Surinaamse vrouwen hebben altijd geleerd te aanvaarden Meeste kookboeken zijn erg decadent Surinaamse mannen zijn niet voor emancipatie Harriët Freezer ring voor Mathilda Blank "Vervarigings- vraag het belangrijkst" WOENSDAG 24 DECEMBER 191 De in Nederland wonende Suri naamse feministe Mathilda Blank, die vijfjaar geleden het initiatief nam tot het op richten van de stichting SBSV (de Stichting Behartiging be langen Surinaamse Vrou wen). heeft van het feministi sche maandblad Opzij de der de Harriët Freezer-ring ge kregen. Deze ring heeft de Op zij-redactie een paar jaar ge leden laten ontwerpen ter her innering aan de in december 1977 overleden schrijfster Harriët Freezer, die van het begin af aan het blad mee werkte. Mathilda Blank krijgt de ring omdat zij met een vaste groep van vrijwilligsters onafge broken aan het werk is om Su rinaamse vrouwen in Neder land in hun problemen bij te staan, en vooral om ze door praatgroepen en cursussen duidelijk te maken hoe ze in de Nederlandse maatschap pij weerbaar kunnen zijn zon der hun eigen identiteit en culturele achtergrond op te geven" "Ik heb het zelf allemaal meege maakt. In die tijd dat ik hier naar toe kwam had ik geen idee van wat me te wachten stond", zegt Mathilda Blank in een interview met het maandblad Opzij (december nummer 1980). waarin ze ver telt over haar ervaringen sinds ze tien jaar geleden (op haar 34ste) naar Nederland kwam. In 1975 heeft ze, samen met nog enkele vrouwen de Stichtingen Behartiging be langen Surinaamse Vrouwen opgericht. Dat gebeurde na drie maanden dag-in dag-uit praten met Surinaamse vrou wen: in hun huizenin winkels en op markten. Vrouwen die in Nederland voor problemen kwamen te staan waar ze geen antwoord op wisten, om dat ze die problemen in eigen land niet kennen: "Allemaal dingen die je niet weet en die niemand je uitlegt". De SBSV heeft tegenwoordig in Amsterdam een eigen onder komen (aan de Frederik Hen drikstraat) en heeft diverse werkgroepen, waaronder een adviesgroep die eenmaal per week spreekuur houdt voor vrouwen met sociale en juri dische problemen. AMSTERDAM - Al meer dan vijfjaar stopt de Surinaamsé feministe Mathilda Blank (34) uit Amsterdam bijna al haar tijd in vorming- en scholingsprojecten van haar land genoten. In 1975, het Jaar van de Vrouw, nam ze het initiatief tot de oprichting van de Stichting Belangenbe hartiging Surinaamse Vrouwen (SBSV), die bewustwor ding en mondigheid bij Surinaamse vrouwen wil bevor deren. Ook al meer dan vijf jaar probeert ze via de Welzijns Stichting Wel- suria subsidie voor het werk te krijgen, maar ze vangt daar nog steeds bot. „Bij Welsuria zitten al lemaal mannen", zegt Mathilda, „en Surinaamse mannen zijn niet voor emancipatie". En even later: „Werk van vrouwen wordt vaak ondergewaardeerd". Ze ervaart dat ook met haar eigen werk. Terwijl ze toch onbezol digd elke dag en vaak nog 's avonds voor de SBSV werkt. Ze is getrouwd, maar heeft geen kin deren, haar inwonend zusje gaat vaak met haar mee naar het kan toor van de SBSV (Frederik Hen drikstraat 156 II in Amsterdam). Haar opleiding op de avond mavo heeft ze moeten opgeven, omdat de Surinaamse vrouwen wegbleven op avonden dat Ma thilda zelf niet aanwezig was. „Dat heeft met de Surinaamse mentaliteit te maken, wij hebben een hechte band met elkaar" Omdat ze weinig waardering is ge wend, is ze extra blij met de prijs die ze onlangs van het feministi sche maandblad Opzij kreeg uit gereikt, de Harriët Freezerring. „Ik ben niet overdreven trots, maar ik vind het toch wel een hele Betonnen vloer Mathilda Blank woont sinds 1970 in Nederland. In 1973 ging ze op vakantie naar Suriname, op be zoek bij haar moeder en haar jon gere broertjes en zusjes. „Mijn