Tijd is voorbij van
zachte heelmeesters
WOENSDAG 14 APRIL 1982
Extra
"Nederland op zwart zaad". Dat is het motto van een serie van zes artikelen artikelen,
waarvan afgelopen donderdag het eerste verscheen. Frans Nypels en Flip de Kam
confronteerden de afgelopen maanden twaalf Nederlandse economen met twee vragen
die op het ogenblik vrijwel iedereen bezighouden.
"Waardoor is de Nederlandse economie in het slop geraakt?" en "Welke oplossingen zijn
er om de huidige economische moeilijkheden te boven te komen?"
Vandaag deel twee van hun bevindingen.
„Ik begrijp 't wel, iedereen is na
tuurlijk erg somber. Men praat
voortdurend over zaken die
misgaan. Ik vind wel datje ook
op andere dingen moet letten.
De eerste oliecrisis neem ik als uitgangs
punt. Niet vergeten overigens, onder
huids was er al langer wat aan de gang,
de uitholling van de bedrijfswinsten,
daarover heb ik het dus. Ook het
scheppen van werk stokte in veel lan
den al bij het begin van de jaren zeven
tig. Die olieprijsverhoging van 1973 is
de grootste inkomstenoverheveling
geweest uit de geschiedenis. Als je
achteraf ziet wat er in een jaar aan
koopkracht uit de geindustrialiseerde
wereld is weggezogen via de olieprijs
verhoging, dan resteert één conclusie:
het is verbazingwekkend hoe gering
de schade is geweest in de periode
1974-1978. In 1976 hadden we bijvoor
beeld een sterk herstel, dat vervolgens
is weggepieterd".
Geen doemdenker, deze econoom. Meer
dan de meeste andere economen die
wij spreken tijdens onze rondtocht op
zoek naar een economisch perspectief
voor de jaren tachtig, ziet onze ge
sprekspartner de economische ont
wikkelingen van de laatste vijftien jaar
in een breed internationaal verband.
Hij geeft onmiddellijk toe dat Neder
land de komende jaren een bijzonder
probleem heeft door de nog sterke
groei van de beroepsbevolking, waar
door - als er niets verandert - we tegen
1990 bijna 1,3 miljoen werklozen zul
len hebben. Daar stelt hij tegenover
dat bij een hoge werkloosheid een
groot aantal mensen zich niet op de ar
beidsmarkt zal melden. Weliswaar
neemt dan de verborgen werkloosheid
toe, maar daar heb je als econoom ver
der niets mee te maken.
„De echt grote problemen, ook met de
werkloosheid, zijn ontstaan na de
tweede oliecrisis van 1979. Pas toen
bleek dat de maatregelen om de gevol
gen van de eerste oliecrisis te bezwe
ren, onvoldoende zijn geweest. Ons
land kwam met een smak in proble
men terecht, die lang te weinig zicht
baar waren geweest. Het resultaat
kent u: zowel in 1980 als in 1981 kwa
men er honderdduizend werklozen
bij".
Wij: De vooruitzichten zijn toch uiterma
te somber?
„Ik zou de situatie niet somber willen
noemen. Alles is wel onzeker. Wat ge
beurt er met de olieprijzen? Stabili
seert de ingezette daling van de olie
prijs zich op 25 dollar per vat (van 159
liter), zo ja, dan is een van de drie ver
ziekende elementen die het herstel
van de wereldeconomie belemmeren,
voorlopig uitgeschakeld. Dan hebben
we de energiekosten dus op een lager
niveau onder de knie, dat is punt één".
„Kijken we naar het tweede punt, de
rentekosten voor het bedrijfsleven.
Europa neemt voorzichtigaan op dit
punt wat meer afstand tot de Verenig
de Staten. Daar kan de zaak nog
twee kanten uitvallen. Of de rente*
loopt verder op door Reagans grote fi
nancieringstekort of de rente daalt, als
de inflatie verder terugloopt. Een da
lende rente is heel aantrekkelijk voor
het herstel van de investeringen in be
drijven en in de woningbouw. Wat er
gebeurt, is niet te voorzien".
Arbeidslasten
„Het derde punt, de arbeidskosten. Voor
het eerst is de stijging van de arbeids
kosten gematigd. Men heeft dat rede
lijk onder controle. Het hele beeld is
dus hoopvol, althans onzeker. Daar
door is een snel herstel uit de tijdelijke
inzinking die de wereldeconomie nu
teistert, niet ondenkbaar. Als geduren
de de komende periode van herstel
van de economie in Nederland enige
discipline wordt betracht ten aanzien
van lonen, prijzen en overheidsuitga
ven - en de rendementen van het be
drijfsleven zich wat kunnen herstellen
dan weet ik niet of je wel zo somber
moet zijn".
