„Ik heb geen heimwee
naar het verleden'
echt moeilijk"
Connie Stuart veertig jaar in het vak
„Een blijspel
spelen is
Theater
bleek
goede
therapie
VRIJDAG 6 NOVEMBER 1981
PAGINA 11
Veertig jaar amusement.
Veel ziek in haar jeugd,
eigenlijk pas sinds haar
vijfentwintigste in het vak.
En nu staat ze in de
muzikale komedie
„Madam" van Annie M.G.
Schmidt. Voor het tweede
achtereenvolgende seizoen,
tien maanden achtereen.
„Madam", een komedie
over twee belendende
percelen, een min of meer
chique hoerenkast naast
een blijf-van-m'n-lijf-huis.
Conflictstof te over,
begoten met een sausje
eigentijdse humor, een
liefdesliflafverhaaltje, wat
pasjes, dansjes, muziek en
liedjes.
Centraal: Conny Stuart
(geboren 5 september 1913).
De vijfde John de
Crane-produktie in het
musicalwezen sinds 1965,
toen „Heerlijk duurt het
langst" de weg bereidde
voor een succesvolle serie
waar een heel groot publiek
maar niet genoeg van kan
krijgen. Later volgden „En
nu naar Bed", „Met man en
muis", „Wat een Planeet",
en sinds vorig seizoen
„Madam". Tekst steeds
Annie M.G. Schmidt,
muziek Harry Bannink,
hoofdrol Conny Stuart.
Altijd was ze erbij. Alleen in
„Foxtrot" ontbrak ze,
omdat ze toen niet in de
stemming was.
Conny Stuart, pseudoniem
voor Cornelia van
Meijgaard. Radiodebuut in
1939 bij de Romancers van
Gerard van Krevelen.
Lange periode van vooral
Franse chansons. In 1943
voor het eerst in een
programma met Wim
Sonneveld, die haar
komisch talent ontdekte en
vorm gaf. Tot 1959 was ze de
eerste vrouw in zijn cabaret.
Werd erg bekend door haar
radiocreaties, zoals Adèle
de Bonbon in „Mimoza" en
mevrouw De Koning in
„Koek en Ei", naast Ko van
Dijk.
Stapte na het tijdperk met
Wim Sonneveld over naar
het cabaret van Sieto
Hoving, speelde rond 1963
toneel bij de groep
Ensemble, totdat de
Schmidt-periode van de
musicals aanbrak, slechts
kort onderbroken door een
serie in de cabaretshow van
Gerard Cox en Frans
Halsema in „Met blijdschap
geven wij kennis", toen ze
de plaats innam van Adèle
Bloemendaal. Maar wel met
een eigen inbreng, want zo
is ze wel, Conny Stuart.
Kritisch en
relativerend.
Over zichzelf zei ze eens:
„Chansons, cabaret,
musical... Niets is zo aan
mode onderhevig als de
showbusiness. Na een paar
jaar kunnen nummers al
verouderd zijn. Het zit zo
aan een trend vast en vooral
aan de instelling van de
mensen in een bepaalde
tijd. Ik sta erg nuchter
tegenover mijn carrière en
mezelf. Niemand heeft er
iets aan datje slechte
dingen doet. terwijl de
mensen erbij zeggen datje
vroeger toch zo geweldig
was. Alleen de prestaties
van dit moment tellen".
„Eigenlijk wil ik gewoon
maar zingen. Ik vind
dat ik mijn eigen vak
zeker beter moet doen
naarmate ik ouder
word. Leen, zeg ik vaak
tegen Leen Jonge-
waard, we moeten
steeds beter worden. Al
die fases heb ik doorge
maakt, de switch van
het romantische naar
het satirische in de lied
jes".
"En het is aangekomen. Men-
sen willen graag ontroerd
worden. Van die üedjes uit de
jaren '60 zijn er vele in feite
verouderd en toch wil het pu
bliek ze nog graag horen.
Maar ik ben blij met een
nieuw nummer als „Oude
Kat" in „Madam". Ik koester
ouwe dingen nooit, of je moet
je ervan distantiëren en het
weer helemaal terugnemen.
Het is levensgevaarlijk om te
lang vast te houden aan oud
repertoire. Daar kunnen re
putaties snel door kelderen.
Als je gaat wroeten in het
verleden, dan weten de men
sen het meestal wel".
Conny Stuart heeft gewaar
schuwd dat het gesprek een
van de hak op de tak springe
rige indruk zal maken. Inder
daad. Ze is dynamisch en
loopt bij elk herkennings
punt af als een wekker, feil
loos herinneringen en namen
opdiepend.
