Dieren als verklikker van milieuvervuiling EXTftA NIEUWEGEIN/ARNHEM Forellen mo gen het dan goed doen in de pan, nog meer zijn ze geschikt als bewaker van ons milieu. Al meer dan twee jaar staat bij Lobith in de Rijn een school forellen op wacht om ogenblikke lijk alarm te slaan als het gifgehalte in het ri vierwater gevaarlijk wordt. En mocht in on ze bodem of lucht het gifgehalte gevaarlijk worden, dan zijn er res pectievelijk de regen worm en honingbij om ons daar op te attende ren. Een biologisch bewakingssys- teem noemt men dit tegen woordig. Maar dit is niet iets van de laatste tijd. Vroeger al namen mijnwerkers een ka narie in een kooitje mee de mijn in. Dat puur uit lijfsbe houd want ging het beestje van zijn stokje, dan beteken de dat vrijwel zeker: mijngas. En in de mijn zijn maar wei nig dingen zo verraderlijk als juist dat kleur— en reukloze mijngas. Eer een mijnwerker °t ontdekte, was het kwaad 'wijls al geschied. ntreiniging. Forellen zijn jr zeer gevoelig voor, want in verontreinigd water kan een vis niet leven. Bij het KIWA (keuringsinstituut voor wa terleidingartikelen) in Nieu- wegein, waar ook het bewa kingssysteem met forellen is ontworpen en uitgetest, wor den al enkele jaren proeven met deze vissen genomen. Forellen zwemmen daar in bakken, waar voortdurend vers Lekwater doorheen wordt gepompt. Zodoende worden de vissen met elke verontreiniging meteen ge confronteerd. Gifgolf Krek eender gaat het met de fo rellen die bij Lobith de water kwaliteit van de Rijn bewa ken. In grote bakken moeten zij voortdurend tegen de stroom in zwemmen Forel len zijn daar uitermate bedre ven in. Maar doen zij dat niet en laten zij zich afzakken, dan passeren zij een elek trisch oog en krijgen een elektrisch schokje, opdat ze weer voorwaarts zwemmen. Volgens bioloog Martin van der Gaag van het KIWA is dat elektrische schokje voor de vissen ongevaarlijk en louter bedoeld als geheugensteun tje om niet opnieuw af te zak ken. „Meestal helpt dat, ten zij de forellen noodgedwon gen rechtsomkeert maken. En dat doen ze hoor, als er bijvoorbeeld een gifgolf op komst is. Dat gif kunnen ze al op grote afstand waarne- „En merken ze het onverhoopt eens niet op, dan krijgen ze dat gif binnen en raken ze li chamelijk verzwakt. Op den duur kunnen ze dan niet meer tegen de stroom in zwemmen, passeren telken male het elektrisch oog en dan kun je er vrijwel van opaan dat er iets aan de hand is met het water. Terstond moet je dan ook alarm slaan. Zo kun je voorkomen dat dat giftige water in spaarbekkens van drinkwater terecht komt", aldus Van der Gaag. Biesbosch Volgens de 29-jarige bioloog is het forellen-bewakingssys teem simpel in onderhoud, gemakkelijk te hanteren en betrekkelijk storingsvrij. Vandaar ook dat in landen als Australië, Nieuw Zeeland, Zwitserland en Groot-Bri- tannië belangstelling is ge toond voor het systeem. In Londen is het al enige tijd in gebruik en de spaarbekkens daar varen er wel bij. Hetzelf de geldt voor de spaarbek kens van Zurich en Antwer pen. Alleen in Nederland zelf is het systeem niet zo bijster in trek, alhoewel men er thans hard over denkt ook de spaarbekkens in de Bies bosch door forellen te laten bewaken. Naar de overtuiging van veel biologen zou het aanbeveling verdienen om forellen te sta tioneren bij de bron van alle kwaad: op plaatsen waar af valstoffen in het water wor den geloosd. „Het zou de be scherming van de waterwin ning zeker ten goede ko men", zegt KIWA-man Van der Gaag. „alleen is dat geen zaak van het KIWA." Bioloog Martin van der Gaag bij één van de stalen bakken, waarin het KIWA proeven doet met fo rellen.. Foto: Jos Poulissen Regenworm Heeft de forel een fijne neus voor waterverontreiniging, de regenworm bezit eigen schappen waarmee bodem verontreiniging aan het licht kan worden gebracht. Op het Rijksinstituut voor Na tuurbeheer (RIN) in Arnhem wordt al bijna driejaar onder zocht op welke manier pre cies en in hoeverre regenwor men ons op bodemverontrei niging kunnen attenderen. Ook gebruikt men er regen wormen om na te gaan in hoeverre bepaalde bestrij dingsmiddelen schadelijk kunnen zijn voor de bodem. Per slot kent ons land een be strijdingsmiddelenwet. Drie jaar geleden is dit onder zoek gestart en het ministerie van volksgezondheid en mi lieuhygiëne stelde er toen 670.000 gulden subsidie voor