Zoveel opgeklopt optimisme zijn we nog
niet tegengekomen, constateren we
eensgezind als de auto in beweging
komt. De olieprijs en de rente dalen
inderdaad een beetje en de arbeids
kosten in Nederland stijgen minder
dan in omringende landen. Maar hij
heeft ons in geen enkel opzicht kun
nen overtuigen dat het daarom met de
werkgelegenheid de komende tien
jaar wel weer goed komt. De econoom
beseft dat zelf ook: „Ik heb een aantal
minder gunstige ontwikkelingen voor
Nederland niet genoemd, zoals de
snelle groei van de beroepsbevol
king".
Bij de snelle analyse zijn meer zwakke
kanten van de vaderlandse economie
onderbelicht gebleven. Over de loon
kosten is wel wat meer te zeggen dan
dat we ze de laatste tijd een beetje in
de hand hebben. Of de olieprijzen zich
echt stabiliseren op een blijvend lager
niveau is zeer kwestieus. En of de ren
tekosten in Amerika zullen stijgen of
dalen, geen mens die het weet.
Goed ziek
De Nederlandse economie is goed ziek.
De economen rondom het ziekbed
stellen eensluidend hun diagnose: de
patiënt is besmet door drie virusziek
ten.
De arbeidskosten zijn - in vergelijking
met alle omringende landen - bij ons te
hoog;
De combinatie van deze drie aandoenin
gen heeft de nationale economie in
een heilloze spiraal naar beneden ge
stort. De verschillende specialisten
schrijven voor elk van de drie ziekten
hun eigen medicijn voor, zonder zich
voldoende rekenschap te geven dat de
bijverschijnselen van het ene medicijn
de andere ziekten kunnen verergeren.
Op de intensive care-afdeling groeit de
verwarring. De paniek wordt nog gro
ter, doordat de patiënt en zijn hele fa
milie - werkgevers, werknemers, uit
keringtrekkers en politici - allemaal
luidruchtig inspraak eisen bij het uit
stippelen van de weg naar volledig
herstel.
Over de hoogte van de arbeidskosten
doen al jarenlang indianenverhalen de
ronde. De arbeidskosten zijn te hoog,
ze zijn gematigd, nee, ze zijn niet ge
matigd. Geen wonder dat er geen een
stemmigheid bestaat over het toe te
dienen medicijn om dit virus de kop in
te drukken. Een duik in de ziektege
schiedenis.
Tot 1963 lagen de lonen in Nederland
min of meer aan de ketting. De econo
mie maakte een ongekende bloeipe
riode door. Nederland bezat een ijzer-
sterke concurrentiepositie op de inter
nationale markt, doordat onze kosten,
met name ook de arbeidskosten, laag
waren. Nederlandse ondernemers
konden op de wereldmarkt hun pro-
dukten aanbieden tegen een lagere
prijs dan bedrijven in andere landen.
Ze sleepten veel orders in de wacht en
maakten daar nog een behoorlijke
winst op.
Aandeelhouder
De winst ging voor een deel naar de aan
deelhouders. destijds zeer tevreden
lieden, ook al hadden ze - net als te
genwoordig - weinig of geen inspraak
in het ondernemingsgebeuren. Maar
de meeste winst werd niet uitgekeerd
en bleef in de ondernemingen; uit het
zo gevormde eigen vermogen werden
nieuwe investeringen betaald. Vooral
uitbreidingsinvesteringen, meer ge
bouwen, meer machines, er kwamen
in de marktsector van de economie
voortdurend nieuwe arbeidsplaatsen
bij. Nu moeilijk voorstelbaar, maar
aan het eind van de jaren vijftig ont
stond daardoor zelfs een duidelijk te
kort aan werknemers
Bedrijven beconcurreerden elkaar bij
het leven op de arbeidsmarkt. Op ie
dere markt geldt een wet: is er een te
kort, dan stijgt de prijs. Je zou dus ver
wachten dat de lonen (de prijs voor ar
beid) aan het eind van de jaren vijftig,
door het tekort aan arbeidskrachten,
flink omhoog gingen. Maar de lonen
waren door de overheid aan banden
gelegd. De regering hield vast aan het
uitgangspunt dat de lonen niet meer
mochten stijgen dan de kosten van le
vensonderhoud.