Ze gaat weinig naar het cabaret
van nu en heeft daar een
handzame reden voor: „Ik
heb het wel gezien. Het is al
lemaal bijna wel eens gedaan
en beter. Dat Guus Vleugel
terugkomt met het eigen pro
gramma „Verwende Kren
gen" van vier jonge mensen
juich ik toe. Zijn talent mag
niet braak blijven liggen.
Mijn inspiratie ontleen ik
echter niet aan het cabaret.
Die krijg ik op heel ander ter
rein, door musici en orkes
ten, door het luisteren naar
moderne gezongen muziek,
naar pianisten. Wat twijfel
achtig is in het cabaret is niet
de moeite waard. En wie ik
de moeite waard vind, die ha
len het toch wel. Er moeten
nieuwe vormen komen. Het
moet ophouden met de stijl
die Hermans en Sonneveld
hebben gemaakt. Ik ga naar
andere dingen. Naar Robert
Long en Leen Jongewaard.
Ook om Robert, om de tek
sten en om de manier waarop
hij zingt. Freek de Jonge vind
ik hoogst opmerkelijk. Een
groep als het Werkteater is zo
goed, ook in de Duitse taal.
Verder ballet, concerten, ope
ra's, toneel".
Amusement
Als je het over „Madam" hebt,
kun je er niet omheen dat An
nie Schmidt nogal simplis
tisch zaken benadert als femi
nisme en de vrouwenbewe
ging.
Conny Stuart: "Vergeet niet
dat de musical een stuk amu
sement is. Er worden dingen
aangehaald die voor een
groot publiek herkenbaar
zijn. In het algemeen is het
een bekend feit dat een musi-
calverhaal, meestal, weinig te
betekenen heeft, en dat het
slechts gelegenheid biedt om
te zingen, te dansen en om
liedjes aan op te hangen. Het
is niet geëngageerd geschre
ven. De musical is er niet de
plaats voor om die gedachten
uit te werken. We brengen ei
gentijdse grappen, maar we
zijn geen Brechtspelers.
Maatschappijkritiek kun je
beter in een toneelstuk kwijt.
Maar Freek de Jonge is au
fond ook allemaal entertain
ment, terwijl bepaalde liedjes
van Annie zeer maatschappij
kritisch en zeer satirisch zijn.
Connie Stuart: "Aan jubilea heb ik geen behoefte"
uit.
Ben je een vedette?
Conny Stuart: „Er zijn r
die er behoefte aan hebben
om je te adoreren. Er is een
jongeman die me altijd
schrijft, bloemen stuurt. Er
zijn vaste, trouwe fans, men
sen op straat. Dat is aardig als
het niet te opdringerig wordt.
Als men je niet meer kent zal
dat ook vervelend zijn. Maar
ik voel me een werkende
vrouw. Ik heb niet dat gevoel
van een kunstenares. In deze
maatschappij werk ik en
mijn plaats is het theater. Het
grote van Wim Sonneveld
was, dat hij altijd met nieuwe
vondsten kwam. Als je een
grote naam hebt, moet je
enorm op je hoede zijn. Ze ra
ken gauw uitgekeken op je.
Je moet jezelf vernieuwen,
nooit zeggen: ik sta aan de
top, ik ben er. Met je carrière
moet je behoedzaam omgaan
en met verstand luisteren, je
laten adviseren. Adviseren...
dat betekent vaak: luisteren
en net het omgekeerde doen".
Carrière, wat is dat voor iets?
Conny Stuart: „Het betekent in
elk geval iets wat overeind
gebleven is. Ik hqb nooit zo
veel risico's genomen. Risi
co's neem je als je alleen gaat
staan. Ik vind het in de eerste
plaats niet leuk om solo te
werken. En in de tweede
plaats komt het nemen van
risico's vaak voort uit grote ij-
delheid".
In een interview uit 1973 zegt
Wim Sonneveld dat je erg in
telligent bent en kritisch. Té
kritisch en erg lastig, zegt hij.
Maar hij zegt erbij dat dat
mag, want dat mensen die
niet goed zijn in hun vak dik
wijls ook lastig zijn.