beschikbaar. Wat zijn tot nog toe de bevindingen? „Het was onze bedoeling", vertelt bioloog dr. Herman Eijsac- kers van het RIN, „om te kij ken hoe gevoelig regenwor men zijn voor bepaalde zware metalen en bestrijdingsmid delen en in hoeverre ze die in hun lichaam opslaan, zodat er een hoger gehalte is dan in de grond." Addertje „Gebleken is", aldus Eijsac- kers, „dat regenwormen hele kleine hoeveelheden van die zware metalen in zich opne men en dat de voortplanting door sommige zware metalen wordt verminderd. Andere zware metalen blijken echter lang niet zo'n giftige uitwer king voor de regenworm te hebben." „Nu kun je daarover hoera roe pen. maar er zit een addertje onder het gras. Voor die re genwormen zelf mogen die metalen dan niet zo giftig zijn, ze nemen het wel in zich op met het gevolg dat hun na tuurlijke vijanden zoals vo gels en roofvogels dat gif bin nenkrijgen. En vaak zijn zij er wel gevoelig voor." Regenwormen leven liever in schone grond, dan in veront reinigde. Alleen al om deze reden lenen regenwormen zich goed voor een alarme- nngstaak. Huist er in een stuk grond geen enkele re genworm, dan kun je er vrij wel zeker van zijn dat er aan de reinheid van die grond iets mankeert Koper Herman Eijsackers weet in dit kader te vertellen van een on derzoek dat halverwege de ja ren zeventig bij het RIN be gon. Het ging om varkens- mesters die hun dieren koper gaven om de spreekwoorde lijke eetlust nog wat op te Zonder er in hun leven schade van te ondervinden (varkens nemen koper amper in hun li chaam op) kregen de dieren kleine hoeveelheden van dit metaal toegediend. Vrywel volledig kwam dat in hun mest terecht en door het uit strooien van de mest vervol gens op de grond. Toen het RIN daar poolshoogte ging nemen, bleken de regenwor men uit de, met aanzienlijke hoeveelheden kopermest be werkte, landbouwgrond te zijn verdwenen of aanmerke lijk in aantal teruggelopen. Wat overigens voor die land bouwgrond een slecht teken was, omdat elke grond regen wormen nodig heeft voor het oppeuzelen van onverteerd materiaal. Gebeurt dat niet, dan worden de wortels van het gras aangetast en gaat de kwaliteit van de grond achteruit. Lekkerkerk Op soortgelijke stukken grond, zoals slibvlaktes en stort plaatsen, heeft het RIN on derzoek gedaan. Gevraagd naar de resultaten ervan, ant woordt Herman Eijsackers in voorzichtige bewoordingen. „Conclusies moet je nooit te vroeg trekken, omdat wan neer in een stuk grond hoge concentraties van een be paald metaal worden aange troffen, dat niet altijd het ge volg hoeft te zijn van bodem verontreiniging. „Soms bevatten de natuurlijke minerale elementen van de grond een metaal", aldus de 35-jarige bioloog. „En of met behulp van regenwormen in de toekomst bodemveront reinigingen zoals in Lekker kerk vroegtijdig kunnen wor den ontdekt, durf ik niet te voorspellen. Dat zal de tijd moeten leren." Eijsackers en zijn collega's bij het RIN hopen er wel op, al was het maar vanwege de on schatbare waarde die onze bodem heeft voor bijvoor beeld ons drinkwater, onze bomen en voedingsgewas sen. Daar komt bij: het verve lende is met bodemverontrei niging en dat in tegenstel ling tot bijvoorbeeld water en luchtverontreiniging dat je het niet ruikt en niet ziet en dat een eenmaal ver vuilde bodem alleen met de grootst mogelijke inspanning is schoon te maken. Honingbij Luchtverontreiniging daaren tegen kan een mens wel rui ken en soms ook zien. Ho ningbijen kunnen dat met. al thans lang niet zo goed Maar toch zyn ze een uiterst gevoe lige verklikker van luchtver vuiling. Onderzoekers van de universiteit van Montana in de Verenigde Staten hebben ontdekt dat de darmen van honingbijen met of nauwe lijks bestand zijn tegen de schadelijke stoffen, die lucht verontreiniging met zich brengt. Bioloog J. de Ruiter van het consulentschap voor de by- eenteelt in Hilvarenbeek weet te vertellen dat die scha delijke stoffen via de nectar van bloemen in de darmen van de honingbij terechtko men. Krygt een bij teveel van die stoffen binnen, dan stort ze van ellende neer, nog voordat ze by de korf is teruggekeerd. Leggen ui een bepaald ge bied teveel byen op deze ma nier het loodje, dan kan het volgens De Ruiter bijna met anders, of er schort iets aan de zuiverheid van de lucht Door Sjak Jansen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 21