Contributieverhogingen
worden niet meer gepikt"
Tante Mischa op retraite
boeken - boeken - boeken - boeken - boeken - boeken - boeken
Alles
is
van
U
Fel protest tegen hogere veldenhuurl R6portaQe
DINSDAG 8 DECEMBER 1981
"Alles is van U". Prof. dr. W.
Grossouw. AMBO. f39,50.
Prof. dr. Willem Grossouw is de
Nijmeegse priester-hoogle
raar. die in 1969 uit het ambt
trad en op 63-jarige leeftijd
trouwde met de 32-jarige Will
Holland. Uit dit huwelyk, dat
in 1975 eindigde met de tragi
sche dood van zijn vrouw,
werden twee kinderen gebo
ren. 'n Man dus die wel wat
heeft meegemaakt in zijn le
ven, en dus wel iets heeft te
vertellen. Dat is ook geble
ken. Zyn dezer dagen ver
schenen "Gewyde en profane
herinneringen" hebben vol
doende inhoud, om die stel
ling te staven.
De zg. "gewijde" herinnerngen
zijn het meest interessant; de
zg. "profane" het meest in
drukwekkend. Dat geldt met
name de passages over de
dood van Will. De grote Pau-
luskenner, want dat is hij,
geeft een levendige schilde
ring van het klerikale Bra
bantse leven in de 20-er en 30-
er jaren. Hij vertelt op smeui-
ge wijze over zijn studie en
verblijf in Rome en portret
teert daarin belangrijke daar
wonende Nederlanders als
mgr. Eras. In zijn beschou
wing over het Nijmeegse ka
tholieke professorenleven
portretteert hij vele bekende
persoonlijkheden als kardi
naal Alfrink, prof. Schille-
beeckx, pater Tromp, dr.
Terrwe, prof. Duynstee, mgr.
Poels, prof. Van der Meer en
Anton van Duinkerken.
En toch héb ik iets tegen dit
boek en zijn auteur. Waarom
niet de mildheid opgebracht
over zijn jeugd en opvoe
ding? Wie dien je met je semi
nariejaren achteraf te be
titelen als "slavenjaren" en je
af te zetten tegen "een tyran-
nieke, repressieve, wereld
vreemde, isolerende opvoe
ding?" Irritant wordt het als
hij schrijft wat hij verdiende
aan zijn bestseller "Innerlijk
leven", die-In een oplage van
80.000 exemplaren destijds
30 jaar geleden zijn weg vond
naar alle kloosters. Hij vertelt
dat hij f 1,25 per stuk verdien
de, "een mooie som (een ton!
in die dagen), met het oog op
de fiscus uitgesmeerd over
veel meer dan de jaren 4&-
58". En of het nog niet ge
noeg is: "Voeg hierbij mijn
salaris als hoogleraar en je
.kunt zeggen dat ik jarenlang
een rijk inkomen genoot".
De auteur heeft er ook behoefte
aan te vertellen dat zijn bur
gerlijk huwelijk f30,- kostte.
En voor degene die het nog
interessant vindt deelt hij
nog mede dat hij voor zijn
einddiner als professor 33
gasten had uitgenodigd,
waarvoor hij f 1939,- neertel
de. Dit bedrag specificeert hij
ook nog in f 105,50 aan de
bar, vino f 584,- etc. Het kan
dus geen verbazing wekken
dat ljij er "onverbloemd", zo
als hij schrijft, voor uitkomt
"het betere eten en drinken"
niet te versmaden. Dat gold
in de tijd dat hij priester was
ook zijn voorliefde voor Will
Holland. In het begin 50-er ja
ren reeds "vielen zij in el
kaar". Dat was ook niet zo
verwonderlijk, want Will had
een "uitgesproken heterofie-
le aard"! Will van haar kant
had hem verklaard dat "ou
dere heren bijzonder char
mant kunnen zijn!"
En toch is het een heel boeiend
boek met name voor degene,
die het katholieke verleden
niet wil loslaten. Alleen is de
schrijver teveel met zichzelf
ingenomen en te materialis
tisch ingesteld. Dat irriteert
mij, zeker bij een priester. De
auteur houdt dan ook niet,
zoals hij schrijft, van "ver
sterven". Nu dat is wel geble
ken. Maar hij heeft het ons
met zijn collegae wel al die ja
ren voorgehouden als een
middel om in de Hemel te ko
men! Dat gold ook zijn en
hun vermaningen met be
trekking tot het zesde gebod!
Dat wel. "Alles is van U"
"hoemt hij zijn boek. Dat is
best. Maar ik hoef maar de
helft.
