Telefoneren moet je leren... Jannen en 'Jannekes' bij de marine ZATERDAG 9 MEI 1981 EXTRA PAGINA 25 DEN HAAG Telefoneren is niet zomaar een babbeltje maken met je moeder. Tele foneren is veel meer dan dat. Telefoneren is niet kwijle- babbelen, maar opgeruimd spreken. Telefoneren is ook je boodschap inspreken op het antwoordapparaat en niet na de pieptoon als een angs thaas de hoorn erop gooien. Kortom: telefoneren moet je leren. En bij Mary Houtaar in Den Haag kan dal. Mary Houtaar (40), die al meer dan twintig jaar per telefoon haar brood verdient en daar om veel op heeft met dat ap paraat, probeert al enige tijd het leed, dat mensen die uit vinding van Graham Bell aandoen, te verzachten. Na jaren de mishandeling van de telefoon als medium te heb ben aangezien, is Mary - me de op verzoek van enkele be drijven gestart met haar cursussen in telefoneren. „Het is huilen met de pet op", zegt Mary, „zo houterig als er in ons land wordt getelefo neerd." Doodmoe wordt ze er soms van. Zeker wanneer ze weer eens iemand aan de te lefoon krijgt, die z'n naam niet noemt maar slechts 'Hal- looo' zegt. Pronto Mary Houtaar schudt er het hoofd bij. „Schei asjeblieft uit", zegt ze, „als dat ook nog telefoneren is, dan weet ik het niet meer. Dan moet je maar naar Italië gaan. Daar zeggen ze ook alleen maar 'Pronto'. En daar is dat ook heel gewoon. Maar hier.... Stel nou dat jij mij belt en ik neem ook op met alleen maar 'Hallooo', dan denk je toch ook: 'Wat een boeretrien, af kappen dat gesprek'. Dat be doel ik nou. Zo zijn er heel wat orders aan bedrijven voorbijgegaan. Alleen door dat men niet kan telefoneren of liever gezegd communice ren via de telefoon." De cursus van Mary is min of Eerdaags hoopt de PTT zijn vijfmiljoenste telefoonabon nee te noteren. Nu ai beschikt 85 proeent van de Neder landse huishoudens over een telefoon: een prima uit vinding, die we dagelijks gebruiken. Alleen doen we dat veelal erbarmelijk slecht. We doen de telefoon ge weld aan. Haagse Marv Houtaar kon dat niet langer aanzien en geeft sinds enige tijd les in telefoneren. Een kennismaking. Tekst: Sjak Jansen Foto's Cees Zorn meer voortgevloeid uit 'Pro- vite' (Promotie via telefoon): het bedrijfje dat ze sinds vier jaar in het souterrain van een Haags flatgebouw tezamen met enkele dames runt. Voor ondernemeningen die daar voor geen tijd en aanleg heb ben, voeren zij telefonische opdrachten uit. Vandaar dat Mary Houtaar dan ook vol overtuiging stelt: „Telefone ren is een vak." Rivièra Daarom verbaast het haar ook hooglijk dat er in het bedrijfs leven zo lichtzinnig over tele foneren wordt gedaan. „De eerste dag dat je een bedrijf binnenkomt, mag je al telefo nisch zaken afhandelen. Maar zodra het om persoon lijk contact gaat kijk maar naar een vertegenwoordiger - dan moet er opeens een op leiding worden gevolgd." Mary Houtaar is ervan over tuigd dat veel van zulk werk, waarvoor dikwijls kilometers worden afgelegd, evenzo goed telefonisch kan worden gedaan. „Mits je je verhaal maar goed vertelt", stelt ze, Maar daar schort het volgens Mary vaak aan. En daarmee, stelt ze simpel, jaag je klan ten weg. „Bel maar", oppert ze. „bel maar een reisbureau op. En zeg dat je in het hoog seizoen naar de Rivièra wilt. Daar ben je natuurlijk veel te laat mee, want in april is alles - en zeker aan de Cóte d'A- zur - allang volgeboekt." Ballentent „Maar goed. Wedden dat zo'n telefoniste in negen van de tien gevallen zegt: 'Wat stom meneer, dat u daar nu nog mee durft aan te komen, ter wijl alles allang is bespro ken'. Dan denk jij ook: 'Wat een enge juf, wat een ballen tent, daar zien ze mij niet meer'." „Daarom: als zo'n meisje nou goed zou telefoneren, had ze gezegd: 'Sorry meneer, alles is al weg, maar wat dacht u van de Costa del Sol?' Kijk, dat komt