„Je kunt beter maar gewoon niks hebben" Ook het wonen in een villa heeft zo zijn problemen ZATERDAG 21 NOVEMBER 1981 t/ MVS PAGINA 13 door Mlep Hoenson Wonen in een kast van een huis, een villa, een ouderwets vrijstaand huis. Zoals met zoveel zaken des levens lijkt het voor de buitenwacht zo aardig. Een zee van ruimte. Altijd plek voor logé's. Geen burengerucht. En standing (de villa-eigenaar wordt toch eerder met een schuinse blik van bewondering bekeken dan de bewoner van een doorzonwoning, laten we eerlijk wezen). Maar of alle facetten van het bewonen van zo'n kast nou zo plezierig zijn valt nog maar te bezien. Zeker in deze roerige tijden. Ook voor de weinige 'gelukkigen' onder ons die zich de trotse bezitter kunnen noemen van een vrijstaand en riant onderkomen gaan de gevolgen van een economische teruggang langzaam doorsijpelen. Om maar eens een greep te doen: het onderhoud van zo'n pand wordt zo langzamerhand onbetaalbaar. De kosten voor een béétje verfbeurt gaan al heel gauw de tienduizend gulden te boven. Dergelijke onderhoudsposten komen, zoals voor een ieder, na een paar jaar weer terug. Evenals de onroerend goedbelasting, die veelal nog is gebaseerd op de huizenprijzen van een paar jaar terug, toen de markt nog niet ingezakt was. Veel (vrije) tijd van de villabezitter wordt opgeslokt door schoonmaakwerkzaamheden, het bijhouden van het (kleine) onderhoud, het tuinieren. Om de grote boosdoener in dit rijtje vooral niet te vergeten: de gas- en lichtrekening. Zeshonderd gulden per maand mag men rustig uittrekken om een vrijstaande villa redelijk te verwarmen. Toegegeven: het zou de waanzin ten top zijn om medelijden op te roepen met de groot'huis'bezitter. Hooguit zal de klagende bezitter van een huis met een waarde van een ton of zes smalend worden uitgelachen door de bewoner van een (te) krap huurwoninkje. Desondanks is het de moeite waard om de andere kant eens te belichten. Die van de enkeling met in zijn kielzog een kapitaal pand, dat daar rustig staat te staan. En dat daar achter hem blijft staan, of hij dat nou leuk vindt of niet. Gesprekken met streekgenoten die alle minpunten op de koop toenemen en (nog) in hun grote pand blijven wonen. En met de Noordwijkse burgemeester die het wonen in een gigantisch, bewerkelijk huis voor gezien hield. Doorkijkje vanuit de hal van "Buitenplaats Oostergeest" in War mond. Óp de achtergrond de heer Leemans: nooit de hond uitlaten zonder snoeischaar in de hand. Foto: Loek Zuyderduin Het gebruik van een riant, vrij staand pand als woning is een gebruik dat zijn langste tijd ge had lijkt te hebben. De redenen daarvoor zijn even duidelijk op te sommen als aan te wijzen. Want zo'n huis mag dan een hele hoop comfort biederi, van datzelf de comfort wordt hoe langer hoe meer afgeknabbeld. Wat te denken van een pand, dat weliswaar twaalf kamers telt, maar waarvan er vanwege de on betaalbaar geworden energie prijzen slechts één of twee zijn verwarmd? De bewoners hebben de ruimte, maar zullen het in bar re wintertijden wel uit hun hoofd laten om door de ijskoude gan gen en kamers te kuieren. En om elk weekeinde verplicht in de ruime tuin door te brengen - daar is de lol snel van af. Wassenaar Voorbeelden van villa's die van woonhuis tot instituut, ambassa degebouw of verenigingsge bouw worden omgedoopt zijn er met name in het villadorp Wasse naar te over. Maar ook in de bad plaats Noordwijk zijn ze aan te wijzen: de kasten van huizen, die vandaag de dag als pension of hotel worden gebruikt. Een tendens die burgemeester Bonnike van Noordwijk in het geheel niet verbaast. Sterker: hij was er -indirect- verantwoorde lijk voor dat een oude, statige vil la in de badplaats in plaats van woonhuis bedrijfspand werd. De voormalige ambtswoning aan de Atjehweg is tegenwoordig inge richt als architectenbureau. Voor die verhuizing naar een com