"Het wapen is je tong Een dagje o de politieschool in Leusden ZATERDAG 19 JUNI 1982 PAGINA 21 „Ik doe niks en gelijk krijg ik een schop in m'n rug. Dat is een trap na. Als het doel is bereikt, moet je stoppen met geweld". Instructeur F. Broekman is heel even echt kwaad op de aankomende politie man, die hij wat worpen en grepen leert om zich ongewapend te kunnen verweren. Bij die oefeningen op de politieschool in Leusden ligt de nadruk op het beheersen van geweld en op de verdediging. Broekman waarschuwt: „Jullie schoppen nooit tegen de balletjes". Ook met hals, strottehoofd en nieren van de tegenstander moet voor zichtig worden omgesprongen. De instructeur legt uit dat de worpen, waarmee de aankomende agenten elkaar vloeren, prachtig zijn, omdat de ondergrond zacht is en omdat ze geleerd hebben te vallen. Maar een politieman op straat kan zulke wor pen toch maar beter niet toepassen. „Als iemand een beetje ongelukkig terecht komt, kan hij ernstig gewond raken". Een stoot is te verkiezen boven een worp. „Al komt dat bij de burger niet als netjes over, een stoot is minder gewelddadig". Mondje Ook het opbrengen van een arrestant door hem bij zijn haar te grijpen, oogt niet lekker voor de burger, weet de instructeur. Toch is het een van de minst pijnlijke en meest effectieve me thodes. Weinig kans op ernstige verwondingen en weinig kans op veel verweer. „Aan verwurgingen heb ik een hekel", zegt Broekman. Tussen het rollen, klemmen, schoppen en stoten door klinken her haaldelijk waarschuwingen. „Denk erom, jij bent verantwoorde lijk". En: „Heb je je wel voldoende afgevraagd of je het niet beter met je mondje had afgekund?" De tong is het belangrijkste wa pen van de politieman. En al duurt de opleiding veel te kort om daarmee echt behen dig te leren omgaan, er staat nu toch heel wat meer trai ning in gesprekstechnieken op het programma dan zo'n vijf jaar geleden. Evenals les sen in koel reageren op ver bale agressie, zoals schelden, jennen en azijnpisserij. „Belangrijk is ook dat de poli tieman zijn onmogelijkheden leert kennen. Dat hij van zichzelf en van collega's weet dat politiemensen bang kun nen en mogen zijn" Bijvoorbeeld als iemand plot seling met een stiletto van dertig centimeter op je af komt stormen. „Dan pak je je pistool". Maar als het bij drei gen met een mes blijft, dan is het misschien mogelijk de te genstander met een greep buiten gevecht te stellen. Of met de wapenstok. Al vergt het tijd dat wapen te trekken. Op de politieschool in Leusden geven ze toe dat er met de wa penstok meer mogelijkheden zijn dan louter meppen. Maar echt gerichte oefeningen met dit wapen staan nog niet op het programma. Wantrouwen De instructeur Legt er de na druk op dat de grootte van het wapen waarmee een te genstander een politieman bedreigt, niet van belang is. „Ook een vrouw met een aardappelschilmesje kan een dodelijke steek toebrengen". Gewaarschuwd wordt ook dat een situatie waarin een agent verzeild raakt, plotseling kan veranderen. Een vriendelij ke, welwillende benadering staat voorop („Denk erom dat we met mensen te maken hebben") maar een beetje ge zond wantrouwen is ook no dig. „Opeens kan iemand zijn autosleutels in je gezicht du wen. Of je in je oor bijten" Intussen brengen de agenten elkaar met enige gretigheid op. Een uit de kluiten gewas sen vent wordt op een stoel tje gekwakt. „Jij de auto in;' zegt de opbrenger. De 'arres tant' bloedt. Zijn judopak zit onder de rode vegen. „Jeugd puistjes", zegt iemand. Er wordt gelachen. Hoe je een arrestant de politie wagen in krijgt, zou ook moe ten worden geoefend. Net als het gebruik van de hand boeien. „Maar we zijn al blij als we ze een zo breed moge lijk scala aan mogelijkheden kunnen bijbrengen om je met je lichaam te verweren. En dat we ze tegelijk leren hun anatomisch zwakke plekken te beschermen". Overigens vraagt Broekman zich af waarmee hij bezig is. „Wil het effect hebben, dan zal er geregeld getraind moe ten worden in de korpsen. En dat is in het