prettig over. Daar mee voelt een klant zich op „Maar soms", heft Mary Hou taar haast wanhopig haar handen ten hemel, „soms denk ik wel eens. Kan dat nou echt niet anders? Neem nou laatst. Was ik op een uit zendbureau en zo'n meisje was bezig banen te werven. Ze belde een hele serie be drijven op en overal vroeg ze: 'Gebruikt u wel eens uitzend krachten?' Wat een vraag niet...?" Hele toeren „Als mij dat zo gevraagd wordt mevrouw Houtaar gebruikt u wel eens uitzendkrachten? dan ben ik geneigd te ant woorden: 'Jazeker, maar al leen in de soep'. Daarom", benadrukt Mary, „is tact zo belangrijk. De manier waar op je iets zegt. In prettige be woordingen liefst." Dat prent ze de deelnemers aan haar cursus, die doorgaans twee dagen duurt, dan ook stee vast in. Mary: „Als we nou om te begin nen elkaar door die telefoon eens lieten uitspreken. Ge woon goed naar elkaar luiste ren. dat is al het halve ge sprek. Maar niks hoor. Overal is het interumperen, interum- peren en nog eens interum peren. Waar blyf je dan?" Volgens Mary heeft men er geen idee van. hoezeer men sen zich per telefoon kunnen irriteren. Elke dag weer wor den er door die hoorn hele woordelijke gevechten gele verd. „Telefonistes", zegt de Haagse, „praat me er niet van. Hele toeren heb ik met hen." Dode lijn Verkeerd doorverbinden, je op een dode lijn zetten, ongepas te bemoeizucht; Mary Hou taar wenst aan de irritante fratsen van telefonistes ei genlijk niet al te veel woor den vuil te maken. „Op zulke momenten ontstaat ergernis en die moet je voorkomen", aldus Mary, „want voor het zelfde geld hangt zo'n klant op en gaat hij naar de concur rent." Op de cursus kan de Haagse haar cursisten dan ook niet genoeg op het hart drukken, zich bovenal in'te leven in de persoon aan de andere kant van de lijn. „Als je dat maar vast doet - steeds bij jezelf te rade gaan hoe je dat zelf nou zou vinden - dan ben je al een heel eind", weet Mary Houtaar. „Want dan kun je ook beter inhaken op het ge sprek en verloopt het veel soepeler." Op de cursus wordt met name aandacht besteed aan praten en communiceren. Pas aan het einde van de bijeen komst, komt de telefoon voor de dag en moeten de cursis ten tonen, wat ze van Mary's lessen hebben opgestoken. De cursusleidster hoopt dan dat de cursisten lekker ont spannen aan dat apparaat zit ten, althans lang niet zo ner veus als de gemiddelde Ne derlander doorgaans telefo neert. Arrogant Mocht zo'n gesprek om de één of andere reden toch nog in de soep draaien, dan is Mary altijd bereid dat gesprek te herleiden. Bovendien zal zij de cursist later nog eens bel len. om te horen wat hij er nou werkelijk van terecht brengt. Mary Houtaar en haar dames praten voor bedrijven tevens bandjes in van automatische telefoonbeantwoorders „Mensen hebben geen zin om tegen een automaat te pra ten", weet Mary. „Dus meest al gooien ze na de pieptoon de hoorn erop Maar vertel je hen op dat bandje op een prettige manier dat je dat ant woordapparaat zelf ook een naar ding vindt, dan praten die mensen hun boodschap wèl in." „Begrijp je? Allemaal tact. En dat moet ook wel. Want ei genlijk is de telefoon maar een arrogant medium. Je kunt anoniem blijven, dus durf je er dingen door te zeg gen. die je anders niet sou durven zeggen. Maar dfHK lijk is het gewoon zaak dat medium goed te gebruiken." Druiloren Mary en haar dames worden overigens in toenemende ma te ingeschakeld om uitnodi gingen voor bijeenkomsten telefonisch te verzenden. „In de regel gaat dat per post Je weet wel: een bedrijf heeft iets te presenteren, stelt een pakket mooie, dure folders samen en verzendt die naar relaties. Dat heet dan met een modern woord: een mailing." „Maar wat gebeurt er met zo'n kostbare mailing7 Precies, die gaat regelrecht de prul lenbak in. Want zo'n relatie krijgt