De mens achter het weer- praatje 'Laten zien dat ge geen supermens zijt' Joop den 'Jan Pellebc ier op tv Tonkelaan een gr0fe n liskleun MAANDAG 16 MAART 1981 EXTRA PAGINA 19 Tekst: Sjak Jansen Het weerbericht is zo droog en onpersoonlijk, dat het vaak het ene oor in gaat en het andere weer uit, signa leerde men 28 jaar geleden bij de Vlaamse televisie. Vandaar dat men toen in de persoon van Armand Pien een mens achter het weer- praatje heeft gezet. Sedert dien weet Pien met z'n weer- praatje een miljoenenpu bliek aan de buis te kluiste ren, onder wie een groeiend aantal kabelkijkende Neder landers. Wat is het belang van de mens achter het weerpraatje? Sjak Jansen toog naar Brus sel en interviewde weerman Pien, had voorts een uitvoe rig gesprek met ex—weer man Joop den Tonkelaar, te lefoneerde nog met Jan Pel- leboer en doet op deze pagi na verslag. BRUSSEL Van de Week vertelde hij er weer één. Zo'n aardig grapje ter afsluiting van zijn weer praatje op de Vlaamse televisie. Hele koddige uit smijters zijn dat van Belgische weerman Armand Pien. En het mooie is: hij studeert ze niet in. Nee, dat gaat heel spontaan allemaal. En dikwijls berust het nog op waarheid ook. Tenminste, als we Pien mogen geloven. En waarom niet? Het klinkt immers heel aannemelijk, zo'n grapje over een oude man, die elke keer op nieuw vol verwachting naar Piens weerpraatje uitziet, louter omdat de kletsmadam, met wie hij in de echt is verbonden, dan eindelijk eens vijf minuten d'r snavel houdt. Kijkers vinden ze prachtig, die grapjes van Pien. 't Vlaamse kij kersvolkje is ook heel content met de losse en menselijke wijze, waarop Pien de weersvooruitzichten alweer 28 jaar op de beide netten van de BRT presenteert. Daarbij schuwt hij consequent elke vorm van stijfheid, ge zwets en moeilijkdoenerij. Pien houdt niet van dat bele zen gedoe, zegt-ie. „Dat komt niet goed over bij de kijkers. Die willen gewoon weten of er morgen sneeuw, regen of zonneschijn is te ver wachten. Dus daarop stem ik mijn weerpraatje ook af." Supermens Armand Pien streeft ernaar elk weerpraatje van een persoon lijke noot te voorzien. „Op het scherm ben ik zoals ik ben", verklaart de 61-jarige weerman zijn ongekende po pulariteit in België en kabel kijkend Nederland. „Jong en oud kijkt naar me. Hoe dat komt....? Awel, da's simpel hè. Ge wordt aanvaard of niet. Zo is televisie. En waar om juist ik word aanvaard..? Allez, dat komt, denk ik, om dat ge toont dat ge geen su permens zijt, maar ook fou ten maakt." „En natuurlijk", beaamt Ar mand Pien, „draagt ge een grote verantwoordelijkheid. Afhankelijk van wat ge zegt, kunt ge de hele bevolking naar de kust of de Ardennen jagen." „Soms zit ge er uiteraard glad naast. Da's onvermijdelijk. Maar dan leg ik wèl uit waar om. Pak ik de oude weer kaart erbij en zeg ik: allez beste kijkers, zie: zus en zo was de verwachting maar door dit en dat is het wat ver anderd. Zodoende staat er in bekant alle brieven, die ik over foute weersvoorspellin gen krijg, wel een zinnetje van „Beste Pien, gij kunt het ook niet helpen." Belgische weer man Armand Pien: ..Populair omdat ik toon dat ik geen supermens zijt, maar ook fou ten maak". (Foto: Daniel Cortiér). .Aan de andere kant", weet Pien, „is in Frankrijk sinds kort weer een echte weerman op de televisie. Lange tijd werd het weerpraatje daar elektronisch verzorgd, maar daar is men nu toch van te ruggekomen. Een goed te ken", vindt hij. Kayakvaart Zo kan Pien bij zijn kijkers een aardig potje breken. „Ge komt over of ge komt niet over", stelt hij