Groeiende stroom boeken over Indië Nog stof voor jaren PAGINA 16 EXTRA DONDERDAG 8 JANUARI 1981 Door Bouke Jagt Uitgeverijen signaleren een stijgende belangstelling voor boeken over het vroegere Nederlands-Indië. De Indische letterkunde bloeit. En er is nog stof voor vele jaren. Dat bewijzen de vele reünies, de pasar malams of pasar gambirs. Literair medewerker Bouke Jagt schetst op deze pagina het "eigen gezicht" van de Indische letterkunde. "Zes dagen later werd de plaats door de Engelsen bezet en later door Nederlandse troepen. Veel wat toen nog niet kapot gemaakt was, werd nu door "onze jongens" vernield. Een van hun vermaken was om met een pantserwagen stenen trappen van voorgalerijen op te rijden, waarbij de treden als bis cuits afknapten Behalve het noordelijk gedeelte dat al weer bewoonöwas, bood Depok een spookachtige aanblik: straten vol lege en grotendeels kapotte huizen, die met open deuren en ramen een verlaten en luguber beeld gaven. Overal lag meubilair in de tuinen en in de Na een voorspoedige doch vervelende reis stoomden we op 17 augustus 1950 IJmuiden binnen. Een ijskoude wind met regen striemde het onwaarschijnlijk groene land, toen we door het Noordzeekanaal voeren. Een oud Indisch dametje in sarong en kabaja naast me vroeg: "Meneer, is dit nu de Hollandse zomer?" Ik knikte zwijgend. We waren weer "thuis" in Holland". Dit is een fragment uit het boek Trekkers en Blijvers van C. van Heekeren, dat in augustus 1980 verscheen. Uitgeverijen signaleren een stij gende belangstelling voor boeken over het vroegere Ne derlands Indie: de Indische letterkunde bloeit! Welnee, die Indische letterkunde is ten dode gedoemd, menen an deren, dit zijn zo'n beetje de laatste stuiptrekkingen! Wie wat wil weten over Indi sche letterkunde slaat het standaardwerk van Rob Nieuwenhuys op: Oost- Indische Spiegel, verschenen in 1972. Rob Nieuwenhuys (72) is een neerlandicus schrijver, die geboren werd in Semarang. Hij heeft pioniers werk verricht door de enorme hoeveelheid teksten over In- dië te ordenen en te waarde ren. Want er is heel wat ver schenen in de drie eeuwen tussen de Avonturelijcke Rei- se van schipper Willem Bon tekoe (1648) en onze tijd. Hoogtepunten van de Indische letterkunde zijn de Max Ha- velaar van Multatuli, De Stille Kracht van L. Couperus, het Land van Herkomst van E. du Perron, waarvan kortgeleden nog een Franse vertaling ver scheen. De laatste generaal van H.J. Friedericy en Kreeft en Steenbok (gedichten) van G.J. Resink. Natuurlijk staan de vele boeken, die de laatste Jaren verschenen, niet in de Oost-Indische Spiegel. De boeken over Indië zijn een apart soort, maar vormen ze eigenlijk een afzonderlijke letterkunde, alleen omdat ze over Indië gaan? Dat is een beetje vreemd, omdat je op die manier een heleboel let- terkundes kunt verzinnen. Als je alle schrijvers vanaf Willem van Hildegaersberch tot Biesheuvel, 't Hart en Hotz op een rijtje zet. noem je hun werken toch ook niet de Leid- se letterkunde? Echt gebeurd? Toch heeft die Indische letter kunde wel degelijk een eigen gezicht. In de Nederlandse letterkunde is vaak sprake van godsdienstige motieven, in de Indische nooit. Anders dan de Nederlandse boeken bestaan de Indische boeken voor het grootste deel uit refe- rentiële epiek (vooral uit de laatste wereldoorlog). Zo noemt men verhalen, die de bedoeling hebben de lezer wat te zeggen van werkelijk bestaande toestanden en van feiten, die iedereen kan con troleren. Neem bijvoorbeeld de Max Ha- velaar; Multatuli kon razend worden, als iemand dat boek alleen als een mooi stuk proza beschouwde. Bontekoe zou beledigd zijn, als zijn verslag gelezen werd alsof net een fantasiereis zou zijn - dan was het lang zo boeiend niet. Al zou de lezer van nu soms wil len, dat zijn relaas van plun dertochten langs de kusten van China inderdaad gefanta seerd was. Natuurlijk komen er ook boe ken voor die op