elke dag zo'n stapel on zin op haar bureau. Daarom moet je dat telefonisch doen Dan neemt men er vanzelf kennis van En er blijft altijd wel iets van hangen. Mits je je zaken maar goed kent en die prettig weet over te bren gen." „Als je dat maar in het oog houdt, wanneer je telefo neert", zegt Mary Houtaar re sumerend. „Want soms krijg ik druiloren aan de 10n. waar van ik denk: Ojee, die heeft vast weer geen opslag gehad vandaag." A.b. Hr. Ms. ZUIDERKRUIS, DEN HELDER (GPD) Komt er definitief een einde aan het mannenwe- reldje dat de schepen van Hare Majesteits Konink lijke Marine door de eeuwen heen zijn geweest? Krijgt Nederland nu ook „meisjes van stavast", die de zeeën bevaren en de vaderlandse vlag tonen en verdedigen? Het lijkt erop. Al enkele maan den lang vaart een van de schepen van de marine, het bevoorradingsschip Hr. Ms. Zuiderkruis over.de zee met een gemengde bemanning en staan vrouwen in het harde zeemansleven hun mannetje. En over het algemeen tot te vredenheid van beiderlei kunne. Waarom ook niet? Tenminste, die laatste vraag stellen de betrokkenen zelf steeds wanneer buitenstaan ders nieuwsgierig vragen naar hun ervaringen in het „gemengd varen". De ruime belangstelling van de media voor die ervaringen wordt door de 22 vrouwen, en niet te vergeten de 162 mannen aan boord van de Zuiderkruis dan ook eerder gelaten ondergaan dan werkelijk op prijs gesteld. Zij vinden zichzelf niet zo bij zonder en zien hun varende baan als een logisch gevolg van het feit dat zij bij de mari ne werken. Maar de vragen zullen de Jannen en „Janne- kes" blijven achtervolgen, zo lang hun gemengd samenzijn op oorlogsschepen nog geen gemeengoed is geworden bij de marine. En dat zal nog wel wat jaren duren. Het jaar 1981 is uitgetrokken als een proef jaar. Niet om te bekijken óf vrouwen wel een „varende plaatsing" moeten (kunnen) krijgen, die beslissing is door de politici al lang genomen, maar om het hóe. Om het opdoen van ervaringen en het waar nodig aanbrengen van veranderin gen en verbeteringen. De politieke beslissing om in principe alle krijgsmacht functies voor vrouwen open te stellen lijkt voor de marine verderstrekkende gevolgen te hebben dan voor de andere krijgsmachtonderdelen. Niet waar het de functies aan de wal betreft, daarin wordt al jaren door mannen èn vrou wen samengewerkt, maar na tuurlijk wel aan boord van de oorlogsschepen. Soms maandenlang weg van huis, met een paar honderd zeer bekrompen leefruimte, waar zwaar, soms afmattend werk gedaan moet worden onder vaak moeilijke om standigheden. En ook voor de vrouwen in de toekomst niet meer alleen op vrijwilli ge basis, maar eventueel ver plicht. Het zijn factoren die er ook bij de marineautoriteiten in Den Haag toe hebben ge leid dat zij niet van de ene dag op de andere het integra tieproces aan boord hebben omarmd. Proefstation Twaalf maanden lang vaart de Zuiderkruis over de zeeën, als „proefstation". Uniek voor Nederland, bijna uniek voor de wereld, waarin alleen de Amerikaanse marine sche pen met gemengde beman ningen kent. Aan de voor avond van de eerste lange trip van -deze bemanning - vijf weken naar Denemarken en Noorwegen - kregen we de gelegenheid om over de erva ringen van die eerste maan den met de betrokkenen zelf te praten. Daarbij valt op dat in elk geval de vrouwen tevreden tot soms zeer enthousiast zijn. Niet helemaal verwonderlijk, zij zijn immers (op één na) vrijwilligsters, maar ook zij wisten tevoren niet wat hen te wachten stond. Noch wat het werk, noch wat de samen werking met de mannen be treft. „Al die mensen die van tevoren al wilde verhalen dachten te zullen horen moeten we te leurstellen. Ik geloof dat we voor dat de proef begon méér problemen verwachtten dan er in werkelijkheid uit zijn gekomen", zegt sergeant-ma joor