Strenge controle verdriet vuurwerkimporteurs (e) Apotheker controleert vaak geneesmiddelen onvoldoende i1 h ètn nnjf W St. 1 DONDERDAG 31 DECEMBER 1981 Het aantal ongelukken door vuurwerk wil men nogal eens vergoelijken. Wie de handleiding goed leest, zal niets ge beuren, zo wordt verzekerd. De statistiek leert dat er toch nog rijkelijk veel slachtoffers vallen. Bij elke jaarwisse ling wordt gemiddeld 1000 mensen zo ernstig gewond dat ze behandeld moeten worden door een arts. De Stichting Medische registratie heeft de laatste jaren een gemiddelde van 20 ziekenhuisopnamen geregi streerd. De jaarwisseling van 77-78 was een topper met 31 ziekenhuisopnamen. In de periode 1971 tot 1976 was het totaal aantal ziekenhuisopnamen 67. Dertig daarvan be troffen ernstig oogletsel. Bij twee zo ernstig dat de oog bal werd weggehaald. Drie vingers werden geamputeerd, in één geval een hele arm. De rest betrof brandwonden. Er zijn slachtoffers aan de gevolgen van slecht (zelfge maakt) vuurwerk overleden. Het veiligheidsinstituut erkent dat de ongevallen nogal eens te wijten zijn aan onzorgvuldig handelen; dat het vaak de bravoure is van veel jongens is die de brokken veroorzaakt. Tineke Bruggers van dit instituut: "Maar het is ook gewoon onwennigheid en zenuwachtigheid. Je moet ook niet vergeten dat het in feite gewoon munitie is. Als jongens daarmee gooien dan heeft dat toch het zelfde effect, ook al is de hoeveelheid kruit minder". De Nederlandse vuurwerk- importeurs zijn niet boos, maar verdrietig. Die ze ven- en honderdklappers, rotjes, gillende keuken meiden, vuurpotten en pa rachutes zijn niet echt ge vaarlijk, zeggen ze. De dit jaar uitzonderlijk strenge controle zal de run op illegaal en veel gevaar lijker vuurwerk volgens hen alleen maar vergro ten. Wat niet direct .gezegd wordt maar wat de vijftig importeurs nog het meeste dwars zit, is dat de con troles hen dit jaar voor het eerst in de portemonnee hebben ge pakt. Deze maand is in de Rotter damse havens, waar meer dan j negentig procent van het straks j af te steken vuurwerk wordt aan- I geleverd, voor duizenden kilo's in beslag genomen of afgekeurd en (in' theorie) teruggestuurd naar China, de plaats van her komst. De.importeurs klagen dat zij wèl de rekening moeten beta len. Een klacht die overdreven lijkt. De afgekeurde kisten wor den simpel doorverkocht naar Belgié en Duitsland. Vorig jaar. noteerden de vijftig groothandelaren een legale om zet van ongeveer dertig miljoen gulden. De illegale handel zou daar ver onder zitten, maar een schatting daarover is aan ieder te veel gevraagd. De federatie van vuurwerkhandel durft, gezien de teruggang in koopkracht en de zich steeds strenger opstellende rijksoverheid, geen zinnig woord te zeggen over de te verwachten j verkoop. Een Haagse importeur i denkt dat de legale omzet bedui dend minder zal zijn door de overheidsmaatregelen, terwijl j handelaren die zich niet al te veel storen aan verkoopbelemmeren- de bepalingen een goede kans hebben zich meer te verrijken. De meest recente gegevens over de invoer in kilogrammen kan het ministerie van verkeer en water staat alleen over 1980 geven, toen bijna 3,7 miljoen kilo kruit Ne derland binnenkwam. Onzorgvuldigheid De Haagse vuurwerkimporteur Brakus is geen man die luid pro testeert tegen de maatregelen die de overheid, op aandrang van in stanties als het Veiligheidsinsti tuut en de Stichting Geluidhin der, vooral het afgelopen jaar heeft genomen. Alle verwijten worden geduldig maar wat ver drietig afgewezen. De ongeluk ken