De heersers én de gevangenen van een fabriek De laatste lakentycoons van het Leidse bedrijf Krantz r ZATERDAG 19 DECEMBER 1981 EXTRA PAGINA 17 Leonard Krantz: de eenling Niet zozeer twee eeuwen wel en wee van de fa briek staan bij een te rugblik op de historie van Krantz centraal. Maar juist de twee laat ste heersers van het fa miliebedrijf: Leonard Pieter en Adriaan Krantz. Zij waren het die vele tientallen ja ren, vanaf de jaren twintig tot en met vijf tig, het gezicht van Krantz bepaalden. Een schets van beide textielvorsten, een schets ook die onwrik baar is verbonden met de tijd waarin zij heer sten. Leonard en Adriaan Krantz verte genwoordigden de laat ste generatie werkge vers die niet welwil lend over 'werknemers' of 'medewerkers' spra ken maar over 'de ar beiders'. Die tijd is, te gelijk met hun ver scheiden, voorgoed verdwenen. Door Miep Hoenson De verhoudingen zijn nog steeds vastgelegd. Ook al zijn Leonard en Adriaan Krantz al zo'n twintig jaar van deze aardse bodem verdwenen. Steevast is het 'menéér Leo' en menéér Adri' waarover door ex-werknemers van Krantz wordt gesproken. En het is óf bewondering, dan wel weerzin die hun optreden bij de directe omgeving te weegbracht - maar het res pect dat de heren afdwongen Tweeslachtigheid is het ken merk van de beide laatste la- kentycoons. In het kort ge schetst waren het noeste werkers', geboren leiders, ras echte heersers. Patriarchaal. Maar ook: soms verbazing wekkend menselijk en week hartig. Het zou daarom on eerlijk zijn om beide laatste Krantzen af te schilderen als heren, die alléén doende wa ren de afstand tussen hen en de arbeiders zo ruim moge lijk te houden. Bovendien waren zij net zo goed als duizenden Leidse ar beiders voorbestemd om een leven in een fabriek te slijten. Zoals één van de ex-werkne mers het treffend uitdrukte: ze waren de heersers, maar tegelijkertijd de gevangenen van hun bedrijf. Voorbestemd Uiteraard waren ze van jongsaf aan voorbestemd om in het familiebedrijf terecht te ko men, als een prinsenkind voor de troon. Niet voor niets werden ze met orde en tucht opgevoed. In de schaarse vrije tijd dienden ze bijvoor beeld Homerus uit het vier kante hoofd te leren. En stu deren mocht, moest zelfs, maar dan wel gericht. En zo geschiedde. Leonard, de oud ste van de broers, werd che micus voordat hij de fabriek betrad. Adriaan veroverde de ingenieurstitel (gefluisterd wordt dat hij zijn titel ge woon kocht in Duitsland). De opvoedingsknevel liet zijn sporen na. Het enige wat in hun leven zou tellen was De Fabriek. Praktisch al hun tijd en aandacht werd erdoor op geslokt. Met vakantie gaan was er nooit bij. Als ze eens een paar dagen weggingen kienden de broers het zo uit dat er een zakelijk aspect aan de reis zat. En tja, de harde eisen die de Krantzen zichzelf stelden gol den ook voor hun arbeiders. De verhoudingen werden in de begintijd, de jaren twintig, al heel rap vastgelegd. Niet zei- Het bedrijf J.J. Krantz Zoon heeft in Leiden een glansrijke geschiedenis van bijna twee eeuwen achter de rug. Een tijdperk waaraan drie jaar geleden nog vrij abrupt een einde kwam toen Krantz, vlak na de verhuizing naar het zuiden des lands, jammerlijk failliet ging. De jaren daarvoor echter ging het de wolgarenfabriek Krantz voor de wind. Het waren jaren waarin het ene familielid het andere afwisselde als directeur-firmant, maar het bedrijf bleef wel steeds in handen van een naamgenoot. De naam Krantz wordt voor het eerst in de Leidse analen gesignaleerd in het begin van r !