y ■cz Reportage Keerpunt in strijd van eeuwen VRIJDAG 16 APRIL 1982 Varia Eén miljoen, één milj Nou, daar kan-ie het God, wat wordt die t Eén miljoen, één miljoen, dat zijn schepen vol met poen: 't is wat uit de pan gerezen! Eén miljoen, één miljoen, kan zoiets, moet goed fatsoen, nog wel ware dichtkunst weze Eén miljoen, één miljoen, kleine versjes, rijp en groen: dat vereist een exegese! Eén miljoen, één miljoen, stop! je zou hem onrecht doen door te kritisch te gaan lezen. Eén miljoen, één miljoen, op een slof en voetbalschoen wil hij niks bijzonders wezen Bovenstaand versje, „a la manière de Toon", heb ik hem gisteren aangeboden ter gelegenheid van het miljoenste boek, dat in drie jaar tijd van hem verkocht werd: gemiddeld duizend per dag, een ongehoord aantal, ik heb daar eerder al over geschreven. De overhandiging van mijn versje geschiedde uiteraard tersluiks, want voor de aanbieding van het 1.000.OOO'e boek zelf had Elsevier zwaarder geschut laten aanruk ken: Dries van Agt, „onze" minis ter-president, die op zijn beurt „onze vriend" de „onweerstaan bare clown" en „onvergelijkelij ke nar" huldigde. Dat gebeurde in het Kurhaus in Scheveningen, en de belangstel ling was overweldigend. Ik telde zes microfoons op Van Agt's dashbord, er waren zeker tien fo tografen, en een paar filmers. Het was, kortom, zonneklaar dat hier een ontmoeting plaatsvond tussen de twee populairste Ne derlanders van dit ogenblik! Soms wou ik dat ik fotograaf was. Voordat het officiële gedeelte be gon zaten Van Agt en Hermans aan een tafeltje met elkaar te keuvelen met een haag van klikklakkende fotografen om zich heen, en achter die fotografen haag, als tweederangsburgers, stonden de schrijvende journalis ten te reikhalzen, omdat ze o zo graag wilden horen wat de popu lairste politicus en de populair ste cabaretier nu eigenlijk tegen elkaar zeiden. Je wilt toch met een „quote" thuiskomen, niet waar? „Wat zeiden ze nu eigen lijk tegen elkaar?", heb ik aan een fotograaf gevraagd, die tien minuten bij hen op schoot had ge zeten. „Geen idee", zei hij. „Daar let ik niet op. Ik heb dan wel wat anders aan mijn hoofd!" Van Agt vertelde in zijn speechje dat Toon Hermans in het verle den eens als predikant was opge treden in „zijn" kerk, en toen ver teld had over zijn oude moeder die nooit de zee had gezien. Toon had haar toen meegenomen naar de zee, en had dit verhaal beslo ten met de zin: „En zij zag de zee en zij schreide". Dat had hij altijd onthouden, ver telde Van Agt, die zei dat we Toon het beste konden eren door hem te citeren, en daarom had hij vier versjes van hem uitgekozen. Ik citeer ze hier op mijn beurt voor u, opdat u weet wat de po pulairste Nederlander de aar digste versjes vindt van de popu lairste Nederlander: Sometimes when I watch my shoes before I put them on. I think: my shoes wil still be there when I'm already gone. De winderige Afsluitdijk is binnen kort toneel van een opmerkelijk feestje; de dijk wordt 50. Ter hoogte van het monument aan de kant van Den Oever plonsde op 28 mei 1932, 's middags om twee mi nuten over een, de laatste emmer keileem in het water en daarmee was de scheiding van Zuiderzee in IJsselmeer en Waddenzee, de vaste verbinding tussen Friesland en Noord-Holland, en nog veel meer, een indrukwekkend wapenfeit in een strijd van eeuwen. Tegen natte enkels, woeste over stromingen en een verlies, in 700 jaar, van 566.600 ha grond. Qua op pervlak meer dan Overijssel en Drenthe samen. Er stond in dezelfde periode welis waar een landaanwinst van 380.400 ha langs de zeekusten van Dollard tot Zeeuws-Vlaanderen tegenover en voorts 140.000 ha door droogleg ging van meren, maar vooral het netto-verlies van men senlevens, have, goed