Ineke van der Weide-Be- velander (37), de oudste van de 22 vrouwen Over echte problemen hoor je haar niet praten. „Ach. in het begin is het natuurlijk wen nen, voor beide kanten, maar boord van de Hr Ms. Zuiderkruis heefl voldaan moet zijn, wil de proef geslaagd i gelijkwaardige positie innemen en dat Luitenant-ter-zee der tweede klasse Annebard Jonker loodst op het achterdek van de Zuiderkruis een helikopter binnen. behalve dat gaat alles echt goed". Belangrijkse verande ring die zij aan boord be speurd heeft is een verande ring in sfeer. „De mannelijk heid is er een beetje af. Overi gens zonder dat daarvoor iets gebeurd is. Het ging van zelf'. „Natuurlijk is de sfeer veran derd", zegt sergeant J Heemskerk, wiens admini stratieve afdeling Voor drie kwart uit vrouwen bestaat hij is de enige man. „Je ge bruikt andere termen dan je zou doen wanneer je alleen onder mannen bent. Ik vind het een kwestie van bescha ving dat je je aanpast". Echter, niet iedereen ervaart dat als positief. De mannelij ke matrozen, 18 van de 22 meisjes zijn matroos, hebben duidelijk het gevoel dat zij zich nu wat moeten inhou den. „We hielden hier soms echt wilde feesten", zegt een van hen. „Maar dat is nu dui delijk voorbij. Vrijheden die ons vroeger nog wel eens werden toegestaan, kunnen nu ineens niet meer. Sommi ge regels worden nu strenger toegepast. Van hogerhand, hè voegt hij er veel bete kend aan toe. „Er wordt nu meer op ons gelet". Kracht Een van de grootste problemen vinden de matrozen dat de vrouwen niet precies al die dingen kunnen doen die zy doen Simpelweg door hun mindere fysieke kracht. „De meisjes voldoen niet in alle functies", zegt een matroos. „Bij het ankeren heb je nor maal twee man nodig. Nu staat er soms een jongen en een meisje. Maar omdat dat meisje niet even sterk is, heb je er toch weer een derde man bij nodig". Dat de meis jes van goede wil zijn, betwij felen ook deze manschappen niet. „Zij willen graag alles doen. maar ze kunnen het niet", heet het dan ook. „Voor de blusploeg van een brandpiket heb ik gewoon mannen nodig. Dat is voor vrouwen veel te zwaar", zegt kapitein-luitenant ter zee J van Rossen, de eerste officier van de Zuiderkruis, die de De projectgroep die de proef met de integratie van vrouwen voorbereid en begeleid, heeft een aantal criteria opgesteld genoemd worden. Die criteria zijn - De vrouwen aan boord moeten zelf vinden dat zij een aan i zij zichzelf als rxtlwaardig bemanningslid beschouwen. De mannen moeten de vrouwen als volwaardig collega en bemanningslid aanvaarden - Het thuisfront de echtgenoten en echtgenotes) moeten aanvaarden dat hun vrouwen of mannen op een gemeng de Zuiderkruis varen. - De operationele paraatheid van het schip moet minstens gelijk zijn aan die van voor de proef - De integratie moet naar vorm en resultaat een goed „emancipalieprojeklzijn. gemeten naar de normen van het emancipatiebeleid van de overheid. Volgens de projectgroep zal die situatie niet in één jaar bereikt kunnen worden. Maar lukt het helemaal niet, dan zal men moeten accepteren dat de proef mislukt is. In dat gexxil zal yan de definitieve intrede van de vrouw aan boord van oorlogsschepen moeten worden afgezien. problemen die de manschap pen hiermee hebben onder kent. „Daar komt bovendien bij dat de meeste van deze vrouwen een geheel andere opleiding hebben dan de mannen. Zij hebben nooit de algemene militaire training gehad, zo als alle marine-mannen. Daardoor komen zij toch met een wat andere instelling aan boord. Dat opleidingspro bleem is zeker een van de za ken waaraan we aandacht zullen moeten besteden". Sergeant-majoor Van der Wei- de-Bevelander: „Ik geloof dat deze verhouding, zo'n 20 vrouwen op een totale be manning van 180 net genoeg is. Meer moet je niet hebben. We kunnen nu eenmaal