w, s» De Chinees zit met de gebakken peren Teruggang tol voor pionierswerk Economische recessie, de opmars van het broodje shoarma, pizzeria's die als paddestoelen uit de grond schieten... De Chinese restauranthouder zit ermee. Zijn omzet daalt. Zienderogen soms. Anno 1982 is het stiller dan ooit in de ruim vijftienhonderd Chinees-Indische restaurants in Nederland. Waar het de bistro's over het algemeen nog redelijk tot goed gaat, daar heeft de Chinees het nakijken. En waar de Italiaanse pizzabakker een stijve arm krijgt van het deegrollen, daar ziet de Chinese restauranthouder met weemoed achterom. Drie, vier jaar geleden beleefde het Chinese eetwezen nog gouden tijden; ging de Nederlander gemiddeld eens in de veertien dagen 'chinezen'. Maar sinds de komst van het bezuinigingsspook is daar de klad in gekomen. Het kleiner wordende bestedingspatroon heeft een drempel opgeworpen om uit eten te gaan. Stapt men daar overheen, dan wordt niet zelden op de kleintjes gelet. Goedkopere gerechten genieten over het geheel genomen de voorkeur en veelal bestelt men er kleinere hoeveelheden van. De restauranthouder constateert een en ander met lede ogen. Zijn dalende inkomsten waren nog niet zo onrustbarend geweest, wanneer zijn kosten niet onevenredig zouden zijn toegenomen. Stijgende energiekosten, hogere belastingen, duurder wordende pindakaas en Chinese groenten: de Chinese restauranthouder moet zich in steeds meer bochten wringen om zijn zaak rendabel te houden. Voor een enkeling is het al te laat In Leiden zijn in de tijdsspanne van nog geen jaar drie Chinees-Indische restaurants verdwenen, in Katwijk één. Met een paar andere restaurants staat hetzelfde te gebeuren. Binnen afzienbare tijd zal het bestand van Chinees-Indische restaurants (ruim 45 in de regio, waarv an 25 in Leiden) weer wat meer zijn geslonken. Steeds meer begint het erop te lijken dat de Chinees thans de tol moet betalen voor het pionierswerk dat hij vooral na de oorlog in de Westerse landen verrichtte. Immers, dankzij de Chinees-Indische restaurants heeft de Nederlander zijn drempelvrees leren overwinnen om buitenshuis te gaan eten. Bistro's, pizzeria's en Israëlische grillrooms plukken daar nu de rijpe vruchten van. De Chinees blijft allengs meer met de wrange zitten. Door Sjak Jansen Veeleer bezorgen de sociale las ten hem hoofdbrekens ..Die zijn zo hoog geworden, die nekken je onderhand Al die andere belastingen tikken ook aan. Aan milieubelasting betaal ik al 3000 gulden. Ik kan me de tijden nog goed heugen dat die maar 300 gul den bedroeg." Gekscherend noemt hij het ..een slavenbestaan" dat hij leidt. „Overdag moet je er zijn omdat het te stil is om personeel neer te zetten. En 's avonds moet je er zijn om het personeel leiding te geven." Afhalen „Wat mij opvalt", zegt de eige naar van Nieuw-China. ..is dat de mensen veel meer af halen. Dan kunnen ze met z'n tweeën één portie nemen; niemand die het ziet En het bespaart ze ook een drankje." Hij beklaagt zich over de om zetbelasting. „Die slaat me aan voor een veel te hoog winstpercentage Dat haal ik bij lange na niet." Twee jaar drijft hij het restau rant nu op de hoek van de Breestraat en Steenschuur. „Als wij een zaak willen be ginnen. hoeven we maar wei nig geld bij de bank te lenen. Het meeste kapitaal schieten je familie en vrienden je voor. En het geeft niet wanneer je dat aflost. Er wordt ook niks op papier vastgelegd Met zijn dertig jaar zit hy al twaalf jaar in het restaurant- wezen Het ging van vader op zoon. Maar in Chinese krin gen wordt dat - mede onder druk van de economische malaise - steeds minder ge bruikelijk. Kinderen gaan studeren Sommige Hong- kong-chinezen keren in de hoop op betere toekomstmo gelijkheden terug naar de Britse kroonkolonie, die nu een periode van hoogcun- junctuur doormaakt. „Som migen van hen", weet de ei genaar