nog eens van achter een pint. „Als ik strui kel over een woord, maken sommigen in de studio daar een gans drama van. Die wil len meteen gaan knippen, maar dat wil ik dan niet. Im mers, iedereen verspreekt zich wel eens. Zo is de mens. En zo willen de kijkers je ook in hun huiskamer. Gewoon dat ge bent, zoals ge bent." En aangezien Armand Pien van nature allesbehalve een zwartkijker is, verlangen de kijkers van hem dat hij de weersvooruitzichten evenzo goed van de zonnige zijde be kijkt. Dat doet Pien dan ook. Zoals afgelopen najaar, toen het 35 dagen aan één stuk regende en zodoende het gezicht van menige Belg op onweer stond. Heel olijk zei Pien toen in zijn weerpraatje: „Mens allez, weest toch blij dat ge zoiets unieks moogt meemaken." Op die wijze steekt de Vlaamse weerman zijn kijkers wel va- ker een hart onder de riem. En niemand bij de BRT die hem ook maar een strobreed in de weg legt. „Al 28 jaar kan ik mijn gang gaan", zegt Pien trots. „En gelukkig maar, want als ik zie hoe stijf en in wat voor professorentaai het weer op de Duitse televisie wordt gepresenteerd, dan vraag ik me heel sterk af wat de gewone man daarmee aan moet. Die wordt daar huive rig van, als ge 't mij vraagt." En er wordt Pien nogal wat ge vraagd. Zeker op de vrijdag morgen, wanneer hij op de radio als vraagbaak fungeert voor luisteraars, die bijvoor beeld de volgende dag op hun gazon een partij willen geven en zodoende graag wil len weten of er regen op komst is. Het zijn juist dat soort vragen, die Piens Nederlandse colle ga Jan Pelleboer de neus uit komen. De goedlachse Vla ming daarentegen beant woordt ze npg met evenveel toewijding en plezier. „Het hoort erbij", zegt hij. Net als de talloze spreekbeurten, die Pien *'s avonds ook in ons land houdt. „Dat is het enige persoonlijke contact met mijn publiek. Zo merk ik wat er onder hen leeft." Dat laatste is volgens Pien heel belangrijk. En heel tijdro vend. De.uren, die de Belg als weerman maakt, tikken der halve aardig aan. Tel daarbij de uren, die Pien in de weer is als directeur van het Plane tarium in Brussel en het mag nauwelijks een wonder he ten, dat zijn vrouw ietwat wanhopig reageerde, toen we haar belden voor 't maken van een afspraak met haar man. „Dat is zowat onmoge lijk", excuseerde ze zich, „want hij is er bekant nooit." Die middag was Pien echter niet de hort op en deed hij ons heel opgeruimd uit de doeken waarom, naar zijn verwachting, de plaats van de weerman over pakweg tien jaar zal zijn ingenomen door de computer. „Voor de land bouwers voorspel ik het weer nu acht dagen vooruit. Maar straks kunnen computers dat vrij exact tien dagen vooruit doen." De Belgische weerman onder schrijft dat naarmate we meer vrije tijd krijgen, het weer allengs belangrijker wordt. Anno 1981 toont Pien in zijn weerpraatje dan ook niet alleen de sneeuwkaart voor skiliefhebbers. Ook stipt hij steevast aan wat de kayakvaart en zeilsport van het weer hebben te duchten. Pien beseft dat hij uit zijn ken nis van het weer grif munt zou kunnen slaan. „Op dege lijke basis zou ik een soort van weersadviesbureau kun nen beginnen. Alleen de ap paratuur. Die is voor een par ticulier nog te prijzig, denk ik." Daarop voortbordurend: „Het is niet alleen een zaak van weten, maar ook van feeling en ondervinding. Ge moet het weer kunnen relativeren, opdat ge van een computer voorspelling kunt zeggen: 'Dat is onmogelijk, dat be staat niet'." Oe Bilt En zonder te willen pochen: „Toen ik 28 jaar geleden be gon, stemde vrijwel iedere Belg voor het weerbericht op De