pacter huis voelde de burgerva der al jaren. Redenen te over, die hij in sneltreinvaart spuit: "Als je nadenkt gé je niet meer in zo'n groot huis wonen. Zo'n pand is gebouwd op personeel dat uit de tijd is én op energiekosten die vroeger niet hoog waren. Isola tie, daar zul je in grote oude hui zen vergeefs naar zoeken. En dan de bouwstijl van vroeger hè. Ho ge plafonds, ik meen boven de - drie meter vijftig, en bovenin de kamer het warmst. Een rieten dak, knus hoor. Maar kwam er een storm dan moest ik de dag daarna één van de laatste riet dekkers uit Noordwijkerhout la ten komen om de stukken riet die omhoog staken weer te laten" vastmaken. Goed, een rieten dak hóórt bij zo'n huis, maar kost baar was het wél. Want ik moest weer een extra dure verzekering afsluiten - een normale verzeke ringsmaatschappij wilde mij he lemaal niet hebben, met zo'n brandgevaarlijk huis. Dergelijke speciale dingen aan een huis gaan je een heleboel geld kosten. Die verzekering bijvoorbeeld, daarvoor was ik zes keer zoveel geld kwijt als ieder ander." Leuk In een even vlot tempo schetst Bonnike ook de keerzijde, de leuke aspecten aan het bewonen van een villa. Vier zitkamers, tien slaapkamers, een keuken, bij keuken, kelder ("daar had je een wijnhandel kunnen beginnen"), daarin kan èlles. Juist met vier kinderen, die wel willen opdra ven met de nodige aanhang. "Je kon er alles", Bonnike zegt het ietwat mijmerend, "en daar ga je ook naar leven. Een pingpongta- fel zet je op om 'm nooit meer weg te halen. Een elektrische trein blijft staan. En logé's, nooit een probleem. We hebben in één nacht wel eens 35 man te logeren gehad. Feesten, partijen, alles was mogelijk. Maar wanneer geef je een feest?" En dan komt hij toch weer op mm uit. Want een ander belangrijk argument om te verhuizen was de constante angst voor inbre kers. Nooit durfde Bonnike met een gerust hart een paar dagen of langer weg. En tenslotte belandt hy bij de directe aanleiding om weg te trekken: de energiepost. Voor honderden guldens per maand moest er worden ge stookt en dan nóg werd het nooit echt behaaglijk. Zijn omgeving raadde Bonnike aan om gewoon wat kamers af te sluiten. Een tip die hem totaal niet aansprak. "Je voelt je gewoon niet prettig in een huis waar kamers dichtzit- ten. Dat is unheimisch. Er moet röring, beweging zijn in zo'n huis, anders leeft het niet." Potkachel De stijgende energiekosten blijken ook in de gesprekken met huidi ge villabewoners telkens weer de grote boosdoener te zijn. Voor de familie Leemans bijvoorbeeld, die in Warmond in een schitte rend zeventiende-eeuws pand (inclusief oprijlaan) woont met de welluidende naam 'Buiten plaats Oostergeest'. Even het plaatje schetsen: hoge ka mers. Luiken aan de binnenkant van de statige raampartijen. De vertrekken barstensvol sfeer- en antieke meubelen. Bewerkte pla fonds. Die potkachel past niet in dat plaatje, al mag zij zo langza merhand ook antiek worden ge noemd. Boerenkool smaakt nu eenmaal ook niet bij slakken. Het huis is al sinds de jaren dertig van centrale verwarming voor zien, maar de potkachel blijft on misbaar. Stonden de radiatoren op normale sterkte dan zou het bedrag op de energienota onge twijfeld nog veel hoger zijn dan de huidige vijf-, zeshonderd gul den van nu. En hout is er in het omringende bos in overvloed, dus: stoken, die kachel. De fami lie Leemans (man, vrouw, zuster) heeft er wel eens over gepiekerd om de ramen van dubbel glas te voorzien. Helaas, de eeuwenou de schuiframen zouden, zo becij ferden ze, het dubbele gewicht niet kunnen dragen. Isolatie van muren is er ook niet bij. Ooster geest staat op de monumenten lijst. Het aanbrengen van essen tiële veranderingen is uit den bo ze. Een echt probleem is de con stante zorg voor goede én betaal bare verwarming Leemans niet. "Ach, die potkachels zyn wel ge zellig. En het is zo makkelijk