Iraaks regime probeert oorlog weg te moffelen Getroffen kernreactor is niet te bezichtigen iipm earn ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1981 PAGINA I" Op 22 september 1980 vielen Ira kese militairen het intern ver deelde en chaotische Iran bin nen. Volgens de leiders van Irak gebeurde dat omdat de Iraniërs maandenlang „agressie hadden gepleegd tegen Irakese bur gers". Het socialistische een heidsbewind van president Sad dam Hoessein in Bagdad voelde zich bedreigd door de oproepen van de Iraanse leider ayatollah Chomeini tot de Iraakse bevol king om de „goddeloze kliek" in Bagdad omver te werpen. Bo vendien achtten de machtheb bers in Bagdad het een uitgele zen ogenblik om enkele grens correcties te kunnen aanbren gen. waaronder die van de Sjatt Al Arab. Iraaks enige verbin ding met zee (de Perzische of Arabische Golf). Aanvankelijk verliep de oorlog voor de Irakezen voorspoedig. Zij drongen over een breed front Iran binnen, maar werden later iets teruggedrongen. Beide le gers bevinden zich nu op Iraans grondgebied in een patstelling, omdat zij niet in staat zijn de an der vernietigend te verslaan Frits Schuurman reisde naar Irak, een olieland met 13 miljoen in woners en een oppervlakte van negen keer Nederland. Hij peil de - vrijwel doorlopend aan de hand van officiële Irakese bege leiders - de stemming in het land na tien maanden oorlog met Iran en ruim een maand na de aanval van Israëlische jacht bommenwerpers op de door Frankrijk geleverde kernreactor nabij Bagdad. 0km300 De maan is Bagdads straat lantaarn. Wandelaars moe ten zich daarom na zons ondergang behoedzaam voortbewegen in de Irake se hoofdstad met haar trot toirs en wegen vol kuilen. De nachtelijke duisternis is een van de weinige openlijke tekenen dat Bagdad de hoofdstad is van een land in oorlog. Het niet laten branden van de straatverlichting is niet zozeer het gevolg van angst van de Ira kezen voor nieuwe luchtaanval len van de Iraniërs, zoals in het begin van de oorlog in september en oktober verleden jaar. Ook schijnen ze geen nieuwe Israëli sche luchtaanval te vrezen na die van 7 juni, toen de grootste van twee van hun kernreactoren in Tammoez, even buiten Bagdad werd vernietigd. Deze afgenomen vrees voor lucht aanvallen is op te maken uit de schilferige toestand van de blau we verf waarmee in september verleden jaar autokoplampen en -achterlichten werden verduis terd. Ook de enkele smalle en daardoor weinig effectieve stro ken plëkband, die kruislings op grote ramen van sommige hotels en kantoren zijn aangebracht ter voorkoming van rondvliegende glasscherven, spreken in dit ver band boekdelen. Nee, de straatverlichting doet het niet omdat er een tekort is aan elektriciteit als gevolg van Iraan se bombardementen op elektrici teitscentrales tien maanden gele den. Na die luchtaanvallen zat Irak voor een groot deel zonder stroom, een vrijwel onhoudbare situatie in een land met zomer- temperaturen van 40 tot 50 gra den Celsius, waar airconditio ning en koelkasten 24 uur per dag moeten draaien. In de afgelopen winter zijn enkele beschadigde centrales die niet in het oorlogs gebied liggen hersteld. Ook zou buurland Koeweit aanvullende elektriciteit leveren. Campagne Niettemin moeten de Irakese bur gers het nu met half zoveel stroom als in de periode van voor de oorlog. Dit elektriciteitsteko rt is, afgezien van de verliezen op het slagveld, vrijwel het enige dat de Irakezen van de oorlogstoe stand merken. Het is zelfs zo, dat hun levensomstandigheden na de eerste zeven maanden van de oorlog zijn verbeterd. Sinds april van dit jaar zijn in deze socialisti sche eenheidspartijstaat op rui mere schaal voedsel en luxe arti kelen ie koop. „Dat heeft het regi me van president Saddam Hoes sein gedaan als onderdeel van een campagne om de ongetwij feld bestaande ontevredenheid onder de bevolking over de oor log tegen te gaan", aldus een bui tenlander die vijf jaar in Irak heeft gewoond. Ook door het versneld uitvoeren van grote ontwikkelingsprojec ten zoals woningbouw, het aan leggen van een spoorlijn van noord naar zuid. van autowegen en de bouw van elektriciteitscen trales en fabrieken, probeert het Irakese bewind