- Een foto de vele jubilea die bij Krantz werden gevierd. Op de voorgrond links Adriaan, rechts Leonard. den bracht hun verschijning in de fabriekshal een sidde ring onder de werkenden te weeg. Om meneer Leo, en - in mindere mate - meneer Adriaan moest je onder 'be zette tijd' (werktijd) maar be ter heenlopen. De heren zo maar aanschieten, dat kon niet. Dan moest er eerst een afspraak voor na die bezette tijd worden gemaakt. Een maal in de directiekamer be land voor een vraag over op slag, 'n vrije dag, had de werknemer niet zelden het gevoel letterlijk tegen een muur te praten. Leonard had de gewoonte tijdens zo'n on derhoud met zijn rug naar de ondergeschikte toe te staan, starend uit zijn raam. Wee de gene die bij zo'n sessie ging zitten zonder hem om toe stemming te vragen. Met plichtplegingen hadden zij weinig op. Zo moest een solli citant soms van derden horen dat hij was aangenomen. Zonder aanstellingsbriefje, zonder opgave van loon. Zo ging dat. Kort aangebonden Praten deed een Krantz weinig. De broers waren niet zo wel bespraakt. Daarentegen ver goedden hun daden veel. De werknemer die bibberend om loonsverhoging vroeg kreeg alleen een kort aange bonden "ik zal wel zien" te horen. In het eerstvolgende loonzakje zat wel dertig gul den méér. Voorwaar een heel bedrag in die dagen. Ironisch genoeg konden zij wél schelden. Echter hun ge vloek was zonder enige vorm van betekenis. Ze konden als in het luchtledige oplossen zodra Leo of Adri hun uit gekafferde ondergeschikte doodgemoedereerd kwamen vertellen "dat het allemaal niet zo bedoeld was". Maar de scheldwoorden leken bij het aureool van tucht, orde en regelmaat te horen. Die drie elementen waren on uitwisbaar aanwezig op de fa briek. Wee de arbeider die het ongeluk had een paar mi nuten te laat op het werk te verschijnen. Hem stond niet alleen een schrobbering, maar ook een boete te wach ten. Vijf minuten te laat ko men stond gelijk aan een kwartje boete. Twee keer in één week vijf minuten te laat de negentiende eeuw. Johannes Justus Krantz sticht in 1809, samen met compagnon Arnold Nolet, voorzichtigjes een lakenhandel annex stoffenzaak aan de Langestraat en de Herengracht. In die beginjaren telt het bedrijf elf arbeiders. Wat later, na de verhuizing naar de Oude Singel/Langegracht groeit dat aantal gestaag. In 1833, zo onthult het rijke Krantz-archief, biedt de Leidse vestiging al werk aan honderd man. De roem als producent van de fijnste stoffen, die voor uniformen, bekleding en dure kleding wordt gebruikt, stijgt betekende vijftig cent min der in het loonzakje die week. Doktersbezoek mocht maxi maal een uur duren. Liep een onderzoek in het ziekenhuis uit, dan moest de desbetref fende werknemer een briefje van de dokter meenemen dat het inderdaad zo lang had ge duurd. Anders werd zijn ver zuimde tijd niet doorbetaald. Die regels werden praktisch tot het einde van de Krantz- dynastie gehanteerd, zonder dat pakweg een onderne mingsraad daartegen met succes kon protesteren. Van inspraak moesten de ge broeders trouwens toch bit ter weinig hebben. Een in die dagen door de vakbonden af gedwongen 'kernraad' stelde bij Krantz weinig voor. De broers konden zich eenvou dig niet voorstellen met ar beiders als gelijken om de groene directietafel te zitten. De Krantzen wilden baas in eigen bedrijf blijven. Alleen de weinige werkers die bij hen een potje konden bre ken, kregen wat gedaan. Ander gezicht Een dergelijke situatie schet send, is het moeizaam over evenredig. Het gaat het bedrijf, dat bijna twee eeuwen lang een familiezaak zal blijven, bijna twee eeuwen lang voor de wind. Nooit hoeven er (tijdelijk) mensen te worden ontslagen. Pas in de jaren zeventig gaat het bergafwaarts met het Leidse familiebedrijf. Met steun van de overheid besluit men Krantz te laten verhuizen naar Vaals. Krantz neemt daar de Vaalser Textielfabrieken over. Argument van de directie is dat in Leiden veel orders, maar weinig werknemers te vinden zijn. VTF blijkt echter ten dode opgeschreven. Voor Krantz, zo blijkt achteraf, zou schakelen naar het andere ge zicht van het bedrijf Krantz. Het gezicht van de werkgever die zeer begaan was met het lot van de ondergeschikte. Want Leo en Adri waren, evenals hun voorvaderen, lang niet blind voor de belan gen van hun arbeiders. Een gevleugelde vooroorlogse