elk jaar weer. Het Veilighei dinstituut schat dat 1000 feest vierders elke jaarwisseling naar de huisarts moeten. Brakus: „99 procent van die ongelukken ge beurt door onvoorzichtig ge bruik of door gevaarlijk vuur werk dat illegaal wordt ver kocht". He verbod op harde klappers (bo ven 150 decibel), dat volgend jaar van kracht wordt: „Er zouden uit mijn assortiment een paar soor ten verdwijnen. We verkopen weinig van dat knalwerk, maar vooral siervuurwerk". En: „Zo'n verbod maakt alleen dat mensen kleine rotjes aan elkaar gaan bin den. Dat is gevaarlijk, maar har de klappen willen ze toch". Het scherpe controleren in de Rotter damse havens dit jaar: „Dat ge beurt nota bene op basis van een lijst uit 1968". En:„In het buiten land is alles veel vrijer". Knallers Het was oud-minister Ginjaar varf volksgezondheid en milieuhy- -.0 De keus is heel r giéne die in 1979 voor het eerst echt maatregelen aankondigde die de gevaren van vuurwerk zouden moeten beperken. Hy wilde een verbod op hardknal- lend vuurwerk. Het onderzoek sinstituut TNO bepaalde de grens op 150 decibel. Piekgeluid dat daar bovenuit komt, bescha digt regelrecht het gehoor. 150 decibel is te vergelijken met een geweerschot. De invoering van het verbod is aanzienlijk vertraagd door ,juri- disch-technische belemmerin gen", volgens een al te diploma tieke ministeriële woordvoerder. Er waren belangrijker dingen uit te voeren dan het nieuwe Vuur- werkbesluit. De nieuwe staatsse cretaris Lambers-Hacquebard wil wel snel doorzetten. Zij heeft het ontwerp-besluit aan de mi nisterraad voorgelegd. Begin volgend jaar kan het zonder tus senkomst van de Tweede Kamer van kracht worden. De stichting Gluidhinder is blij met de bovengrens van 150 deci bel „omdat je dan directe ge- hoorbeschadiging ten minste verminderd. Maar alle hinder van het vuurwerk, vooral voor bejaarden, slechtzienden die hun oriëntatie kwijtraken na een har de knal en huisdieren blijft ge woon. Ook als de knallen iets minder hard zijn". He toezicht op de 150 decibel zal overigens eenvoudig zijn. Géén controleurs met meetapparaatjes verborgen achter een struik. Er zal vooraf worden gekeurd als een nieuw soort rotje wordt geïn troduceerd. Voldoet het nieuwe soort vuurwerk niet aan de eisen dan wordt invoer of handel ver boden verklaard. Kwaliteitslijst Sinds 1968 worden officieel kwali teitseisen aan elke soort vuur werk gesteld. Dat is de lijst waar tegen de federatie van vuurwerk- handelaren protesteert, omdat op basis daarvan duizenden ki lo's kruit zyn tegengehouden in de Rotterdamse havens. Secreta ris van de federatie, K. C. Hoek- stein:„Die lijst is in 1968 van kracht geworden maar is dertig jaar geleden al samengesteld. En dan ook nog op basis van gege vens uit Nederlands-lndié". Toch hadden de importeurs nooit zo'n moeite met de lijst. Alleen de laatste jaren zijn moderne stukken siervuurwerk ontwor pen die veel meer kruit bevatten (meer dan 40 gram) dan formeel is toegestaan. Importeur Brakus „Dat zijn byvoorbeeld potten Bengaals vuur. Die geven veel licht door veel kruit, maar zijn absoluut ongevaarlijk. Wat nu ook plotseling wordt tegenge houden, zijn stukken vuurwerk die in een pakketje zijn samenge pakt Dat kent die ouderwetse lijst niet. Dus wordt het geza menlijke kruit opgeteld en dan is het opeens verboden". Die nieuwe stukken worden vol gens hem al jaren in Nederland ingevoerd, maar worden nu pas streng gecontroleerd. Verkeer en Waterstaat wijst het verwijt af. Wat afgekeurd is, was al jaren verboden. Door een aanvullend