„Ik ben
schaker
en geen
slager"
Interview
gg223BB
Prof. dr. B
/Tax E
uwe morgen tac
titigjaar
DINSDAG 19 MEI 1981
PAGINA 15
O
Door Rob van
den Dobbelsteen
Professor 'in de informatiea
doetor MachgielisJVIaxi Eu
we, wordt morgen 80 jaar.
Niemand evenwel, die hem
dat geeft. Rob van den Dob
belsteen op bezoek bij een
man, die door anderen wel
eens het genie van de orde is
genoemd. Grote flat aan de
rand van Amsterdam vol
krullen, frutseltjes en tiere
lantijntjes. Achterin een en
kel schaakbord met daarop
de stelling, ontstaan in een
partij correspondentie-
schaak. Euwe behoedzaam:
„Je kan er nog niet veel van
zeggen, maar ik geloof niet,
dat ik er slecht voorsta
Een halve ochtend praten met
de oud-wereldkampioen
schaken. Meer tijd heeft hij
niet. Professor doctor Euwe
over doping achter het
schaakbord, Bobby Fischer,
zijn huidige speelsterkte '„Ik
denk niet dat ik in een enkele
partij van Timman zou ver
liezen en zichzelf. „Ik was
geen wonderkind. Ik heb het
altijd van hard werken moe
ten hebben
Het eerste klasse rijtuig van de trein naar Rotterdam
staat achteraan. Dus begint prof. dr. Max Euwe
maar te hollen. Tachtig jaar is hij bijna. Je zou hem
als je hem zo over het perron ziet rennen (stram,
houterig, maar met een verrassende snelheid) hoog
stens 60 geven. „Ik zie het ouder worden ook echt
niet als een last. Ach, fysiek begint er wel het een en
ander aan te mankeren, maar dat gaat zo geleidelijk,
dat je het eigenlijk niet eens merkt".
Het gesprek begint op een on
stichtelijk vroeg uur. De pro
fessor evenwel, maakt alles
behalve een slaperige indruk.
Waakzame blik onder een
gladde, plat op de schedel ge
plakte coiffure. Hij is niet on
vriendelijk, maar bewaart
aanvankelijk enige reserve je
gens zijn bezoek. Later, in de
auto op weg naar het station,
wordt hij wat losser. Vertelt
hij een paar anecdoten. Komt
warempel doping in de
schaaksport ter sprake.
Euwe: „Dat was in 1948. Een
toernooi. Ik had er geloof ik
twee uit zes en ik had wel eens
iets gehoord over, over... per-
vetine, kan dat? Ik heb toen
voor de partij tegen Smyslow
eens zo'n pilletje genomen en
toen ik achter het bord ging
zitten, voelde ik me heel hel
der. Toen we afbraken stond
ik beter. Tenminste dat dacht
ik. Maar dat spul had me een
te zonnige kijk op de situatie
gegeven. Een soort opper
vlakkig optimisme. Ik verloor
en ik heb het nooit meer ge
bruikt".
Max Euwe bedient zich van een
korte, zakelijke spreektrant.
Een en dezelfde toonhoogte.
Geen emoties. Heel soms
speelt een glimlach om zijn
mond als hij een understate
ment debiteert. Doorvragen
heeft nooit zin. Geen harde
uitspraken. Hij geeft toe wel
eens cynisch te denken, maar
cynisch praten doet hij zel
den. „Daarvoor is hij teveel
diplomaat", zegt iemand die
hem goed kent. „Max heeft
zichzelf altijd volkomen on
der controle. Volkomen".
Boekhouding
Euwe zelf (heel bedachtzaam
pratend - naar binnen gekeer
de blik): „Tja, ik word over
het algemeen niet door emo
ties overmand. Ik ben nogal
nuchter. Iemand heeft me
eens de vraag gesteld, wat ik
zou doen als ik wist dat ik nog
maar een half uur had te le
ven. En ik heb hem naar eer
en geweten geantwoord, dat
ik dan mijn boekhouding zou
gaan bijwerken. De man in
kwestie, vond dat een nogal
vermakelijk antwoord".