zichzelf een eigen werkelijkheid willen vormen. Het ligt voor de hand. dat daarbij strenger op literaire maatstaven wordt ge let. Van die soort zijn er veel minder in de Indische letter kunde. De Stille Kracht is er een van. Sommige onderde len kunnen best gebeurd zijn, misschien heeft Couperus zelf het een en ander meege maakt. maar zijn bedoeling was niet te vertellen, wat er echt voorgevallen was. Hij wou een eigen wereld be schrijven. Dat maakt een groot verschil. H.J. Friedericy zou het allesbe halve leuk vinden, als van zijn boek De laatste Generaal ge zegd werd, dat het een paar archiefstukken navertelt. Wereldoorlog Geen wonder, dat het bijna al leen referentiële vertelkunst is. die in de Indische boeken de klok slaat. Het gaat immers over een ver, tropisch eilan denrijk, waar vreemde, oos terse culturen bestaan. Er werd een ander soort wereld oorlog tegen Japan uitgestre den, de Indonesische revolu tie brak daar uit. C. van Heekeren heeft in het randgebied tussen verhaal en historisch verslag voortreffe lijk werk gedaan. Batavia seint Berlijn gaat over de be ruchte affaire Van Imhoff, een scheepsramp waarbij ve le Duitse gevangenen om kwamen. Het Pannetje van Oliemans is zijn bekendste werk over krijgsgevangen schap onder de Japanners en de dodenspoorweg van Pa- kan Baroe, in augustus ver scheen van zijn hand Trek kers en Blijvers. Vorige maand verscheen een herdruk van de beste novelle over krijgsgevangenen. Niet meer aan denken van Nic Beets, een achterkleinzoon van Nicolaas Beets, de schrij ver van de Camera Obscura. Smaak Het is moeilijk uit de autonome epiek over Indië een keuze te doen, wat is het mooist? Dat hangt van ieders smaak af, en bij literaire smaak is ongeveer alles mogelijk. Vele redelijke mensen zijn dan in staat de meest krasse oordelen te vel len. Reve schrijft dat Home rus niet mooi kan zijn, A. Ro land Holst vond Goethe een onleesbare gipsen Apollo, wat sommigen niet durven te zeggen over Shakespeare, Thomas Mann, Proust, enz. Als zo over nationale be roemdheden geoordeeld wordt, wat wordt dan over minder bekende schrijvers gezegd? Daarom is het beter schrijvers te kiezen, die bij uitstek Indisch proza schrij ven. Uitgesproken Indische auteurs zijn wel Maria Der moid en Vincent Mahieu. Maria Dermoüt vertelt op zo'n ingetogen manier, zo natuur lijk. dat het heel normaal lijkt, dat zij zo beeldend en precies formuleert. Soms lijkt het. alsof ze oude legenden neer schrijft. De Tienduizend Din gen: "Er was een slavenmarkt op Ternate geweest, daar gingen zij de slaven kopen, - Papoese slaafjes die waren zo duur niet! - Balischeslaven bijvoor beeld waren héél duur. De kin- dermeid van de drie oudste meisjes was een Balische sla- vin, zij was zo mooi kleindoch ter!. iedereen vond haar zo mooi - ook de vader van mijn leader, de vader van de drie kleine meisjes, denk ik; en daarom haatte de moeder van de meisjes haar; en daarom haatte zij de moeder van de meisjes - over en weer - zo gaat dat dan - ja!" Op die manier konden vele In dische oma's vertellen, met een gebaar van die o zo buig zame bruine hand, een iets vertrekken van de mond. In de Verenigde Staten werd De Tienduizend Dingen een bestseller. Het werk van Ma ria Dermoüt werd in elf talen vertaald. "Zij had wel dikwijls de man gezien, die de man met de "blauwe haren" genoemd' werd. Hij was maar een gewo ne vissersman uit het dorp die zijn grijs geworden kroeskop met indigo mooi helder blauw verfde, telkens weer. Dat Een nostalgisch plaatje: rijst velden in Indonesië. schreef Multatuli al. Meestal woonden ze in een kuststad, soms met de handicap van een Duitsklinkende naam. Toen ze in 1940 met moeite bewezen, dat ze Nederlanders waren, nam de Jap hen een paar maanden later op die grond gevangen. Het is vaak een wonder, dat ze de kampen overleefden. Het geloof aan een overwinning van de Verenigde Staten hield ze op de been. En het