Zijlstra: de politicus in direeteurskostuum dSBP Achtergronden Harde gulden vertraagt herstel economie 11 w \Q0k tc\ DONDERDAG 5 MAART 1981 VARIA PAGINA 17 De president van de Neder- landsche Bank kwam afgelo pen week in het nieuws door zijn besluit om het disconto met een procent te verhogen. Dat disconto is het percentage dat de handels-hypotheek en spaarbanken aan rente moe ten betalen als zij zaken doen met de Nederlandsche Bank. De logica zegt dat als de ren te voor de banken omhoog gaat, die verhogingen door de banken wordt doorbere kend aan de klanten, die dan voor hun lening of hypo theek meer (rente) moeten betalen. Er is dus een kostenstijging aan de orde en dat komt de Nederlander op het ogenblik slecht uit. Nederlanders in loondienst, omdat hun koopkracht toch al is aangetast en Nederlan ders met een bedrijf, omdat ze broodnodige investerin gen veelal met geleend geld financieren. Voor het waarom van zo'n be sluit op een moment dat ie dereen daar last van heeft, zijn twee oorzaken aan te ge ven: de situatiein eigen land en die in het buitenland. Beginnen we in Nederland. Wie grote hoeveelheden geld wil lenen, kan daarvoor te recht op wat in vaktermen de kapitaalmarkt wordt ge noemd. Vertegenwoordigers van de regering kan men daar geregeld aantreffen. Het kabinet heeft immers vori ge week nog laten weten een tekort op de begroting te hebben van 7,5%. Dat tekort kan op twee manieren wor den gedekt, door geld te drukken of door het te lenen. Geld dat wordt gedrukt, ziet er natuurlijk precies zo uit als een gewoon briefje van honderd, maar er zit een luchtje aan. Het is niet echt verdiend, er is niet voor ge werkt. Komt er veel van dat geld in omloop, dan neemt de waarde af, dan is er inflatie. Eén van de doelstellingen van het kabinet is de inflatie te gen te gaan, dat lukt ook aar dig vergeleken met landen als Groot-Brittannië en Amerika. Gevolg is wel dat tekorten op de begrotingen dan alleen nog maar gedekt kunnen worden door geld te lenen. Dat doet het kabinet dan ook en wel in zo'n ruime mate dat er voor andere geïn teresseerden in een lening (bedrijven) te weinig over blijft. Is er van iets weinig, dan is het meestal ook duur. Zo gaat dat ook op de kapi taalmarkt, waar de rente op het ogenblik hoog is (zo'n dertien procent). Zijlstra vond van de week ken nelijk dat het geldende ren tepercentage geen juist beeld gaf van de mate waar in op het ogenblik op de kapi taalmarkt om geld wordt touwgetrokken, vandaar zijn verhoging. Maar zoals gezegd ook het buitenland speelt een rol. Kijken we naar landen als Wes- t-Duitsland, Italië, Amerika en Engeland, dan valt op dat de rente daar nog hoger is dan hier. Nu zijn er niet alleen mensen die beleggen in aandelen of gebouwen, er zijn er ook die dat doen in geld. Ze doen dat natuurlijk het liefste in een land waar een hoge vergoe ding (rente) voor hun geld wordt gegeven. Omdat de rente hier wat lager was dan elders, werd er weinig in gul dens belegd. Ook hier geld de wet van vraag en aanbod. Als iets weinig in trek is, neemt de waai'de af, zo ook die van de gulden. Zijlstra wist wat hem te doen stond. Zetten we de zaak kort op een rij, dan blijkt dat een hoge rente voor de Nederlanders zelf een vervelende zaak is, maar dat we er aan de andere kant wel bij varen, omdat guldens een aantrekkelijke belegging vormen en het bui tenland vertrouwen blijft houden in onze economie. Voor onze handel is dat be langrijk. Van der Stee Wie in deze sombere tij den behoefte heeft aan een politiek geschoolde econoom die het nog wel allemaal weet, kan zoals bekend niet terecht op het Catshuis, maar wel aan het hoofdstedelijke Frederiksplein. Daar, waar Amsterdammers tot de fatale brand van '29 hun vertier vonden in het Paleis voor Volks vlijt, staat nu een qua ar chitectuur aanzienlijk minder aantrekkelijk ge bouw. Het is het kantoor van