zijn wel degelijk minder ongelijk geworden" Econoom Jan Pen vijfentwintig jaar hoogleraar DONDERDAG 5 MAART 1981 PAGINA 11 die vijfentwintig jaar zijn op getreden". Waf nu? „Laat ik eerst dit zeggen: er zit een gevaar in; het gevaar na melijk dat we wat anders gaan doen, dat we berusten in de werkloosheid, wat fout is. Wat je nu ook niet moet doen is proberen van de infla tie af te komen door een krap-geldpolitiek met hoge rentes. Kijk maar naar Enge land. De hoge rente van Mar garet Thatcher leidt niet tot het afnemen van de loonin- flatie, integendeel: ze kraakt het bedrijfsleven. Waar je dus naar toe zou moeten is naar een afneming van de nomina le loonontwikkeling, om dat loon-prijsspiraal te doorbre ken, maar dat is politiek moeilijk te verkopen". Duurste land Professor Pen wil dat bereiken door de herinvoering van een geleide loon- en inkomenspo litiek, zoals we die voor 1963 hebben gekend. Hij kent een belangrijk deel van het suc ces van de Nederlandse na oorlogse wederopbouw toe aan de geleide loon- en prijs politiek uit de jaren vijftig. Daarover schrijft hij het eeo- nomenblad Economisch Sta tische Berichten (ESB) van 31 december van verleden jaar: Waarschijnlijk had den wij het in de jaren vijftig zonder de loonbeheersing ook wel gehaald; maar de ex pansie was trager geweest. Vrij zeker waren we, als we hadden vastgehouden aan de geleide loonvorming, nu in een gunstige positie geweest, want we zijn thans het duur ste land ter wereld Geen matiging van de loon- groei dus, maar een werkelij ke verlaging van de nominale lonen? Pen: „Ja, maar dat betekent niet dat de mensen er reëel op achteruit gaan. Ze krijgen wel minder geld in handen, maar kunnen er mee doen. Immers, door de nominale? loonsom te verlagen stijgt in de bedrijven de produktie, waardoor de produkten rela tief goedkoper worden". In het genoemde ESB—artikel („De mirakels en de trend") zegt Pen het als volgt: „Toch blijft'éen conclusie wel ver antwoord namelijk dat nomi nale loonmatiging zeer wel te rijmen valt met een behoud van de relatieve positie van de arbeid in de inkomensver deling Aangezien het vermoeden gerechtvaardigd is dat de produktiestijging via de matige nominale lonen is gestimuleerd, mogen we gerust staande houden dat de Nederlandse arbeiders er door de geleide loon- en prijs politiek op vooruit gegaan en niet achteruit, zoals thans wel wordt gemeend". Natuurlijk is het doorbreken van de loon-prijsspiraal via een geleide inkomenspolitiek niet het enige dat ons in deze barre tijden te doen staat. Aangezien de kern van de in ternationale recessie gelegen is in het energieprobleem, zijn energiebesparing en het vinden van alternatieve ener gievormen („maar alsjeblieft geen kernenergie") eveneens belangrijke zaken. „Ze vormen ons enige wapen tegen de OPEC". „En dan maar hopen", zo be sluit hij het gesprek toch met enig optimisme, „dat de ge stage ontwikkeling van de trend toch doorzet. Het te gendeel is trouwens ook moeilijk aan te nemen Een bezoek aan Oost-Berlijn be tekent een eerste ontmoeting met een samenleving waar mee ik als militair 36 jaar min of meer in een gespannen ver houding heb geleefd. Oost- Berlijn maakt een sobere in druk. De sfeer die je tegemoet komt, is rustig. De restaurants zijn 's avonds flink gevuld en het publiek in de opera gaat goed gekleed. Een nadere ken nismaking leert dat de prij- zeh voor eerste levensbehoef ten en de huren van de huizen laag zijn en dat er volop kan worden gewerkt. De ontmoeting met mensen die actief zijn op onder meer ker kelijk gebied is leerzaam. De vraag die mij bezighoudt is hoeveel ruimte de structuren bieden voor individuele ont plooiing. Het bezoek is te kort om volledig tevreden te wor den gesteld. De kerk, die over wegend protestant is, heeft het niet gemakkelijk. Met het so cialisme heeft zij het streven naar sociale gerechtigheid ge meen. De vraag waarmee zij worstelt, is