zijn bevolking te tonen dat het in staat is tegelijker tijd een oorlog te voeren en het land tot ontwikkeling te brengen, zo zegt een buitenlandse diplo maat. Dagelijkks staan in het eni ge Engelstalig dagblad van Bag dad. de Baghdad Observer, ad vertenties van de overheid waar in ondernemingen worden opge roepen in te schrijven op grote projecten. Het voeren van een oorlog, die da gelijks miljoenen guldens kost en het uitvoeren van grote ontwik kelingsprojecten is echter onmo gelijk op langere termijn op te Dagelijks door Irak. dat het wat zijn inkomsten betreft vrijwel uit sluitend moet hebben van de ex port van olie en olieprodukten. Aan de rand van Qasr-I-Shirin zwaaien Iraakse militairen vrolijk naar voorbijkomende buitenlandse bezoekers Een op z'n kop liggende Iraanse jeep rot Shirin. Het front ligt nu 55 kilometer verder. Maar door de vernietiging van olie-installaties door Iran is de olieproduktie naar schatting met twee derde verminderd in verge lijking met de vooroorlogse situa tie (van 170 miljoen ton in 1979 tot ruim 50 miljoen ton nu). „Wij hebben geen onoplosbare pro blemen", zei president Saddam Hoessein begin deze week op een persconferentie. Maar om zijn problemen op te lossen heeft hij wel de hulp nodig van andere lan den. „Hoewel er officieel geen melding van is gemaakt, weet ie dereen hier in Irak dat Saoedi- Arabië en de kleine Golfstaten Irak begin dit jaar een renteloze lening van 10 miljard dollar heb ben gegeven. Niet zozeer omdat zij als conservatieve landen het links-socialistische bewind van Saddam Hoessein zo graag zien overleven, als wel uit Arabische solidariteit met een land dat oor log voert tegen niet-Arabische fa natici in Iran en uit solidariteit met een land dat de Sowjet-Unie buiten de Arabische wereld wil houden", aldus een diplomaat In dat zelfde licht moet het aanbod van koning Chaled van Saoedi- Arabie worden gezien om de nieuwbouw te bekostigen van de door de „zionistische entiteit", zoals Israël hier wordt genoemd, vernietigde kernreactor. Naast deze Arabische hulp kan Irak met zijn grote oliereserves natuurlijk nu nog bij vrijwel elke bank aan kloppen om leningen. Maar dan mag de oorlog geen jaren meer duren. Het ziet er echter niet naar uit dat er snel een einde aan de strijd zal komen. Het militaire of- jgWf fhp I IE MKI njfti De stilte ifï de zinderend hete stad Qasr-I-Shirin wordt verstoord door net voorbij rijden van een vrachtwagen van het Irakese leger (Koto s GPD) Door Frits Schuurman fensiefdat Irak tien maanden ge leden zo enthousiast begon tegen het intern verzwakte Iran is vast gelopen. Geen van beide landen is in staat de ander definitief op de knieen te krijgen. Er is dan ook sprake van een beperkte oorlog en niet van een totale oorlog. Vandaar dat in die delen van Irak die niet direct aan het front gren zen, vrijwel niets van de oorlog is te merken Dat was zelfs begin deze week niet het geval in het Irakese grensstadje Khanaqin op ongeveer 150 km ten noordoos ten van Bagdad, gelegen aan de hoofdverkeersweg van de Irake se hoofdstad naar teheran via de Iraanse stad Kermanshah. Het straatbeeld werd weliswaar door militairen beheerst, maar dat mag niet opmerkelijk worden ge noemd gezien de afstand tot het front in Iran (volgens de Irakezen 80 km) Bovendien schenen de militairen d ie in het niet door oor logsgeweld gemerkte stadje ver bleven. niet gebukt te gaan onder hun positie Dezelfde indruk roestte radiozender wekten enkele honderden Irake se militairen die zich bevonden in de Iraanse stad Qasr-I-Shirin, een kilometer of 15 over de grens richting front. De stad zelf. waar voor de oorlog enkele tienduizenden Iraniërs woonden, is vrijwel volledig ver woest. Volgens een Irakese offi cier kwamen op 24 september, twee dagen na het begin van de oorlog, bij de strijd om de stad 7000 Iraanse militairen en 300 Ira kezen om het leven. Of deze cij fers juist zijn is niet te controle ren. maar dat er zwaar slag is gele verd is duidelijk te zien Vrijwel elk gebouw is ingestort, zwaar be schadigd of uitgebrand. Om streeks het middaguur, maandag jl.. lijkt de hoofdstraat van Qasr-I- Shirin uitgestorven. In de verza gende hitte is alleen het