Conny Stuart, even
peld, peinzend: „Ik ben niet
lastig, ik ben niet lastig, ik
ben erg nauwgezet, perfectio
nistisch, ik ben altijd bezig
dingen te verbeteren. Je ka
rakter bepaalt hoe je werkt
en hoe je leeft. Elke avond
geef ik zoveel mogelijk. Als je
het laat afweten, geeft dat la
ter toch een kater. Ik ben kri
tisch. want ik denk altijd: als
ik maar acceptabel ben. Als
Sonneveld met een heel goed
liedje kwam. was ik nooit op
getogen. Ik dacht vaak: 't Is
heel goed. maar wat maak ik
ervan? Door die ernst wordt
mijn enthousiasme geremd,
want dat is geen waarborg
Vrijheid
„Ik moet het altijd nog dóen.
We hebben in dit vak een
enorme vrijheid. Soms vind
ik mezelf wel eens te kritisch,
maar zelfkritiek heeft nut en
voordelen. Ik ben altijd aar
zelend een première inge
gaan. Voordat een show
loopt, is mijn enthousiasme
nooit erg groot. Ik loop nooit
zo warm. Pas als ik er mee be
zig ben, heb ik het gevoel dat
het leuk kan worden. Over de
pers heb ik niet te klagen. Als
het kritiek van anderen be
treft, luister ik als het van ie
mand komt die ik waardeer.
Soms denk ik na een heel
mooie kritiek: zo goed was
het nou ook weer niet..."
Conny Stuart: „In de musical
„Wat een Planeet" was ik
veel te zwaar belast. Ik ben
geen danseres. Het was te in
spannend en ik vond het niet
goed genoeg wat ik deed. Ik
had het gevoel dat ik ineens
genoeg kreeg van alles en ik
wilde niet meer in de hele
grote musicals met de dwang
van elke avond op te moeten.
Ik heb toen losse concerten
gedaan met groot orkest en
met Louis van Dijk geweldig
gemusiceerd. „Madam" zou
een kleine produktie worden.
Toch werd het weer een mu
sical en |5en ik weer mee gaan
doen. Dat lijkt inconsequent
en dat is het ook Dat gevoel
van vermoeidheid krijg ik
meestal tegen de vakantie,
maar ik voel me goed als ik
speel. Ik zeg wel eens tegen
John de Crane als hij over
een nieuwe produktie begint:
Ik weet niet hoe ik me tegen
die tijd zal voelen. En dan
zegt De Crane: Dat kan ik je
wel zeggen: prima".
„Als ik vakantie heb, voel ik me
nooit lekker. Het bevalt me
nooit als de machine opeens
stil staat en ineens de concen
tratie en de energie van elke
avond wegvallen. Het is dan
of er een deur wordt dichtge
daan. Daarom ben ik in de
vakantie vaak heel actief. Het
is een kwestie van karakter
zei ik al. In de voorbereiding
van een show werk ik heel in
tensief. soms tot vijf uur, half
zes 's middags. Het begin van
de repetities ervaar ik als de
primerend. maar het wordt
iets leuks als het in je vingers
komt".
Annie Schmidt
Met Annie M.G. Schmidt heeft
Conny Stuart een speciale
band. Ze heeft teksten gezon
gen van Hella Haasse, Michel
van der Plas, Guus Vleugel,
maar sinds 1965 bijna uitslui
tend Annie M.G. Schmidt. Er
moet een geheim zijn voor
die samenwerking.
Connie Stuart: „Dat oer-Hol-
landse van Annie kleur ik an
ders in. Zij geeft me de gele
genheid met die teksten dat
te doen. Het krijgt daardoor
een internationaler gezicht.
Zij maakt zinnen waar nie
mand op komt en Harry Ban
nink is ongelooflijk muzi
kaal. Beiden hebben iets ge
niaals. Voor Annie is er wei
nig nodig om te zeggen wat ik
wil, ik voel me met haar ver
bonden. Elke avond word ik
met haar geconfronteerd
door haar teksten te zingen.
Dat gaat je niet in je kouwe
kleren zitten. Van die twee,
van Annie en Harry, word je
helemaal doordrenkt. Haar
teksten liggen mij het beste,
die woordkeus, die manier
van schrijven en zeggen.
Soms maak ik er wel eens
een zinnetje bij met haar toe
stemming, maar de manier
waarop je 't doet speelt een
grote rol".
We praten over „Ik ben er nog",
het nummer dat Annie
Schmidt in „Madam" spe
ciaal voor Conny Stuart heeft
geschreven. Het instemmend
applaus van het publiek aan
het slot geeft aan dat de men
sen dat liedje ook als zeer
persoonlijk ervaren, alsof het
buiten het gegeven van de
musical staat. Conny Stuart
is het daar slechts gedeelte
lijk mee eens.
