„Opiniepeilingen ondersteunen de democratie" Leiders van vier opiniebureaus CDA ZATERDAG 23 MEI 1981 PAGINA 31 AMSTERDAM - Zeker, verras singen blijven mogelijk. Toch weet iedereen die op 26 mei aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer mee doet, van te voren al hoe die nieuwe Kamer er ongeveer zal uitzien. Dat is dan te dan ken - te wijten zeggen som migen - aan de opiniebu reaus. Juist in deze dagen verschij nen de namen van deze bu reaus met grote regelmaat op de tv, in kranten en in tijd schriften. Met hun voorspel lingen. De opiniebureaus spelen nu eenmaal een nie onderschatten rol bij het al weer volop draaiende ver kiezingscircus. Een gevaarlijke rol, wordt wel gezegd. Niet voor niets mo gen de Franse opiniebureaus vanaf vier weken voor de verkiezingen geen cijfer meer openbaar maken. Een positieve rol, zeggen ande ren. Met als argument: het werk van de opiniebureaus werkt versterkend voor de democratie. Deze krant heeft een ronde tafel-gesprek gehouden met de leiders van vier opiniebu- reaus over hun werk. Wat zeggen opiniepeilingen, en wat zeggen ze niet? Wat heb ben politici aan de cijfers, en wat de gewone kiezer? Hoe zien de cijfermeesters zelf hun rol in het politieke spel? Deze vragen legden wij voor aan: - Adjunct-directeur A. Broe ders van bureau Intomart in Hilversum. Dit bureau doet een drietal onderzoeken in het kader van de komende verkiezingen. Daar zijn in de eerste plaats de schaduwver kiezingen. Op de dag van de verkiezingen wordt bij 40 stembureaus gevraagd aan de mensen die zojuist hebben gestemd: „Op wie heeft u ge stemd?". Zo ontstaat al vroeg in de avond een vrij nauwkeurig beeld van de verkiezingsuitslag. Into mart doet bovendien opinie onderzoeken voor de tv- rubriek Brandpunt. Tenslot te voert het Hilversumse bu reau het Nationaal Kiezers onderzoek uit, een zeer groot opgezet onderzoek, dat wordt uitgewerkt door poli ticologen van alle i teiten in ons land. - Directeur M. de Hond van Bu reau Interview in Amster dam. De Hond beeft landelij ke bekendheid gekregen door zijn analyses van ver kiezingsuitslagen voor de tv, en zijn werk voor de politie ke radioshow van de VARA „In de Rooie Haan" pre senteert hij voor dit ra dioprogramma de jongste cijfers. Aan de basis van die cijfers staat een door het NI PO verricht onderzoek. De Hond en zijn medewerkers doen bovendien zelf telefoni sche verkiezingsonderzoe- ken, ten behoeve van de drie grote politieke partijen. - Directeur J. Stapel van het NIPO in Amsterdam. Het NI PO houdt elke week een on derzoek naar de politieke voorkeur van het Nederland se volk. Dat materiaal gaat in eerste instantie naar alle grote politieke partijen. Bo vendien heeft de VARA voor de cijfers exclusiviteit voor radio en tv gekregen. Ten slotte maakt Elseviers Ma gazine gebruik van de activi teiten van het Stapel en de zijnen. - Directeur P.H. Westendorp van de Nederlandse Stich ting voor de Statistiek in Den Haag. Westendorp doet ook wekelijkse onderzoeken naar politieke voorkeuren. In zijn eigen woorden: „Dat doen wij in opdracht van in stellingen die hier onge noemd moeten blijven, niet om voorspellingen mee te nnW doen, maar om te gebruiken werd aan het gesprek deelge- als achtergrondgegeven bij nomen door Hans de Bruijn, het evalueren van alle moge- Rimmer Mulder en Henk lijke doelstelling". Dam, die de samenvatting i'an de zijde van deze krant schreef. AMSTERDAM Enige duizen den enquêteurssfnsfq. zgcok ken deze maanden het land door op zoek naar