geluid van krekels te horen. Bij het na deren van een puinhoop, gezien de resten kennelijk vroeger een bakkerij, vliegt een witte duif op. Een cynisch teken in een door de oorlog verwoeste stad op 55 km van het front, waar militairen el kaar met artillerie en mortieren bestoken. Even later dendert een vrachtwagen van het Irakese le ger door de hoofdstraat De chauffeur en bijrijder steken la chend hun handen op. Vrolyke militairen bevinden zich ook aan de rand van de -t.id ,n MH van rietmatten opgebouwde kan tine annex douchezaal, gelegen aan de oever van een snelstro- mend riviertje, dat idyllisch aan weerszijden wordt omzoomd door dadelpalmen. Sommige sol daten wassen hun uniform in het rivierwater en leggen het op de oever te drogen in de brandende zon. anderen staan in hun onder broek in het netmattengebouw onder de douche. Het douchewa ter wordt geleverd door een luid ruchtige pomp op een tankwa gen. Dc stemming onder de sol daten lijkt opperbest. Er is dan ook geen enkel frontgeluid te ho ren. Zodra een van de bezoekers uit het buitenland een fototoestel op militairen richt steken ze hun geweer in de lucht en maken met hun andere hand het V- teken. Dit schouwspel stemt overeen met het beeld dat buitenlandse jour nalisten door de Irakese autori teiten krijgen voorgeschilderd over de stemming onder de Ira kese militairen. Een legerwoord- voerde r: „Irakese mannen willen zó graag hun vaderland verdedi gen, dat er hooglopende ruzies tussen broers ontstaan wie mag worden opgenomen in het volks leger. Er mag namelijk maar een man per gezin in het volksleger". Het lijkt me meer voor de hand te liggen dat er ruzie wordt gemaakt over de vraag wie niet naar het front hoeft. Overigens is het volksleger een burgermilitie van 100.000 man, die naast de geregel de Irakese strijdkrachten (150.000) man inde oorlog vechte- Illustratief voor het officiële stand punt was ook een voorval aan het einde van een bezoek aan een op leidingskamp van het volksleger even buiten Bagdad. Onder het goedkeurend oog van officieren vierden soldaten als afscheid een soort krijgsdans uit waarbij zij uitriepen: „Ons leven voor Sad dam Hoessein". Of hun bereid heid om voor hun president te sterven zo groot is als zij en de officiële instanties openlijk be weren, is twijfelachtig. Want hoe wel niemand onvervaard of recht op de man af zijn werkelyke ge dachten durfde uit te spreken, bleek uit gesprekken met militai ren en burgers dat zij deze oorlog niet willen en er niet voor willen sterven. Een jonge vrouw, die eerst het officiële standpunt ver tolkte door te zeggen dat elke Ira kese man graag zyn vaderland verdedigt, antwoordde op de te genwerping dat zijn familieleden er wellicht anders over denken: „U begrijpt het". Meer durfde ze niet te zeggen. Genoeg Ook een sportonderwyzer uit Bas- ra. een grote havenstad in het zuiden van het land aan de om streden Sjatt Al-Arab-rivier, liet blijken meer dan genoeg van de oorlog te hebben door triest op te merken dat vrijwel dagelijks „tien van zijn vrienden" (burgers van Basra) om het leven komen door artillerievuur van de Ira niërs. Hoewel in de officiële com muniques van het Irakese opper bevel dagelijks wordt gemeld dat er die dag 2, 7, 15, of 23 „martela ren" (Irakese soldaten) op het slagveld zijn gevallen, menen di plomaten dat dit aantal aanzien lijk hoger moet liggen. Hun schattingen van het aantal doden sinds het begin van de oorlog tot nu toe aan Irakese kant ligt lus sen de 20 000 en 50 000 doden. En juist dit hoge dodental van een oorlog die Irak nauwelijks nog winst of enig aanzien kan opleve ren is er de oorzaak van dat Irake zen langzamerhand hun geduld beginnen te verliezen en dat zy dit, weliswaar fluisterend, ook te kennen geven. Fluisterend orh- dat openlyke kritiek op het be wind van Saddam Hoessein ge luk t.i.it nu t <»p zijn min^t cel straf of nog erger. De meeste Irakezen, die het zonaer twijfel onder het huidige bewind beter hebben dan vroeger, schy- nen te begry pen dat het voor Sad dam Hoessein vrijwel onmoge- lyk is geworden een in zyn ogen „eervolle" vrede te sluiten, gezien de starre afwijzende houding van de fanatieke religieuze mach thebbers in Iran