Ten behoeve van deze reporta ge werden gesprekken ge voerd met o.a. de ex-werkne mers H. Mieremet, P. de Tom be, W.L. Reedijk, M. Broers, H J. de Boer; de heer B.A. Hen- drikse van het Stadsarchief, mevrouw A.M.H. Posthumus- Meyjes-Krantz en mevrouw C.S. Rikkers-Krantz. uitspraak van Leonard je gens een arbeider is: "houdt er rekening mee dat jullie voor je gezin zorgen, maar dat ik voor jullie alleméél moet zorgen". En daar kon den de ruim tweehonderd ar beiders, die het bedrijf Krantz in de gloriedagen tel nog redding mogelijk zijn geweest. Eenmaal in Vaals blijkt daar ook weinig personeel bereid om in een fabriek te gaan staan. Direct na de verhuizing in de zomer van 1977 moet Krantz al uitstel van betaling aanvragen. Het faillissement volgt spoedig. Het zal tot in lengte van jaren voor velen een open vraag blijven waaraan de 6,5 miljoen overheidssubsidie voor de integratie van de twee bedrijven zijn gebleven. Dezer dagen zijn de muren van wat eens het bolwerk van de Leidse lakenindustrie was naar beneden gehaald. De stijlletters die de naam 'J.J. Krantz Zn.' vormden, zijn de, het mee doen. Bewijzen voor hun sociale be trokkenheid zijn er volop. Krantz was bijvoorbeeld één van de eerste bedrijven die vakantiegeld uitkeerden, had een eigen schooltje, en sticht te zelfs een badhuis waar arbeiders gratis konden baden. Een winstdeling werd uitgekeerd in de vorm van een spaarbankboekje met daarop driemaal het weekloon gestort. Degenen die het was gelukt om het een jaar na dato nog te hebben, zagen het bedrag verdub beld. Krantz had op de Langegracht ook een zogenaamde 'slot zaal', waar de arbeiders na werktijd konden leren lezen, schrijven, rekenen of waar zg creatief bezig konden zgn Aandacht was er ook voor de individuele werknemers. En dan njst het gezicht van een directeur die zich in oorlogs tijd hoogstpersoonlijk druk maakt om wol te bemachti gen voor een arbeider, die ge zinsuitbreiding heeft gekre gen. Een directeur die met rust voordat de babycape, het produkt van de geschonken wol, perfect wit van kleur is. Want vaklieden waren de door een nazaat opgeraapt en meegenomen. Daarmee lossen zich de laatste stoffelijke getuigen van de roemruchte Krantz-fabriek op. Wat nog rest, dat zijn de verhalen van oudere Leidenaars die een groot deel van hun leven bij de lakenfabriek sleten. In bijna twee eeuwen dat Krantz de gerenommeerde stoffen in het Leidse vervaardigde hebben duizenden stadsgenoten er werk gevonden. Een terugblik op de Krantz-historie van de laatste, pakweg, zeventig jaar, is op z'n plaats. Nu het nog kèn, want het aantal 'ooggetuigen' slinkt zienderogen. Krantzen wel degelijk De techniek van het degelijke werk waaraan Krantz een we reldfaam zou overhouden zat in hun vingers. Er ging geen lap stof de deur uit zonder dat Adriaan deze met zijn vingers had bevoeld. Een ge baar dat karakteristiek voor zowel Leonard als Adriaan zou worden, omdat het -ook thuis- honderden malen werd herhaald. Altijd en eeuwig werd er aan kleren gefrun nikt. Uniformen Krantz maakte lakens voor be kleding, maar vooral voor uniformen. Met hetzelfde ge mak waarmee voor de oorlog Nederlandse soldaten van passende kledij werden voor zien schakelde het bedrijf in '40 over op het vervaardigen van legerstoffen voor het Duitse leger. De broers wa ren beiden principieel NSB- er van het eerste uur. Leo nard bleef ook wat die ge zindte betreft een eenling. Voor de rest van zijn gezin was het onvoorstelbaar dat hij zo verblind was. Adriaan zag zijn gezin wèl achter zich geschaard: hij had ook een Duitse vrouw getrouwd. Bo vendien, de voorvaderen van de broers waren ook Duit- Adri ging kort voordat de oor log uitbrak geregeld langs de deur in arbeiderswijken met Volk en Vaderland Het ver haal wil dat hij bij een we duwnaar aan de dear kwam die een hok vol kinderen had De man merkte bitter op dat hij alleen maar achter een partij stond die hem werk kon