De galgehumor
van Jan Krul
WOENSDAG 24 DECEMBER 1980
Door
Willem Schrama Adhfl TOlf Wd>fifetnW <§\<SM TOff (gltfOlnfeln), ©<gM TOff gfelpXftfi)
Het heeft wel even geduurd voordat
de nu alweer 72-jarige Jan Krul
een beetje gelukkig werd. Niet dat
hij er achteraf over klaagt, maar zo
rond Kerstmis moet hij er opeens
weer aan denken. Dat er voor hem
als kind nooit een cadeautje was
weggelegd. Geen vader, moeder,
oom of tante die eens in het wees
huis langskwam op veijaardagen
of met Sinterklaas. Daarom heeft
hij er in zijn latere leven maar met
een hoogtijdagen van gemaakt.
Vooral van het kerstfeest. Op kerstavond de
boom optuigen, en dan de volgende morgen
vroeg samen met de kinderen liedjes zin
gen. Met krentenbrood erbij. En dan na af
loop een bezoek aan alle familieleden. Wie
de mooiste kerstboom heeft krijgt een
prijsje. "Wat ik in mijn jeugd miste", zo zegt
hij nu, "heb ik later aan mijn kinderen ge
geven".
Het zat Jan Krul aanvankelijk dus niet mee.
Als kind van een ongehuwde moeder, die
acht maanden na zijn geboorte overleed,
was er voor hem bij voorbaat al geen pretti
ge jeugd weggelegd. Hij werd opgenomen
in het gezin van een eveneens ongehuwde
stieftante in Loosduinen, die voor hem zou
blijven zorgen totdat zijn eigenlijke vader
hem op zijn twaalfde jaar zou komen weg
halen. Die afspraak was gemaakt toen hij
nog in de wieg lag, maar het zou anders
lopen.
Hoewel zijn vader elke maand trouw voor
hem betaalde, schakelde zijn stieftante de
Voogdijraad in teneinde daarvan een extra
verpleegvergoeding (destijds 37,50 per
maand) in de wacht te slepen. Maar dat
bracht ook consequenties met zich mee.
Jan kreeg een andere achternaam, omdat
het bestaan van een vader voor hem onbe
kend moest blijven. Zijn vader, een varken
sfokker die regelmatig bij zijn stieftante op
bezoek kwam, heette voor hem gewoon
ome Jan. En het zou nog jaren duren voor
dat een en ander aan het licht kwam.
"J.B. Krul"
Maar het moest een keer fout lopen. Aan het
eind van de Eerste Wereldoorlog - Jan was
toen tien jaar oud - kreeg hij difterie en
werd op weg naar school bewusteloos aan
getroffen. Met ondervoedingsverschijnse-
len werd hij in een ziekenhuis opgenomen,
waarna voor hem de aap uit de mouw
kwam. "De dokter zei: zo Krulletje, hoe gaat
het ermee. Er hing een kaartje aan mijn bed
met "J.B. Krul" erop. Toen werd alles me
duidelijk, en van de ene dag op de andere
was ik niet meer te houden".
Waarop een volgend drama zijn aanvang nam.
Uit angst voor een schandaal in het dorp
moest Jan zo snel mogelijk verdwijnen.
Achter de rug van zijn vader om werd hij
naar een weeshuis in Nijmegen gestuurd.
"Ik zat daar bij vijfhonderd kinderen. Hele
en halve wezen. En je had al gauw in de
gaten dat er door je komaf geen toekomst
voor je was weggelegd. Als kind van een
ongehuwde moeder was je in die tijd een
"hoerekind", dat nooit wat zou kunnen be
reiken".
"Het was de rotste tijd die ik me kan herinne
ren. Ik zag geen toekomst meer. Vriendjes
had ik bijna niet, want ik had niks uit te
delen. Met Kerstmis, Sinterklaas of ver
jaardagen was er voor mij geen pakje en
geen bezoek. Uit balorigheid liep ik weg, op
zoek naar een gezin dat me wou opnemen.
Dan kwam ik bij schippers terecht, echte
fijne mensen die me wilden houden, maar
toen ze dat officieel gingen vragen stond de
veldwachter alweer klaar om me op te pak
ken".
"Ik was moeilijk opvoedbaar, zeiden ze, en ik
werd tweemaal een jaar in een rijksopvoe
dingsgesticht in Doetinchem geplaatst.
ROG heette dat, maar wij noemden het
rijksongedierte. In het weeshuis werd je al
voor het minste of geringste gestraft met
opsluiting in een cel, maar hier was het nog
veel erger. Je sliep in hangmatten, met z'n
twaalven in ijzeren kooien. En ^ls je dan
terugkwam in het weeshuis, werd je daar
als voorbeeld voor de anderen gesteld. Hij
heeft in het boefjesgesticht gezeten, zeiden
ze dan. En wéér voelde je dan van binnen
dat je je hele leven lang een verschoppeling
zou blijven. Want van mijn vader hoorde ik
intussen ook niks meer".