besluit zou het pas dit jaar moge lijk zijn geworden effectief te controleren. „Op basis van die lijst mochten bepaalde stukken niet verhandeld worden. Nu is met dat nieuwe besluit ook in voer verboden, dus kan er heel effectief, bij de bron, in de Rot terdamse havens, gecontroleerd worden". Het controlesysteem voor geneesmiddelen bij apothekers draait al jaren probleemloos, zei de Noordwijkse apotheker Dessing in deze krant van 10 december. In een interview reageerde hij ook op de inhoud van een oratie die dr. A. Bult op 6 november uitsprak ter gelegenheid van zijn ambtsaanvaarding als hoogleraar in de farmaceutische analyse aan de Leidse universiteit. Dessing betichtte de hoogleraar van "paniekzaaierij". Prof. Bult reageert in onderstaand artikel op het interview, ook al omdat naar zijn mening zijn betoog onvolledig in deze krant aan bod is gekomen. Door Prof.dr. A. Bult In overeenstemming met het z.g. Besluit Uitoefening Artsenij be- reidkunst, een uitvoeringsbe sluit van de Wet op de Genees middelenvoorziening, is de apo theker gehouden geneesmidde len van "deugdelijke" kwaliteit af te leveren. Om het controleren van de kwaliteit van geneesmid delen mogelijk te maken moet volgens hetzelfde besluit in elke apotheek een voldoende toege rust laboratorium aanwezig zijn. Wat is nu voldoende toegerust? jDe wet geeft hieromtrent helaas geen concrete richtlijnen. Via de methoden van onderzoek zoals die worden toegepast in de Ne derlandse Farmacopee worden wel op indirecte wijze aanwijzin gen gegeven. De Nederlandse Farmacopee is een voorschrif- tenboek met de status van wet aanwijzingen worden ge geven omtrent de kwaliteit van geneesmiddelen en tevens de methoden van onderzoek wor den beschreven waarmee deze kwaliteit kan worden onder zocht. In dit boek wordt gebruik gemaakt van alle gangbare ana lysemethoden, dus inclusief de moderne methoden. De beroepsorganisatie van apothe kers (KNMP) heeft voor haar le den richtlijnen uitgegeven met betrekking tot de inrichting van het apotheeklaboratorium. Uit deze richtlijnen blijkt dat de voorgestelde inrichting van het apotheeklaboratorium voor wat betreft analyse-apparaten op een vooroorlogs peil staat (met uit zondering van één apparaat, de z.g. dunnelaagchromatografie). De grote ontwikkelingen op het ge bied van de analyse-apparatuur na WO II ontbreken (o.a. UV/ VIS- en IR spectrometrie, pH- meter, electrochemische analy semethoden). Deze apparatuur is echter onmisbaar voor het ver richten van kwaliteitscontrole van geneesmiddelen naar de ei sen van deze tijd. Het ontbreken van deze apparatuur in de richt lijnen van de KNMP is wel be grijpelijk, ze is duur, soms zeer duur. Discrepantie De geconstateerde discrepantie tussen wat haalbaar wordt geacht als inrichting van het la boratorium en wat nodig is, was voor mij het belangrijkste argu ment om te pleiten voor schaal vergroting van de kwaliteitscon trole (regionaliseren). Er staat momenteel maar één goed uitge rust laboratorium ter beschik king van de apothekers (LNA, Laboratorium der Nederlandse Apothekers); door z'n omvang is dit laboratorium slechts in staat tot zeer incidentele dienstverle ning. Een ander punt is dat uit door ons ingesteld onderzoek (P.v.d. Berg en anderen. Subfaculteit Farma cie, Rijksuniversiteit Groningen) is gebleken dat meer dan de helft van de apotheeklaboratona thans zelfs niet de beschikking heeft over alle eenvoudige appa raten zoals voorgesteld in de richtlijnen van de KNMP. Het is dan eenvoudig weg niet meer mogelijk onderzoek naar de