en 46.200 ha grond. Met het opwerpen van de Afsluit dijk werd het tij, het onheil, met vaste hand gekeerd. Misschien voor goed. In elk geval zolang de vele zware dijken, die sinds de voltooiing van de Afsluitdijk bestaand land beter hebben beschermd en nieuw hebben mogelijk gemaakt, naar behoren in stand gehouden worden. Ter herdenking van het historische keerpunt van is voor 1932 mei aan staande een feestelijke bijeenkomst gepland, waarbij koningin Beatrix en minister H. J. Zeevalking van verkeer en waterstaat op het precie ze tijdstip van twee minuten over één iets bijzonders zullen verrich ten. Wat dat zal zijn, staat volgens ver keer en waterstaat en de Rijksvoor lichtingsdienst nog niet helemaal vast. Wel het tijdstip. 'Dijkdoorbraak' voor Nederlanders is het een be grip met onheilspellende inhoud. Eeuwenlang werd 'dijkdoorbraak' in Nederland met een uit roepteken aangevuld, want het fenomeen had een zelfde angstaanjagende gevoelswaarde als 'lawine' in de Alpen of 'kernramp' tegenwoordig over de hele wereld. Maar wie nu op een stormachtige dag over de Afsluitdijk rijdt, is misschien eerder be nauwd met auto en al van de dijk te waaien dan te vrezen dat de dijk het zelf zal begeven. Om ons veel te laag gelegen land doeltreffend tegen het zeewater te beschermen, hebben we miljarden guldens besteed. Na de stormramp die begin 1953 Zuidwest-Nederland trof en bijna 2000 slachtoffers maakte, was dat ook wel nodig. Gelukkig wa ren kennis en geld beschikbaar om het Deltaplan te ontwerpen en uit te voeren. In vroeger eeuwen wat dat veel minder het Rampen Levendige herinneringen aan de z.g. Elisabeths vloed van 1570 zijn bijvoorbeeld het nimmer uitgewiste spoor dat Biesbosch heet, de pittoreske reeks molens van Alblasserdam en het dramati sche verhaal waaraan Kinderdijk zijn naam ontleent. Maar 1570 was zeker niet het enige waterrampjaar. In 839 vond in het noor den Noord-Holland, Friesland - een stormramp plaats die een onnoemelijk aantal mensenlevens heeft geëist. In 1334 brak bij Medemblik een dijk door en moest een heel dorp, Gawisend, aan de golven worden prijsgegeven. Veel minder bekend zijn de stormrampen van 1825 en 1916, die het hardst toesloe gen aan de oevers van de Zuiderzee. Op meer dan 20 plaatsen van alle vijf omrin gende provincies ging, in 1916, het water door de dij ken. Het omvangrijkst getrof fen werden de kop van Noord-Holland, waar het wa ter de spoorweg Den Helder- Alkmaar bereikte, Marken - waar alle paalwoningen wer den weggespoeld - Water land tot bij Zaandam en ver der een zeer brede strook van Spakenburg en bij Amers foort tot voorbij Zwartsluis. Opnieuw was gebleken hoe kwetsbaar de Zuiderzeekust was, veel meer dan die van Zeeland en de Zuidhollandse eilanden. Of, aldus het in 1979 door (amper genoemde) waterbouwkundigen ge schreven '60 jaar Zuiderzee werken', „terwijl op de Zeeuwse eilanden nog lange tijd de eenvoudige grasmat redelijk voldeed en men pas veel later overging tot eerst de krammat van stro en riet, later tot de dijkbekleding met rijsbeslag, waren in West-Friesland al deze mid delen bij de daar voorkomen de zwaardere omstandighe den ten enenmale ontoerei kend". De sluiting van het gat Vlieter op 28 mei 1932 de Zuiderzee gaf zich gewonnen. Lely Zou, met een blik op de kaarten van vroeger en nu, door men senhand de topografie van Europa ergens zo ingrijpend zijn veranderd als in Neder land? Staat Lely, die de Af sluitdijk en de IJsselmeer- polders heeft ontworpen en die als minister de plannen van de grond heeft gebracht, daardoor niet op eenzelfde niveau als bijvoorbeeld de Fransman Ferdinand de Les- seps, naar wiens idee en on der wiens leiding het vitale Suezkanaal tot stand kwam? Lely, geboren