Jelle Zijlstra, de pre sident van de Neder landsche Bank. De man die in de periode tus sen 1952 en 1967 in de poli- tiekhfuncties bekleedde als bewindsman op economi sche zaken en financiën en als premier. Voordien was hij hoogleraar in de economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, daarna werd hij directeur van de „bank der banken". Het gebouw waarin hij werkt kennen we als ons eigen Fort Knox: in de kel ders wordt de Nederlandse goudvoorraad bewaard. In zijn huidige functie wendt Zijlstra zich slechts bij hoge uilzondering tot ons. Het af gelopen jaar was1 dat anders en dook zijn naam met grote regelmaat in de krant op. Zel den is er dan ook zo heftig ge speculeerd over een conflict tussen de Nederlandsche Bank en de tweede keus aan de top van het ministerie van financiën, Fons van der Stee. Zijlstra, die zoals de Bankwet hem dat voorschrijft,'alles in het werk stelt om de waarde van de gulden te hoeden voor alle mogelijke kwaad van buitenaf. Van der Stee, die deel uitmaakt van een kabi net dat er maar niet in slaagt om de eindjes aan elkaar te knopen en zich steeds zwaar der in de schulden steekt. Nadelen De discontoverhoging die deze week werd afgekondigd blaast speculaties nieuw le ven in. Elders op deze pagina is al duidelijk gemaakt op welke manier de overheid zelf tot de verhoging heeft bijgedragen en hoe ook het kabinet van de hoge rente na deel ondervindt. Var. der Stee laat in de kamer geen optreden voorbijgaan zonder in woorden van zijn goede wil te getuigen: het gaat nog slechter dan in de ja ren dertig, er moet veel meer worden gematigd, zo luidt zijn crisis-rethoriek. Met de daden wil het niet zo best lukken. Het financieringste kort slaat alle records en voor de vijf miljard extra bezuini ging is nog onvoldoende lij dend voorwerp gevonden. Zijlstra heeft daar schoon ge noeg van. Aanvankelijk was hij enthousiast, omdat het ka binet er in slaagde de inflatie tot het acceptabele Westduit- se niveau terug te brengen. Maar toen later bleek dat de prijs voor dat beleid uit om vangrijke staatsleningen be stond, ging hij brieven schrij ven. Niet altijd gebeurde dat in openheid, maar de buiten wacht kwam voldoende te weten om te begrijpen dat de beide heren het in het zakelij ke vlak minder goed konden vinden. Bankwet Ook in de brievenschrijverij aan het kabinet, wist Zijlstra zich gesteund door de Bank wet. Het kabinetsbeleid was immers nadelig voor de waar de van de gulden, die hij moest bewaken. De enige re medie tegen de economische malaise was volgens Zijlstra matiging in de overheidsuit gaven, lonen en sociale uitke ringen, om zo ruim baan te maken voor de industrie, het fundament voor iedere wel vaart. Ruimte voor investe ringen verstrekt de exportpo sitie. Dat levert winst, werk en een hogere belastingop brengst op. Met dat laatste kunnen collectieve voorzie ningen op peil worden ge houden. Politieke uitspraken, daar be staat weinig twijfel over, hoe wel de Bankwet hem het ge ven van dat commentaar niet voorschrijft, is Zijlstra nooit te beroerd geweest om onge vraagd te adviseren. De Bankwet (1815) werd dan ook geschreven in een tijd dat Nederland er nog over zichtelijk uitzag. Wat goed was voor het land werd nog maar op één manier uitge legd, de burgerij had een rotsvast vertrouwen in lands bestuurders, die zich gaarne lieten voorstaan op de onver mijdelijkheid van niet altijd even prettige besluiten. Anno 1981 ligt dat anders. Ne derland denkt en praat gretig over van alles en nog wat een heleboel mee. De politieke la ding van op het oog objectie ve informatie en adviezen wordt steeds vaker herkend. In dit licht moet dan ook de suggestie worden gezien van de socialist Wöltgens om het directeursschap van de Ne derlandsche Bank om te do pen tot een politieke functie. De uitvoering van het ambt vraagt immers politieke keu zes, aldus Wöltgens. Een