kwa liteit van geneesmiddelen te ver richten. Onderdelen Het eigenlijke kwaliteitsonderzoek van geneesmiddelen valt in een aantal onderdelen uiteen: industrieel bereide geneesmidde len: volgens de huidige wetge ving moet de apotheker de kwa liteit hiervan onderzoeken, maar hij doet dit vrijwel nooit Er zijn voorstellen om de wet zodanig te wijzigen dat de verantwoorde lijkheid voor deze produkten komt te liggen bij de fabrikant De hier bedoelde geneesmidde len maken ongeveer 80% uit van alle afleveringen op recept. - grondstoffen: dit zijn de uitgangs- produkten die worden gebruikt voor het bereiden van poeders, zalven etc. in de apotheek. In het apotheeklaboratorium behoort altijd de identiteit (uitsluiten van verwisselingen) te worden vast gesteld; 20% van de apothekers doet dit niet Voorts moet de zui verheid en het gehalte van de grondstof op z'n minst steek proefsgewijze worden nagegaan; 70% van de apothekers laat dit eigen bereidingen: in elke apo theek worden van gangbare ge neesmiddelen grotere hoeveel heden bereid dan voor directe af levering op recept nodig zijn. De apotheker is nu fabrikant en het ligt voor de hand dat nu dezelfde eisen worden gesteld als aan de geneesmiddelenfabrikant. Dit betekent dat iedere partij op kwaliteit onderzocht moet wor den. Het blijkt nu dat 70% van de apothekers niet zijn eigen berei dingen controleert. Dit percenta ge is wel iets anders dan wat door Dessing wordt gesugge reerd: "Sommige apothekers la ten b(j die (achteraf)- controle nog wel eens een steekje vallen of doen het gewoon niet". Ik ben het dan ook van harte eens met Dessing zijn conclusie dat "zo iemand zijn vak niet goed uitoefent". Voor alle duidelijk heid zij opgemerkt dat ik niet be weer dat de apotheker slechte geneesmiddelen bereidt, waar ik bezwaar tegen maak is dat hij meestal nalaat na te gaan of zijn produkten inderdaad goed zijn. Samenvattend: De hoge kosten van het inrichten van een mo dern apotheeklaboratorium en de thans gangbare praktijk van onvoldoende controle op grond stoffen en eigen bereidingen hebben mij er toe gebracht het oprichten van regionale contro lelaboratoria te bepleiten. Zinvol Dessing stelt in het interview dat apothekers het oprichten van dergelijke laboratoria geen zin vol idee vinden. Uit ons onder zoek daarentegen is gebleken dat 80% van de ondervraagde apo thekers wel voelde voor één of andere vorm van regionalisatie. Het idee van regionalisatie is bin nen de KNMP nooit echter ter discussie gesteld, dit ondanks het feit dat reeds eerder voorstel len door een commissie van de KNMP in deze richting zijn ge daan (1972). Ook de Inspectie van de Volksgezondheid voor de geneesmiddelen heeft zich bij herhaling voorstander getoond van schaalvergroting by de kwa liteitscontrole. Gaat dit niet veel geld kosten? Na tuurlijk gaat dit geld kosten, maar momenteel ontvangt elke openbare apotheker via zijn ho norarium een vergoeding voor het laboratorium. Samenvoegen van deze vergoedingen zou wel eens een goede financiële basis kunnen vormen voor het opzet ten en onderhouden van dergelij ke laboratoria. Het is het meer dan waard dit te onderzoeken. Overigens zijn mij individuele apo thekers bekend die hun apo theeklaboratorium wel modern hebben ingericht en hun wette Ujke taak als bewaker van de kwaliteit van geneesmiddelen wel waar maken. Een onmogelij ke opgave is het met PAGINA 25 Vuurwerk- groothandelaar T. Brakus bij een klein deel van zijn voorraad knalwerk. (f*im gpdi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 25