Nederland kan snoeien in gezondheidssector
"Het geluk
verdwijnt
als atomen
bezit van
de aarde
nemen...
99
NIENIO
ïtfdRmrio^
Snelle
beslissers
pakken
m hun
voordeel
JfeG-desknndigen over besparingen
VRIJDAG 20 FEBRUARI 1981
PAGINA 19
Door Pieter v.d. Vliet
In de Tweede Wereldooroog redde ze piloten. Ze hielp hen vluch
ten, zodat ze niet in handen van de Duitse bezetter vielen. Antje
Truggelaar is een van de meest gedecoreerde leden van Escape, de
Nederlandse vereniging van oud-pilotenhelpers. Nu roept ze alle
piloten ter wereld op te staken. Tegen de atoombom.
Staak uit protest tegen
de atoombom". Antje
Truggelaar uit Utrecht
roept in een open brief
alle piloten ter wereld
op hun toestel aan de
grond te laten. „Ik ver
eer piloten. Maar ik
verfoei ze als ze atoom
bommen gooien. Om
dat ik de mensen be
treur die graag hadden
willen leven. Daarom:
laat uw vliegtuig met
atoom geladen op de
basis staan. Doe God
die de aarde schiep
geen pijn. Ik smeek u
doe het niet".
Twee dozen vol onderscheidin
gen heeft Antje. Omdat ze in
de Tweede Wereldoorlog een
tiental piloten met gevaar
voor eigen leven uit handen
van de Duitsers heeft gere-
d.
De mooiste is het Croix des An
ciens Combattants, het kruis
van eer voor de oud-strijders.
Een namens twaalf, landen
door Frankrijk uitgereikte
onderscheiding. In goud, wit
en rood. Goud voor de be
toonde moed; wit voor de on
schuld waai-voor het rode
bloed heeft gestroomd.
Antje, zwierig in sober zwart.
Weelderig haar, gitzwart. Hel
le ogen.
Hoewel de wielen en het paard
ontbreken, lijkt het houten
huis waarin ze aan de Krom
me Rijn woont in alles op een
woonwagen. Dat is ook de
bedoeling. Want Antje en
haar man Wim stammen bei
den uit een woonwagenge
slacht. En in een woonwagen
zijn ze samen begonnen.
Ruim een halve eeuw geleden
was het Ipegin. Op 3 februari
1930. Een zonnige dag herin
nert Antje zich. ,,We waren
samen weggelopen. De
schande telt niet, maar het sa
menzijn. Samen hadden we
een wageq bij elkaar gespat-
teld. Mooi woord, hl. Mis
schien komt het nog wel eens
in de dikke Van Dale. Minder
mooi was toen we in Velsen
bij de pont waren neerge-
zeild. Agenten rukten het
deurtje open. Meteen ging
het los: grof geschut. Het was
maar een klein wagentje. We
konden er maar net in. En het
was van hout. Als je in eei\
wagentje van hout woont,
denken ze gelijk dat je min
derwaardig bent. Dat denken
ze vandaag de dag nog. Want
je moet in eén stenen huis
wonen om mee te tellen. Ik
ben nooit jaloers geweest op
die mensen, al woonden ze in
een kasteel".
„Die politiemannen begonnen
meteen van: waar is je ver
gunning en laat me je trouw
boekje zien. Toen er geen
trouwboekje was zeiden ze
tegen mij: kom er een uit. Ik
denk: sterf man, ik laat door
jou niet zo maar een schei
ding veroorzaken. Janzo gaat
dat dus met ons soort men
sen. Je wordt als een stuk op
gejaagd wild geboren. Ook al
ben je van een ordentelijke
familie die haar verantwoor
delijkheden kent'.
piloten. Maar ik verfoei
„Als het kermistijd was, de
dorpsfeesten, de ringrijderij-
enn dan reisden we af. Hard
werken, reinig geld -n eel
zorgen. Maar wel mooi, rij;
ik kan niet tegen opgesloten
zijn, tegen stenen muren aan
kijken".
„Vroeger kon ik heel mooi zin
gen: een hoogsopraan met
een ontzettend sterke stem.
Dat die stem me heeft verla
ten, heeft niets met ouder
dom te maken, maar met de
oorlog. De doktoren zeiden:
Antje, je hebt te veel doorge
maakt. Zonder medicijn kan
ik nu niet meer leven".