of zij het socialis me zoals dat in de Duitse De mocratische Republiek (DDR) gestalte krijgt, voor haar re kening kan nemen. Een moeilijkheid is dat zij een traditie heeft die niet over loopt van sociale bewogen heid. Voorlopig heeft zij de Door generaal b.d. M.H. von Meijenfeldt keus voor of tegen het socialis- me ontweken, door te kiezen voor: het kerkzijn in het socia lisme. De kerk kan binnen de DDR functioneren en christe nen kunnen bijvoorbeeld door lid te worden van de Christen- Democratische Unie (CDU) een zekere mate van invloed uitoefenen op politieke ont wikkelingen. Natuurlijk mo gen wij de huidige situatie niet idealiseren. Wie lid is van een kerk en geen lid van de Socialistische Eenheidspartij Duitsland (SED) moet voor wat betreft zijn maatschappe lijke ontplooiingsmogelijkhe den rekening houden met be perkingen. Tijdens een discussiebijeen komst komt de internationale politieke situatie aan de orde. De discussie verloopt als in Nederland. Men steekt zijn mening niet onder stoelen of banken en aan heftigheid ont breekt het niet. Er is ook kri tiek op de eigen situatie en men gaat het probleem- Afghanistan niet uit de weg. In het gesprek klinkt ook een zekere trots door over wat er in de afgelopen jaren binnen de DDR is bereikt. Het oor spronkelijke Midden- Duitsland. is na de Tweede Wereldoorlog weer opnieuw opgebouwd. De bevolking heeft dat moeten doen zonder steun van anderen. Financiële hulp zoals West- Duitslahd (4 miljard dollar van de Verenigde Staten) heeft zij niet gekregen. Inte gendeel, fabrieken, werk plaatsen en installaties wer den na de oorlog afgebroken en naar het Oosten getrans porteerd. Bovendien trok een groot aantal Duitsers (ruim 3 miljoen tot 1964) uit de DDR naar West-Duitsland. Dit wa ren voornamelijk mensen uit de economisch actieve levens- groepen. Ondanks deze tegen slagen staat de DDR nu op de tiende plaats op de wereld ranglijst van industriestaten en is de levensstandaard ho ger dan die van Italianen en Ieren en ongeveer gelijk aan die van de Britten Tijdens het gesprek toont men zich bezorgd over: de situatie in Polen; de harde koers van Amerika en over het NAVO- besluit tot plaatsing van de Pershing II- en de Tomahawk kruisraket in Europa. De kans dat de arbeidsonlusten in Polen zullen overslaan naar de DDR, wordt laag in geschat. Men is meer bezorgd over de economische gevolgen voor eigen land, bijvoorbeeld omdat de levering van kolen en essentiële onderdelen voor de industriële produktie stag- De zorg over de harde opstelling van het Westen ten opzichte van het oostblok, is groter. Wat zijn de gevolgen daarvan voor de wapenwedloop en moet er rekening worden ge houden met een beperkt kern wapenconflict in Europa? Veel begrip voor de opmer king dat ook het Warschau pact aan deze wedloop bij draagt, is er niet. Wat voor re den heeft bijvoorbeeld de DDR om de verworvenheden waar voor men zo hard heeft moeten werken, in een militair con flict op het spel te zetten? Na tuurlijk moeten de verouder de wapensystemen worden vervangen, zoals dat gebeurt bij de vervanging van de SS-4 en SS-52 de SS-20-raket. Dat was overigens al in 1974 be kend. In elk geval wordt het totale kernicapenpotentieel niet uitgebreid. Het decèmberbesluit van de NA VO houdt echter wel een uit breiding in van het Ameri kaanse strategische potentieel tegen Rusland en dat gaat in tegen de afspraken die zijn ge maakt over de beperking van - de strategische bewapening. Het NAVO-besluit dwingt het Warschaupact tot een verdere opvoering van zijn bewape ning. Men zou echter liever zien dat de financiële midde len die daarvoor nodig zijn, gebruikt worden voor de op bouw van eigen land. Het klinkt allemaal redelijk, maar helemaal bevredigend is het niet. Ook hier een groot wantrouwen, nu echter ge richt tegen het Westen. Mijns inziens gaat men er te gemak kelijk aan voorbij dat ook Rusland bij zijn bewape ningspolitiek