moeder is haar leven lang actief geweest op politiek en sociaal ter rein. Ze heeft dus veel mogelijk heden om voor zichzelf en haar gezin te zorgen. Daarom was het toen een extra grote teleurstel ling voor me, om te zien dat mijn moeder in die driejaar dat ik weg was sociaal en- economisch was achteruitgegaan. Voor 1970 had ze zich bijvoorbeeld altijd nog goed kunnen aankleden, nu was dat minder. En mijn broertjes en zusjes moesten nu op de (beton nen) vloer slapen. Dat had ik daarvoor niet meegemaakt. Bij andere families trof ik hetzelfde aan. Ik kwam erg teleurgesteld weer in Nederland terug". „Kort daarop was ik in Nederland op een bijeenkomst van Surina; mers en Kamerleden. Surina- mers konden daar hun grieven naar voren brengen. Ik vond dat daar weinig over de positie van de Surinaamse vrouw werd gepraat. Mijn ontevredenheid, die bij het bezoek aan mijn moeder was be gonnen, groeide. Toen besloot ik dat ik wat wilde gaan doen aan de positie van Surinaamse vrouwen. Zo werd het idee van de SBSV geboren" Mathilda praatte met andere vrouwen. Die steunden haar. Bemoederen Het was Mathilda ook al opgevallen dat in het Jaar van de Vrouw veel over emancipatie werd gespro ken, maar over Surinaamse vrou wen hoorde ze nooit iets. „Suri naamse vrouwen moeten leren opkomen voor hun eigen belan gen, en niet wachten tot anderen dat doen. Altijd hebben blanken alles voor ons geregeld. Ze den ken dat ze ons moeten begelei den. Ik noem dat 'bemoederen' Daardoor hebben Surinaamse vrouwen altijd geleerd te aan vaarden, te bidden en hulp af te .wachten" ,Maar deze samenleving hier in Ne derland vereist dat je mondig bent, en datje weet watje rechten zijn. Hier krijg je alleen wat als je knokt. Bijvoorbeeld huisvesting: als je in Suriname een huis wilde, dan ging je naar de verhuurder. Hier begin je met twee jaar inge schreven moeten staan op het huisvestingsbureau" „Of iets anders: in Suriname voel je je op je veertigste nog piepjong. Maar als je hier als vrouw van veertig voor een baan bij het ar beidsbureau komt, vinden ze je oud" Mathilda Balnk willen worden. Zover is het ech ter niet gekomen. Mathilda: „Toen ik 15 was en in de d" laatste klas van de ulo zat, kwam ik met een vriendje thuis. Mijn QnKoiHio moeder en stiefvader waren woe- U UbAUie dend en gingen het mc moeilijk maken. Ze hebben me zelfs onder het oog van onze buren afgeran- Mathilda Blank: „We hebben nu al leen activiteiten die haast geen geld 'kosten. We krijgen alleen wat geld van de gemëente voor het onderwijsproject. Dat geld gebruiken we voor andere din gen: de leerkracht heeft nu al een jaar onbetaald moeten werken. Voor subsidie van andere projec ten verwees de gemeente de SBSV steeds naar Welsuria dat CRM-geld voor welzijnswerk voor Surinamers moet verdele- bouwd. Met diezelfde man ben ik nu al weer tien jaar getrouw- De stichting waar Mathilda voor werkt verzorgt onder meer lessen rekenen, taal, aardrijkskunde, ge- Mathilda heeft haar mondigheid van huis-uit meegekregen. Haar oma en haar moeder zaten al in de politiek. Politieke en culturele za ken waren bij haar thuis het ge sprek van de dag. Mathilda kon goed leren en zei als kind arts te seld. Om hen te pesten, wilde ik toen niet meer naar school. Toen mijn vriend zag dat ik dat vol zou houden, stelde hij voor dat we sa men zouden gaan wonen. We hebben toen hout gekocht bij Bruynzeel, waar hij toen werkte, en daarvan ons eigen huis ge schiedenis, maatschappijleer, biologie, Engels, handvaardig heid en naaien. Verder worden'er op contact en maatschappelijke oriëntatie gerichte bijeenkom sten belegd en zijn er een sociaal en juridisch spreekuur en jeugd- middagen. Volgens Mathilda Blank worden anderen met de SBSV vergelijk bare