„Dat liedje is naar mijn eigen
leven toegeschreven. Ik ben
gedeeltelijk Stuart, maar stap
toch die rol van bordeelhoud
ster weer in. Het publiek is
als een kind. Het fantaseert
met je mee. Zelf heb ik ook
die fantasie. Door de inter
pretatie jut ik de mensen op
dat het zover komt dat ze
voor mij klappen. Er zijn veel
nuances, veel manieren, om
een liedje te doen. Maar er is
maar een manier de allerbes
te. Daar proberen we naar te
streven".
Sonneveld
- Wim Sonneveld moet natuur
lijk een geweldige invloed op
je hebben gehad?
Conny Stuart: „Op het toneel
heb ik 16 jaar met hem sa
mengewerkt, maar het was
de hoogste tijd dat het op
hield, hoewel het altijd in de
beste sfeer is gegaan en ik de
beste dingen van hem kreeg
te doen. Maar het is reëel: aan
alles komt een eind. Hij zei
veel te hebben geleerd door
mij te regisseren en natuur
lijk heb ik ook van hem veel
geleerd. We beïnvloedden el
kaar met onze opvattingen en
door onze humor".
„We hebben erg om elkaar gela
chen. Dat was eeuwigdurend.
Nog doe ik privé wel
eens de dingen zoals hij ze
deed. Maar dingen uit het
verleden moet je niet herha
len in het theater. Daar be
staat geen enkele behoefte
aan. Niet lang voor zijn dood
in 1974 heeft Wim Sonneveld
er nog eens op gezinspeeld
om weer met mij op te tre
den. Ik vond dat daartoe geen
aanleiding meer was. Ik heb
geen heimwee naar het verle
den".
„Wat ik me niet wil herinneren,
laat ik door de zeef vallen.
Mijn theaterleven is zeer
vreugdevol geweest. Ik denk
daar met veel plezier aan te
rug. Ik heb altijd kunnen zin
gen"
„Lang heb ik geaarzeld over
klassiek, want ik heb nooit
gedacht dat ik komisch zou
worden. Zingen is mijn
kracht. Een van de redenen
dat ik musicals ben gaan
doen, is dat ik kan zingen.
Aan jubilea heb ik geen be
hoefte. Ik vind dat ik mijn
werk goed moet doen en ze
ker niet moet terug vallen op
mijn verleden om succes te
hebben. Ik moet zorgen dat
de mensen in het theater aan
hun trekken komen met de
middelen waarover ik be
schik. Als ik zie dat het zou
tanen, zou ik me onmiddel
lijk terugtrekken Stel je voor
dat ik krakkemikkig zou wor
den en zou leunen op vroege
re glorie... Dat is niets voor
mij. Dan stop ik en ga einde
lijk eens naar Leningrad...".
Therapie
Ze lacht ongeremd bij de ge
dachte dat ze kleine rollen
zou spelen en in de kleedka
mer zou zitten breien Conny
Stuart is nu al gepolst over
een nieuwe produktie, want
er moet lang tevoren worden
geschreven en geboekt. Met
dit vertrouwen is ze blij. Nog
heerlijker lijkt haar het idee
„dat ze er elk moment zelf
een streep onder kan zetten
Ik kan er mee ophouden als
ik zin heb. Dat is een gerust
stellende gedachte".
Ruim veertig jaar geleden stap
te Conny Stuart in het vak.
Een zwakke gezondheid
scheen een handicap, het
theater is een prima therapie
gebleken.
JACQUES d ANCONA
Trudy Labij: "Ik ben allesbehalve ijdel"
Trudy Labij:
De Haagse actrice Trudy Labij geniet vooral bekendheid door haar
medewerking aan blijspelen en musicals. Sinds zij optrad in „De
Stunt,, (1967) van Guus Vleugel heeft zij de sector van de vrije
produktie niet meer verlaten en speelde onder meer in
„Er zit een baar in mijn soep" (met Ton van Duinhoven),
„Spring uit bet raam, schat"
(van Dimitri Frenkel Frank), .Jukebox"an Herman van Veen)
„Foxtrot,, en „Er valt een traan op de tompoes"(van Annie M. G.
Schmidt) en momenteel is zij naast Connie Stuart te zien in het
nieuwste werkstuk van Annie Schmidt, de musical „Madam".
Onlangs werd aan Trudy Labij de Johan Kaartprijs voor het
seizoen 1980/1981 uitgereikt. De onderscheiding wordt jaarlijks
toegekend door de Stichting ter bevordering van de blijspel-
kluchtkunst.
He\ begon toen Trudy - in 1943
in Den Haag geboren - na de
MMS besloot om naar de to
neelschool in Arnhem te
gaan.