uw politie ke voorkeur, .Jf.oor de opinie bureaus die ze uitvoerenzijn deze onderzoeken maar een klein onderdeel van hun la kenpakket. Volgens directeur M. de Hond van Bureau Interview, direc teur J. Stapel van het NIPO en directeur P. H. Westen dorp van de Nederlandse Stichting voor de Statistiek maken onderzoeken naar po litieke voorkeur slechts enke le procenten uit van de totale omzet van hun bureaus. Ad junct-directeur A. Broeders van Intomart komt wat hoger Niettemin zijn de politieke pei lingen voor de bureaus een stukje onderzoek, waaraan heel wat denkwerk vastzit. Daarbij komen fundamentele vragen over de raakvlakken tussen peilingen en democra tie aan de orde. Maar eerst een trivialer vraag. Waar is dat nou allemaal voor nodig, die onderzoeken? - Waarom worden er onderzoe ken naar politieke voorkeu ren gedaan? Gaat het om de commereiele uitbuiting van nieuwsgierigheid, of heeft het een grotere relevantie? De Hond: „Voor de politieke partijen, en ook voor beleids mensen. op regeringsniveau en zo, lijkt het me belangrijk om te weten hoe de situatie is, wat zich verscherpt. Als men bepaalde beleidsbeslissingen neemt, is het relevant te we ten in hoeverre die beslissin gen in het land weerklank vinden. Het is natuurlijk niet zo, dat men gaat regeren bij de gratie van opiniepeilingen. Maar als ik politicus was, zou ik mijn vinger aan de pols wil len houden. Er wordt te vaak door politici met oogkleppen voor gelopen, waarbij men de werkelijkheid niet ziet". Stapel: „Ik geloof dat wc eerst even twee soorten onderzoek moeten scheiden. Er is onder zoek dat je duidelijk politiek gekleurd kunt achten, maar er is ook een grote groep on derzoeken dat wel politieke gevolgen kan hebben, maar uitgesproken beleidsonder zoek is. Zo is er onderzoek voor een groot aantal ministe ries, waar weinig of niets van bekend wordt". - Meneer Westendorp, u doet veel onderzoeken waarvan niets wordt gepubliceerd. Kunt u zeggen wal daar nu het belang van is? Westendorp: „Het gaat om ach tergrondgegevens bij allerlei beleidsbeslissingen. Dat kan overheid zijn. dat kunnen ook multinationals zijn. Ook de grote ondernemingen gaan zich steeds meer interesseren voor het politieke klimaat waarbinnen ze hun activitei ten volbrengen. Die mensen zijn totaal niet geinteresseerd in een voorspelling van de volgende verkiezingen. Dat halen ze wel uit de krant. Maar ze zijn wel geinteres seerd in vragen als: hoe reage ren mensen met een voorkeur voor de PvdA op beleid bij voorbeeld ten aanzien van de werkgelegenheid". -Meneer Broeders, u doet voor al onderzoek dat wel gepubli ceerd wordt. Kunt u iets zeg gen over het belang van die onderzoeken voorliet publiek? Wat voor belang heeft de kie zer erbij als hij weet: we gaan op 26 mei ongeveer zo n parle ment kiezen?" Broeders: „Ik denk dat Brand punt het duidelijkste voor beeld is van onze bedoelin gen. Daar proberen we een aantal items in kaart te bren gen die geacht worden van groot belang te zijn in de ver kiezingstijd. Als je zo n item neemt, waarover politici el kaar onderling uitvoerig in de haren zitten, krijg je een extra dimensie als je weet hoe de kiezer over dit soort zaken denkt. Dat kan voor de politi ci zelf van groot belang zijn, maar ze zitten er soms ook verschrikkelijk mee in hun maag". ..Maar i het belang Stapel: „Ik geloof dat die kiezer niet zo verschrikkelijk geinte resseerd is We hebben een paar jaar geleden een bijeen komst van de Nederlandse Vereniging voor Marktonder zoekers onder