welzijnsprojecten voor 100 procent via Welsuria gesubsi dieerd. De SBSV krijgt echter al vijf jaar lang geen cent. Mathilda Blank: „Als we hierover ons beklag doen bij de gemeente Amsterdam, krijgen we weinig reactie. Het lijkt wel of de ge meente de problemen eerst ont zettend groot wil laten worden, voor ze er wat aan doen. We heb ben nu een rapport met al deze problemen naar de gemeente op gestuurd" Vernederingen Soms raakt Mathilda wel heel erg vermoeid van het werk. Vrouwen die haar steunen, hebben een bed voor haar gekocht dat nu in het SBSV-gebouw staat, zodat ze tus sen de middag kan rusten. Maar niet alle Surinaamse i staan achter haar. Mathilda: „Zo wel van mannen als van vrouwen krijg je vernederingen te verdu ren. Vrouwen zien me soms als concurrente, bijvoorbeeld vrou wen van andere stichtingen waar ik kom voor een gesprek. Ze doen dan alsof ik kom om te pronken, in plaats van om te praten. Ze brengen me daarmee in een twij felachtige positie tegenover een man met wie ik een afspraak heb. Zo'n man wordt dan het gevoel gegeven dat hij mij even moet versieren" Ook kost het haar soms moeite om haar privéleven zo voor het werk op te offeren. Haar man accep teert het wel van haar: „Hij heeft er alleen moeite mee dat anderen het onderwaarderen. En hij weet dat hij me er niet van kan weer houden. Het werk is mijn leven. Als hij mij zou tegenhouden, zou dat onze verhouding kunnen ver slechteren. We hebben de af spraak met elkaar dat we vrij moeten kunnen zijn. Ik wil vrij zijn in mijn denken en handelen,' in mijn doen en laten. Dat laat bij veel Surinaamse vrouwen nogal wat te wensen over. Maar toch komt dat meer en meer. Het pro ces is op gang gebracht en niets kan het nog tegenhouden" Triumph- Wala- directeur Derks: AMSTERDAM - Van het Bladelse bedrijf Triumph- Wala bv zijn het komend seizoen geen spectaculaire, vaak dure nieuwigheden te verwachten op het ge bied van foundation bad en vrijtijdskleding. 'De vervangingsvraag zal de ko mende tijd het belangrijkst zijn", aldus directeur Derks in zijn be knopte jaaroverzicht. De consu ment zal het beperkte budget dat hij of zij heeft liever besteden aan nuttige kwaliteitsprodukten dan aan supermodieuze, niet direct noodzakelijke dingen, meent men bij Triumph-Wala. Wel heeft het bedrijf goede verwachting van de vrijetijdskleding, waarin dan ook in de nieuwe collectie veel aandacht is besteed. Badstof en velours zijn voor deze kleding favoriet. Heel leuk zijn b.v. de witte shortpakjes met kleurver- werking op de mouwen en langs de hals. Rood, wit en blauw zijn echt kleuren voor de vrije tijd. Het strapless badpak is niet nieuw maar bijzonder goed verte genwoordigd in de collectie van Triumph-Wala, waarin ook veel modellen aan de wedstrijdsport ontleend, zijn te vinden. Horizon tale streepdessins zijn kennelijk favoriet voor bikini's maar ook voor vrijetijdskleding. Heel mooi was ook het hoogopgesneden bordeaux rode badpak met een streep van meeuwen in grijs en wit aan een kant. Bij de foundation mikt Triumph- Wala met de serie "papillon" ook op de jonge consument. Kleine goed sluitende broekjes, zachte goed gevormde, niet te nadruk kelijke bh's. Het best verkochte produkt van het Bladelse bedrijf dit jaar was on miskenbaar de "sloggi" het 95% katoenen broekje waarvan er ruim 3/4" miljoen over de toon bank zijn gegaan. Marjan Berk en Jeroen Krabbé schreven "Bezuinigingskookboek Eenvoudiglekker en goedkoopDat is het uitgangspunt van het Be zuinig ingskookboek, geschreven door Marjan Berk en Jeroen Krabbé. Goed eten hoeft niet duur en ingewikkeld te zijn, vinden zij. Voor een t ientje kan je al een pri ma maaltijd klaarmaken voor vier personen. Hun werkje blijkt een succes in een tijd waarin ie