c Broeder Frans geeft de vlinders een kans Landbouwvergif en luchtverontreiniging grootste bedreiging Met schepnet en notitieblokje op zoek naar bruine blauwtjes en 'afgevlogen' koolwitjes ZATERDAG 19 JUNI 1982 Extra Het gaat niet zo goed met de vlinderstand in Nederland. De Vakgroep Natuurbeheeer van de Landbouwhoge school in Wageningen is be gonnen met een intensief on derzoek naar de stand van zaken bij de dagvlinders. Onder leiding van ir. W. H. J. M. Geraedts is het Landelijk Dagvlinderproject opgezet, waaraan wordt meegewerkt door Staatsbosbeheer, Na tuurmonumenten, de Pro vinciale Landschappen, het European Invertebrate Sur vey (EIS) Nederland in Lei den en andere particuliere natuurbeschermingsorgani saties. De gelden worden on der andere gefourneerd door het Prins Bernhard Fonds. De bedoeling is dat de dag vlinders in Nederland wor den geïnventariseerd. Dat gebeurt door enkele honder den medewerkers (studen- ten, amateur-vlinderliefheb bers). Het land is verdeeld in 1600 vierkanten van 5 bij 5 km, de zogenaamde u-hollen (uur gaans) en kwartierhok- ken (lxl km). In die vakken wordt regelmatig de vlin derstand opgenomen: welke vlinders, eitjes, rupsen en poppen er voorkomen, op wat voor planten en strui ken, hoe zij zich gedragen. Daarnaast worden kweek- proeven gedaan. Er is vergelijkingsonderzoek mogelijk, zij het dat de vroe gere inventarisaties (vanaf 1850 is er goed beschreven materiaal voorhanden) niet zozeer gericht waren op het gedrag van de vlinders in de natuur zelf. Met de gegevens die nu aan de oppervlakte komen hopen ir. Geraedts en zijn medewerkers adviezen te kunnen geven voor de ver betering van de vlinder stand in Nederland. Met die vlinderstand gaat het dus niet goed. Dat kan nu al worden geconcludeerd. Vooral op cultuurgronden, waar veel kunstmest wordt gebruikt en dus de leefmoge- lijkheden voor de vlinders sterk verslechteren, zie je het aantal vlinders vermin deren. Ir. Geraedts: „Negentig pro cent van de vroegere rijk dom aan populaties is ver dwenen. De situatie in 1981 was zo, dat negen soorten vlinders zijn verdwenen en dat elf soorten niet meer werden waargenomen. Men moet voorzichtig blijven, omdat vocht en kou ook van grote invloed kunnen zijn op de waarneming. Van nu tot 1990 schat ik dat we nog eens 7 a 8 soorten zullen ver liezen. In 1981 werden 60 soorten dagvlinders waarge- Landbouwvergif, industrie, aanleg van wegen, lucht verontreiniging, het werkt allemaal mee aan de teloor gang van de vlinders. Om een voorbeeld te noemen. In gebieden hebt waar bepaal de soorten vlinders voorko men kan een nieuwe door snijdende verbindingsweg al tot uitsterven van de die ren leiden. De biotopen (stukjes natuurgebied) wor den kleiner. Er is geen uit wisseling meer mogelijk. Ir. Geraedts zou natuurlijk graag vlinderreservaten hebben (er is er een in Over ijssel waar de grote vuur vlinder nog te vinden is), maar dat is een moeilijke zaak. Vlinders, die uit Nederland zijn verdwenen, komen voor op schrale, niet bemeste, kruidenrijke vegetaties, zo als het thijmblauwtje en het maasblauwtje. De bekende amateur-entomoloog Lemp- ke legde in 1955 nog enkele vindplaatsen van het maas blauwtje vast. In 1970 werd het laatste exemplaar waar genomen. Die vindplaats werd vernietigd door de aanleg van camping Het El fenmeertje in de gemeente Herkenbosch en het omploe gen van schrale weidegrond daaromheen. Ir. Geraedts hoopt met het Landelijk Dagvlinderonder- zoek, dat voorlopig drie jaar zal duren, voldoende gege vens te krijgen om de ver kleining van de vlinder- stand te kunnen stoppen door aanbevelingen aan de desbetreffende instanties (begrazingsbeheer, maaibe- heer). Voorlopig zijn de vlinders ei genlijk alleen nog maar 'vei lig' in de al bestaande na tuurreservaten. Maar ook daar zal men aanpassingen moeten doen om de vlinders voldoende in leven te hou den. Speurend gaan zijn ogen over de witgebloemde toppen van het look. Broeder Frans is op zoek naar de oranjetip, een van de mooiste Nederlandse vlinders, zoals hij zegt. De be nedictijner monnik uit de St. Adalbertusabdij in Egmon'd weet dat hij de