Een markt laat zich echter niet blijvend
dwingen; in het begin van de jaren zes
tig was het een publiek geheim dat
werkgevers en werknemers bij hun
onderhandelingen binnen de door de
overheid toegestane loonruimte aan
de lopende band wisseltrucs toepas
ten om aan het opgelegde keurslijf te
ontsnappen.
Een bijzonder rijk geschakeerd geheel
van onkostenvergoedingen deed zijn
intree. Veeggeld, bromfietsvergoe
ding, kledinggeld, koffiegeld, enzo
voorts. Dat was allemaal lang niet vol
doende om de druk van de ketel te ha
len. De sociale partners namen ook
hun toevlucht tot illegale methoden:
het verschijnsel van het zwarte loon
tierde welig. Je moest wel meedoen
als ondernemer, anders hield je geen
man binnen de poort.
Het stelsel berust op een eenvoudige
grondgedachte: de werkenden staan
een stuk van het verdiende inkomen
af voor een uitkering aan de niet-
werkenden. Dit ging via de heffing
van tal van sociale premies en via een
extra belastingverhoging. De resulte
rende sterke stijging van de collectie
ve lasten dreigde uiteraard ten koste te
gaan van de koopkracht van de econo
misch actieven: de prijs van de solida
riteit. Al spoedig bleek dat er onvol
doende bereidheid bestond om de vol
le prijs van de solidariteit te betalen.
De vakbonden probeerden door het
stellen van extra loon-eisen het drei
gende koopkrachtverlies te beperken.
Economen spreken over de „afwente
ling" van lasten. Afwentelen werd een
nationaal gezelschapsspel.
Explosie
In 1963 kwam de langverwachte explo
sie, in een hotel op de Veluwe zege
vierden de marktkrachten. Werkge
vers- en werknemersvertegenwoordi
gers besloten om gezamenlijk naar de
regering te stappen en te zeggen dat
het zo niet langer ging. Er diende een
algemene loonronde van tien procent
te komen, al was het maar om een deel
van het zwarte loon te witten. Dit bete
kende tegelijk het einde van de naoor
logse geleide loonpolitiek.
Afzetverlies
Niet in alle bedrijven waren de reserves
even groot. Zwakkere bedrijfstakken
raakten al na enkele jaren in grote pro
blemen. De steeds maar stijgende
loonkosten konden niet langer aan de
klanten in rekening worden gebracht,
op straffe van afzetverlies. Zonder af
zet geen bedrijf, dus werden de afzet-
prijzen minder verhoogd dan eigenlijk
nodig was om de stijgende loonkosten
te kunnen betalen. Aanvankelijk werd
het tekort bijgepast uit vroeger inge
houden winsten. Tot die reserves wa
ren uitgeput, daarna was men ge
dwongen bij de bank aan te kloppen
De ondernemingsfinanciering met
vreemd (geleend) vermogen werd ge
bruikelijk. Soms verkocht de bank
nee; de eerste faillissementen waren
een feit.
Inmiddels was er ook iets anders ge
beurd De politici in Den Haag gaven
vorm aan de vrijwel algemeen gedeel
de overtuiging dat ook de economisch
niet-actieven, zoals bejaarden en zie
ken, mee moesten genieten van de
nieuw verworven welvaart
Om dat doel te bereiken werd in vrij kor
te tijd een indrukwekkend stelsel van
sociale zekerheid opgebouwd. Van
aow (1957) tot de Algemene Arbeids
ongeschiktheids Wet (aaw) in 1976.
Door
Frans Nypels
en Flip de Kam
Politici namen voortdurend nieuwe so
ciale wetten aan. presenteerden het
prijskaartje van de solidariteit aan de
werknemers, die erin slaagden veelal
de rekening door te schuiven naar de
ondernemingen. De sporen van twin
tig jaar afwentelen zijn zichtbaar op
het loonstrookje over 1981 van een ge
middelde werknemer.
Arbeidsgezin
Het Centraal Planbureau (CPB) duidt
hem aan als de „modale werknemer"
Het CPB neemt als uitgangspunt een
denkbeeldig arbeidersgezin met twee
jonge kinderen, waarvan het hoofd in
1981 35 000 gulden vuil verdiende.
Over dat vuile loon betaalde een mo
dale werknemer vorig jaar 8400 gulden
aan sociale premies, die door zijn
werkgever op het loon werden inge
houden. De baas hield bovendien 4000
gulden loonbelasting in. Schoon kreeg
de modale man daardoor in 1981
slechts 22.600 gulden in het handje
Met 2800 gulden kinderbijslag erbij is
dat geen vetpot.