„Ik had de Gijsbreght van
Aemstel gezien, dat vond ik
fantastisch, die reien, dat
maakte indruk op me. Op de
MMS werd veel aan gedich
ten gedaan, declameren voor
de klas, dan was ik altijd de
beste. Het leek me dus wel
leuk die toneelschool, maar
niet echt uit een hele grote
ambitie."
„Op de toneelschool heb ik ge
leerd mij te uiten. Op de
MMS mocht je nooit wat zeg
gen. dat had je nog in die tijd.
En ik had een autoritaire va
der. dus mocht ik thuis ook
niet veel zeggen. Ik kon mijn
gevoelens zodoende niet uit
drukken. Bij kunstgeschie
denis moest je naar een schil
derij kijken en zeggen wat je
ervan vond. Dat kon ik niet,
het was er wel, maar ik kon
het niet naar buiten brengen.
L,euk
Na haar eerste optreden in de
sector van de vrije produk-
ties („De Stunt", met Jaspen-
na de Jong) is Trudy Labij
vrijwel uitsluitend tc <^ra- ge
weest in komedies. Is aai niet
wat eenzijdig? „Ja, maar het
is nog zo leuk om dit te doen,
want over twee of drie jaar is
dit er niet meer, dan kan An
nie het misschien niet meer
schrijven. En het is ook zo
hartstikke leuk om in Carré
te staan met een volle zaal.
Dat is theater en wat is nou
meer theater dan enthousias
te mensen die in ruen buiten
staan te wachten IJdelheid?
Ik geloof dat ik alles behalve
ydel ben. Het is gewoon je
werk. iets dat je zo goed mo
gelijk doet. Een hele normale
gang van zaken. Het Ujkt me
best moeilijk om voor dertig
man te spelen en dat blykt
wel eens voor te komen. Daar
doe je het toch niet voor, dan
sta je buna voor jezelf op het
toneel".
Zou ze terug willen naar het
klassieke toneel..Ik denk
dat dat heel goed voor me zou
zijn, want soms denk ik, dat
ik het misschien wel ben ver
leerd Op school was ik er
veel beter in. in het klassieke
werk Want ik heb ontzettend
veel moeite om tot bluspelen
te komen. Ik heb echt zes we
ken nodig om die grollen er
uit te halen, dat opgepepte,
het rolt er helemaal niet zo
maar uit. Het is moeilijk, blij
spel spelen, dat doorgaan en
die mensen aldoor maar alert
houden".
Boodschap
Wil ze het publiek een bood
schap brengen? „Dat gevoel
heb ik eigenlijk soms wel,
hoewel ik helemaal niet in
die hoek zit Maar als het ont
aardt in puur leukdoenenj en
het gaat nergens over. dan
vind ik het ook vervelend.
Dat acteurs van hun bekend
heid gebruik maken en de
barricaden op gaan, zoals Ja
ne Fonda, dat vind ik erg
goed. Vuf jaar geleden heb ik
meegedaan aan de PvdA-
campagne Ik denk datje bij
na niet op het toneel mag
staan als je niet eens een keu
ze maakt hoe je in de maat
schappij tegenover iets staat
Ik heb een heel bekend ie
mand gesproken, die stemde
niet eens Nou. dat begrijp ik
niet. En dan wel op het toneel
staan en kwasi iets vertellen.
Dan denk ik, daar klopt niets
„Ja, ik ben wel eens voor poli
tiek toneel gevraagd Daar ga
ik ook altijd naar kijken,
want dat ligt mij eigenlijk
ontzettend De mensen den
ken ook dat zo'n blijspel puur
voor de poen is en oppervlak
kig, de mensen hebben een
bepaald idee van je. hé. Maar
wal je ook doet in dit vak, ik
geloof wel dat toch overkomt
hoe je denkt als mens, bezig
bent met dingen Al doe je ge
woon maar een blijspel, je
straalt dat toch uit, denk
ik".
In de musical ..Madam" laat
Annie Schmidt op ironische
wgze zien welke problemen
er kunnen ontstaan wanneer
een vrouwenhuis en een
sekshuis aan elkaar grenzen.
„Ach. er wordt zwaar aan ge
tild door feministische da
mes. Ik kan dat best begrij
pen, maar ik vind het over
dreven. Want als je hoort wat
die hoeren zeggen en wat er
over wordt gezegd Alleen,
dat ligt veel smakeluker. ja,
die lopen met netkousjes en
korte rokjes..."
FRANS DOLLEMAN