Meisje
Het tij begon voor Jan een beetje te keren toen
hij op een oudejaarsavond - hij was toen
("ik dacht dat je er je voeten in moest was
sen"). En de galgehumor die hij in zijn tur
bulente jeugd had ontwikkeld, kwam hem
daarbij goed te pas. Hij liet een visitekaartje
drukken met daarop de tekst "Jan Krul
Zoon. Firmanaam: List Bedrog. Inkoop
van gestolen goederen. Beleefd aanbeve
lend".
Met zijn 72 jaren is die humor nog altijd niet
geweken. Iedereen die Jan Krul kent, kent
ook zijn levensfilosofie: acht uur werken,
acht uur drinken, acht uur slapen. Al komt
hij wel eens slaap tekort omdat de vorige
fase wat is uitgelopen.
Kruiwagen
"Ik ben altijd een welgeziene gast in café's.
Dat komt omdat ik altijd onderhoudend
ben. Ik drink voor de gezelligheid en niet
om zo gauw mogelijk dronken te worden.
En mijn vrouw Anna staat altijd achter me.
Die is erg christelijk en zal nooit meegaan,
maar ik mag van haar mijn leven inrichten
zoals ik dat zelf wil. Ik zie een café als een
ontmoetingscentrum van mensen, waar ik
niet van buiten kan. Toen ik in 1974 een
ontsteking aan mijn ruggemerg had, dacht
ik dat het eind in zicht was. Ik werd elke dag
bestraald en mocht van de dokter niet drin
ken. Maar dat ging niet goed. Mijn zoon zei:
dokter, u bent gek. Mijn vader drinkt al
veertig jaar. Zijn hele lichaam staat ernaar"
Het duurde dus niet lang of Jan werd door zijn
zoon met feen kruiwagen naar café Neute
boom in de Vrouwensteeg gebracht. "Ik
knapte weer.helemaal op. Al gauw kon ik er
met twee stokken weer zelf heengaan, en
later met één stok. Tegen Kerstmis was ik er
weer helemaal bovenop. Er lag toen
sneeuw, en toen ben ik op ski's het café
binnengekomen. Lachen natuurlijk".
Zoals ook die keer toen Jan en zijn familie een
bruiloft vierden op de binnenplaats van het
Boerhaavecomplex. Een draaiorgel erbij
was eigenlijk wel leuk, maar het ding kon
niet door de poort. "Toen hebben we de
schutting maar weggezaagd", zegt hij
schalks.
En zijn pakhuis in de Diefsteeg, daar wil hij
eigenlijk wel een winkeltje van maken. Met
op het aanrecht een bakkie koffie voor zijn
klanten. Maar daar is een vergunning voor
nodig, dus overweegt hij er nu een spaar
potje van de Dierenbescherming neer te
zetten. "Ik hou namelijk ontzettend veel
van honden, omdat ik zelf zo'n hond ben"
Het is maar een geintje, voegt hij er gauw
aan toe.
Hoe dan ook, Jan Krul behoort nog tot de
mensen die zich gelukkig voelen. "Ik heb
geen wensen en geen verlangens. Ik pak
hier en daar nog wat losse handel, en voor
de rest kunnen we best bestaan van ons
AOW-tje. Ik benijd niemand die het beter
heeft. Ik kijk altijd maar naar mensen die
het slechter hebben. En die zijn er nog ge
noeg. Armoe is er niet meer, zegt men, maar
er is nog genoeg stille armoe. Zij die het niet
durven vragen".
Ontevredenheid
"En aan de andere kant zie je dan de grote
ontevredenheid. Er is teveel geld tegen
woordig. Iedereen is met zichzelf bezig, de
huiselijke sfeer is helemaal verdwenen. De
mentaliteit is zoek. Ome Jan heeft er weinig
last van, die kan goed met de jeugd opschie
ten, maar je moet die gezichten eens zien
van al die mensen die in de schuld zitten. Je
ziet het meteen: die deprimerende blikken.
Giro rood,- bank rood, en op het eten be
knibbelen".
"Voor mij ligt dat makkelijker. Ik ben een
kind van de staat, zeg ik altijd maar. Mijn
moeder heet Vrouwe Justitia en mijn vader
heet Jan Staat. En je gaat je ouders toch
geen belasting betalen, dus hou je wat meer
over. Aan politiek heb ik ook nooit gedaan.