De op het vuile loon ingehouden 12.400
gulden wegens sociale premies en
loonbelasting vormde de bijdrage die
modale werknemers uit eigen zak voor
de financiering van de verzorgings
staat op tafel legden. Die eigen bijdra
ge heeft in het verleden niet echt ge
drukt op de koopkracht van de moda
le man, doordat de premies groten
deels op de werkgever zijn afgewen
teld
De modale werknemer betaalde vorig
jaar bovendien nog eens tienduizend
Solidariteit
Een niet geringe frustratie van sommige
familieleden rondom het ziekbed van
de Nederlandse economie kan nu wor
den verklaard. Alom heerst het gevoel
dat er fors is gematigd, zeker de laatste
jaren. De koopkracht van bijna ieder
een daalde zelfs, de afgelopen twee
jaar. Die matiging had er toch toe moe
ten leiden dat de winsten zich herstel
len. Is niet gebeurd Want de mati
gingsvruchten zijn niet geplukt door
het bedrijfsleven, maar ingepikt door
de overheid om de onbeheersbare pu
blieke uitgaven te betalen. Ondanks
het koopkrachtverlies van bijna ieder
een stegen de nominale loonkosten
voor de werkgevers bijna onveranderd
door: want de prijs voor de solidariteit
moet nog steeds worden betaald
Dat vertelt FN V-voorzitter Wim Kok er
nooit bij. Want onmiskenbaar wordt er
gematigd: maar niet voor herstel van
winsten en investeringen in de bedrij
ven. Er wordt gematigd voor de bekos
tiging van de sociale uitkeringen en
van het omvangrijke ambtenarenap
paraat.
„Als het buitenland ons een belasting
oplegt, iets anders is die oliepnjsver-
hoging van de OPEC-landen niet, ter
wijl de prijzen van onze produkten op
de wereldmarkt door de grote concur
rentie niet omhoog kunnen, dan kun
je alles afwentelen op de winsten. Ie
dereen besefl nu dat dit op wat langere
duur naargeestige gevolgen heefl voor
de werkgelegenheid Minder winst be
tekent minder investeringen en in de
toekomst minder economische groei,
omdat je produktiecapaciteit achter
blijft".
„Je kunt ook zeggen, we passen de lo
nen aan. Of. als we dat niet willen, we
laten de belastingen dalen en snoeien
uiteraard voor hetzelfde bedrag in de
publieke uitgaven. De lonen en belas
tingen zijn ongemoeid gelaten, on
danks die energieprijsstijging van je
welste. Dus zijn de winsten en be
drijfsinvesteringen achteruitgehold.
Hoe langer je deze ontwikkeling op
haar beloop laat. hoe groter de noodza
kelijke aanpassingen in de zeer nabije
toekomst moeten zijn. Tenzij we vrede
hebben met die grote werkloosheid en
de economisch actieven bereid blijken
de zware last van de hoge werkloos
heidsuitkeringen uit het eigen netto
loon te betalen".
Ook deze econoom, is de conclusie,
heefl het ziektebeeld van de vader
landse economie haarscherp samenge
vat. De oliepnjsschokken van 1973 en
1979 hebben de bestaande kwaal - ver
oorzaakt door het arbeidskostenvirus -
verergerd. Niet eens m de eerste
plaats, omdat door de olieprbsverho
gingen de wereldhandel dramatisch is
ingezakt met zeer nadelige gevolgen
voor onze uitvoer en ook niet doordat
Nederland veel energie-intensieve cx-
portprodukten vervaardigt. maar
vooral doordat de van buiten komen
de prysverhogingen via de automati
sche prijscompensatie op de winsten
van bedrijven in de marktsector zijn
afgewenteld.
gulden aan sociale premies, waarvan
hij zelfs helemaal geen weet had. Het
waren de sociale premies die zijn
werkgever rechtstreeks voor hem uit
de bedrijfskas betaalde, maar die niet
op het loonstrookje voorkomen. De to
tale arbeidskosten van een gemiddel
de werknemer in 1981 bedroegen daar
mee 45.000 gulden, namelijk 22.600
gulden schoon loon. plus 12.400 gul
den ingehouden sociale premies en
loonbelasting, plus 10.000 gulden so
ciale premies die de werkgever recht
streeks betaalde. Dit alles bij elkaar
heet: de nominale loonkosten. Sinds
de explosie van 1963 zijn de nominale
loonkosten stormachtig toegenomen;
pas de afgelopen jaren is die groei wat
minder fors.