in 1841 aan de Leidsegracht 39 in Amster dam, was in 1878 bij het toen nog geen jaar oude ministerie van waterstaat, nijverheid en handel gaan werken met een opdracht inzake het (tegen- woodige) Amsterdam- Rijnkanaal, omdat hij bij eer dere werkzaamheden elders de aandacht had getrokken met de berekeningen die hij had uitgevoerd. In 1885 kreeg hij een baan bij een water schap bij Deventer, maar nog hetzelfde jaar ging dat water schap failliet. Lely stond op straat, met vrouw en twee kinderen. Hij overwoog emigratie naar Brazilië, maar zijn vader gaf hem in 1886 het dringende advies daarvan af te zien „zo lang de Zuiderzee niet gede cideerd is, daar ik toch geloof dat gij daarop nogal een goe de kans hebt". Intussen was de overstroming van 1825 al weer meer dan een halve eeuw geleden en, zoals er ve le voorstanders van Zuiderzeeplannen waren, waren er ook die het nogal onzinnig vonden. Met name het provinciaal bestuur van Noord-Holland zag de nood zaak van inpoldering van de Zuiderzee in het geheel niet zitten. Fouten Wat Nederland met zijn Zuiderzee van plan was, was intussen elders niet steeds even duidelijk. Hier en daar was de indruk ontstaan dat de hele binnenzee gedempt moest worden. In het begin van de jaren '20 meende een Duits bedrijf hierop handig te kunnen inspelen door wa terstaat een aanbod te doen voor een gigantische partij af val, die wegens de omvang wel voor een schappelijke prijs aangeboden zou kunnen worden. Om de 'Zoiderzee' mee te dempen. T^ja. Dempen kon de bedoeling niet zijn, omdat daarmee vanzelf sprekend de afwatering van rivier en beken in de knoop zou komen. De bedoeling was in de eerste plaats een dijk om de invloed van de Noordzee te verminderen, waardoor tevens het sinds 1600 zoute water zoet zou worden. Of. zoals Stevin het in 1667 had geformuleerd: „Ende hiermee sal openbaer- lic de Zuyderzee genocgsaem altoos opt laagste ebwater connen gehouden en metter tyd versch worden", in een nog moeilijker zin daaraan toevoegend dat zo'n werk te gelijk veel grond zou opleve- Maar niet door demping, al maakte Lely in zijn ontwerp wel enkele fouten De Noord oostpolder werd aan het oude land vastgeplakt en dat heeft, zo beaamt ir. P. van Ovost van de tegenwoordige Direc tie Zuiderzeewerken in Lely stad, grote uitdroging van het oude land tot gevolg gehad. Lely wilde dat ook met het gedeelte van Flevoland tus sen Harderwijk en Elburg. Deze toenmalige vissers plaatsen zelf zouden een strook water in zuidelijke, respectievelijk noordelijke richting krijgen voor het scheepsverkeer. Door Harry Kuiper Hard De polders verder latend voor wat ze in 1918 nog moesten worden, concentreerde de in 1919 ingestelde Dunst Zuiderzeewerken zich in de eerste plaats op de Afsluit dijk. Een werk zonder weer ga, waarbij in veel opzichten maar moest worden afge wacht hoe het zou uitpakken. Het eerste opzienbarende dat 'uitpakte' was de reactie van een Wienngse visser die in opdracht van een aannemer grond naar boven haalde en meldde dat hij op „zulke me- rakels harde klei" was gestuit Bij onderzoek bleek het nog uit de ïjsfijd aanwezige keileem te zijn, die voor de aanleg van de Afsluitdijk van onschatba re waarde is geweest. Het aanmoedigende voorval vond paats op 29 juni 1920, de datum waarop met de Zuiderzeewerken een begin is gemaakt Dat begin lag tus sen het eiland Wienngcn en de kop van Noord-Holland, niet ver van de plek waar kort voor 1542 de Dregmeer was drooggelegd, de eerste polder in de Nederlandse geschiede nis Na vier jaar, op 31 juli 1924, was de korte afsluitdijk een feit. In 1927 werd een begin ge maakt met de grote afsluit dijk. Het was niet langer het teken- en rekenwerk van een man. maar van een gestaag