Die mensen leven niet echt. Ze hebben me
eens gevraagd om hier in Leiden een partij
van ontevredenen op te richten. Nou ben ik
al niet van onbesproken gedrag, maar onte
vreden ben ik helemaal niet. Maar omdat ik
natuurlijk nogal vlot van de tongriem ben
gesneden, vonden ze dat wel interessant. Ik
lees elke week Vrij Nederland, de Haagse
Post en de Elsevier. Die kan je allemaal in
het Praethuys lezen, want zelf kan ik dat
natuurlijk niet allemaal financieren. Maar
zo blijf je wel bij".
"Ik ben dus ook tegen bewapening. Als Van
Agt zegt dat er 452 raketten moeten komen,
dan zeg ik op mijn beurt je haalt de vijand
in huis. Ik beschouw het als één grote re
vanche van de Duitsers tegen de Russen. Ze
zijn nu al het rijkste land in Europa en je zal
zien dat ze weer de lakens gaan uitdelen.
Maar die paar dagen die ik nog te leven heb,
zal ik me erin schikken. Ik protesteer niet
meer, dat moeten de jongeren maar doen"
Jan Krul (72): "Wat ik in mijn jeugd miste, heb ik later aan mijn kinderen gegeven" (foto Dirk Ketting).
negentien - bij Huize Voordorp in Voor
schoten voor de deur werd afgezet. "Ze
hadden eindelijk eens ingezien dat ik een
gezin miste, en dus probeerden ze het hier
maar eens. Op diezelfde oudejaarsavond las
ik in de krant een advertentie waarin een
leerling-boekbinder in Leiden werd ge
vraagd. Ik kreeg een jaar uitstel van militai
re dienst en kon gaan werken voor 11 gul
den per week".
"Een paar dagen later werd ik door de direc
teur van Voordorp naar een pleeggezin aan
het Levendaal gebracht. Er werd een mooi
kamertje aangewezen, maar toen de direc
teur de deur achter zich had dichtgetrokken
bleek het een strozak op zolder te zijn. Het
hele gezin werkte, dus als ik tussen de mid
dag thuiskwam was er wéér niemand. Het
vordeel was alleen dat ik met meer zo in de
gaten werd gehouden, als ik maar zou zwij
gen over "thuis". Want ze wilden natuurlijk
alleen maar aan me verdienen. Van de 44
gulden die ik per maand verdiende, moest
ik 38 gulden kostgeld betalen. Als typograaf
ging er dan nog contributie voor de vak
bond van af, dus je hield niet veel over".
Maar het was Jan allemaal een zorg, nadat hij
in een snoepwinkeltje tegenover zijn kost
huis aan het Levendaal een meisje had
ontmoet. "Een aardig meisje uit een groot
christelijk gezin. Daar praatte ik vaak mee,
en voor het eerst had je eigenlijk het gevoel
dat er iemand met je meeleefde. Ik vertelde
dat ik geen vader en geen moeder had, en
toen nam ze me mee naar huis. Daar kreeg
ik koppies thee en koppies koffie, maar het
was natuurlijk nog niet meteen verkering"
'Maar ja, je had nooit seksuele voorlichting
gehad, dus opeens moesten we trouwen. Ik
was toen twintig, en mijn voogd wou er niks
van weten. Het was maar het beste als ik
voorgoed uit Leiden weg zou gaan, zei hij.
Via de Voogdijraad was al geregeld dat ik
een baan bij de Landsdrukkerij in Neder
lands Indië zou krijgen, maar toen werd ik
pas echt kwaad. Ik heb mijn hele leven in
weeshuizen en gestichten gezeten, zei ik.
Het is gewoon schunnig dat u zoiets voor
stelt".
"Het feest ging dan ook mooi niet door. We
zijn later toch gewoon getrouwd en nog niet
zo lang geleden hebben we ons 50-jarige
huwelijk gevierd met een een groot feest in
café De Morspoort, met alle acht kinderen,
46 kleinkinderen en 16 overkleinkinderen
erbij. We zijn met een postkoets door Lei
den gereden en het was bal tot 's morgens
zes uur"
List Bedrog
Hoewel de huisvesting in de eerste jaren van
zijn huwelijk nog veel te wensen overliet,
kon Jan Krul weer bergen verzetten. Maar
de tegenslagen hielden nog niet op. Als fi
liaalhouder van een schoenmakersbedrijf
dat over de kop ging, raakte hij zijn woning
op de Nieuwe Rijn kwijt en kwam terecht in
een daklozentehuis in de Camp, waar zes
gezinnen van elkaar gescheiden werden
door wandjes van boordpapier. Na tien uur
's avonds mocht er niemand meer in of uit.