wordt geleid door machtspolitieke factoren en door de behoefte aan uit breiding van zijn invloeds sfeer. De gesprekken bevestigen mij wel in mijn mening dat de huidige situatie hoge eisen stelt aan het u'csferse interna tionale politieke gedrag. Enerszijds moet duidelijk worden gemaakt waar gren zen liggen die niet overschre den kunnen worden Ander zijds zal er begrip en geduld moeten zijn. Begrip voor de si tuatie en ontwikkelingen in het oostblok. Geduld als het gaat om veranderingen een kans te geven. Dat begrip kan wellicht worden aangekweekt door een kritisch onderzoek naar tekortkomingen binnen ons eigen systeem en naar on ze bijdrage aan de instand houding van de spanning tus sen Oost en West. Misschien ontdekken wij dan dat de an der ons nog iets kan leren. Tenslotte moeten wij voorkomen dat door ons politieke en mili taire beleid de spanningen binnen het Warschaupact zo hoog oplopen, dat de politieke en militaire leiders in Oost- Europa alleen nog maar een militaire uittoep zien om uit de problemen te komen. Euro pa is daar zeker niet mee ge baat. „Met het vage idee dat ik best eens economie kon gaan studeren en omdat we het toch al in huis hadden" las Jan Pen uit Lemmer in 1937 het boek "Hoofd lijnen der staatshuis houdkunde" van I. B. Cohen. De zestienjarige Pen kon toen moeilijk bevroeden dat hij ooit nog eens Cohens ambtsopvolger als hoogleraar in Gronin gen zou worden. Dat gebeurde negentien jaar later, op 1 maart 1956. Pen is nu dus vijf entwintig jaar 'prof. Een kwart eeuw, waar in heel wat is veran derd. Zowel in het eco nomisch gebeuren als in het denken van de economen. Ze denken nu bijvoorbeeld veel minder stellig dan toen, dat economische pro cessen bestuurbaar zijn. „Dat is nogal te gengevallen", bekent Pen. Sociaal-econo misch redacteur Egbert Zijlema sprak met de jubilaris, die vindt dat we terugmoeten naar een geleide loonpoli tiek. meer produkten (vooral ener giedragers, waaronder olie) moesten invoeren dan ze konden exporteren. Voor de ontwikkelingslanden was dat cijfer zeventig miljard dollar. De keerzijde vormen (uiter aard) de olie-producerende en -exporterende landen (OPEC). Die hadden een ge zamenlijk betalingsbalans overschot van 120 miljard dollar. Deze cijfers geven di rect al de belangrijkste oor zaak van de crisis aan: de ge weldige prijsstijgingen van de olie; de energiecrisis dus. „Dat is het tweede struikel blok, eigenlijk het belangrijk ste, op weg naar een keyne siaanse oplossing. De beta lingsbalans laat het gewoon niet toe". Een derde middel van crisisbe- strijding zou de devaluatie (internationale waardever mindering) van de Neder landse gulden kunnen zijn, waardoor onze export goed koper wordt. Maar ook dat werkt niet, meent Pen, want: „De invoer zou duurder wor den, dat leidt tot een verster king van de loon-prijsspiraal! Het gaat bovendien niet om Nederland alleen. De hele club staat in het rood. Deva luatie betekent dus in feite devaluatie tegenover de OPEC-landen en dat haalt niets uit". - Nu wordt Nederland met zijn aardgas wel een semi OPEC- land genoemd. Toch vertoont onze betalingsbalans een te kort. „Ja, dat hadden we eigenlijk ook niet moeten hebben. Hieruit volgt dat onze export positie nog zwakker is dan die van de andere industrie landen". - Keynes' theorie werkt dus niet? „De theorie is niet fout, die is wel goed. Maar zo'n politiek kan op het ogenblik niet wor den gevoerd door een aantal oorzaken. Ik noemde ze al: de loon-prijsspiraal, de snelle verschuiving tussen de be drijfstakken, het tekort op de betalingsbalans. Dat zijn alle maal ontwikkelingen die in GRONINGEN Een sober kamertje op de eerste verdieping van een gebouw aan de Groninger Turf- torenstraat, waar het Juridisch Instituut met de ruimte woekert. Geen luxe, wel veel boeken. Koffie in een te vol geschonken plastic bekertje („maar het komt niet uit een automaat"). Achter het bureau professor