witte vlinder met de oranje vlekken hier langs het bospad moet kun nen vinden. We sluipen bijna door de bosschage. De zon en de door de wind bewegende bladeren zijn aan hun zeef druk bezig. Dan ineens maakt zich uit het kruidige look een vlinder los. Er is geen twijfel mogelijk: Daar is-ie: de oranjetip. Broeder Frans heeft het vlin- dernet in de aanslag. Met een handige beweging doorsnijdt hij flitsend de lucht. De oran jetip is even - voor een nader onderzoek - gevangen. Het is een schitterend diertje. Broe der Frans (Melkert voor de wereld) begint de lof te zin gen van dit vlindertje. Het is als een hooglied. „Kijk dat heerlijke oranje. Wat een blije kleur. Wat een prachtig schepsel". Het net gaat open en de oranjetip danst weg. We schuifelen verder door het duinbos bij Egmond, op zoek naar de atalanta, de zon nige trekvlinder uit Zuid-Eu ropa. Broeder Franciscus Melkert, afkomstig uit Utrecht, maar al sinds 27 jaar wonend in de abdij van Egmond, is een amateur-lepidopteroloogeen amateur vlinderdeskundige Hij weet precies waar hij in het prachtige gebied rond de aoaij van Egmond aan Zee tot Castricum, zijn vlinders kan vinden. Het bruine blauwtje, de parelmoervlin der, het hooibeestje, ze ont snappen niet aan zijn aan dacht. Elke donderdagmiddag - de re creatiemiddag van de monni ken - kun je broeder Frans te genkomen. Hij doorkruist met bekwame spoed op zijn fiets het uitgestrekte duinge bied van het Provinciaal Wa terleidingbedrijf Noord-Hol land (PWN) om de vlinders te inventariseren. Hij is inge schakeld bij het grote lande lijke dagvlinderonderzoek, dat vanuit Wageningen en Leiden wordt verricht en dat beoogt vast te leggen wat er nog aan vlinderrijkdom in Nederland is. Frans Melkert werkt aan nog meer onderzoeken mee, zoals dat naar de trek vlinders on der leiding van de befaamde vlinderdeskundige Lempke of dat van de Leidse universi teit naar de verspreiding van de pijlstaarten in Nederland. Vlindertuin De benedictijn, die zich al van af zijn jongenstijd - hij trad als 18-jarige toe tot de orde - bezighoudt met vlinders heeft ook in de abdijhof een eigen hoekje, waar hij een vlindertuin heeft ingericht. Daar bestudeert hij het gedrag van de kolibrivlinder, die bo ven het zeepkruid blijft han gen ën dan ineens wegschiet naar een ander perkje van dat kruid. Broeder Frans heeft zijn tuin zo ingericht dat de vlinders zo lang mogelijk in de buurt blijven er eieren leg gen. Die tuin-wordt derhalve danig aangevreten door de rupsen. Waar nijvere stadstuintjes- houders jacht maken op elk insect, dat hun frisse aan plant kan aantasten en con stant op voet van oorlog ver keren met rupsen en ander krioelend en rovend gedierte, beziet de Egmonder monnik met intens genoegen hoe de rupsen aan zijn planten knab belen. Hij begroet de knif- vlinder in de toorts, de pijl staarten in de wilgeroos, de distelvlinders in de enkel- bloemige dahlia's, de gelduil in de monnikskap, de kleine parelmoervlinder in de vio len, de blauwtjes en dikkop pen in de rolklaver, de glas- vleugelpijlstaart in de dui zendschoon, de klein avond rood in het walstro, de schoenlappertjes en witjes in de buddleia (bijgenaamd de vlinderboom), die met zijn paarse pluimen weer de grote trekpleister is. Bruine blauwtjes Broeder Frans raakt niet uitge praat over de vlinders, die hij ook zelf kweekt en dan weer uitzet. Hij herkent de beest jes vaak al aan hun vlucht. Sluipend door een schroeihe- te duinpan wijst hij op de springerige gedragingen van het hooibeestje en de snelle recht-toe-recht-aan-koers van de kleine parelmoervlinder. Een exemplaar van deze laat ste soort, dat zich in die duin pan ophoudt, betitelt hij als 'afgevlogen', wat versleten. Het beestje heeft niet meer de frisse kleuren en de tinte ling van het eerste uur. Dat hebben de kleine blauwtjes wel, die door de duinpan dan sen. Allemaal mannetjes, want vrouwtjes zijn bruin, waardoor je wonderlijk spreekt van bruine blauw tjes. In die duinpan raakt broeder Frans in vuur en vlam, als ik naar een vlinder wijs en in mijn onnozelheid vraag of dat soms een parelmoer is. Het blijkt een roodrandbeer