„Het waren hele dagen. Van ne
gen uur 's morgens tot twee
uur 's nachts dansen en zin
gen. Je moest je heel wat la
ten welgevallen. Dat een boe
renjongen je in de nek kuste,
in de dijen en billen kneep.
Niet doen joh. Meer kon je
niet zeggen tegen die lum
mels, want anders was het
bonje".
„Bij ons soort mensen was het
gewoonte dat je een bijnaam
had. Maar ik heette gewoon
Antje en dat bleef zo, a) zei
den ze wel eens dat ik net een
mooie camee was of op ko
ningin Astrid van België
leek'.
„We werden net als zigeuners
behandeld. En /,o moesten
we ook leven. Al ben ik een
rasechte Amsterdamse, ik zie
er uit als een zigeuner, kan
hun taal spreken. Vaak werd
ik in winkels beschuldigd
van diefstal; dat vind ik heel
erg, daar kan ik nog verdrie
tig om worden. Soms. als we
door dorpen trokken, gingen
de deuren op slot en de lui
ken voor de ramen. Nergens*
mochten we blijven staan.
Dat was het tegenovergestel
de van tegenwoordig. Nu
moetje staan. Omdat we toen
altijd de kans hadden wegge
jaagd te worden, lieten we de
hit, het paard, eerst eten. Dan
kon het dier er tegen als het
weer verder moest. Zonder
die hit waren we nergens; lo
gisch dat we veel respect
voor dieren hebben".
„Mijn eerste dochter kreeg ik
op 28 december. Zulke data
vergeet je nooit weer. Nat en
koud. Hagel en regen. Het
lekte zo dat ik het nog voel.
Na een dag kramen moesten
we verder. Hard en week te
gelijk ben ik net een krokodi-
1".
„Zo werden we verbitterde
mensen. Alleen welkom als
de burgers feestten. Zodra
het feest voorbij was, moest
je de benen nemen". 1
Antje heeft nooit school gehad.
Nooit» leren lezen en schrij
ven. Dat heeft niet alleen na
delen. Wantje leert beter kij
ken en luisteren, je scherpt je
geheugen. Protestliederen
heeft ze in gedachten ge
schreven. En gedichten. 'Ze
zet ze nu moeizaam op pa
pier. Vrienden hebben ze
voor haar keurig netjes over
geschreven.
Het behandeld worden als een
zigeuner, het vals beschul
digd worden van diefstal
heeft ze verwoord in het vol
gende gedicht: „Beschuldig
nooit onschuldigen, dat
weegt zo zwaar als lood, je
draagt het mee tot in de
dood".
„Toen de oorlog uitbrak, was ik
moeder vanvijf kinderen. We
hadden een engagement in
Groningen. Daar zijn we
nooit aangekomen. Op de Af
sluitdijk werden we tegenge
houden door onze soldaten.
Ga terug zeiden ze, want er
stroomt net zo veel bloed als
water door de Zuiderzee. We
hebben ze zien liggen de ge
wonden, onze gewonden. En
ik werd in mijn hart ook ge
wond, meneer. In de vier da
gen van de oorlog zijn we het
gehele land doorgetrokken.
Dwars door de Grebbelinie,
bezaaid met dode mannen en
paarden op de rug met de be
nen stijf omhoog. O lieve jon
gens wat is dat verschrikke
lijk. We kwamen door Vce-
nendaal: scherven van win
kelruiten en varkens op de
straten'.
„Soms moesten we de wagen
uit. dekking zoeken met de
kinderen onder de slepers
karren. Die dagen duurden
lang en waren kort tegelijk.
En daarna begon het pa-
„Hoe komt het dat je
helpt. Dat weet ik niet. Daar
over hoef ik nooit na te den
ken. De Rijn komt later, veel
later. Dan word je drie keer
per nacht wakker, denk je dat
ze je toch nog komen halen.
Ik denk dat ik nu aan een
klein KZ'tje (concentratie
kampsyndroom lijd. Dan
zing ik voor me zelf: huilen is
voor jou te laat".
„Het was in 1942. We moesten
met de pont over het IJ in
Amsterdam. Opeens zie ik
Lowietje, een jodenjongen
die ons vaak spullen voor de
kermis leverde. Hij bestierf
het van de angst, vroeg of we
hem mee wilden nemen naar
de overkant. Ik zei: jongen,
ga ma&r tussen de kinderen
in de wagen zitten en als de
Duitsers wat vragen dan zeg
je maar datje m'n broer bent.