voorzitter schap van wijlen Vondeling gehad over de kiezer. Toen was een van de vragen: mag je die cijfers nou wel allemaal publiceren? Beïnvloedt het niet het stemgedrag?" Westendorp: ..In Frankrijk is dat verboden". Stapel: ..Ja. en in Brazilië tus sen haakjes ook. Professor Martin Brouwer heeft bij die bijeenkomst een hele goeie opmerking gemaakt. Hij zei het moet wél gepubliceerd worden. Zelfs als het cijfer materiaal beinvloedend zou werken, is het beter dat het gepubliceerd wordt. Want als het niet gepubliceerd wordt, is het alleen maar het eigen dom van kleine elites. Als het wel gepubliceerd wordt, kan iedereen die er belangstelling voor heeft er zijn voordeel mee doen". De Hond: „Als ik vier. vijf jaar geleden over kiezersbeinvloe- ding praatte, ontkende ik di rect. Toen zat je je eigenlijk een beetje te schamen. Ik heb dat dit jaar weer eens gepro beerd te formuleren, en nu denk ik: so what? Stel dat ik een week voor de verkiezin gen kom met een peiling waaruit blijkt: de linkse com binatie krijgt 79 zetels. Als nu een groep kiezers denkt: ik wil niet PvdA of D'66 stem men als dat betekent dat links de absolute meerderheid haalt, dan kunnen ze nog ver anderen op basis van wat ze net op tijd zien. Dan denk ik dat je voor een democratisch proces beter bezig bent dan dat men na de verkiezingen roept: potverdorie, wat is er nou uitgekomen. Dit heb ik nooit gewild". Westendorp: ..Ik zou willen op merken dat er een nauwkeuri ge samenhang is tussen het verschijnsel democratie en het verschijnsel publieke opinie-onderzoeken. In lan den waar geen democratie be staat, bestaat invariabel geen publieke opinie-onderzoek, of iets stiekums in de geest van ..Goebbels' Meldungen aus dem Reich". Het hele ver schijnsel opinie-onderzoeken heeft te maken met vrije me ningsuitingen" Stapel: „Wat je krijgt als je die dingen gaat verbieden, is in de eerste plaats veel meer ruimte voor manipulatie. En bovendien krijg je meer mo gelijkheden voor ingrijpen door welke elite dan ook- - „Het is duidelijk dat u geen punt maakt van invloed op de verkiezingsuitslag, maar iser ooit gemeten of er sprake is van invlged van opiniepeilin gen op de kiezer?" Stapel: „Er is wat dat aangaat, vooral buiten dit land, een groot aantal pogingen ge daan. Het is uitermate moei lijk om veel van een invloed te vinden. Laat ik even terug gaan in de historie. Mijn oude vriend Gallup wees in de Ver enigde Staten op een gegeven moment de verkeerde presi dentskandidaat aan. Zijn con clusie was gebaseerd op de „bandwagon'-theorie. vol gens welke de winnaar steeds meer stemmen krijgt. Die theorie wai' door de uitslag van de baan, maar wat kreeg je onmiddellijk daarna: deun derdog-theorie. Dus: de man die achterstaat krijgt de stem- - „In het buitenland wordt nog wel eens misgekleund met de uilslagen. In Nederland blij ken de uitslagen steeds rede lijk te kloppen. Echte grote missers komen niet voor". Westendorp: ..Er is onderzocht hoe goed de peilingen mon diaal gezien zijn. Als je alles optelt, kom je aan 90 percent correcte peilingen. En dat ge loof ik ook wel. Maar sommi ge miskleunen krijgen een overmatige hoeveelheid pu bliciteit. Veel bureaus heb ben een incidentele mis kleun, een statistische uitglij der. Maar door de bank geno men zijn de gegevens correc- t". De Hond: „Als je in Nederland kijkt, dan was het beeld tot 1965. 