min der dan de mannen, en meer vrouwen aan boord zou dat probleem verergeren. Je kan niet met meer meisjes dan jongens de tros binnenhalen. Dat gaat nooit goed". Mannentaken Betekent dat dan dat de vrou wen eigenlijk slechts ge schikt zijn voor de verzorgen de taken aan boord7 Zeker niet, hoewel een flink deel van de 22 vrouwen toch wel in die sector werkzaam is Een beperkt aantal vervult „mannentaken". Een matroos, de 21-jarige Ber- dien Admiraal zit bij de „dek- dienst", draait dus mee in de ploeg die buiten, op het dek werkzaam is, onder meer bij het afmeren Luitenant ter zee Iris van der Linden (Q)ia wachtofficier (in civiele ter men „stuurman") en zwaait van tijd tot tijd de scepter op de brug. Sergeant-majoor Van der Wei- de-Bevelander zit bij de ver bindingsdienst, en matroos 1 Anita Veldman (19) uit Mil- lingen (Gld.) is semertelegra- fist (ook door de vrouwen worden de mannelijke ter men gebruikt). Desondanks een vrouwen- baan7 Anita Veldman: „Ze ker Ik vind dat ik dit werk net zo goed kan als een man. Het is een zware, vermoeien de baan. Je maakt veel uren en dat is natuurlijk wel wen nen in het begin. Maar nu gaat het goed. En ach, als het echt te zwaar wordt, dan vra gen we wel hulp van manne lijke collega's. Dat gaat zon der problemen" Luitenant-ter-zee der tweede klasse Annebard Jonker, de hoogste in rang van de vrou wen. heeft aan boord een ad ministratieve functie, maar staat evengoed deze middag in een fel oranje overal en met een koptelefoon op, op het achterdek van de Zuiderkruis een Lynx-heli kopter binnen te loodsen. „Het komt best wel eens voor dat de mannen galant willen zijn en aanbieden iets voor je te doen. Maar als je dan ge woon nee zegt, dat doe ik zelf wel, dan accepteren ze dat ook. Ik geloof dat dat hetzelf- de is als aan de wal". Verboden Hoewel iedereen de indruk wekt dat het gemengde varen de gewoonste zaak van de wereld is, zijn er aan boord van de Zuiderkruis natuur lijk toch zaken veranderd Sommige ruimten zyn voor de mannelijke opvarenden „verboden gebied" De 18 matrozen slapen in twee hut ten van elk negen kooien en hebben daar hun eigen dou che-ruimte. Mannon mogen daar niet ko men. De vrouwen houden hun eigen hutten schoon De vrouwelijke officieren delen de douche met hun mannelij ke collega's. Er zit geen slot op de deur. „Geeft niets", zegt overste Van Rossen, „le dereen klopt eerst even op de deur. Hoor je een gil dan weet je genoeg. Een gentlemcns- overeenkomst". Verboden is aan boord ook een al te persoonlijk contact tus sen mannelijke en vrouwelij ke opvarenden, tlMtln te, voor zover zoiets te verbie den is. „Maar vryen en ande re 'handtastelijkheden' is er niet bij", aldus overste Van Rossen. „Daaruit zouden te genover andere bemannings leden ergernis of jaloczie-ge- voelens kunnen komen en dat kunnen we niet hebben". Toch heeft ook hij niet kunnen verhinderen dat nu al MO v.m de meisjes verloofd is met een ex-opvarende van de Zuiderkruis „Je kunt de sek se nu eenmaal niet verlooche nen". aldu Vah Ro D I jongen heeft inmid-l- functie op een ander schip „Overgeplaatst", zegt het meisje enigszins bitter, alhoe wel ook zij er begrip voor kan opbrengen dat zo'n relatie aan boord tot problemen kan leiden. Een man die zich nog terug houdend in zyn commentaar opstelt is kapitein ter-zee E van Swaay, de commandant van de Zuiderkruis. „Ik wacht liever nog ven tijdje met mijn mening. Vraag het maar aan de mensen zelf' En na enig aandringen „Ik ge loof dat er toch nogal wat zal moeten gebeuren alvorens je echt kan zeggen dat dit expe riment ges lug ts Verande ringen overigens die vooral in het praktische vlak liggen In de voorzieningen aan boord. In de persoonlijke sfeer komen gelukkig weinig problemen voor".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 25