Bilt af. Nu is het ander som, luistert Nederland naar mij. Misschien toch de kwali teit, die 't hem doet." En Pien besluit met het opdis sen van een grappige ge schiedenis, namelijk hoe hij in 1953 weerman werd. „Ge moet weten, ik heb geen me teorologie gestudeerd, maar astronomie. Toen ik echter mijn studie had voltooid, was er op de sterrewacht geen emplooi. Wel op het meteoro logisch instituut. Daar zocht men een Vlaming met wis kunde. Awel. zo werd ik de enige Vlaming op het insti tuut." „Toen later de BRT voor zijn weerman op ons instituut op zoek was naar een Vlaming, was de keus uiteraard niet moeilijk. Wanneer ik u dus een advies mag geven", grapt Pien, „allez wordt dan Vla ming en ge wordt weerman!" DE BILT Ooit maakte Toon Hermans er een aardig grap je over. „In België", zei hij, „in België hebben ze een weer man en wij slechts een weer- armDie weer arm was avond aan avond te zien in het toenmalige NTS-Jour- naal. En die arm zal vast aan de man van het KNMI in De Bilt,die het weerpraatje hield, maar meestal buiten beeld bleef. Louter z'n arm zag je dan. Met een viltstift bij de weerkaart. Op die wijze is de arm van me teoroloog Joop den Tonke laar gedurende vijftien jaar ruim 800 keer op de beeld buis geweest. Totdat in maart 1968 de hoofdredacteur van het NTS—Journaal het ver standiger achtte in het kader van de onpersoonlijke pre sentatie, de weerman de deur uit te doen en voortaan het weerbericht - dat nog wel door het KNMI wordt samen gesteld door de nieuwsle zer te laten lezen. Daarmee werden de zes meteo rologen van het KNMI, die het weerpraatje bij toerbeurt afstaken, vriendelijk be dankt. Maar bepaald rouwig waren zij er niet om. Joop den Tonkelaar (56): „Ik was daar erg verguld mee, want na vijftien jaar had ik geen behoefte meer om, na mijn werk op het KNMI, nog eens naar de studio te gaan." Joop den Tonkelaar. ex-weerman van het NTS-Journaal: ..Ieder een weet zich dagelijks met het weer geconfronteerd, maar bijna niemand heeft er kennis van. Dat is jammer". (FotoJos Poulissen). Tientje „Je moet wetenmet zo'n weer praatje en de voorbereidin gen ervan was je een kleine drie uur in touw. En netto hield je daar amper een tien tje aan over. Maar ja, er gold een overeenkomst tussen het „Niet dat we dat weerpraatje nou met tegenzin deden", voegt Den Tonkelaar eraan toe, „dat beslist niet. Ergens hadden we ook een represen tatieve taak. Het KNMI is ten slotte een rijksdienst; de mensen betalen er belasting voor. Maar het nadeel van die officiële instituten is: ze zijn zo verdomd onpersoonlijk. En daarom was het in die tijd goed dat een paar mensen dat gezicht naar buiten uitdroe gen. We doen dat overigehs nog steeds. Alleen op de ra dio nu. En in onze werktijd." Daarmee zegt Den Tonkelaar niet meer zoveel moed te kunnen opbrengen als zijn Belgische collega Armand Pien. „Ik weet het", zegt de ex-Leidenaar, „Pien doet het allemaal buiten z'n nor male werktijd om en gaat ook nog eens met lezingen de boer op. Van een privéleven kan dan nog maar nauwelijks sprake zijn. Daar is veel moed voor nodig en zeg nou zelf: wie heeft dat nog van daag de dag? Pien leeft voor z'n werk, maar gelukkig be wijst hij daar zijn volk een goede dienst mee." Geleuter Den Tonkelaar zegt diepe be wondering te hebben voor de wijze waarop Pien zijn weer praatje afsteekt. „Hij vervult er een dubbelfunctie mee. En dat is knap. Behalve informa tieve waarde, voegt hij ook amusementswaarde aan het weerbericht toe." „In Nederland is dat volstrekt uit den boze. Bij het NOS— Journaal, waar