Hitler die zei dat keine Macht
der Welt hem tegen zou kun
nen houden. Alleen al de ge
dachte dat geen macht ter
wereld zo'n idioot zou kun
nen tegenhouden drijft je in
het verzet".
,Ik weet niet of Louis het heeft
gered. Dat weet ik trouwens
ook niet van de meeste pilo
ten die ik heb gehaald en
weggebracht. Wantje wist de
namen niet, mocht ze niet
weten. Ik herinner me mijn
piloot in Opmeer. Het was
1943, kermis in het dorp. We
stonden wat achteraf, in een
laan met hoge bomen. Daar
komt er een naar beneden. Ik
er op af want die man kan wel
zwaar gewond zijn. Met het
beetje gebroken Engels dat
ik van papa heb geleerd kon
ik hem duidelijk maken dat
hij mij kon vertrouwen. Ik
heb hem vier kilometer rich
ting Purmerend gebrach-
t".
„Het waren niet alleen piloten
die we hielpen. Hetzelfde jaar
waren we in Alphen aan den
Rijn. Daar moesten Russi
sche krijgsgevangenen
dwangarbeid verrichten.
Een, maakte een gebaar naar
mij van: ik wil onder de
grond. Dus ik gebaar terug
van: kom maar. En 's nachts
klopte hij aan. Ik bracht hem
naar Boskoop, naar de boom
kwekerijen, waar ik wist dat
het verzet wa-
„Mensen die door de nazi's
werden gezocht hielp ik.
Daar dacht ik al helemaal
niet meer bij na nadat ik in de
Haarlemmermeer had gezien
hoe Duitsers mensen ontwa
penden e vervolgens lachend
neerknalden. Dat lachen was
het ergste".
Antje diept een bidprentje op
i dekenkist vol brieven.
Twee knappe jongens, met
een blik van: wie kan ons wat
maken. Theo en Arie Klever,
gevallen in Benschop voor
vrijheid en recht. „Verzets
helden", zegt Antje. „Terro
risten", zeiden de Duitser-
In Benschop hadden we de wa
gen achter een boerderij ver
stopt. Het was 1944. Op Dolle
Dinsdag wilden ze een foto
maken. De jongens van het
verzet en ik. allemaal op de
foto. Een leuke herinnering,
voor als we over een paar da
gen bevrijd waren. Ik zei. ik
voelde: het is niet goed. dat
zal je hooit meer kunnen na
vertellen. Maar ik kon ze niet
tegenhouden; ze waren zo op
timistisch, zo vol vertrouwen.
Ik heb me niet laten fotogra
feren. Dat was ook voor hun
eigen bescherming, want ik
lijk toch helemaal niet op een
boerin; elk mens heeft z'n ei
gen profiel niet waar. Dor die
foto zijn ze allemaal gearres
teerd. Theo shoten ze dood in
z'n schuilplaats. Arie wilde
toen niet meer vluchten; hij
zei: waar mijn broer voor is
gesneuveld daarvoor wil ik
ook sneuvelen".
„Ik had er ook bij kunnen zijn,
bij de doden. Toen die piloot
onder het bed van de kinde
ren zat en die Duitse officier
binnenkwam".
„We hadden de kinderen ge
zegd dat ze veel lawaai moes
ten maken, lachen en zingen.
Die Duitser ging daar niet kij
ken. Hij vroeg wat we voor de
kost deden. Ik ben muzikale
clown, zei Wim. Mijn vrouw
is zangeres en danseres. Ach
so, zei de officier geïnteres
seerd. Dan kan uw vrouw wel
wat voor mij dansen. Die offi
cier was dan wel niet voor
Hitler, maar toch voelde ik
dat ik moest dansen voor
mijn leven, vooral toen de of
ficier zei dat ik m'n jurk uit
moest doen. Ik dacht: ik ben
toch geen naaktdanseres,
maar ik dacht ook: beter
naakt dan dood. Het gezicht
van m'n man vergeet ik
nooit; die werd toch bleek.
De officier zag dat ook. Op
eens zei hij: laat maar. 't Was
uiteindelijk een heer'.