bezorgen Waarop Adriaan zich bekendmaakte cn de man meedeelde dat hij de volgende dag kon komen op de fabriek Leonard en Adriaan geloofden heilig in de Duitse zaak. On- tegenzeggelgk zaten de arbei ders door het NSB-lidmaat- schap van hun bazen op flu weel. De Krantzen probeer den nooit zieltjes te winnen, maar respecteerden ander mans mening. Het bedrijf kon dankzg hun sympathie voor de Duitsers in de oor logstijd doordraaien. Hun werknemers waren gevrij waard voor de Duitse Ar beidsinzet. Niet zelden lukte Adnaan Krantz de week- hariigste van dé twee het met name Leonard om zijn tijdens razzia's opgepikte werknemers terug te halen. Natuurlijk zat bij dat ingrijpen een behoorlijke dosis eigen belang De fabriek moest ten slotte blijven draaien. Mede met dat oogmerk zorgden de Krantzen ervoor dat hun mannen goed gevoed bleven: hun eigen gezinnen zouden eerder honger lijden dan de arbeiders. Voorliefde Stoffen werden door de broers regelmatig geruild voor eten dat in de monden van de ar beiders verdween. Dankzij Leo's bemoeienissen kon het personeel tussen de middag bij de gaarkeuken een extra warme hap halen. Adriaan wist, zo vertellen de overlevenden, een jodin uit Duitse handen te houden. Hun voorliefde voor de vijand is ook 35 jaar later nog niet schoon te praten. Toch doen hun voormalige werknemers dat wel. Sommigen zeggen het idee te hebben dat de Krantzen niet meer terug konden toen de oorlog een maal was uitgebroken. Bo vendien paste de Duitse filo sofie bij die van Leonard en Adnaan om samen iets groots op te bouwen. Vrijwel direct na het beëindi gen van de oorlog werden de broers opgepakt en in een Leidse kazerne onderge bracht. In die tijd nam een beheerder, Roessing, de za ken waar. Toen de gebroeders vier jaar la ter terugkwamen waren ze niet gebroken, maar wel ge knakt. De schwung was eruit. Wél had zich bij Adriaan een opzienbarende verandering voorgedaan: hij bekeerde zich openlijk - met een an nonce in de krant - tot het ge loof. Toen de werknemers, die hadden geweigerd mee te betalen aan een bloemetje ter gelegenheid van zijn terug keer, dét hoorden bedachten zij zich. Vier man sterk stond er alsnog bij Adnaan voor de deur, met bloemetje. Ze wer den allerhartelijkst ontvan gen. Het vijftal besloot de avond met een gebed, waarna Adnaan zou hebben gezegd dat "dit de mooiste avond van z'n leven was". Kunststoffen Met het beëindigen van de oor log kwam er. tot grote spgt van beide broers, ook een einde aan de tijd dat degelijk heid troef was. Nieuwe stof fen, majckelgker te bewerken dan het natuurprodukt wol, deden hun intrede. De broers moesten wel aan de goedko pere en sterkere kunststof, wilden zij het bedrijf renda bel houden. Een tegenvaller was ook dat zij gelaten moesten toezien dat er een beheerder, ene Borger- meester, werd MBMtfPkkctl De enige zoon die de familie traditie in ere kon houden was in Duitse krijgsdienst ge sneuveld. Schoonzoon Rik- kers draaide weliswaar een tijdlang mee, maar hg miste de kennis. Daarnaast waren Borgemeestcrs modernere ideéen onontbeerlijk. Vooral Leonard bleef de man van de oude stempel, de as ceet ook die hg altgd was. Weliswaar woonde hg in een heus kasteel (Huys te War- mont), maar comfortabel was het ver big f daar met geen mogelgkheid te noemen. Zelfs een wastafel ontbrak - de lampetkan was hem mo dern genoeg. Leonard cn Adnaan Krantz trokken zich beiden enkele jaren voor hun dood. re spec- Uevelgk in 1956 en 1964. te rug uit het bedrgf. Hun jubilea - Adnaan vertrok toen hg precies 40 jaar direc teur was - werden even sober gevierd als die van de werk nemers Een korte toespraak, een glaasje, en het personeel ging zonder veel omhaal weer aan de dagelijkse ar beid. Want een veertigjarig jubileum, dat was bg Krantz een doodnormaal iets Bo vendien, het werk wachtte weer. Tot het laatst toe moest niets dat werk in de weg staan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 17