Euwe zelf eigenlijk ook wel. Het
is een van de weinige keren,
dat een kort 'hahaha' over zijn
lippen rolt. Voorheen is dat
gebeurd, als hem iets wordt
verteld over de simultaan
sceance, dat hij een paar da
gen eerder in Warmenhuizen
speelde. Euwe vroeg na een
uurtje spelen waar het toilet
was. spoedde zich daar heen
en hoorde dus niet de zucht
van verlichting die door de rij
tegenstanders (25 in getal)
ging. De bedenktijd was met
drie, vier minuten verlengd
en die bleek men hard nodig
te hebben.
Euwe: ..Ik speel nog regelmatig
simultaan. Ik kan moeilijk
nee zeggen als iemand me wat
vraagt. Daarbij hoop ik op de
ze wijze nog wat propaganda
te kunnen maken voor de
schaaksport en het honora
rium dat ik ervoor krijg, ver
dwijnt in de reispot van de FI
DE. de internationale schaak
organisatie. Wat ook weer
voor propaganda-doeleinden
kan worden gebruikt. Overi
gens moet mij van het hart,
dat de tegenstand in Warmen
huizen niet bijster sterk was.
Ik verloor maar een partij en
speelde er twee remise".
Heel soms komt een nauw
merkbare trots over zijn pres
taties achter het schaakbord
naar boven drijven. Trots, die
hij tracht te camoufleren ach
ter een paar luchtige opmer
kingen. Over zijn in 1935 be
haalde wereldtitel: „Erg leuk.
Je bent meteen beroemd en
dat biedt ongedachte voorde
len. Zo hoef je bijvoorbeeld je
naam nooit meer te spellen.
En als je de minister wil bel
len - zo ik daar behoefte toe
zou voelen - dan wordt je ten
minste doorverbonden. Ik
stel me voor, dat dat voor an
dere mensen een stuk moeilij
ker is".
Max Euwe leerde op vierjarige
leeftijd schaken van zijn va
der en moeder. „Nee, ik was
geen wonderkind. Een won
derkind krijgt alles aange
waaid. Ik heb er altijd hard
voor moeten werken. Ik kreeg
als jongen wel enige publici
teit omdat het voor die tijd
heel bijzonder was als een
jongen van tien jaar een toer-
nooitje won. Maar in wezen
stelde het bitter weinig voor.
Ik heb nog wat partijtjes uit
die tijd genoteerd. (Binnens
monds) Ze zijn slecht genoeg
om te kunnen constateren,
dat ik geen wonderkind wa-
„Pas toen ik naar de universiteit
ging en dus veel vrije tijd had
- wantje had maar twaalf uur
college - ben ik me echt inten
sief met schaken gaan bezig
houden. Maar het is nooit ten
koste gegaan van dingen, die
ik belangrijker achtte. Ik be
doel, ik ben nooit in een roes
geraakt. Het is niet zo. dat het
schaken mijn hele denkwe
reld is gaan beheersen. Er zijn
mensen, die het schaakspel
als een dramatisch gebeuren
beschouwen. Ik niet. Ik heb
het spel altijd van afstand be
keken".
„Er is maar een heel korte perio
de in mijn leven geweest,
waarin het schaken al mijn
vrije tijd opslokte. Dat was
toen ik wereldkampioen was.
Maar of het nou zo'n nut heeft
gehad... In 1937 verloor ik
mijn titel weer aan Aljechin.
Terwijl ik echt niet zwakker
was. Maar ik overschatte me
zelf. Ik liep naast mijn schoe
nen. En dat is geen gunstige
basis als je aan een match om
het wereldkampioenschap
begint".
Twee jaar wereldkampioen.
Weinig Nederlanders in die
tijd. die populairder waren
dan 'Onze Max', wiskundele
raar aan een meisjeslyceum.
Organist Pierre Palla dichtte
en componeerde: „Dat is een
Hollander waar een kop op zit
- Steeds fris en fit - Ja. ja - En
doctor Euwe heeft gewonnen
- Hiep. hiep. hoera".