sto ken. Een laagje antraciet, een stukje hout, net als vroeger hè". Doorgeven Het huis (tien kamers, keuken, bij keuken, zolder, kelder, badka mer, stallen en tuinhuisjes) met tien hectare grond is een erfgoed. De familie Leemans voelt zich dan ook verplicht het zo goed ge conserveerd mogelijk weer aan de vQlgende generatie door te ge ven. Ze wonen er nu in de weten schap dat het beslist geen kunst is om de hele dag in en om het huis zoet te Zijn. De tijd dat het souterrain gereserveerd was voor inwonende dienstbodes is voorgoed voorbij. Leemans somt op: twee dienstbodes, een vaste tuinman, een tuinjongen én gere geld losse werkkrachten. Anno 1981 doen ze het met een werk ster één of twee keer in de week en wat los vaste hulp, ook van fa milie. De familie weigert reso luut zich slaaf van eigen huis te noemen. Mevrouw Leemans: "Je moet in zo'n huis niet op elk vuil tje letten". Aan die opmerking voegt ze onmiddellijk toe: "ja, zo'n marmeren gang moet na tuurlijk wel goed onderhouden worden. Maar verder moet je het niet zo nauw nemen. En het lijkt groter dan het is. Er zijn heel wat moderne huizen die moeilijker schoon te houden zijn. Dit huis is rechthoekig gebouwd, zonder hoeken en erkertjes. Tijdens de oorlogsjaren, toen dit huis was gevorderd door de Duitsers, heb ben we op drie kamers gewoond. Nou, ik weet wel dat ik toen veel meer te doen had dan hier. Als je kleiner woont heb je veel sneller rotzooi". Mijnheer Leemans heeft ook zo zijn eigen praktische systeem om zoveel mogelijk werk in zo kort mogelijke tijd te verrichten. Zo zal hij nooit de hond uitlaten zon der snoeischaar in de hand. "Een heleboel gebeurt dan vanzelf. Je moet in zo'n tuin natuurlijk niets verwaarlozen, want dan is het een gigantisch werk om het weer in orde te krijgen. Iedere dag doe ik wel Iets." Zijn vrouw: "Maar je bent ook wel hele dégen in de weer". Subsidie Dat de kosten voor het onderhoud van Oostergeest niet schrikba rend hoog uitvallen is te danken aan het feit dat Monumentenzorg een deel ervan voor zijn reke ning neemt. Bovendien heeft de familie stukken land verpacht en is de toegangsweg -vol kuilen- af gestaan aan de gemeente War mond. Zonder de steun van Monumen tenzorg was de staat van het huis hoogstwaarschijnlijk veel slech ter geweest. Nu was het mogelijk om recentelijk de buitenkant te verven, de dakgoten te vernieu wen en de verroeste muurankers (die de balken dragen) te vervan gen. Leemans is er stil van. "Een kostbare grap" mompelt hij. Maar een noodzakelijke. "Als je het onderhoud goed bijhoudt 3*éét het wel" zegt hij. "De verflaag moet je steeds nalopen. De goot moet regelmatig van bla deren worden ontdaan. Anders verstopt-ie en dat is een ramp met een goot van zo'n oppervlak. De lekkages, de schoorsteen, de sloten moeten uitgebaggerd wor den... Oplettendheid is steeds ge boden". Resumerend: voor de drie bewo ners van Oostergeest is het wo nen in een vrijstaand landhuis jiiet zo'n rustige aangelegenheid als de entourage op het eerste ge zicht doet vermoeden. Daarbij komt dat het wonen in Ooster geest nooit meer wordt als het vroeger was. Met die ene opmer king maakt mevrouw Leemans dat glashelder: "Vroeger, als je wakker werd hier, was het eerste dat je hoorde het grint voor het huis dat werd aangeharkt. Maar ja, dat is er niet meer bij. Dat kan niet meer". Belasting Ook de onroerend goed-belasting is een post die er by huizen met afmetingen van .boven de pak weg duizend kub. fors aantikt Die belasting is dikwijls nog af gesteld op de waarden die de panden twee, drie jaar terug ver tegenwoordigden. Een simpele rekensom leert dat vele groot- huisbezitters op dit moment mis schien wel honderden guldens per jaar teveel betalen. Immers, die pryzen van toen gelden niet meer. Een bewoner van een riant vrij staand pand aan de Noordwykse Gooweg. hy ziet zijn naam liever niet