dereen wat meer op de centen moet letten. De eerste druk is al bijna uitverkocht. „Koken moet elke dag. Een stront vervelende opgave als je er niets bijzonders mee doet. Je moet het zelf leuk maken. Experimente ren, dingen bedenken, niet zo maar iets in de pan gooien. Dan wordt koken een fantastische be zigheid'. Jeroen Krabbé (toneel speler, filmacteur, schilder) staat minstens drie keer per week in de keuken. Samen met Marjan Berk (actrice, cabarelicre, schrijfster) schreef hij het 'Bezuinigings- kookboek' dat 150 goedkope en smakelijke recepten bevat. „De meeste kookboeken zijn erg decadent", vindt Marjan Berk. „Je moet bijna een gevorderd kok zijn om al die dingen klaar te kunnen maken. Bovendien zijn de ingrediënten behoorlijk duu- Het 'Bczuinigingskookboek' houdt het eenvoudig. Is in de meeste kookboeken sprake van poche ren, blancheren en gratineren, Je roen en Marjan hebben het bij voorkeur over 'de warme hap', 'smeersels' en 'toetjes'. Het idee voor het 'Bezuinigings kookboek' ontstond toen een van Jeroens kinderen bij Marjan in het water viel. Jeroen: „We had den er al eerder over gepraat, maar het was altijd bij een vaag plan gebleven. Marjan had kleren aan ons geleend na die valpartij in de sloot. Toen ik die terug kwam brengen, hebben we een defini tief plan gesmeed". Marjan Berk: „In de krant stond die dag - het was woensdag - een re cept voor Tandoori-kip. Heerlijk hoor, maar wie eet zoiets op woensdag? Een ochtendblad ad viseerde warme ananas met gem ber. Ook niet iets waar je op een doordeweekse dag vlug aan be gint". Jeroen 'en Marjan besloten het sim pel te houden: „Nee hoor, we heb ben niet bewust ingespeeld op de economische teruggang. We merkten bij onszelf dat het te gek werd om al die dure en gecompli ceerde dingen klaar te maken. Bovendien hebben wc er de tijd niet voor. We hebben allebei een gezin waarin man en vrouw werken. Dan moet je in een half uurtje iets lekkers op tafel kun nen zetten". Lekker hoeft niet ingewikkeld te zijn, vond het duo. In hun boek staan recepten als 'stokbrood sambal', 'armeluisschotel' (aard appelen met veel knoflook) en 'nep-nassi'. .Alsjeecht nassi wilt maken ben je uren bezig", zegt Jeroen. „Die van ons is ook heerlijk en boven dien in een half uurtje klaar. Wil lem Nijholt die uit Indië komt, vond hem prima". De recepten in het 'Bczuinigings kookboek' zijn voor een deel ver gaard door informatie bij kennis sen en familieleden. „In elke fa milie heb je wel happen dip op een speciale manier worden klaargemaakt. Dat kan heerlijk' zijn". Een voorbeeld van zo'n maal is de trommelkoek die Je roen Krabbé's oma vroeger op verjaardagen maakte. Er zijn ook gerechten waaraan een anecdote is verbonden. De 'worst van Driessen' bijvoorbeeld. „Driessen was een eigenaardige man", aldus Krabbé. „Hij ging op zijn veertigste al in een bejaar denflat wonen. Op zijn 65c vond hij het daar zo saai dat hij een ei gen flatje betrok. Daar ontving hij elke week mensen waarvoor hij wat te eten maakte". Het geheim van de 'worst van Driessen' be staat uit het mengen van ontbijt koek met saucijzen. „Als je dat hoort, denk je: Bah, wat vies! Maar het is heerlijk". Jeroen en Marjan zijn ook niet vies van resten, zo blijkt in hun boek. Wat overblijft van de vorige dag. kan nog op allerlei manieren wor den gebruikt. „Resten zijn hééér- lijk," vindt Krabbé. „Praat me niet over resten, ik vind ze fantas tisch! Ze kunnen me wakker ma ken voor een kouwe hap macaro ni of spaghetti" Het duo geeft moeiteloos toe dat in de keuken van alles kan misluk ken, maar het laat zich er niet door ontmoedigen. Krabbé: „Ik heb eens een hele dag aan een rijstschotel staan werken. De he le keuken rook naar Java. Bij de eerste hap proefde