Deze I c k B zeggen pas over vrede te willen praten als alle Irakese soldaten Iraans grondgebied hebben ver laten Daarom zit Saddam Hoes sein in een netelige positie. De grote vraag is of hij zich daar op niet al te lange termyn uit kan redden. „Nee. nee Politie, politie", roept de Iraakse taxichaufeur die ons naar de door de Israe li's op 7 juni gebombardeerde kernreactor heeft gereden. Hij kruist zyn polsen om aan te geven dat hy bang is gear resteerd te worden, en drukt tegelijkertijd het gaspedaal nog iets dieper in. waardoor de auto over de weg schiet en het onmogely k is de reactor te fotograferen. Het is met die Iraakse reactor een merkwaardige zaak. Enerzijds wordt door de auto riteiten en in de Irakese pers vrijwel dagelijks gewezen op het „zionistische komplot" te gen de Arabische wereld om nucleaire kennis te verkrijgen voor vreedzame doeleinden. Anderzyds geeft vnjwel geen Irakees thuis als hem wordt gevraagd om bijzonderheden over de bewuste reactor. Po gingen om via do officiële ka nalen (het ministerie van voorlichting) een bezoek te brengen aan de reactor, stran den op Oostmdische doof heid. een niet begrypend schouderophalen of het Iraakse toverwoord „morgen". Dan maar proberen buiten de organisatie om iets te berei ken. Het blykt moeilijk een taxichauffeur te vinden die bereid is de „verboden rit" te maken. Na driemaal een „nee. ik begrijp het niet". meldt zich een chauffeur die be weert het wel te begry pen Maar weldra wordt duidelyk dat dit (gelukkig voor ons) niét het geval is. Hy spreekt nauwelijks een vreemde taal. Pas na het inschakelen van een hotelreceptionist wordt het hem duidelijk dat we naar Tammoez. op 20 km ten zuid oosten van Bagdad, willen. Kennelyk beseft hy nog steeds niet dat we op weg zyn naar de kernreactor. Even buiten Bagdad, na het passeren van een door militai ren bewaakte wegversperring by een brug, geven ruim tien in de verte in de lucht hangen de oranje zeppelins aan waar de reactor zich moet bevin den. Deze „sperballonnen" tegen laagvliegende vliegtui gen zyn daar pas na de Israëli sche luchtaanval aange bracht Én nar kilometer verderop meldt een bord dat we om bij de „elektriciteits centrale" te komen, rechtsaf moeten. De taxichauffeur draait de auto zonder aarzelen de weg naar de centrale op. Aan beide zyden van de „op- rylaan" zyn gecamoufleerde kazematten met luchtdoelge schut en mobiele SAM- luchtdoelraketten te zien. Ze kwamen tegen dc Israeli's niet in actie. Tussen de kazematten zyn de zeppelins aan grote tentha- ken met stalen kabels veran kerd. In de verte doemt een slagboom op met aan weers kanten een wachthuis. Achter deze versperring verheft zich op ruim een kilometer af stand in het verder volkomen vlakke land een enorm, afge platte steenhoop in de vorm van een U met de opening richting Bagdad. Deze steen hoop werd als „onneembare vesting" om het complex op geworpen na de mislukte aan val van Iraanse jachtbom menwerpers op de reactor eind verleden jaar. Net boven de steenhoop uit is slechts een schuin ingestort dak van een groot gebouw te zien. Unze chauffeur parkeert zyn ta xi schuin voor de slagboom, waarna we uitstappen en naar een van de wachthuisjes lo pen. Een zestal Irakezen (mili tairen en burgers) komt ons tegemoet en vraagt (in het Arabisch) kennelyk wat we komen doen. Geen van de be wakers blykt een andere taal dan het Arabisch te beheer sen. waardoor de communi catie uiterst moeizaam gaat. Allengs wordt het de bewa kers duidelijk dat W9 jia schade van dc zionistische aanval" komen opnemen. Dat valt niet in goede aarde Hun door de taalbarrière aan ons verspilde woede ncht zich dan op de taxichauffeur, die ons zo snel mogelijk in zyn auto probeert te knjgen. Met slippende wielen rydt hy weg, waarbij hy telkens „poli tie. politie" roept en te ken nen geeft dat we geen foto's mogen maken. Alsof dat mo- gely k zou zyn vanuit een auto die hotsend met grote snel heid voortvlicgt Hy is duide lijk bang dat dc wachtposten bij de reactor de militairen by de wegversperring bij dc brug aan de rand van Bagdad voor ons hebben gewaarschuwd. Maar zy laten ons glimla chend door...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 19