aanzwellend leger van tech nici, aannemers en vooral dakwerkers die onder dik wijls afschuwelijke weersom standigheden, alle jaargetij den door, maar een doel had den: de overkant. Een reeks objecten in de tegenwoordige IJsselmeer draagt de naam van zichzelf zo graag vernoe mende ambtenaren die op een of andere manier een steentje hebben bijgedragen aan het hele project. En waar is de blijvende herinnering aan de mannen die alle zand. alle klei en alle stenen heb ben aangedragen? "Afgesloten" Een aantal aannemers vormde een combinatie om de Zuiderzeewerken gezamen lijk ter hand te nemen Deze Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken (MUZ) kwam niet steeds met het modernste materieel op de bouwplaatsen. Wat te denken bijvoorbeeld van een bagger molen uit 1885 een sleepboot uit 1877? Werkend vanuit Friesland, kwam na vijf jaar de dijk ge reed. Aan de kant van Den Oever werd aanvankelijk de stroom van het water steeds sneller, totdat de Zuiderzee zich gewonnen moest geven. De 32 km lange dijk ging dicht en de gedenkwaardige woorden werden uitgespro ken: „Excellentie, uw op dracht is uitgevoerd De Zuiderzee is afgesloten". Door de hoofdaannemer van de MUZ, niet door 'minister Lely'. De grondlegger van de plannen was op 20 januari 1929 overleden. Instituut Burgerraadslieden. 2311 EK Leiden. Koornbrugsteeg 2. Telefoon 071 - 143171. En in een Frans hotelletje, een soort antikiteit, heb ik met 'n mademoiselletje zo magnifiek gevrijd. Terwijl 'k verliefd haar lieve naam wel tienmaal zachtjes zei ging dans la rue onder ons raam de Tour de France voorbij Dit is maarschalk Fons, hij maakte kort metten. Nu staat hij hier in brons, hij kan geen poot verzetten. Dacht je dat al het grootse leven dat hier op aarde heeft geleefd opeens totaal is afgeschreven, ineens geen enkel nut meer heeft? Dat alle liefde die zij gaven, hun wijsheid en hun droefenis, onder de aarde ligt begraven en.dat daar niets van over is Ze leven verder en ze slapen niet één moment, geen enkle stond. Hij heeft de mensen niet geschapen om op te bergen in de grond. We kunnen het niet laten weer over' "wonen" te schrijven. Maar we zijn geëxcuseerd. We schrijven nu eenmaal over zaken waarvan we weten, dat ze voor de meeste mensen erg belangrijk zijn en waarbij we in onze praktijk mer ken dat mensen er vaak proble men mee hebben. Het gaat nu niet, zoals in de laatste stukjes, over de relatie tussen de gebruiker van de woning (de huurder of eigenaar) en de ge meente. Dat is de z.g. "publiek rechtelijke" kant van het wonen: voor het gebruik van zelfstandige woonruimte heeft men veelal een woonvergunning van de gemeen te nodig. De zaak, die we nu willen bespre ken. betreft de "privaatrechtelij ke" kant van het wonen, dus de relatie tussen de verhuurder en de huurder. Overigens hebben dat publiekrechtelijke en pri vaatrechtelijke aspect zo goed als niets met elkaar te maken. Het is dus bijv. verkeerd om te denken, dat je verhuurder de huurover eenkomst niet met succes kan beëindigen, omdat je toch een woonvergunning hebt. De pri vaatrechtelijke regels van de huurbescherming zijn hier bepa lend. Of je naar de gemeente toe (dus publiekrechtelijk) "goed zit", staat er los van. Dwangpositie "Huurbescherming" het kwam net al even ter sprake. De meeste huurders weten het wel: ze zijn door de wet goed beschermd te gen gedwongen ontruiming van de woning, als de verhuurder dat wil. Hoe zit het nu met de huurbescher ming als het huurcontract maar tijdelijk is? In veel contracten is immers bepaald dat ze maar voor een bepaalde tijd. bijv. een jaar, gelden. Of de verhuurder heeft in het contract opgenomen dat de huurder zal vertrekken als hij de woning leeg wil verkopen. Het is te