THEO KROON
Reisverhalen over Indonesië
met een schuin oog naar tem
po dulu liggen goed in de
markt. Een reisverhaal ver
loopt volgens een vast pa
troon van vertrekken-ont-
moetingen-terugreis. Dat
heeft zijn bezwaren: span
ning. psychologisch inzicht
en hechte structuur zijn er
moeilijk in onder te brengen.
Dat vindt men dan ook niet
in het onlangs verschenen
Mijn Reis door Mischa de
Vrecde. Sommige reisbe
schrijvingen imponeren door
feitenkennis en inzicht; dat
doet dit boek evenmin. En
misschien terecht, want wie
bekreunt zich nou om inzicht
bed? Hooguit enkele specia
listen, die toch nooit tevre
den zijn. Toch is Mijn Reis
een heel lezenswaardig boek
geworden.
Mijn Reis is aardig voor men
sen, die de bezochte plaatsen
al kennen, of van plan zijn er
met nostalgiegevoelens heen
te gaan. Maar het is bovenal
aantrekkelijk voor mensen,
die belangstelling koesteren
voor Mischa de Vreede. Dat
zijn de vele lezers van haar
boeken als Een hachelijk be
staan of Over, en daar zijn ve
le meisjes van rond de acht
tien met grote, knipperende
In Mijn Reis gaat een pittige
tante van 46 dankzij een reis
beurs van een bevriend
Fonds op retraite. Ze maakt
een balans op van haar jeugd
terwijl ze langs de plaatsen
van vroeger pelgrimeert. Ze
is op 17 september (de ge
boortedag van de Antikrist)
in Batavia geboren, schrijft
veel aan haar sterrenbeeld
toe en toont, dat ze beschikt
over zakelijkheid, en diverse
sympathieën en antipa
thieën. Dat heeft ze met vele
schrijfsters over Indische on
derwerpen gemeen, maar
haar humor is origineler en
zelfs het gemeier over schrijf
gerei of kinderboekenau
teurs houdt iets ontwape-
nends. Banyak tinkahrya, ta-
pi manis juga!
Java is een afdeling in het
boek, die loopt van 4 novem
ber tot 17 november 1980. Na
Singapore ziet ze in Jakarta
haar geboortehuis terug en
schrijft daarover een verhaal
voor een weekblad. Cultureel
belangrijke figuren worden
aangeduid met initialen. Om
in korte tijd veel te weten te
komen over de woon- en eet
cultuur van het volk bezoekt
ze... het nep warenhuis Sari-
nah! (p. 27).
Medan heet de tweede periode,
18 november tot 28 novem
ber. In dit meest aanspreken
de deel van het boek haalt ze
herinneringen op, aan de
kampen en de oorlog. Ze be
zoekt Gluggur I en II, de be
kende hotels, De Boer, Tip
Top, de plaatsen Prapat en
Siantar en eet de vruchten,
die Indische lezers zo dier
baar zijn.
Het boek besluit met Toba-
meer. Daar gaat ze in zwem
men: Het water was heerlijk,
alleen raakte mijn halter los:
zo'n ingewikkeld gespje mid
den-achter. Ik vind het wel
lekker om met zwabberende
tieten te zwemmen, maar ik
dreigde mijn hele badpak te
verliezen en dat zou zonde
zijn.
De beschrijvingen van het
landschap zijn beperkt. De
streken op Java en Sumatra
zijn mooi. Wat niet weg
neemt, dat er veel landen zijn
die op weidsere valleien, in
drukwekkender gebergten
en fraaiere stranden kunnen
bogen. De bekoring van In
donesië is de vermenging van
culturen en vooral de bevol
king. De Indonesiërs zijn een
buitengewoon beminnelijk
volk en zeer stijlvol. De ikfi
guur vindt ze vooral hinder
lijk, ze storen bij de meditatie
over vroeger.
Daarom moet het boek het
vooral hebben van de per
soonlijkeheid van de ikfi
guur. Wie dat accepteert,
vindt ook de uitweidingen en
mopperalinea's onderhou
dend. Over kinderen zegt ze
niet alleen, hoe lief ze zijn,
maar ook nuchter: ik weet ze
ker, dat sommige mensen ge
boren rotzakjes zijn: op het
eerste verjaarspartijtje van
je eigen lieveling haal je ze er
al uit.
Over de voormalige kinderen
uit de Jappenkampen meent
ze, dat die op latere leeftijd
nog zo verrassend jong in
doen en laten zijn. Mensen die
als kind in het kamp hebben
gezeten, hebben absoluut geen
gevoel voor gezag. Ze erken
nen geen autoriteit, dus hoe-
ven ze niet zonodig iets te be
reiken of uit te stralen, wat ze
tersluiks toch hebben bereikt.