Haar man Wim onverwacht fel:
„Zeg niet dat het een heer
was. Het was een schoft, een
schoft. Hoe durfde hij. Ik had
hem kunnen wurgen.
Werkelijk, ik had hem kun
nen wurgen toen".
Een lage zon geeft het interieur
nog meer kleur. Goudverf
glanst, kristal glinstert. Rode
J gloed op rose tule. Koket
zweeft Antje langs zware
meubels met kolossale krul-
poten. Bij het met brokaat
versierde gordijn maakt ze
een ouderwetse buiging naar
een niet meer bestaand pu
bliek. „Ik kan nog dansen",
zegt ze.
Een bleke foto. Wim, nog jong
en sterk. Als balanceur in het
al lang ter ziele gegane Belgi
sche circus Blanche: „Ik was
de onderman. Die telde niet
mee. Toch zaten aan die stok
van ruim zes meter, die ik in'
balans moest houden, de
acrobaten. Ik had als het wa
re hun leven in mijn handen.
Toen ik het gevoel kreeg dat
ik ze een keer zou laten val-
lenben ik er meteen mee op
gehouden. Dat is het begin
van de angst. Ik dacht wel
eens in de oorlog, dat mijn
vrouw geen angst kende. Ter
wijl ik soms stierf van de
„Geen balanceur meer. Geen
muzikale clown meer. Alles
gaat voorbij, jongen. Ik heb
een hartinfarct gehad; er zit
nu een pacemaker in. M, vin
gers zijn stijf geworden".
Hij pakt de accordeon, pro
beert de gloed, het vloeiende
van vroeger terug tevinden.
Voorbije klanken. De muziek
breekt. Voorzichtig zet hij de
accordeon terug, strijkt er
even over, peinzend. „Als ik
er niet meer ben dan is de ac
cordeon er nog", zegt hij.
Antje zoekt weer in de berg
brieven en foto's „Ik heb ze
van de groten der wereld"
ikijkt naar het portret van
haar geliefde piloot, een van
de weinigen van wie ze de
naam kent en met wie ze nog
geregeld schriftelijk contact
heeft. James Nelson Laing
uit Belmont, Zimbabwe (het
vroegere Rhodesie). Ze
noemt hem „mijn" piloot. El
ke kerst stuurt hij een ge
schenk aan zijn pilotcnhelp-
ster: een koperen antiloop te
gen een achtergrond van an-
tilopenhuid. een forse kope
ren gravure van tientallen
herten.
„De namen mocht je niet we
ten. Dat was levensgevaar
lijk. Maar...". Ze lacht ondeu
gend. „Kijk eens wat ik hier
heb". Een blikken sigaretten
koker. Van haar piloot, met
diensnaam er onbeholpen in
gekrast. Verder een blikken
doosje met een morfines-
puitje en een piepklein kom
pasje.
Haar man schudt zo'n hoofd.
„Als de Duitsers dat gevon
den hadden....".
Antje: „Die dingen zijn me
meer waard dan alle onder
scheidingen" Ze pakt er een
handvol van: het rammelt,
het blinkt, het heeft vele
kleuren. Ze drukt ze tegen
haar borst. „Ik lijk wel een
generaal", zegt ze. Ze wil niet
op een generaal lijken.
Ze graaft verder in de papieren.
„Kijk, een echte foto van ko
ningin Juliana. Daar ben ik
erg blij mee. Een persoonlij
ke brief van koningin Elisa
beth van EngelancL En een
dankbrief van Jacqueline
Kennedy. Ik had gezien,
voorspeld, wat met haar man
zou gebeuren; ze schreef me
dat
acht
heb ik een dankbrief
bemanning van de Apollo Ik
had geien dat ze een defect al
leen maar in de ruimte kon
den verhelpen; gelukkig heb
ben ze met die voorspelling
in Houston rekening gehou
den. En wat vindt u van de
rozenkrans van kardinaal
Willebrand? Die heeft hij zelf
van de paus gekregen en
daarna aan mij geschonke-
„Ik vind het prachtige cadeaus.
Ik ben er erg gelukkig mee.
Maar geluk zal verdwijnen
als de atomen bezit van de
aarde hebben genomen.
Nooit zal de mens meer vrij
zijn".
„Daarom piloten: weert de
dood. Belet de oorlog die an
ders en verschrikkelijker zal
zijn dan ooit tevoren. Piloten
hebt ons lief en laat uw toe
stel met atoombommen op
de basis staan. Als de piloten
staken staan ook de presiden
ten machteloos".