begrijpen dat veel huur ders denken in dat geval geen huurbescherming te hebben. Ze hebben immers zelf getekend voor het einde van de huurovereen komst. Toch heeft die handtekening in de meeste gevallen geen consequen ties en genieten zij na afloop van de termijn de volledige huurbe scherming. Dat is overigens maar goed ook. Anders zou het met de huurbescherming gauw tgedaan zijn. Door een contract tijdelijk te maken zou de ver huurder dan immers de huurbe scherming kunnen ontlopen. Bovendien bevindt de huurder zich door de woningnood veelal in een dwangpositie. Hij kan kiezen tussen een tijdelijk contract of geen contract, terwijl de huizen en kamers niet voor het opschep pen liggen. Vandaar dat de huurder met een contract voor bepaalde tijd meestal gewoon huurbescherming heeft. Dat geldt zowel voor zelfstandige woon ruimtes als voor kamers. Ook maakt het geen verschil of je rechtstreeks van de eigenaar huurt dan wel onderhuurder bent. Echt tijdelijk Wanneer is een huurcontract voor bepaalde tijd nu echt een tijdelij ke zaakEen verhuurder kan dat alleen met succes (d.w.z. met ter zijdestelling van de huurbescher- mmg) met de huurder afspreken als hij in één van de volgende om standigheden verkeert X) hij is zelf de vorige bewoner en wil na afloop van de termijn de woning opnieuw gaan bewonen; 2) hij heeft de woning eerder ver huurd en heeft met de laatste huurder afgesproken, dat deze de woning opnieuw kan huren na afloop van de termijn: 3) hij heeft de woning niet eerder zelf bewoond en ook met eerder verhuurd en u'il de woning na af loop van de termijn zelf gaan be- Uitdrukkelijk Wil de verhuurder de woning zelf gaan bewonen dan kan dat dus alleen, als hij zelf de vorige bewo ner was of als hij de wormig niet eerder verhuurde; heeft hij de woning het laatst verhuurd, dan werkt zo n tijdelijk contract niet. een tijdelijk contract kan in dat geval alleen met succes worden gesloten ten behoeve van de vori ge huurder. Bevindt de verhuurder zich in één van de genoemde omstandighe den, dan kan hij bovendien al leen een beroep doen op de tijde lijkheid van de overeenkomstals hij "uitdrukkelijk" met de huur der heeft afgesproken "dat het ge huurde na afloop van de termijn moet worden ontruimd" (de woorden van de wet). Tenslotte eist de wet nog dat de verhuurder op het moment van ontruiming daarbij nog steeds belang heeft. Leegstandswetgeving De meeste tijdelijke huurders hoe ven dus niet te vrezen voor ont ruiming na afloop i»an de ter mijn. (Overigens de i>erhuurder mag nooit "zomaar" ontruimen, ook met als de overeenkomst echt tijdelijk is. alt de huurder nvt uit vrije wil vertrekt, heeft hij daarvoor altijd een rechterlijke uitspraak nodig Voor de tijdelijke huurders van te voren leegstaande koopwonin gen is het al niet anders. Het huurcontract loopt door, ook al is de termijn verstreken en heeft de eigenaar intussen een koper ge vonden Dat zou kunnen veran deren als de leegstandswetgeving van kracht wordt. Diet wetge ving heeft oa. ten doel onder voorwaarden de tijdelijke ver huur van leegstaande koophui* zen mogelijk te maken. Minister Van Dam heeft aangekon digd dat dit aspect i>an de leeg- slandswetgevmg wat hem betreft binnen afzienbare tijd wordt in gevoerd. Vakantiewoning Tenslotte een regel die het gezond verstand ons al ingeeft de huur der van een vakantie- of seizoen- woning heeft na afloop van vakantie of seizoen geen huurbe scherming. hoe "tijdelijk" zijn huurovereenkomst ook is Vol gens de wet is hier nl. sprake van ren gebruik van uxxïnruimte "dat naar zyn aard slechts van korte duur is" En daarvoor gel den de bepalingen over huurop- zeggtng. huurbescherming etc.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 19