dr. Jan Pen. Hij voelt eigenlijk niets voor drukte rond zijn vijfentwintigjarig jubileum als hoogleraar in de staathuishoudkunde en de openbare financiën. Ook niet voor een interview dus. Pen schrijft, zei hij eerder al door de telefoon, liever zelf artikelen over economie. Kortom, een wat aarzelend begin van het gesprek. Van beide kan ten. Pen stelt zelf maar de eerste vraag: „Wat is er veranderd in die vijfentwintig jaar; waar kom je zo ai op?" „Niet in de eerste plaats op de werkloosheid", zegt hij dan na enig nadenken. „Laten we eerst maar eens kijken naar de inkomensontwikkeling. Je kan rustig stellen dat de reële inkomens van de men sen in die vijfentwintig jaar verdubbeld zijn...; het reële inkomen is zeker tweemaal zo hoog geworden". „En als je dan kijkt naar de groepen, als je gaat vragen naar wie die inkomensstij ging is gegaan, dan kun je vaststellen dat de stijging bij de lage inkomens groter is geweest dan bij de hoge: de minimum-inkomens, de jeugdlonen en vooral de so ciale uitkeringen. De duur zaam arbeidsongeschikten hadden vroeger een uiterma te zwakke inkomenspositie. Nu hebben ze recht op een in komen. Er heeft een sterke nivellering plaatsgevonden. Die ontwikkeling is eigenlijk steeds doorgegaan". „Om me even tot de laatste ze ven jaar te bepalen: de aow- uitkeringen zijn er twintig procent reëel op vooruitge- gaan, het minimum inkomen groeide reëel vijftien procent - ik praat dus over de laatste zeven jaar - en het modale in komen tien procent. Hoogle raren gingen er daarentegen in die zelfde periode vijftien procent op achteruit. Je kunt het toegenomen inkomen ook duidelijk om je heen zien: auto's, vliegreizen, zeil boten, stereo-sets, tv's. De in komensongelijkheid in Ne derland is, kun je zeggen, sterk afgenomen. Dat is me de een gevolg van de toege nomen scholing van de men sen, waardoor de schaarste- verhoudingen in de arbeid drastisch zijn veranderd. Al zullen de vakbonden clai men, dat vooral zij hebben bijgedragen tot die ontwikke ling". Professor Pen illustreerde de hier geschetste ontwikkeling in 1979 als volgt: „Stel eens", zo schreef hij in een van zijn vele pennevruchten, „dat aan het einde van de jaren zestig een persoon was opgestaan, die het Nederlandse volk toe sprak en zei: „Ik zal in de ja ren zeventig uw welvaart ver hogen, uw sociale voorzienin gen uitbreiden, uw werkgele genheid garanderen. Ik zal veel woningen bouwen, de uitvoer opstuwen, het land overdekken met welzijnswer kers. Ge krijgt allemaal een auto, ik zal het aantal jeugdige bezoekers van bi bliotheken en de onderwijs uitgaven verdrievoudigen. Het reële nationale inkomen gaat omhoog met dertig pro cent, crisis of geen crisis. En al dit meerdere zal worden voortgebracht zonder extra arbeid! In feite zal ik de totale werkgelegenheid, in weerwil van de wereldrecessie nauw keurig op peil houden". Professor dr. Jan Pen, die op 1 maart 25 jaar hoogleraar was in de staats huishoudkunde en de openbare financiën aan de Rijksuniversiteit Gro ningen, werd op 15 februari 1921 in Lemmer geboren. Hij studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam. Pen kwam in 1947 in dienst bij het departement van economische zaken en bracht het daar tot hoofd van de directie algemene economische politiek. In 1956 volgde zijn benoeming tot hoogleraar. In 1979 maakte hij naam bij het grote publiek door zijn boek „Kijk, economie". In wetenschappelijke kring gaat hij door voor een Key nes-kenner. Huisvrouwen - Ondanks die aantoonbare welvaartsstijging in de afge lopen periode klagen de huis vrouwen toch maar dat ze de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Alles wordt duurder. „Dergelijke micro-economi sche waarnemingen worden vertroebeld door opgroeien de kinderen. Door die (dure) kinderen wordt het huishou den duurder. Dat wordt ech ter ervaren als inflatie. Als de kinderen eenmaal de deur uit zijn, vindt er een