te zijn, de eerste die de broe der dit jaar kan noteren. Broeder Frans houdt tijdens zijn tochten door de duinen, waar hij vaste plaatsen heeft om vlinders te tellen, het op- schrijfblokje bij de hand. Fiets je met hem mee over de mulle paden dan moetje erop rekenen dat hij - hoewel wat moeizaam ter been - plotse ling van de fiets springt, het rijwiel laat voor wat het is en zonder look en dagkoek- koeksbloemen, een klein gea derd witje, enkele kleine pa relmoervlinders, een atalan ta, oranjetippen (mannelijk en vrouwelijk) spannertjes en een roodrandbeer. Op de terugweg naar de abdij bleek de benedictijner vlin- dergids, die door het 'hoofd kwartier' in Wageningen als een van de betrouwbaarste medewerkers wordt ge noemd, nog een toetje voor handen te hebben. Een om weg door een gebied met veel plantensoorten („als je niets van planten en hun samen hang met de dieren afweet, dan hoef je niet aan vlinder- studie te beginnen") leidde naar een dromerig weggetje langs het klooster van de zus ters benedictinessen van Sint Lioba. Broeder Frans: "Dat is het mooie van de natuur. Je blijft voor raadsels staan' ijlings met bloknootje de berm in duikt. Hij noemt ver rukt atalanta, lucerne, clossiana, perig brassicae, alsof hij een koorgebed bidt tot de schepper van al dat moois dat bloeit en vliegt en vreet (zoals de stippelmo- trups, die weer danig huis houdt in de duinen). De benedictijn is erg handig in het vangen van vlinders, no dig voor het onderzoek om precies te weten wat voor ge vleugelde vrienden hij tegen komt. Want zo op het eerste gezicht lijken veel vlinders op elkaar. En zelfs voor ge- Bovendien is het fraai om eens een geaderd witje van heel nabij te bekijken en dan te constateren dat de naam gever die adertjes niet omwil le van de naam heeft verzon- Oogst trainde Pnkkebenen is het niet altijd mogelijk om van een afstand te zeggen waar mee we van doen hebben. „Ik ben al tien jaar aan het uit kijken naar de berkendaguil, een nachtvlinder - dat begrip dag- en nachtvlinder is nogal end. Daar moet je mee boffen. Het moet mooi weer zijn en wat die berken- daguil betreft ook nog maart, want dan alleen vliegt hij". De oogst van die middag mo gen we - zo oordeelt broeder Frans niet slecht noemen, op punt AB meer dan tien hooibeestjes. een argU vlin der, een icarus (mannelijk blauwtje); verderop twee baltsende koolwitjes boven een fraaie biothoop van look Schatting En tenslotte was er dan nog de levende en opgezette vlinder have in de abdij zelf. In de broedruimte tussen de strui ken bleek een jacobsvlinder te zijn uitgekomen. De pop pen van onder andere pijl staarten lagen er schijnbaar levenloos bij. Maar dat is de schijn die bedriegt. In de lin nenkamer van het klooster werd me de collectie opgezet te vlinders getoond. Broeder Frans: „Het zijn meestal vlinders die ik zelf gekweekt heb, Ik vind dat ik er voor studiedoeleinden wel enkele mag bewaren. Ze vliegen over het algemeen maar heel kort. De rest zet ik allemaal uit. Het is me gelukt om een gele oraryetop te kweken. Of dat in de natuur wat wordt, weet ik niet. Je kunt dat nooit precies meer natrekken. Dat tellen ook het blijft een schatting. Ik ga wel steeds naar dezelfde plekken en noteer daar wat ik zie. Zo krijg je toch een redelijk overzicht van wat er aanwe zig is". „Het aardige is ook dat ik ei genlijk al van jongs af aan het een en ander over vlinders heb opgeschreven. Zo kun je ook vergelijken. Ik woon hier tenslotte al 27 jaar Ik ken die plekjes waar de diverse soor ten vlinders zitten. Als ik al les op een rijtje zet. geloof ik dat de teruggang van vlin ders in het duingebied niet zo grod i Kr wordt hier na tuurlijk niet gespoten en ge maaid en de natuur kan rede lijk zijn gang gaan. Dat scheelt". „Natuurlijk zie je het ene jaar wel meer exemplaren van een soort dan het andere jaar, maar dat hangt samen met vooral het weer, vermoed ik. Zeker weten doe je het nooit. Dat is hot mooie nen de na tuur. Je blijft voor raadsels staan, maar het is wel leuk om te blijven speuren en on derzoeken". Sir

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 19