algemeen slecht verzorgd bij de Nederlandse politie. De mentaliteit op dit punt is ook niet best. Het bij houden van die lichamelijke vaardigheden hangt er maar zo'n beetje bij. Hoeveel poli tiemensen proberen niet on der de dienstsport uit te ko men. Aan conditietraining wordt helemaal maar wat te hooi en te gras gedaan". Een vette agent zou eigenlijk niet mogen, vindt hij. Pieter van de Vliet anatomisch zwakke plekken zitten: "Jullie schoppen nooit tegen de balletjes". •"W filmpje aan zichzelf te wijten dat hij zo werd toegetakeld, door de stuntelige manier waarop hij de 'gevloerde' dief probeerde aan te houden. Bovendien was de situatie zeer onoverzichtelijk. Donker vooral. Sommige aspiranten vinden toch het trekken van het pistool gerechtvaardigd. „Want hy heeft je collega toch maar flink te pakken ge nomen". Deining Speeltuin" met het vlashaar nog op de kin..." (foto GPDl Schieten? Even la^er, tussen de zachte wanden van de schietbio- scoop, is iedereei* keurig in pak. De Walther P5 als een puist op de heup. Van briga dier B. J. Huurman weten ze dat ze niet uitdagend met dat pistool mogen lopen. Niet als cowboys. Ze weten ook dat het een uiterste wapen is. Met schietvaardigheid alleen ben je er niet. Zeker zo belangrijk is, dat je in een fractie van se conden moet kunnen beoor delen of je in een schietwaar- dige situatie verzeild bent ge raakt, of je het pistool mag trekken dus. Waarna je blik semsnel moet afwegen of en waar er geschoten mag wor den. Het filmpje gaat over een brom- fietsdief die door twee sur veillerende agenten op heter daad wordt betrapt. Na een politieman een trap tegen de zak en een klap voor zijn hoofd te hebben gegeven, gaat de dief er vandoor, ach tervolgd door de agenten. Na een lange wilde ren zakt de dief opeens ineen. Hij doet of hij niet meer kan. Maar als een van de politiemannen op hem toekomt, springt hij overeind en takelt hem toe. Daarna probeert hij over een schutting weg te komen. De twee aspirant-agenten die de situatie mogen beoorde len, trekken beiden het pi stool en vuren. Het ene schot lijkt dodelijk en het andere treft de dief in de bil. Was dat een schietwaardige si tuatie9 Nee, zegt de briga dier. Weliswaar had de dief flink wat geweld gebruikt te gen de politiemannen, maar uit niets bleek dat hy gewa pend was. Bovendien had een van de agenten het op het De schutters kijken een beetje vreemd op als ik zeg dat zo'n schietpartij 'in het echt' heel wat deining zou veroorzaken. Grote stukken in de kranten. Vragen in de gemeenteraad. En een reuze heisa voor de agent indien het schot dode lijk zou zijn geweest. „Daar zitten ze wel een beetje mee, wat u daar zei", zegt de brigadier. „Maar ze waren, denk ik, extra gespannen doordat ze wisten dat journa listen hen op de vingers ke ken". De brigadier voegt er aan toe „dat er nog flink over zal worden nagepraat". Ik vraag de brigadier aan de beide agenten te zeggen dat mijn kritiek op de schutters misschien wat hard was. Maar aan de andere kant: de ze agenten gaan over een week of wat de straat op. B. de Vries leidt in de prille ochtend het oefenen in de nieuwe bekeuringssituatie. Daarin wordt met het geheel op de computei afgestemde mini-verbaal gewerkt. Dat is heel wat minder schrijven voor de agenten dan voor heen. Sommigen denken dat er daardoor meer zal worden bekeurd. „Dat is mooi mee genomen in een tijd dat de schatkist leeg is", zegt er een tje grijnzend. De Vries: „We hebben het voor de journalisten niet mooier willen maken dan het is, maar gewoon een dag uitge kozen zoals andere dagen. Geen spectaculair werk. Geen bankovervallers met wilde achtervolgingen, maar gewoon confrontatie met de agressie van de kleine over treder. De agressieve man. De man waar geen woord uit te krygen is. Speeltuin Het bekeuren gebeurt in wat 'de speeltuin' wordt ge noemd. Een verkeerstuin. Overal kluitjes agenten met het boekje in de hand. Colle ga's spelen op fiets en brom mer voor weggebruikers in overtreding. Bij het vijvertje zit