Via onderdak op de Oude Singel en de Lan-
gegracht belandde het gezin Krul uiteinde
lijk in een winkeltje in de Pieterskerk-
choorsteeg, dat door een joodse horloge
maker ijlings was achtergelaten nadat hij
door NSB-ers was gemolesteerd.
Dat waren de oorlogsjaren, waarin Jan en zijn
gezin het eigenlijk nooit echt moeilijk heb
ben gehad ("ik was niet bang, met een
weesjongensmentaliteit kwam je er wel
doorheen"). Na een kortstondige loopbaan
als patatbakker moest hij het winkeltje in
de chaotische periode na de oorlog weer
verlaten. Voor de tweede maal belandde hij
in de Camp, maar nu in een eigen woninkje
aan de Vrouwenkerksteeg, tot op de dag
van vandaag zijn woonhuis.
Daar werd ook de vrije handel zijn beroep.
Jan was vanaf die tijd vaak te vinden bij
openbare verkopingen van rijksgoederen.
Hij kocht er van alles: partijen legertenten,
afgekeurde tafels, tankjes met geperste
lucht en wat al niet meer. Krul wist er altijd
wel weer een baasje voor te vinden. Zelfs
voor die partij bidets, al wist hij niet eens
wat voor dingen dat nou eigenlijk waren
Voor Carla is Kerstmis toch wel een
tijd om even stil te staan bij de
diepere zin van het levi-n. Met de
Kerst gaat ze dan ook naar de
kerk, een plaats waar ze rest van
het jaar vrijwel nooit komt. Het
gaat haar dan vooral om de sfeer
die de kerk met Kerstmis heeft.
De verpleegster hoeft dit jaar niet te
werken met de feestdagen. "Toch
had ik het niet eens zo erg gevon
den wanneer ik dienst had ge
had", zegt ze. "In het ziekenhuis
gaat de Kerst ook niet ongemerkt
voorbij. Natuurlijk zijn het voor
al de ernstige patiënten die rond
de feestdagen in het ziekenhuis
liggen,maar we proberen toch al
tijd met zijn allen aan een lange
tafel te eten. Ook hebben we altijd
een kerstboom en zijn de zalen
versierd".
Nu ze vrij heeft, brengt Carla de
feestdagen in familiekring door.
Gaat ze de eerste dag op familie
bezoek, de tweede dag komt de
familie bij haar op visite. Waar
schijnlijk bestaat de maaltijd dit
jaar uit een fondue. In ieder geval
komt er van vervelen niet veel tij
dens het' Kerstweekeinde. "Ik
houd wel van eens een keertje uit
slapen maar ik ben bang dat het
daar niet eens van zal komen. Het
Kersttournnoi van de volleybal
vereniging zal het ook zonder mij
moeten stellen, want Kerstmis is
echt een feest datje met de familie
moet doorbrengen".
De denneboom is voor Carla onlos
makelijk verbonden aan de
Kerstdagen. "We hebben altijd
een hele grote, zonder boom zou
Kerstmis maar een kale bedoe
ning zijn
Voor de eigenaar van één van de
oudste slagerijen in de Leidse
binnenstad is Kerstmis een echt
christelijk feest. "Het betekent erg
veel voor mij. Ik ben katholiek en
ga altijd naar de nachtmis. Toen
mijn vrouw nog leefde ging ze al
tijd mee. Ze kon zo ziek niet zijn of
ze ging.
Ik heb tien kinderen en als ze kun
nen komen ze met de kerstdagen
allemaal. Er zitten ook een paar
in het buitenland, maar het kers
feest is zo belangrij k voor ze dat ze
allemaal thuis proberen te komen
waar ze ook zitten.
Voor de zaak is het nu een ontzet
tend drukke tijd. De mensen eten
erg veel vlees tijdens de kerstda
gen. Ze bestellen allemaal de fijn
ste delen, zoals ossehaas, varken
shaas, fricandeau en rollade's.
Het is bijna niet aan te slepen. Per
slot is een koe ook maar een koe,
nietwaar? Je kunt er niet meer af
halen dan er aan zit.
De zondag houden we zoveel moge
lijk vrij, niet uit religieuze over
wegingen. maar omdat een mens
nou eenmaal niet altijd moet
werken. Het enige wat we doen is
voorbereidingen treffen, zoals de
rookkast aanzetten en de pekel
klaarmaken.
Ik heb vier mensen in de zaak, maar
in de decembermaand krijg ik
wat extra hulp. Twee van mijn
zoons werken vast bij mij en in de
weekends krijg ik hulp van twee
studerende kinderen.
Kerstmis is voor mij een vredesfeest.
Wij zijn zelf nogal vrolijk aange
legd en ik zou willen dat iedereen
dat was. Mensen moeten met de
kerstdagen hun ruzies maar bij-
leggen".