Euwe behoedzaam formule
rend: „Ik kan niet ontkennen,
dat mijn wereldtitel voor
schakend Nederland van gro
te propagandistische waarde
is geweest. Dat zou men zich
nu niet kunnen voorstellen,
maar toen ik jongen was. ont
moette je nooit andere scha
kers. Ja. in een toernooi, maar
nooit zomaar. Ze waren er ge
woon niet. Dat is nu wel even
anders. Ik geloof niet, dat er
iemand van mijn klassegeno
ten op de hoogte was van het
feit. dat ik op een redelijk ni
veau schaakte. Daar praatte je
niet over. Dat vond je de
moeite van het vertellen niet
waard. Voetballen was onein
dig veel belangrijker".
Prof. d r. Max
Euwe: "lk ben
nogal
nuchter".
1 Vastgesteld kan worden, dat
Euwe er indertijd eender over
dacht. Schaken... ach. Toen
hij in 1935 op het ministerie
werd gehuldigd vanwege zijn
pas behaalde wereldtitel
(„Het was voor mij ook een
geweldige verrassing") en de
toegestroomde ambtenaren
hem bij het vertrek uit het ge
bouw. hartelijk toejuichten,
moet hij fluisterend van ach
ter zijn hand hebben opge
merkt: „Hebben die mensen
nou echt niets beters te doe-
Een man. die moeilijk uit zijn
evenwicht is te brengen. Zelfs
niet door tegenstanders (Alje
chin), die eerst hun poes aan
het schaabord lieten ruiken
alvorens de match te begin
nen. Euwe (voor het eerst
klinkt lichte irritatie in zijn
stem door): „Aljechin achtte
dat nu eemaal noodzakelijk.
Bijgeloof. Maar aangezien de
kat niet het vermogen had het
bord af te keuren, heb ik er
geen last van gehad. Men
heeft wel van diverse kanten
gesuggereerd, dat ik me aan
dat gedoe zou hebben geïrri
teerd. Maar dat is onjuist. Ik
speel niet zozeer tegen mijn
tegenstander als wel tegen de
situatie op het bord. Dat is een
heel verschil. Toestanden zo
als die zijn voorgekomen tus
sen bijvoorbeeld Karpov en
Kortsnoj op de Filippijnen,
zijn bij mij niet denkbaar-
Als Euwe schaakt, lijkt hij van
zijn omgeving inderdaad
niets te merken. Strak, bleek
gezicht, snel ademend en bre
de duimen, die bij de nagels
krijtwit worden van de kracht
waarmee hij ze op het tafel
blad drukt Het tempo waar
mee hij in Warmenhuizen
langs de borden wandelt, ligt
enorm hoog. Zo hoog. dat een
klein jongetje na tien zetten
timide vraagt of hij nog een
ronde extra bedenktijd mag
hebben. Euwe met verras
send barse stem (alsof hij op
hardhandige wijze uit een
mooie droom is gewekt): „Dat
mag niet". Waarna hij meteen
doorloopt, het ventje toch de
gevraagde extra bedenktijd
schenkend.
Euwe; „Ik hou er. wat men dan
noemt, conservatieve opvat
tingen op na Regels zijn re
gels. Ze zijn niet voor niets ge
maakt. Als we ons er met aan
houden, zouden we ceh ont
zettend grote warboel krij
gen. Dat zie je toch overal'' Ik
heb geweldig veel moeite de
chaos, die ontstaat uit het niet
ADVERTENTIE
♦'Binnenkort is 85% van de Nederlanders op
de kabel aangesloten. Straks hangen omroepsatellieten
boven de evenaar. Op het plaatselijke vlak verdringen
de piraten elkaar. Het is daarom goed een omroep
bestel te hebben dat niet op winstbejag is gebouwd.
Met daarin de progressieve VARA, die openstaat
voor het nieuwe en van het oude het goede wil
be houden.A.d Kosio Lid Tweede Kim,
KIES OOK VOOR DE VARA
O 035-711911
Steun de VARA Geef u op als lid voor f 10,- per jaar of als abonnee op de VARAGIDS voor f 11,50 per kwartaal.