kamermeerderheid valt voor die opvatting nog niet waar te nemen en dat bete kent dat we het voorlopig nog moeten doen met Zijl stra, de politicus in direc teurskostuum. Tactiek Het lijkt er op dat Van der Stee/ Zijlstra steeds vaker provo ceert door zijn tactiek van de voldongen feiten. Begro tingstekorten blijken achter af groter dan eerder was ge suggereerd, bezuinigingen kwamen tot voor kort tot stand door gebruik van boek houdkundige trucs, loonma tiging werd afgedwongen zonder de rekensom uit te voeren tot welke verminde ring van belastingopbrengst dit zou leiden. In de richting van Zijlstra had het beleid van Van der Stee veel weg van een soort pappen en nat houden en de kat niet op het spek binden om een in wezen onvermijdelijke confrontatie uit de weg te gaan. Schreef Zijlstra een brief dat het zo echt niet langer kon, dan kwam Van der Stee met de aankondiging dat het roer omging. Dat gebeurde dan vervolgens niet, zodat het spel zich kon herhalen. Nu geeft die briefwisseling een wat vertekend beeld van de manier waarop de beide he ren met elkaar communice ren. In de praktijk gebruiken ze wekelijks samen de lunch in een Wassenaars restaurant waar het aangenaam culinair verpozen is en dat zich op een steenworp afstand bevindt van de woning van Zylstra. Dat wekelijkse treffen, om de financieel/monetaire actuali teiten door te nemen, is een reeds jarenoude traditie. De briefwisseling vormt er een minder gebruikelijke aanvul ling op. (ADVERTENTIE) lCoWe ,ooteo- ,aaV- 7ï\VWJtv'" j„crt\aa*". viaf\ peteï S»W Centraal thema is natuurlijk de vraag hoeveel ruimte Zijlstra het kabinet wil laten om de gaten te dichten. In de prak tijk heeft Zijlstra de macht om aan te geven in hoeverre de Staat, op het saldo bij de Nederlandsche Bank mag in teren en hoe ver kan worden gegaan met het drukken van bankbiljetten. Met zijn dis- contopolitiek geeft hij boven dien de marges van het finan cieringsbeleid van de over heid aan. Met nadruk gaat het hier om de praktijk. In de theorie van de Bankwet, kan de minister van financien de Nederland sche Bank aan zijn zijde dwingen. Volgens artikel 26 van die wet heeft de bewinds man in geval van een conflict met de bank het laatste woord. Een beroep op dat ar tikel wordt als een laatste middel gezien en is om die re den nooit aan de orde^ ge weest. Gebeurt het toch dan is het zo goed als zeker dat de president zal aftreden. Ge zien het gezag dat hij al dan niet terecht geniet, brengt een minister die het zover laat komen, het er ook niet zonder kleerscheuren af. Maar voor e<»n kabinet is de vraag meteen weer aan de or de. In een periode als deze, waarin alle zeilen moeten worden bijgezet om een eco nomische herstel te bewerk stelligen, mag zich eenvou digweg geen wezenlijk ver schil van mening voordoen tussen een kabinet en de Ne derlandsche Bank. Bekijken we de situatie nu, dan zien we hoe het beleid van Zijlstra als effect geeft dat investeringen afnemen, koopkracht verder daalt, kostenbeheersing wordt bemoeilijkt, economi sche bedrijvigheid afneemt. Allemaal zaken die een af braak van werkgelenheid tot gevolg hebben. Het doet een beetje denken aan de situatie in Engeland waar premier Thatcher op alle fronten het op de theoneen van de Amerikaanse eco noom Milton Friedman geïn spireerde monetainstische beleid voert. Ons kabinet voelt daar niets voor. Zylstra in wezen ook niet. maar om dat het beleid van kabinet en Nederlandsche Bank niet op elkaar zijn afgestemd, is een vergelijkbaar effect waar te nemen. «fO** B Om die reden ziet het er niet naar uit dat een conflict in de toekomst uit te sluiten blijft. Het op peil houden van de waarde van de Nederlandse gulden, is tenslotte wel een erg schrale troost voor al die honderdduizenden, die dat beleid met het verlies van werk moeten betalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 17