1966 stabiel. In de Ne derlandse verhoudingen zijn ook nu nog verschuivingen van 5 percent kolossaal. De stabiliteit van het kiezerspu bliek is dusdanig groot, dat je mag zeggen dal 40-50 per cent van de kiezers die PvdA stem men. in feite stemmen op de SDAP. Daardoor maak je minder gauw miskleunen hier dan in het buitenlard" Westendorp: „Voor miskleunen zijn soms oorzaken aan te ge ven. De polls blijven soms lange tijd op peil. en ijlen dan na op een verandering in het totale opinieklimaat bij de be volking. En dat kun je je ook wel voorstellen, want je kunt vagelijk ontevreden zijn met de PvdA. maar op een gege ven moment - en de vraag is dan: wanneer - moet je het harde besluit nemen: ik stem er niet meer op De Hond: „In mijn analyse is het meest cruciale punt altijd de groep die zegt: ik heb PvdA of CDA gestemd, maar nu weet ik het niet meer. De omvang van die categorie geeft de sterkte of zwakte aan van die partij op dat moment, en is vaak de basis voor de ontwikkelingen daarna. Aan de groep die zegt: ik weet het niet meer. merk je de twijfel die rond een partij is ontstaan Bij de PvdA was het in 1977 maar 5 percent, en op dit mo ment over de 2<> percent die in de groep „weet niet" zit". Broeders „Ik denk dat aan onze cijfers vaak een verkeerde slinger wordt gegeven omdat de cijfers die bijvoorbeeld Maurice interpreteert, wor den gepresenteerd als voor spellingen van wat zich in de verkiezingen gaat afspelen Niets is minder waar. Je peilt het politieke klimaat van het moment, en meer is het ook niet. Als je in de buurt van de verkiezingen komt. mag je het misschien meer presente ren als voorspellingen, maar dan nog moet je voorzichtig zijn. Kijk maar naar de Ameri kaanse presidentsvcrkiczin gen van onlangs. Als ik die verkiezingen nog even mag vergelijken met de situatie in ons land. Bij ons heb je een voor onderzoekers zalig soort kiesstelsel. Als je een paar af wijkingen kent. kun je een heel eind komen. Maar die kun je in Engeland of Amen ka of Duitsland niet gebrui- M. de Hond. directeur De Hond: „En de stabiliteit. Die stabiliteit is in Amerika afwe zig. Daar was het verschil tus sen Carter en Reagan op een gegeven moment 25 pei<cent. Dat zal je in Nederland heb ben, dat een partij 20 tot 40 percent stijgt of daalt. In Ne derland kan er in de laatste dagen een verschil van drie procent komen, maar dan moet er echt iets heel bijzon ders zijn gebeurd". - „Hoe zit het met de effecten van onderzoeken tiaar de kant van de gebruikers, de po litici? Zijn er voorbeelden be kend van partijen of politici die hun strategie hebben ge wijzigd onder invloed van opiniepeilingenr}" Westendorp: „Laten we hier maar een deskundige citeren, meneer De Kloc. Die heeft in 1970 geschreven: in zijn al gemeenheid heb ik bij politici een intense belangstelling voor dit soort onderzoeken geconstateerd. Dit wil even wel niet zeggen dat men een sluidende opvattingen had over het doel van opiniepei lingen en de betekenis die men eraan hecht met betrek king tot de beleidsvorming. Bij velen is het helaas zo dat de waarde en geldigheid die men eraan toekent, varieert met de resultaten van de pei ling". Stapel: „Ik heb een voorbeeld, naar aanleiding van een on derzoek dat we hebben ge daan voor de PvdA. Dat is ge weest voor het partijcongres na de nacht van Schmelzer en had betrekking op de anti- KVP-resolutie Toen hebben we in opdracht van de PvdA in de provincies Brabant en Limburg een onderzoek ge daan. Daarbij bleek dat veel mensen, arbeiders vooral, die bereid waren over te stappen van de KVP naar de PvdA. dat niet deden wanneer de PvdA die anti-KVP-resolutie