die ziekelijke zucht naar absolute perfectie heerst, is men wars van elk greintje amusement. Het weerbericht mag daar dan ook hooguit 90 seconden du ren. Tijd om terug te komen op de weersvoorspelling van de vorige dag is er dan niet." „Armand Pien daarentegen kan dat wel. Hij heeft telkens vijf minuten tot z'n beschik king en kan daar iets fijns van brouwen. Dat is ook al leen in België mogelijk, want zou je Piens leutige teksten voorleggen aan één van onze nieuwslezers, dan zou die weigeren ze te lezen. Vandaar dat bij ons dat quasi-weten- schappelijk geleuter de bo ventoon voert. De kijker kan daar onderhand wel van pis sen!" Fred Emmer „De kijker wil gewone taal ho ren", vervolgt Den Tonkelaar z'n monoloog. „En gelukkig spreken onze weermannen Hans de Jong en Jan Pelle boer die taal. Zij vullen een gat in de markt; dat van de mens achter het weerbericht. Bij Harmen Siezen of Fred Emmer ben je daarvoor aan het verkeerde adres... Geluk kig zien ook de omroepen dat in. Steeds vaker schakelen zij het KNMI in, omdat ze het gewone weerpraatje willen horen." Den Tonkelaar voorziet dat de meteorologen van het KNMI straks het gat zullen gaan op vullen, dat zal ontstaan wan neer Pelleboer en De Jong met pensioen gaan. Ook dan is het volgens Den Tonkelaar zaak niet louter de weersver wachting op te dreunen, maar tevens de achtergron den ervan. In dat kader noemt de Biltho- venaar de verschijning van Jan Pelleboer (sinds een klein halfjaar) in TROS-Ak- tua een miskleun van heb ik jou daar. Volgens Den Ton kelaar wordt Pelleboer te weinig tijd gegund om er iets van te kunnen bakken. „Aan de ene kant vindt TROS-Ak- tua dat er een mens achter het weerbericht moet staan, maar anderzijds wil ze <}aar niet voldoende tijd voor vrij maken. Enfin je zag het aan het weerpraatje van Hans de Jong indertijd in Hier en Nu. Ook dat was geen succes." Leeuwen Jan Pelleboer deelt Den Ton- kc'.jars kritiek op zijn optre den in TROS—Aktua overi gens niet. Hij: „Ik kryg maxi Jan Pelleboer1 maal twee minuten. Voor de televisie is dat voldoende, an ders verslapt de aandacht." Het aanbod om wekelijks in TROS-Aktua een weer praatje te houden zegt Pelle boer heel lang te hebben overwogen. „Radio gaat nog", zegt de weerman uit Paterswolde, „maar televisie: je wordt meteen voor de leeu wen gegooid. Daarom wil ik ook beslist niet langer dan twee minuten op de buis." Er is trouwens nog een derde reden waarom Pelleboer daar niks voor voelt: zijn populari teit. Pelleboer begint daar al lengs meer last van te onder vinden. Niet alleen wordt hy tegenwoordig het slachtofTcr van flauwe grapjes, ook wordt hij steeds vaker lastig gevallen door mensen die willen weten wat voor weer het morgen is. „Die telefoon rinkelt maar", verzucht de freelance-weerman. „Dan is het. Pelleboer dit en Pelle boer dat. Tot 's nachts aan toe. Dat is toch te gek?" Beledigend Ook vanuit de commerciële hoek heeft men het op Pelle boer gemunt „Ik word veel vuldig gevraagd voor recla mespots. maar ik begin er niet aan", verklaart de Gro ninger gedecideerd. Toch krijgt hy in toenemende mate paginagrote adverten ties onder ogen met grote koppen als: 'Pelleboer voor spelt strenge winter: koop dus tijdig uw warme winter mantel bij modehuis die en die'. „Vaak is tegen dat soort prak tijken niks te beginnen", zegt Pelleboer haast wanhopig. „Zolang je foto er niet bij staat en de tekst niet beledi gend is. sta je vrijwel machte loos." Dan berustend: „Maar goed. ik zit myn tyd wel uit...."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 19