Aardgasprijs
Prijscompensatie
Behalve het vliegwiel van de afwente
ling van collectieve lasten begon er in
het midden van de jaren zestig een
tweede vliegwiel te draaien, dat de no
minale loonkosten sterk opstuwde: de
automatische prijscompensatie. Een
verworvenheid die in 1965 werd ver
overd door de vakbond van Arie Groe-
nevelt
Over loonsverhogingen ter compensatie
van de gestegen kosten van levenson
derhoud zou voortaan niet meer afzon
derlijk hoeven te worden onderhan
deld. Daarvoor zou achteraf, ieder half
jaar. automatisch prijscompensatie
worden gegeven. De oorzaak waar
door prijzen omhoog waren gegaan,
was daarbij niet van belang. Ook prijs
verhogingen van ingevoerde goede
ren, b.v. olie en graan, werden zonder
slag of stoot door de werkgevers ver
goed. Als de invoerprijzen sneller stij
gen dan de prys van ons exportpakket
(bloembollen. Fokker-vliegtuigen,
aardgas en wat we verder aan het bui
tenland verkopen) is er een „ruilvoet
verlies". Die nationale verarming
kwam en komt door de automatische
prijscompensatie ten laste van de be
drijfswinsten.
In een mum van tijd was de automati
sche prijscompensatie opgenomen in
alle collectieve arbeidsovereenkom
sten (cao's). Doordat de ambtenaren
salarissen en alle sociale uitkeringen
zyn gekoppeld aan de stijging van de
cao-lonen in de marktsector (inclusief
prijscompensatie) was het toneel in
gereedheid voor een nationaal haasjc-
over-spel Gingen de prijzen omhoog,
dan volgden automatisch de lonen,
ook de ambtenarensalarissen en alle
sociale uitkenngen. Daardoor moes
ten de belastingen en sociale premies
extra omhoog en dat leidde ertoe dat
het eerste vliegwiel (afwenteling van
collectieve lasten) na verloop van tijd
onbeheersbaar dol draaide
Daar hield het niet mee op. De pnjs van
het vaderlandse aardgas is gekoppeld
aan de olieprijzen. Logisch, omdat an
ders energiegebruikers van dure olie
massaal overschakelen op het spot
goedkope aardgas uit Groningen. De
stijgende gaspnjzen drukken zwaar op
het huishoudbudget Een leuk actie
punt voor linkse partijen, die links en
rechts woonlastencomités uit de
grond stampen Al die protesten zijn
op het eerste gezicht onbegrijpelijk;
want het duurdere gas wordt via de
automatische prijscompensatie na een
half jaar vergoed in lonen en daaraan
gekoppelde uitkeringen en ambtena
rensalarissen. Waarschijnlijk komen
bepaalde groepen er wel wat aan te
kort, omdat bij de bérekening van de
prijscompensatie noodgedwongen
met gemiddelden wordt gewerkt
Maar gemiddeld drukt de hogere gas-
prijs niet bp de consumenten De prijs
verhoging wordt afgewenteld.
De aardgasmedaille heefl overigens ook
een plezierige kant. De uitvoer van gas
brengt veel meer op en dat spekt de
betalingsbalans. En de overheid stnjkt
meer dan 90 procent (ongeveer twintig
miljard gulden per jaar) van de gas-
winst op Daardoor is het sociale para
dijs in Nederland tot nu toe mede min
of meer betaalbaar gebleven.
Resteert het derde virus de hoge rente
stand. De geraadpleegde economen
geven min of meer eenstemmig te ken
nen dat dit de ziekte is waar we het
mm ti- ti-gen kunnen on.lrm. mi n
Zolang de rente in andere landen hoog
is. kunnen we in Nederland niet op ei
gen houtje naar beneden. Want dan
maak je het voor beleggers onaantrek
kelijk om hun geld in Nederland te be
leggen cn reist het kapitaal af naar lan
den waar de rendementen (rentestand)
hoger zyn.
Eenstemmigheid heerst tevens over de
verwoestende uitwerking van de hui
dige hoge rentestand op de investe-
nngsgeneigdhetd van ondernemers.
Daardoor stort ook de bouwsector in.
Om niet te spreken van de grote extra
rentelast die zal drukken op toekom
stige rijksbegrotingen, nu de minister
van financien jaarlijks bijna 20 miljard
op de kapitaalmarkt leent om het fi
nancieringstekort van het Rijk af te
dekken
Midden 1982 valt de keuze opereren of
creperen, niet langer te vermijden De
morfine is uitgewerkt, de aardgasop
brengsten voor de overheid stijgen
niet langer De werkloosheid lijkt niet
te stuiten, het financieringstekort lukt
niet te temmen en de maatschappelij
ke meningsverschillen over het te voe
ren beleid lijken niet te bezweren De
tijd voor zachte heelmeesters is voor
bu