin hebben
mee te helpen aan het opzet
ten van een project. Boven
dien is het buitenland er al
tijd nog. Ik kom juist terug
uit Canada waar men my
weer een baan als hoogleraar
heeft aangeboden. Nee. ik
zeg met waar. Bovendien, ik
denk niet dat ik werkloos
zal worden".
Wat let u eigenlijk om nu het
bijltje er bij neer te gooien en
naar het buitenland te gaan?
Als ze u daar toch een baan
aanbieden.
"Iedereen vraagt my dat. Maar
ik denk dat ik iets in my moet
hebben - dat tegen het ge
stoorde aan ligt - waardoor
ik ondanks alles - lezingen
die verstoord worden, men
sen die my bedreigen - toch
door blyf gaan".
Stront
Voelt u zich een underdog?
"Alles watje meeryaakt - men
sen die niet serieus naar je
willen luisteren, het feit dat je
geen eerlijke kans krygt,
mensen die stront opsturen
als je jarig bent - komt je
vorm niet ten goede. Ik ben
werkelijk hondsmoe Het
verbaast my dat ik vorig jaar
nog in staat ben geweest om
drie fatsoenlijke artikelen te
schrijven Waar ik aan toe
ben is rust Ik moet distantie
kunnen nemen van wat mij is
overkomen Je voelt je alleen
staan. Er zijn weinig mensen
die in het openbaar voor je
opkomen; er zyn wel veel
mensen die my bellen of
schryven en my sterkte toe
wensen Er zyn trouwens ook
veel criminologen die het op
heffen van mijn onderzoek te
ver vinden gaan. omdat het
de vryheid van onderzoek
aantast Ze zyn het lang niet
altyd met my eens. maar dit
schiet ze toch echt in het ver
keerde keelgat Eén ding heb
ik inmiddels wel geleerd: er
is hier geen vryheid van on
derzoek Een voorbeeld Een
medewerker van my wil ge
gevens hebben over
werkloosheid en raadpleegt
het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Wat gebeurt er*
Een hoofd zegt is in orde.
Even later belt de baas op en
zegt: gaat niet door Hy ver
dedigde zich met allerlei
prietpraat Die cijfers worden
wel opgestuurd naar de uni
versiteit van Groningen,
maar wy krygen het niet. Tel
kens weer voltrekt zich het
volgende je denkt dat de
deur openstaat, loopt door,
en stoot dan keihard je kop,
omdat-ie van glas i«"