van Nieuw-China, „gaan terug voor het amuse ment. Die vinden dat het le ven hier te weinig inhoud heeft." Somber constateert hy dat de gouden tyden voor de Chine se restauranthouder voorbij zyn. „Maar in het najaar voor zie ik een kleine opleving. Die dure pindakaas, dat is louter het gevolg van een mislukte pindaoogst En de dure bamboe is rechtstreeks het gevolg van de stijging van de dollarkoers. Wanneer die zich stabiliseert, wordt de bamboe weer goedkoper." Alles goed Twee jaar geleden, toen de ma laise al in gang was gezet, opende in een kapitaal pand aan de Leid se Steenstraat het Chinees Indische restaurant Chang Yung. Het restaurant is groot van opzet en met de nodige pluche aangekleed; kosten noch moeite lijken er- by gespaard Chinese restau ranthouders in Leiden is het een raadsel hoe deze 'super- chinees' zich staande houdt, maar de bedryfsleidster laat kort maar krachtig weten: "Zaken goed. alles goed". Onderwyl klinken by Azié, Woo Ping, Kwang Tung. Gol den Palace en tal van andere Chinees-Indische restaurants tegengestelde geluiden De eigenaar van Indrapoera aan de Leiderdorp se Hooftstraat zegt het aan zyn omzet goed te kunnen merken dat Lei derdorp ruim een jaar gele den met De Pauw in de Win kelhof er een tweede Chinees by heeft gekregen. Een andere Chinese restaurant houder klaagt over oneerlyke concurrentie van de gesubsi dieerde mensa En by het Verre Oosten aan de Leidse Stationsweg klinkt het "De nieuwsgierigheid naar het Chinese eten is er af by de mensen Iedereen kent het Daarom loopt men ons de laatste tijd nog wel eens voor- by". "Om die nieuwsgierigheid weer op te wekken kunnen wy wel allerlei exotische ge rechten gaan introduceren, maar dan ben je geen Chi nees meer. Schoenmaker houd je by je leest, zou ik zeg gen. Maar in pnncipe kunnen wy hier alles klaarmaken. Ook broodjes shoarma. En zeker ook pizza's". „Ik informeer wel eens bij collega's in de stad hoe de zaken gaan. Er is dan niemand die zegt dat het goed gaat. Alle maal zeggen ze: slecht, slecht, slecht." W.M. Ip, eigenaar van het Chi nees-Indische restaurant Hongkong in de Leidse Pie- terskerkchoorsteeg, ziet de bui al hangen. „Als het bezui nigen van de mensen nog een paar jaar voortduurt", zegt hij, „is het met ons gedaan en gaat de helft van de Chinese restaurants in Leiden over de kop. Het is nu gewoon een kwestie van volhouden en de prijzen zeker niet verlagen, want we zitten al voor enor me kosten." „De pindakaas", illustreert hij, „kost ons nu 33 gulden per tien kilo. Een half jaar gele den was dat nog 47 gulden, maar een jaar terug kostte het slechts 27,50 gulden per tien kilo." Bamboe (verzamelnaam voor Chinese groenten) is naar zijn zeggen nog schrikbarender in prijs gestegen. „Vorig jaar betaalde ik voor een doos met zes blikken 37 gulden, nu 77." Energie De kosten van energie zijn vol gens hem evenmin bij te be nen. Gas- en lichtrekeningen van tweeduizend gulden per maand zijn voor Chinese res taurants geen uitzondering. „De gasstellen branden de hele dag." Personeelskosten kent de Chi nese restauranthouder daar entegen amper. In negen van de tien gevallen zijn het fami liebedrijven en helpen vrouw en kinderen mee. Zoals bij Chinees-Indisch restaurant Chinatown aan de Nieuwe Beestenmarkt in Leiden. „We zitten hier al vijf jaar", zegt ei genaar S.H. Wu, „dus de hoogste hypotheekkosten hebben we al achter de rug." Samen met zijn vrouw drijft hij het restaurant. En is het erg druk, dan bieden zijn dochter en zoon de helpende hand. Vroeger kwam dat nogal eens voor, tegenwoordig maar zel den. „Doordeweeks is het aantal klanten flink terugge lopen", zegt hij. „En het moet ook niet te lang meer zo du ren, anders loopt het ver keerd." Vooralsnog zegt hij in de zaak zijn brood nog te kunnen ver dienen. „En zolang dat nog kan", klinkt het berustend, „zijn wy tevreden." Sommige