De vele malen onderscheiden
pilotenhelpster heft haar
handen heel even biddend
ten hemel.
(ADVERTENTIE)
BRUSSEL (GPD) - Nederland is
ten opzichte van andere EG-lan
den achtergebleven bij het tcrug-
V dringen van de kostenstijgingen
in de gezondheidszorg. En juist
in deze sector gaat Nederland,
wat de uitgaven betreft, in de Eu
ropese Gemeenschap ver op kop.
Hier moet dus ergens op flinke
schaal geldverspilling plaatsvin
den. Anders zijn de grote ver
schillen in de uitgaven van Ne
derland en de andere EG-landen
niet te verklaren.
Dit zeggen deskundigen van de
I Europese Commissie in ant-
I woord op de vrwag die menig be-
windsman en politicus in Neder
land en in vrijwel alle andere EG-
landen kwelt: hoe kan er bezui
nigd worden op de sociale uitga
ven. Door de snelle toeneming
van de werkloosheid wordt al
snel gedacht aan vermindering
van de ww-uitkeringen. Maar
Nederlan zou eerst meer eens
naar de kosten van de gezond
heidszorg moeten kijken, aldus
EG-deskundigen.
Uit een betrekkelijk recente studie
van de Europese Commissie
(„het Europees sociaal budget,
1970-1980") blijkt dat Nederland
in de EG de hoogste sociale uit
gaven heeft, namelijk 31 procent
van het bruto-binnenlands pro-
dukt (cijfer 1980). Voor de ge
meenschap als geheel bedraagt
dit percentage 25. Voor met Ne
derland vergelijkbare landen als
Denemarken, Duitsland en
Frankrijk bedragen de percenta
ges 24,7, 26,7 en 25,5.
Toen minister Fons van der Stee
met enige afgunst sprak over de
sociale verzekeringen in Duits
land, zal hij zeker gedacht heb
ben aan de ww-uitkeringen. Een
inwoner van de Bondsrepubliek
die werkloos wordt, krijgt een
jaar lang 68 procent van zijn
laatst verdiende netto-loon. In
Nederland krijgt de werkloze
daarentegen het eerste half jaar
80 procent van zijn bruto salaris.
Dat is meer dan een Duitse werk
loze ontvangt, ook als er reke
ning mee wordt gehouden dat de
dcrlandse bejaarden zijn er wel
beter aan toe dan hun leeftijdge
noten in België, Denemarken en
Frankrijk (gemiddeld 5500 Ere
per persoon).
laatste geen sociale premies In de afgelopen paar jaar zijn
behoeft te betalen. En
dat half jaar krijgt de Nederlan
der nog eens tvPee jaar lang 75
procent van zijn bruto salaris. De
meeste Duitse werklozen krijgen
in het tweede jaar dat ze zonder
werk zijn de zogenaamde Ar-
beitslosenhilfe, die neerkomt op
58 procent van het netto-loon.
Bij de voorzieningen voor bejaar
den zijn de verschillen minder
groot. Vergelijking van de pres
taties van de EG-landen is op dit
kele EG-landen maatregelen ge
nomen en campagnes opgezet
om de kosten van de sociale ze
kerheid te beperken en terug te
dringen. In het Verenigd Ko
ninkrijk, toch al op een zeer be
scheiden plaats in de sociale
rangorde van de EG-landen, wor-
den de sociale uitkeringen niet
langer geïndexeerd - een vér
strekkende maatregel door de
hollende inflatie die zich daar
voordoet.
punt moeilijker dan bij uitkerin- Besparingen op sociale uitgaven
gen voor werklozen of bij de uit- betekenen uiteindelijk een poli
tieke keuze. Dat geldt ook voor
de gezondheidssector: de laagste
kindersterfte ter wereld en de
hoogste levensverwachting -
twee Nederlandse records in de
gezondheid - vergen ook een re
cord aan sociale uitgaven.
r werklozen of bij de uit-
de sector gezondheids
zorg. Maar de EG-deskundigcn
zijn van mening dat de prestaties
van Nederland (met de aow als
belangrijkste voorziening) niet
veel afwijken van die van Lu
xemburg en Duitsland. De Ne-
Donderdag koopavond Leiden, vrijdag koopavond Leiderdorp.