geloof, dat daarna het leven van vroeger weer zou begin nen, nee beter, want dat kwam ze na de doorstane el lende wel toe. Daarom reis den ze met allerlei moeilijkhe den toch terug naar hun ge boortestad, de stad van hun jeugd, vrienden, familie, waar hun huis stond. In die stad wachtte hun een dreigende, vijandige bevol king die allang de huizen had betrokken. Nergens waren meer vrienden of bekenden, ze mochten zich gelukkig prijzen, dat ze laat in de avond toch nog onderdak vonde- nin dezelfde gevangenis, waar de Jap ze drieeneenhalf jaar later opgesloten had. De bersiaptijd, de armoede, het gevaar, de vlucht naar Bata via - ik heb u gezegd, lezer, dat mijn verhaal eentonig is. En eerlijk is eerlijk, ze werden tenslotte geholpen, ze kregen geld, kleding, medicijnen en een bootreis naar Nederland. Daar woonden vaak familiele den in hun eigen huis, dezelf de straat, met hun eigen bezit tingen meestal. Hoe reageer den die over het algemeen? Verheem: "Vervuld van eigen ervaringen in de oorlog, ongelovig, afwe rend tenslotte over belevenis sen in een ver werelddeel. De lotgevallen van anderen ver bannend naar een "toch niet zo erg geweest zijn als hier". Het is waar, dat Nederland toen aan eigen problemen al de handen vol had: de wederop bouw, de koude oorlog, de in ferno's van Auschwitz en Da chau raakten bekend, Ling- gadjati, de politionele acties. Het is ook waar, dat de repa trianten met al die onver werkte emoties bleven zitten. Het was de zoveelste ontgoo cheling. Nog vooruit Wie dit in aanmerking neemt, verwondert zich niet over de vele boeken, vaak van schrijf sters, die over de kamptijd verschijnen. Natuurlijk zal een bepaalde vorm van refe rentiële epiek verdwijnen naarmate de generatie van de ex-geïnterneerden veroudert. Is het daarom een uitgemaak te zaak, dat de Indische letter kunde op een eind loopt? Dat is nog niet zo zeker. Over de tachtigjarige oorlog is na 1678 ook nog het een en ander ge schreven, over de middeleeu wen verschijnen nog verha len, en gezien romans en films zijn we zelfs op de Romeinen nog niet uitgekeken. Boeken blijven verschijnen; zo lang die periode elementen bevat, die wij psychologisch nog niet verwerkt hebben. Nou, dan kunnen we wat In dië betreft nog vooruit, dan hebben we nog stof voor vele jaren. Dat bewijzen de vele reünies, de pasar malams of pasar gambirs, televisie- of ra dio-uitzendingen, reisversla gen en rubrieken in de pers. Ook in de komende tijd zullen de kranten melding maken van conflicten, waarvan de oorzaken liggen in het voor malige Nederlands Oost- Indië. Literatuur: R Nieuwenhuys. Oost- Indische Spiegel, f 88,- Queri- do, Amsterdam 1972. C. van Heekeren. Het Pannetje van Oliemans (herdruk 1980) f 18,75; Trekkers en Blijvers, f 24,50; Wever, Franeker, 1980. N. Beets, Niet meer aan Den ken, f 19,75. Hollandia, Baarn 1980. M. Dermoüt, De Tienduizend Dingen, f6,50, Querido, Am sterdam 1980. V. Mahieu, Tjoek, alleen anti- kwarisch. T. Robinson, Ik en Bentiet. idem, beide Tong Tong, Den Haag, z.j. R. Verheem, Bevrijding zonder Bevrijders, f 19,75, Hollandia Baarn, 1980. Rob Nieuwenhuys: pionierswerk. moest hij wel doen: zijn enige zoon was een soldaat ergens ver weg, een held! In de mane schijn zongen de jonge man nen uit het dorp pantoens over hem; telden zijn gevechten op. de bèntêngs die hij bestormd had. zijn overwinningen, zijn wonden - en zou de eigen va der dan een oud aftands man zijn? met witte haren? Neen toch!" Juist deze maand komt er een goedkope herdruk van De Tienduizend Dingen - Sala mander, paperback - uit. na dat het jarenlang niet meer te krijgen is geweest. Tjoek en Bentiet In 1958 verscheen in de Haagse Post een interview van Maria Dermoüt door Tjalie Robin son: de twee meest Indische auteurs met elkaar in ge sprek. Want Tjalie Robinson (ps. van J. Boon) schrijft ook onder de naam Vincent Ma hieu. Van Vincent Mahieu versche nen twee bundels: Tjies lever de hem de Novellenprijs van de stad Amsterdam op, Tjoek is de andere verhalenbundel. Het titelverhaal gaat over het meisje Tjoek, fel. direkt en ge vaarlijk, op jacht naar een my- tische ever. Het korte verhaal Madjoe is misschien te branderig voor ieders smaak, maar geeft uit stekend het Indische eerge voel weer. De meeste bekendheid kreeg Tjalie Robinson door zijn grappige stukjes in het petjó, de mengtaal van Maleis en Nederlands. Ze verschenen eerst in het blad Tong Tong en werden achteraf gebundeld. Het zijn korte cursiefjes zon der pretentie, en terecht, want zij vertonen dat verraderlijke kenmerk: voor de buiten staander zijn ze vaak onver teerbaar. Legio lezers zullen zich kripoet gelachen hebben om "ik en Bentiet". Men moet eigenlijk weten, hoe het ongeveer klinkt, stukjes als: "Op een dah ik ontmoet Si Ben tiet bij de pasar gambir. Deze is ramee betoel. Alleen maar jammer wij is annoedih en sonder geit. Twee keer ijs eten, één keer eten ketoprak en dan op alles. Soedah. kijken- kijken maar. Ook leuk toll? Maar dan Si Bentiet hij slaat zijn voorhoof "plak" en dan hij seh: "Li! Mijn oom hij is kok bij Versteeg en Rikker, de grote restoran. Rojaal diefen. Ajo, wij haan frahen duit!" Oorlog De referentiële boeken beslaan het merendeel van de Indi sche letterkunde. Er is op dat gebied zoveel verschenen: over de politiek, over de revo lutie. over de oorlog, de atoombom, de politionele ac ties. Er zijn zoveel tegenstrij dige meningen in te vinden. Wat hebben we goed gedaan in Indië, wat hebben we slecht gedaan? Gin^ het Nederlands-Indische leger af in 1941, was het een beschamende vertoning? Of waren er wel degelijk helden op Java, op Celebes, op de KPM-er Kampar? Dit weerlo ze schip schakelde een vijan delijke onderzeeboot uit door haar stoutmoedig te rammen en presteerde het door sublie me camouflage dwarsdoor de Japanse slagvloot te varen (Koninklijke Vermelding bij Dagorder van 8 februari 1950). Eigenlijk is er binnen het be stek van dit artikel weinig kans om meer dan een vage indruk te geven, van wat op dit gebied is geschreven. Een uitzondering moet echter ge maakt worden voor de boe ken over de kamptijd. Daar over gaan namelijk de meeste boeken van de laatste twee jaar. Op die kamptijd hebben ook de acties van ex-KNIL- ers betrekking. Op 17 augustus dit jaar werd in Utrecht de bevrijding van Ne derlands Indië herdacht in aanwezigheid van koningin Beatrix. Soms hoort men wel de verzuchting: Waarom moe ten ze het 35 jaar na de bevrij ding er nog over hebben? Is het onderhand niet genoeg geweest? Strot uit Als men de ex-geïnterneerden daarnaar vraagt, wordt vaak Ontgoocheling Die ervaringen lijken zoveel op elkaar, dat het bijna eentonig wordt ernaar te luisteren. Zo vaak verplaatst, verhuisd, ge vlucht. Zovele ontberingen - ik heb u gezegd, lezer, dat mijn verhaal eentonig is, emotioneel gereageerd. "Neen, het komt ons de strot uit", zegt een leraar aan een conservatorium, "Nu pas be gint het door te dringen, ze hebben nooit naar ons willen luisteren; toen we in Holland kwamen na de oorlog sprak iedereen alleen over kachel tjes en bloembollen, en hoe slecht het hier was, wij zaten daar met al die ervaringen en nooit werd ernaar geluis terd". Dezelfde opvatting is te vinden in het recente Bevrijding zon der Bevrijders van Rudi Ver heem. Het boek bevat geen doorlopend verhaal. Het is een mengeling van gevoelsui tingen en herinneringen. De nuchtere lezer - dat is niet per se de beste lezer - komt er moeilijk doorheen, vanwege de ellenlange reeksen zinnen zonder werkwoorden: "Een echt concentratiekamp, de overwinnaar, de bewaker al tijd aanwezig, inspecties op elk moment, doorzoekingen naar verboden waar" enz. enz. T?och signaleert Verheem de ervaringen die hij met vele In dische Nederlanders deelt op een indringende wijze.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1981 | | pagina 16