genoemd, beaamt dat het juist die vaste lasten zijn die aan komen (zelf dient hij jaarlijks 900 gulden aan genoemde post te spenderen) en niet het grondige onderhoud. "Dat kun je tot op ze kere hoogte voor je uitschuiven". Vier jaar geleden liet hij zijn huis schilderen voor 10.000 gulden. Vandaag de dag zou het hem de helft méér kosten, beseft hij. Maar voorlopig redt hij zich met het 'bijwerken' van de verflaag. Maar, het verhaal wordt eento nig, dat wat hem écht nekt zijn de gas- en lichtkosten. De voor schotnota van 800 gulden per twee maanden wordt gelaten be taald. Gelaten, in de wetenschap dat het 1 januari allemaal weer flink duurder wordt. Een alterna tief heeft hij niet: isolatie is, juist door de grootte van het huis (1000 kuup) een niet op te bren gen uitgave. Hij berekent dat juist door die post 'tikken' als een kapotte elektrici- teitsleiding of een lekkend dak op den duur niet meer op te van gen zullen zijn voor de gemiddel de bezitter van een groot huis Zijn conclusie: leuk, zo'n huis. maar het échte genieten wordt wel een stuk minder by het zien van de stapels rekeningen én by het verblyf in koude (kinder)ka- mers. Vakantie Hoog uittorenend boven de omge ving, bovenop een Noordwyksc duinpartij staat 't Kraaienest Een robuuste, degelijke villa die op haar kwaliteiten wordt ge waardeerd en geprezen door ei genaar Koelewyn. Hij is bereid om voor die riante omgeving een hoop opzij te zetten. Vindt het "nog wel te doen". Koelewyn blikt echter met gefronste wenk brauwen richting 1982, als het rentepercentage van zijn hypo theek wordt bygesteld De huidi ge rente geeft hem weinig reden tot optimisme. "Maar zo lang als bruintje het kan trekken blyf ik hier", zo is zijn mening. Koelewyn beschikt (behalve over een adembenemend uitzicht) over twee woonkamers, twee keukens, drie toiletten, zes slaap kamers. 'n badkamer en twee douches. In de tuin is een zomer huisje opgetrokken. Niet teveel, vindt hij mét zijn zoon. "Kleiner wonen kén haast niet", zegt laatstgenoemde. Mocht de nood aan de man komen dan zit de fa milie met de handen in het haar. Vooropgesteld dat het zo ver niet is en het waarschijnlyk met komt, redeneert Koelewyn "Ik zie geen mogelykheid om kleiner te gaan wonen, al zou het moe ten. Want een huurhuis kryg je met meer als je eenmaal bezitter bent van zo'n pand als het myne. En moet je iets anders, dan kom je beneden de anderhalf, twee ton toch ook met klaar. Allemaal leuk en aardig, maar wat geeft men trpuwens voor mijn huis nog? Hier verderop in de Dob- belmanduin stond een gigan tisch huis te koop voor meer dan een miljoen. Het is uiteindelyk weggegaan voor zéven ton". Tevreden Koelewyn is dik tevreden ("je zit hier nou eenmaal grandioos, met dan?"). Dat hij zijn vakantie er voor inlevert ("anders zou het misschien niet te bolwerken zyn") deert hem niet m het minst "Hier wonen is al vakantie genoeg, vindt u niet?" Hy slijt zijn vakantiedagen economischer. Samen met zyn zoon besteedde hy onlangs twee weken lang aan het verven van de buitenkant van 't Kraaienest. De inwerking van zee. zout en zand in een badplaats en op die eenzame hoogte moet niet wor den onderschat "Als je het zelf kén doen is dat prettig. Dat is het eerste verdiend". Wat Koelewyn dwarszit zyn niet zozeer de energiekosten (575 gul den per maand), de onroerend goed belasting (600 gulden) of de noodzaak tot langdurig schoon maken. maar het knagende ge voel dat hy als bezitter van een fors pand betaélt en moet bly ven betalen. "Straks, als ik na jaren hard werken myn huis voor hon derd procent heb afbetaald komt de vermogensbelasting. Dan heb ik m'n leven lang gespaard en zuinig geleefd om een mooi huis voor mezelf te hebben en wat is dan myn beloning? Dat ik daar nog eens extra voor wordt ge straft Echt, je kunt maar beter niks hebben".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 13