Op 12 december 1980 wordt de
reis besloten. Op 15 januari
1980 is het boek uitgetikt. Na
tuurlijk moet dat 1981 zijn,
maar dan nog: een boek in 3
4 weken schrijven, zou 3 4
maanden niet een sterker
werk opgeleverd hebben? Al
met al blijft het een eerlijk en
vaak amusant reisboek.
BOUKE JAGT
Mischa de Vreede, Mijn Reis,
De Bezige Bij, Amsterdam,
1981, f22,50.
Door
Herman Poos
de penningmeesters van voet
balclubs dreigen de "boe-man"
te worden in het verenigingsle-
Als de veldhuur in Leiden 44
procent omhoog gaat heeft hij
nog minder geld uit te geven.
Lugdunum schatbewaarder
Daan van den Berg baart dat
zorgen.
dan week je teveel emoties
tegelijk los". Volstrekt emo
tieloos reageert hij ook op de
argumenten van de CCLV.
„Over die immateriële facto
ren kun je twisten. Ik vind
dat het goed is geformuleerd.
En als anderen zeggen dat
het onzin is, dan voeg ik daar
aan toe: waarvan acte".
Kul
Een houding die naar arrogant
neigt, neemt Tesselaar aan
als hij de ledenopbouw ver
gelijkt van voetbalclubs met
andere verenigingen. De op
merking van de Lugdunu-
m-penningmeester dat voet
balclubs veel jongeren heb
ben en dat die alleen maar
geld kosten, doet Tesselaar af
met: „Dat vind ik kul. Ik ben
zelf jarenlang jeugdleider ge
weest en ik weet uit ervaring
datje dat allemaal voor je ple
zier doet. En die paar extra--
kosten die voetbalverenigin
gen hebben, horen er gewoon
bij".
De PvdA-wethouder wil ook
niet weten dat globaal gezien
voetballers minder sociaal
draagkrachtig zijn dan bij
voorbeeld tennissers. In het
rapport zit volgens Tesselaar
wèl visie, want: „Men gaat uit
van een rechtvaardigheid be
ginsel, zodat iedereen alle
sporten kan beoefenen. Het
is toch zottigheid dat sommi
ge sporten aan één groep zijn
voorbehouden?".
Angst voor stemmenverlies
heeft Tesselaar dan ook niet
voor deze uitspraken.Als na
januari de inspraakprocedu
re is afgelopen, kan de ge
meenteraad zijn zegje er over
doen, zodat volgend seizoen
de, huren al worden aange
past. En je moet van erg goe
de huize komen wil je die cij
fers van die werkgroep weer
leggen. Alleen kun je je afvra
gen of die achterstand zo
hard moet worden ingelopen
in vijf jaar".
Meer zorgen maakt Tesselaar
zich over de Kaderwet Speci
fiek Welzijn. Die kan in zijn
ogen wel schokkende veran
deringen veroorzaken. Ook
de KSW staat voor volgend
jaar op het programma.
„Maar daar moet in de vol
gende raadsperiode maar
over worden gesproken",
schuift hij" die problemen
vooruit. „Bovendien weet ik
uit ervaring dat het niet zo'n
vaart zal- lopen met die wet".
„En", zegt hij onheilspellend,
„dat wordt een speciale ope
ratie. Uit de sportwereld hoor
je het terechte verwijt, dat die
buurt— en clubhuizen altijd
vrolijk worden gesubsidieerd
door het rijk en dat zij door
de gemeente worden achter
gesteld. Dat is historisch zo
gegroeid en ook dét kan gaan
veranderen".
De penningmeester van de sportclub dreigt de
grote boeman binnen het verenigingsleven te
gaan worden.
Als een 'vrek' waakt hij over zijn dalende inkom
sten en steeds venijniger reageert hij op de stij
gende uitgaven. In het laatste geval staan ook
zijn mede-bestuurders en veelal ook de overige
leden achter hem. In het zogenaamde 'ik—tijd
perk* raakt hen de (onvermijdelijke) contribu
tieverhogingen.
Met name van de Leidse sporters die zich op de
groene mat in het zweet lopen, dreigt een extra
financieel ofTer gevraagd te gaan worden. De
daling (landelijk tien procent) van de kantine-
inkomsten, de teruglopende toeschouwersre
cette, de verminderde interesse voor reclame
borden aan de zijlijn en recentelijk het voorstel
om de veldenhuur drastisch te verhogingen,
missen hun uitwerking niet.