Chinese restaurant houders willen niet zoals zij dat uitdrukken - „met kop en naam" in de krant worden genoemd. „In onze cultuur is dat niet de gewoon te", zegt een restauranthoud ster. Volgens haar zijn er te veel restaurants in Leiden en de regio. „Zeker Chinees-In dische. Vroeger gaf dat alle maal niet. Toen immers kwa men ook de mensen uit de omliggende gemeenten hier eten. Maar in de afgelopen ja ren hebben die dorpen alle maal hun eigen Chinese res taurant gekregen. En dat kunnen wij nu goed mer ken." Invloed heeft naar haar mening ook de aanwas van andere 'etnische' restaurants. Bleef de keuze daaruit in Leiden ja renlang beperkt tot louter Italiaanse restaurants, tegen woordig kan er ook Egyp tisch, Spaans, Portugees, Arabisch, Joegoslavisch, Su rinaams en Indonesisch wor den gegeten. Verzadiging „Je ziet nu ook", vervolgt ze, „dat er sprake is van enige verzadiging wat het Chinese eten betreft. Wat natuurlijk niet helemaal terecht is, om dat ook de Chinese keuken voortdurend vernieuwt. Toch willen de mensen eens iets anders. Jarenlang hadden ze geen alternatief, was er alleen het Chinese restaurant. Nu is men nieuwsgierig." Het waren de zogenaamde pin da-chinezen die voor de Tweede Wereldoorlog de ba sis legden voor wat later het bloeiende Chineze eetwezen zou worden. Als werkloze zeelieden in ons land aange komen, probeerden zij zich aan hun armzalige bestaan te ontworstelen door pinda koekjes te fabriceren en daar mee op straat te venten. Toen na de dekolonisatie de re patrianten met tienduizen den tegelijk naar Nederland terugkeerden en een grote vraag naar Indisch eten aan de dag legden, speelden de pinda- of Tengteng-chinezen daarop in en stichtten de Chi nees-Indische restaurants. Het feit dat de druk om te gaan ondernemen toen veel groter was dan nu (sociale voorzie ningen stonden op een veel lager peil) was daarbij slechts zijdelings van belang. Van grotere betekenis was de cul turele achtergrond van deze Chinezen. In hun cultuur spelen waarden als zelfstan digheid, de plicht tot hard werken en spaarzaam leven een overheersende rol. Helemaal toevallig is het niet dat veel Chinezen hier hun broodwinning in de horeca- sector hebben gezocht. De ar beidsintensiviteit ervan en het feit dat de produktiekos- ten moeilijk omlaag kunnen worden gebracht door kapi taalinvestering, maken het aantrekkelyk om zich in deze branche te ontplooien. Dunner Hard werken moet de Chinese restauranthouder zeker. Res taurant Nieuw-China aan de Leidse Breestraat gaat 's och tends om elf uur open en 's avonds om tien uur dicht. De eigenaar „'s Ochtends begin ik al heel vroeg met schoon maken. En 's avonds na tie nen moet ik nog de admini stratie doen." Al met al zegt hij hy wel veer tien werkuren per dag te ma ken En dat zeven dagen per week. „Ik zou wel een dag in de week dicht willen zyn, maar ik durf het niet. Het risi co is veel te groot dat mijn klanten voortaan naar de concurrent gaan." Volgens hem redeneren de an dere Chinese restauranthou ders precies eender. „Daar om zou het fyn zijn wanneer wy onderling een afspraak konden maken om allemaal op een bepaalde dag dicht te zijn, net als de kappers en sla gers. Alleen zie ik het er niet zo gauw van komen, de Chi nezen zyn niet zo georgani seerd." Jarenlang bestond er in Am sterdam een Bond van Chine se Restauranthouders. We gens gebrek aan belangstel ling is die intussen opgehe ven „Vroeger", vertelt een Chinese restauranthouder, „was er nog collegialiteit on der de Chinezen hier. Hielp de één de ander Was het ook gezellig En werden er onder ling feesten gegeven Maar de tyden veranderen, de spoe ling is dunner geworden. Dat houd je niet tegen." Restauranthouder Wu van het Leidse Chinatown: "Het moet niet te lang meer zo duren, anders loopt het verkeerd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1982 | | pagina 15