Tranen om een dier van Marti-
ne Carton is een psychologi
sche roman over twee 'Ein-
zelganger', Tina en Julian, en
hun liefde voor elkaar. Uitg.
De Kern. f 18.50
Van de schrijfster Patricia Sar
gent is verschenen De hittere
smaak van de wraak. Een
jonge concertpianiste gaat op
jacht naar de moordenaars
van haar vader Haar tocht
voert uiteindelijk naar Zuid-
Limburg, waar blijkt dat haar
vaders dood het gevolg is van
een samenzwering Een com
plot dat zijn oorsprong vindt
in de Tweede Wereldoorlog.
Uitg. De Kern. f27.90
Een moeilijk man Zelfs toen
hij jong was al. Toen hij 14 jaar
was. heb ik in Amerika twee
partijen tegen hem gespeeld.
Hij gold toen al als een aanko
mende wereldkampioen De
eerste partij won ik na 20 zet
ten, de tweede had ik ook
kunnen winnen. Maar hij
barstte in huilen uit en toen
heb ik remise aangeboden. Ik
ben een schaker, geen slage-
- Als u nu tegen Tim man zou
moeten spelen, hoe zou de uit
slag dan zijn''
Euwe: „In een tweekamp, over
meerdere partijen dus. ben ik
kansloos. Maar als we een en
kel partijtje tegen elkaar zou
den spelen, dan geloof ik niet
dat hij van me zal winne-
Veel tijd
Fischer
- Maar als FIDE-president heeft
u wel degelijk de hand gelicht
met allerlei regels. Tot woede
bijvoorbeld van de Russen,
die u een knecht van het kapi
talistische Amerika noemden
en van de Amerikanen, die u
uitmaakten vooreen pion van
het rode Moskou.
Euwe zonder een spier te ver
trekken: „Ik had Bobby Fi
scher in die match tegen
Spasski op IJsland met de
reglementen in de hand in
derdaad een paar keer kun
nen diskwalificeren. Maar als
ik regels opzij moet zetten, als
ik mezelf in het belang van de
schaaksport dus moet verne
deren - want zo ligt het na
tuurlijk - dan doe ik dat rus
tig. Dan heb ik daar geen en
kele moeite mee De Russen
eisten na dat gebeuren rond
om die partij Fischer-Spasski
excuses van me Ik heb ze
toen geantwoord: U zegt maar
hoe u het hebben wilt, mon
deling of schriftelijk".
- Was Fischer inderdaad een ge-
Euwe: „Hij was ontegenzegge
lijk een uitmuntend schaker.
Maar wel een met handvatten.
Professor doctor Max Euwe.
Nog altijd behoorlijk op de
hoogte met de moderne
schaaktheoneén. Achteloos
wordt gemeld, dat hij mo
menteel 14 partijtjes corres-
ponenlieschaak tegelijk
speelt. „En", verklaart de
grootmeester met gefronst
voorhoofd, „ik geloof niet, dat
ik er slecht voorsta".
Op 1 januari aanstaande hoopt
hij vervolgens tevens te be
ginnen aan het toernooi om
het wereldkampioenschap
corresponentie schaken. „Ik
moet overigens wel beken
nen. dat het me niet meevalt
Er gaat toch wel ontzettend
veel tijd inzitten, hoor."
Maar er onder gebukt gaat h(j
geenszins. Euwe ziet er nog
precies zo uit als 20 jaar gele
den. Toen hij op een drukbe
zochte simultaan-sceance tot
ieders verbazing verloor van
de violist Theo Olof Euwe tot
lichte verbijstering van het
bezoek: „Ja. ja. ik herinner
Im i me Dat was bd de nens
de zet. Ik had een stommiteit
begaan en ik legde mijn ko
ning om. Maar later heb ik
vernomen, dat de heer Olof
niet eens wist waarom..."
Hij lacht voor de eerste en enige
keer die ochtend zo hard. dat
zijn hoofd achterover slaat-