De zo machtige en invloedrijke Leidse voetbal
clubs veerden en bloc op bij het uitkomen van
het rapport van de werkgroep tarieven in Lei
den. Stotterende reacties ontlokte Lodewijk
Kallenberg, de vader van het epistel, met de
conclusie dat de veldenhuur in vijfjaar tijd 44
procent omhoog moet.
„Dat kan niet" en „de doodsteek voor de jeugdac-
tiviteiten" waren enkele weinig onderbouwde
opmerkingen in eerste instantie. Later staken
de leden van de Contact Commissie Leidse
Voetbalverenigingen (CCLV) de koppen bijel-
kaar. Op het moment wordt hard gewerkt aan
een 'tegenrapport'. Puur cijfermatig komt men
nu al tot een andere conclusie.
Hoe de grijze haren van de penningmeester ook
zullen toenemen, de veldenhuur zal zeker om
hoog gaan. Alleen hoeveel, dat blijft voorlopig
nog in het ongewisse. Interessant daarbij is
wanneer de beslissing daarover wordt geno
men. Met het oog op de gemeenteraadsverkie
zingen in het voorjaar wil een politieke partij
zijn vingers niet graag branden aan het impo
pulaire besluit om de veldenhuur fors te laten
stijgen.
Niettemin is de verhoging nog een schijnbedrag
als het wordt vergeleken met de 'huuraanpas-
sing' in Katwijk. Met het oog op de Kaderwet
Specifiek Welzijn kreeg Quick Boys te horen
dat de huidige veldenhuur (16.000 gulden) in
vier jaar moet worden opgeschroefd naar 75.000
gulden. Een verhoging van ruim vierhonderd
procent...
Een verhaal waarin cijfers en de sociale gevolgen
van de eventuele contributieverhogingen cen
traal staan.
Bij het samenstellen van
de werkgroep die de ta
rieven van de sportac
commodaties moest
gaan vergelijken, werd
direct al duidelijk waar
de voetbalschoen zich
zou gaan wringen. Ver
tegenwoordigers uit de
gymnastiek-, tennis-
en zwemwereld waren
snel gevonden. Een
probleem werd even
wel het invullen van de
vacatures die waren ge
reserveerd voor repre-
santen van de veldspor-
ten. Uiteindelijk wer
den Daan van den Berg
(voetbal) èn Joop Cor-
nelissen (korfbal) „in
de werkgroep getrok
ken".
Nadat Cornelissen al spoedig
was afgehaakt, bleef Van den
Berg als enige spreekbuis na
mens de veldsporters over.
„Ik heb in mijn eentje tegen
de rest moeten opboksen",
verontschuldigt de penning
meester van Lugdunum zich
voor de uitkomst van het rap
port. „Ik heb er achteraf ook
spijt van dat ik niet tussen
tijds uit die commissie ben
gestapt, want ik ben nu me
de-verantwoordelijk voor het
rapport. Mijn enige functie is
ook geweest, het afremmen
van de voorstellen. Maar uit
eindelijk heb ik toch het
loodje moeten leggen".
Als een loden last dreigt het
rapport om de nek van de
veldsporters te gaan hangen
als de gemeenteraad het ad
vies opvolgt van de werk
groep tarieven. Van den Berg
reageert nog steeds fel op het
voorstel om binnen vijf jaar
de veldenhuur 44 procent te
laten stijgen om daarmee de
historisch gegroeide achter
stand in te halen.
„Contributieverhogingen wor
den door de leden niet meer
gepikt!", zegt hy met grote
stelligheid. „Er wordt nu
reeds ingeteerd op de activi
teiten. Het is toch een kwalij
ke zaak als er moet worden
bezuinigd bij de jeugd. Jon
geren die nu hele zaterdagen
bij de club zijn en van de
straat worden gehouden,
kunnen we minder gaan bie
den. De gevolgen zijn voor de
rekening van de overheid",
speelt Van den Berg het bal
letje de gemeenteraad toe.
Frustratie
Zijn grootste frustratie tijdens
het herschrijven van het rap
port is dat zijn vertaling van
de stibsidie te mager in cij
fers is uitgedrukt. De noemer
'immateriële factoren' legt
Van den Berg bijna 180 gra
den anders uit dan de overige
leden van de werkgroep.
Hoewel hij niet bestrijdt dat de
hockey-, rugby-, korfbal- en
voetbalverenigingen relatief
weinig betalen voor hun
sportterreinen, voegt Van
den Berg er een duidelijke
'maar' aan toe. „De huur van
zwembaden, tennisbanen en
sporthallen niag dan duur
zijn, maar wij staan voor ex
tra-kosten die zij niet ken
nen. Lugdunum bijvoorbeeld
betaalt alleen aan energiekos
ten al 30.000 gulden per jaar".