er een te vissen. Maar liefst vier jonge agenten zet ten hem op de bon. „De werkelijkheid kunnen we alleen maar benaderen", zegt De Vries „Het blyft spel We leiden hier ook geen politie agenten op. Dat worden ze pas in de praktijk. Want een man met een rijbewijs is nog geen chauffeur". Wat opvalt, is dat de wat oudere aspiranten, die een andere baan hebben gehad, ge trouwd zyn, kinderen heb ben, in z'n algemeenheid wat natuuilijker optreden dan de jonkies, die het vlashaar nog op de kin hebben. Twee van de wat ouderen (28 jaar) gaan weldra in Zwyn- drecht de straat op (ze heb ben daar al eens een keertje proefgedraaid, iets dat lang niet in alle korpsen mag). Ze praten vlot, reageren goed, hebben al wat kijk op dingen. Je moet niet Jan en alleman bekeuren, vinden ze. Het hangt van de situatie af. Al leen maar bonnen schrijven helpt niet. Ze vinden ook dat de kleine misdaad meer nog dan nu moet worden bestreden. „Als iemand die aangifte komt doen van diefstal van zijn fiets hoort dat er toch niks aan wordt gedaan, verliest hy het vertrouwen in de politie. Het aanhouden van zware criminelen is belangrijk, maar het opsporen van een gestolen fiets net zo goed. Al was het alleen maar om te voorkomen dat er een menta liteit ontstaat van. als ze mijn fiets jatten, steel ik er ook Conflictbeheersing Een politieman is meer dan een man met het bonnenboekje, de handboeien, de gummilat en het pistool. Hg is een mens die op een menselijke manier met anderen moet kunnen omgaan. .Jiy is niet de man die koste wat het kost de situatie moet beheersen De politie moet wennen dat terugtrekken soms beter is dan optreden, dat na A niet per se B hoeft te volgen", zegt A. Goedendorp. de kersverse nieuwe directeur van de poli tieschool in Leusden „De politie moet van het beeld af dat ze ferme jongens, stoe re knapen met een rechte ruggegraat zyn. De politie man moet beseffen dat ook hij z'n angsten, z'n zwakhe den heeft. Alleen dan kan hy ermee omgaan, sterk zijn. Ge zag krijgt hy met door op z'n strepen te staan, maar door deskundigheid, goed kunnen babbelen, een veelheid aan situaties kunnen beoordelen, weten dat mensen plotseling heel anders kunnen reageren De politieman moet met alle categorieèn mensen kunnen omgaan" Dc geweldshantering, vooral de geweldsbeheersing, loopt als een rode draad door de opleiding, zegt de directeur. Conflictbeheersing, stressbe stendigheid, leren met enor me spanningen om te gaan. Dat lijkt allemaal wat veel voor het ene jaartje dat de op- leiding duurt De opleiding nieuwe stijl, die bgna tweemaal zo lang duurt en die een half jaar praktyk in het korps kent. begint pas eind 1983 Als dat al het geval is. Want de neiging tot bezui nigen bij de overheid neemt nog steeds toe. „Toch spelen we al in op die nieuwe oplei ding We werken ui :i tijd vóór", zegt directeur Goedendorp. De weg op Buiten het kamp oefenen nog groene aspiranten in het hou den van een snelheidscontro le. Het is de eerste keer dat ze echt de weg op mogen. Een aankomende agent denkt dat je een lastige automobilist wel extra mag pakken door z'n banden te controleren Maar de klas rectificeert hem later. Je mag dat niet doen als die banden niet echt wat mankeren. De klas komt ook tot dc conclusie dat je het best kan zeggen „U heeft harder dan vyftig gereden" En ruet „U heeft 67 gere den" Zo voorkom je overbo dige discussie En een gek scherende automobilist die een agente een grasspriet in de pet stopt, kan er nog net mee door „Als ze aan je ko men, dat vind ik wel wat", zegt ze. Hoe worden politiemannen getraind in het gebruiken van geweld? Hoe leren ze vooral ook geweld te voorkomen? Want geweldsbeheersing is belangrijk. De tong is het beste en het pistool het uiterste wapen. Pieter van de Vliet keek zo maar een dag rond op de politieschool in Leusden. Hij maakte de training in het ongewapend vechten mee, zag de aspirant-agenten schieten en merkte dat ook bekeuren moet worden geleerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 21