welvaarts- sprong plaats. Dan zie je in eens de reis naar het buiten land binnen bereik komen. Maar die mensen hoor je niet; je hoort alleen de klagers". - Dat klagen weerspiegelt niet temin het feit, dat men zich zelf niet zo welvarend vindt als men op grond van de cij fers wel zou moeten zijn. „Er is natuurlijk altijd een spanning tussen wat je wil en wat je kan. Maar inderdaad, ondanks de inkomensgroei is het welvaartsgevoel er bij de mensen niet op vooruitge gaan. Dat gevoel heb ik al thans". - Wat kun je aan de toenemende werkloosheid doen? „Kijk, vijfentwintig jaar gele den dachten de economen dat ze een eventuele crisis wel onder de knie hadden. Nou dat is tegengevallen' - Door het aanwakkeren van de binnenlandse bestedingen, bedoelt u? „Ja, we dachten inderdaad dat dit mogelijk was. Dat regerin gen door hogere overheids uitgaven en tegelijkertijd be lastingverlaging, waardoor de mensen m^er geld konden uitgeven, de bestedingen konden aanwakkeren. Dat middel kan echter niet wor den toegepast. Conjuncturele werkloosheid, ontstaan door onderbesteding, kun je op die manier bestrijden, maar we zitten nu met een heel an der soort werkloosheid, die zoals ik u aanduidde, veroor zaakt wordt door de loon- prijsspiraal, door het afbrok kelen van het bedrijfsleven. Dat is een v^n de problemen. Trouwens Keynes (de Britse econoom John Maynard Key nes, „uitvinder" van de hier bedoelde crisisoplossing - red.) had dat in 1938 zelf ook wel goed gezien. Wrijvings werkloosheid kon je in zijn visie niet oplossen door de binnenlandse bestedingen aan te wakkeren. Ook hij bleef zitten met een rest- werkloosheid van, schrik niet, vijftien procent. Hoe dan ook: wij, de economen, hadden in 1956 niet de voort durende winstafkalving ■voorzien, die een spaak in het wiel heeft gestoken. Daar hadden we niet aan gedacht; geen rekening mee gehou den. Als je een behoorlijke keynesiaanse politiek wilt voeren, moet je niet voor de voeten worden gelopen door de loon-prijsspiraal. Maar dat dit wel zo is, is natuurlijk niet de schuld van de economen. Betalingsbalans Illustratief in dit verband is dat het natuurlijk niet om Neder land alleen gaat. Het is in alle rijke industrielanden mis. Het vorig jaar gaven de beta lingsbalansen van de rijke in dustrielanden te zamen (de OESO-landen) een tekort aan van vijftig miljard dollar. Dat wil zeggen dat deze landen voor vijftig miljard dollar Op deze woorden", aldus Pen, „volgde een geweldig ap plaus. Iemand riep: „Dat is de nieuwe Marx!" Met een overweldigende meerderheid schaarde Nederland zich ach ter de doelbewuste gids. Hij voerde vervolgens exact het beleid uit, dat in de jaren ze ventig is gevoerd en de opge somde doelstellingen werden exact gerealiseerd. Kan het zijn, dat die leider enigszins leek op Biesheuvel, Den Uyl en Van Agt?" Inderdaad, nie mand zou een dergelijke pro feet hebben geloofd en toch is het onder leiding van de genoemde eerste ministers allemaal uitgekomen. We zijn minder ongelijk geworden. „Als je echter vraagt of de men sen er ook gelukkiger door zijn geworden? Daar hebben we, daar heeft de weten schap, geen antwoord op. Dat kunnen we niet meten, een welvaartsmeter, die hebben we niet". - Is dat afnemen van die inko mensongelijkheid een bewus te politiek geweest? „Sommige vormen van nivelle ring zijn het gevolg van een bewuste politiek. De invoe ring van de sociale uitkerin gen is een bewuste politieke keus geweest. Ook de pro gressie in de belastingen, het draagkrachtbeginsel, is een bewuste keus. Wie meer ver dient, betaalt niet alleen meer, maar betaalt ook rela tief meer. Daarnaast zijn er natuurlijk processen, die in het economisch mechanisme zelf zitten. Er is een sterke te ruggang geweest van de ka pitaalinkomens, de pachten, huren, renten, winsten. Daar bij is overigens de grote sprong al gemaakt tussen 1938 en 1955".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 11