Die 'immateriële' factoren heb
ben inderdaad een belangrij
ke invloed op de indirecte
subsidie constateert ook de
Contact Commissie Leidse
Voetbalverenigingen
(CCLV). Onder leiding van de
juridische adviseur van dit
samenwerkingsverband,
Wim van der Voort, wordt
driftig gewerkt aan een te
genrapport. Zijn voornaam
ste grief: „Er ligt geen visie
aan dit rapport ten grondslag.
Die commissie is toch een
verlengstuk van de gemeen
te, dan ontkom je niet aan
een visie. Er zitten voorts
moeilijk te verteren elemen
ten i
monoloog van ruim een
zet het lid van Unitas Lei
den tal van extra-kosten op
een rijtje die worden betaald
door de veldsporters, maar
waarvan zwemmers, tennis
sers en turners zijn gevrij
waard.
„Wat de werkgroep immate
rieel noemt zijn in feite mate
riële factoren. Dus uitgaven
voor exploitatie die de ver
eniging zelf moeten dragen.
En juist voor een deugdelijke
vergelijking tussen binnen-
en buitensporten had de
werkgroep niet moeten nala
ten die te onderzoeken. Denk
aan het schoonmaken, het
zelf doen van reparaties en de
energiekosten. Of het onder
houd van de accommodatie
door vrijwilligere. Bij voet
ballers lopen de vaste lasten
door als de competitie niet
doorgaat. In de wintermaan
den wordt er voor de jeugd
een zaal afgehuurd. Dat zijn
toch vervangende kosten
voor de velden die dan niet
worden gebruikt. Die cijfers
moet je in de tabellen opne
men als je de verschillen met
andere takken van sport op
papier zet. Nu krijg ik de in
druk dat de percentages in de
hoge hoed zijn gegooid en er
volstrekt ongemotiveerd en
weinig onderbouwd zijn uit
gehaald".
Van der Voort draagt meer ar
gumenten aan: „De waarde
van een zwembad is na dertig
jaar vrijwel nihil. Sportvel
den hebben vaak een duide
lijke taak. Het zijn de groene
longen in de stad. De terrei
nen aan de Boshuizerkade
zijn een duidelijke onderbre
king van een aantal woonwij-
ken. Vele clubs hebben ook
vaak'eigenhandig een pand
van twee tot vijf ton ge
bouwd. Maar elke steen die
wordt gebruikt, wordt eigen
dom van de gemeente. Het
argument dat wij inkomsten
krijgen uit de kantine vind ik
stemmingmakerij en een ver
werpelijk argument. Sport
hallen hebben toch ook kan
tines. Maar daar wordt niet
overgesproken.* De pacht
vangt de gemeente. Als er
een arbeidsbeloning tegen
over die zelfwerkzaamheden
in de clubhuizen van voetbal
clubs moet staan dan houden
we vrijwel niets meer over.
En vergeet niet dat wij ook
worden aangeslagen voor on
roerend goedbelasting".
Begrip
Lodewijk Kallenberg, de vader
van het rapport werkgroep
tarieven, kan begrip opbren
gen voor de kritiek uit met
name de voetbalwereld.
„Maar", voegt hij eraan toe,
„we moesten bij de factor im
materiële factoren nu een
maal appels met peren verge
lijken. Tuurlijk is dat enigs
zins natte vingerwerk en dan
kom je tot opmerkelijke ver
schillen".
„En ik", benadrukt de ex--
voorzitter van de tennisver
eniging Unicum, „zeg niet
dat de huur van de velden 44
procent omhoog moet. Die
conclusie is gebaseerd op cij
fers. En als je dat percentage
van een klein bedrag neemt
dan is dat nog klein. Uitgere
kend is dat het neerkomt op
twee gulden Der jaar per lid".
Tesselaar, wethouder sportza
ken, is duidelijk in zijn com
mentaar op de 'jam
merklacht' van de voetbal
lers. „Het is de grootste klet-
sica dat zij er de dupe van
worden. Het is alleen een
beetje vervelend dat het ge
lijk loopt met de teruglopen
de economie".
En dat laatste had hijzelf enigs
zins kunnen voorkomen door
twee jaar geleden al maatre
gelen te nemen na het uitko
men van de eerste versie van
de nota. „Maar", biecht Tes
selaar op, „ik ben het geweest
die het rapport twee jaar
heeft laten liggen. Dat vond
ik verstandig met het oog op
de reorganisatie van de
Sportstichting. Als je die
twee zaken tegelijk zou doen