je al dal er iets mis was. Ikzelf zei„Toch wel lek ker". „Een apart smaakje", vond mijn vrouw. Maar kinderen zijn in dat opzicht een stuk eerlijker: „Bah, het smaakt naar poep, rie pen ze. Binnen vijf minuten lag het resultaat van een dag zwoe- gèn in de vuilnisbak. Het was in derdaad niet te vreten". Marjan Berk en Jeroen Krabbé ver schillen overigens wel van smaak. „Ik ben dol op knoflook en uien", vertelt Marjan. „Het heeft ook met je temperament te maken. Ik heb lage bloeddruk. Eten met veel.peper en knoflook helpt me over de brug". In tegenstelling tot Marjan houdt Jeroen ook van 'vies eten'. „Voor al als ik gedeprimeerd ben, eet ik alles. Natte patat kan dan heerlijk zijn. Of geheel verlepte slaatjes uit de muur". Volgens Marjan Berk kan je als kookfreak zo je best doen dat je 'over je top heengaat'. „Ik las daar een goed voorbeeld van in een Engels kookboek. 'Ik nam verse tomaten', stond er. rijpe uien, goeie boter, ik roerde en roerde, despot pruttelde en borrelde en stoofde. Uren was ik bezig, wat bleek: Ik had Heinz tomatensoep opnieuw uitgevonden". Het 'Bezuinigingskookboek' bevat, zoals Jeroen Krabbé zegt: „Wei nig beesten". Liefhebbers van reerug, fazant, varkenshaas of tong kunnen beter een ander werkje ter hand nemen. „We hebben het zo goedkoop mo gelijk proberen te houden De meeste recepten zijn ook met margarine in plaats van met beste boter. En drank komt er bijna niet in voor". Als eet- en kookfreak word je gere geld geconfronteerd met een te zwaar gewicht, een probleem v/aar beide auteurs over mee we ten te praten. „Ik moet af en toe wel lijnen", vertelt Marjan Berk. „Vreselijk, vind ik dat. Het is net of je de gevangenis in gaat. Ik maak er overigens niet meer zo'n probleem van. Op het ogenblik schrijf ik een boek dat 'Nooit meer slank' gaat heten". Ook Jeroen Krabbé moet nu en dan op dieet. "Afgrijselijk, dat afval len. Het enige wat echt helpt is niet meer eten, maar dat lukt me niet. Ik heb alle diëten van de we reld geprobeerd. Je kunt er niet een opnoemen of ik heb het ge daan. Ik vind het een sotrt sport. Van het Six-koekje tot het Majo- dieet, allemaal. Ik heb laatst die ekiline gedaan, dat is een soort astronautenvoedsel. Het lijkt op zo'n maagpapje dat je in zieken huizen krijgt. Hééel vies. Het smaakt naar vloeibare gips. Je moet echt kokken. Als je 's mor gens een half blikje neemt, ben je de rest van de dag zo misselijk dat je niks meer lust". De twee hebben in hun boek ook zelf uitgevonden recepten opge nomen. „Vaak gaat het om nood- happen", vertellen ze. „Je hebt bijna niks in huis en opeens komt er visite". Op die manier ontdekte Krabbé dat gehaktballetjes met kokos een delicatesse zijn. Mar jan bedacht een variant op de aloude Bismarck-haring. Het duo is niet bekommerd dat ze door hun kookboek als koks de geschiedenis in zullen gaan in plaats van als toneelspelers. Je roen Krabbe, lachend: „Ik wil als mooie blonde vrouw de historie in". Daarna ernstig: „Nee hoor, het kan me niets schelen. Ik doe van alles. Ik speel toneel, ik sport, ik schilder. Ik doe gewoon wat ik leuk vind. Wat ze erover zeggen, trek ik me niet meer aan" 150 recepten laten Marjan Berk: „Het is typisch Ne derlands dat ze je hier meteen een etiket op willen plakken. Je doet iets en dan mag je niet meer iets anders ondernemen. Maar een mens is nooit alleen maar toneel speler of schrijver. Ik vind het juist veelzijdig als je je met aller lei dingen bezig houdt. Dat calvi nisme is iets vreselijks. Dat 'kwa- lijk-nemenge' in dit land. daar kan ik niet tegen. Het is hier al tijd: 'Schoenmaker houd je bij je leest'. Maar het hangt er maar vanaf hoeveel leesten je in huis hebt". HEIN DIK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 16