schoots voor het congres bij de leiding van de partij be kend. Op het partijcongres heeft Marcel van Dam die cij fers gepresenteerd. Hij werd uitgefloten, en ze namen die anti-KVP-resolutie aan Mar cel zei later tegen me: „Kijk, wanneer de electorale reali teit niet klopt met de politieke ideologie, zoveel te erger voor de realiteit". Broeders: „Tekenend voor Ne derland is. dat met de cijfers van de opiniebureaus veel wordt gedaan na de verkiezin gen. Achteraf doet men wel iets met de cijfers. Vooraf ge bruiken. in de verkiezings campagne. kan nauwelijks omdat de strategie dan allang bepaald is" De Hond: „Maar de cijfers ge ven wel een terugkoppeling of je strategie lukt. Het is heel duidelijk. Waar Wiegel al van af januari mee bezig is, is van D'66 mensen terugwinnen. Zijn hele campagne is alleen maar gericht tegen D'66. en met de peilingen volgen ze continu hoeveel D'66-ers ze hebben teuUggewonnen". Broeder. „Wat ik zou doen als ik een strategie zou moeten ont wikkelen op basis van onder- zoekgegevens. is een conse quente analyse maken van de wisselaars, en de weet-niet- groep Die zijn het interes sants". - „Wordt dat veel gedaan?" Broeders „Ik heb aanwijzingen dat dat gebeurt, ja. En veel meer dan vroeger". - Kun je dan zeggen dat het politieke bedrijf verweten schappelijk t? En is zoiets in het loordeel wan de kieze r' Stapel „Ik denk dat het in de eerste plaats in het voordeel is van de intelligente, behendi ge. bekwame politici. Of het nou voor het publiek veel of weinig uitmaakt..".. De Hond: „Ik merk nog wel vaak dat politici hun stand punt verdedigen onder het aanroepen van: dat vindt de man in de straat, of: dat vin den de mensen in het land. Dat moet dan een soort be krachtiging zijn van wat ie mand zelf vindt Doordat er nu door de peilingen veel meer op tafel komt. kijk je enerzijds als politicus wel uit met te pas en te onpas de man in de straat erbij te halen, en fundeer je jezelf boven dien". Broeders: „De kiezer heeft wel een aantal heel duidelijke standpunten, maar als het om cdncrcte beslissingen over moeilijke vraagstukken zoals bijvoorbeeld kernwapens gaat. raakt hij in verwarring. Ik denk dat een goed politicus daar zijn les uit kan trekken Dat hij gaat zeggen ik moet ervoor zorgen dat ik in staat ben aan de bevolking duide lijk te maken wat er aan de hand is en waarom onze ge- dachtengangen zo gecompli ceerd zijn. Door de beschik baarheid van gegevens uit opiniepeilingen gaat er een stimulans uit naar Den Haag om dit soort gecompliceerde kwesties ook voor de burger duidelijk te maken. Dat vind ik voor de politiek een goede zaak". - „Kun je zeggen dat opiniepei lingen onmisbaar zijn in een volwassen democratie?' Westendorp „Ik zou zeggen een zeer belangrijk onderdeel van het hele democratisch be drijf' Stapel „Opiniepeilingen kun nen stellig, indien de resulta ten voor velen beschikbaar zijn, het democratisch gebeu ren verbeteren en stimulere- De Hond. „Kijk. je brengt maar een keer per vier jaar een stem uit. Dat is als het ware een soort mandaat dat de politi cus in alle denkbare situaties kan hanteren zoals het hem goeddunkt. Je geeft die man een dosis vertrouwen. De te rugkoppeling met wat de massa denkt, krijg je door opi niepeilingen". Stapel „Je kunt zeggen dat opi niepeilingen een soort ver vangen voor referenda zijn Alleen, het is een onverplicht referendum. En dat is voor de politici soms wel zo makke lijk". de Nederlandse Stichting i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 31