Cor werd begraven op de dag van Dodewaard ÜM. 6GE0EDIE inmm ©vd^gojdl® w®p®tfw®d)[]®®(p)F£7 MAANDAG 15 DECEMBER 1980 PAGINA 11 door Pieter van de Vliet AMSTERDAM - Cor Hoogendoorn werd be graven op de dag van Dodewaard. Dat was geen toeval. „Het is moeilijk onder woorden te brengen dat mijn suicide eigenlijk een levensteken is, een bewijs dat ik hartstochtelijk aan het leven hang. De gruwelijke ontwikke ling en toepassing van de kernfysica dwingen me echter tot protesteren, want die kwade macht wil onze prachtige aarde vernietigen. Daarom moet ik mijn groot ste bezit, mijn leven, wel inruilen, in de hoop anderen te inspireren in het leven tot actie te komen". Deze boodschap lichtte zijn oudste broer Wouter (39) uit de laatste notities die Cor op zijn kamer aan de Wiltzanghlaan in Amsterdam maakte. Hij nam die bood schap op in het dankwoord dat hij namens de familie en vrienden uitsprak aan het graf, 20 oktober op de begraafplaats Vre- denhof aan de Haarlemmerweg in de hoofdstad. Op die kamer had de 33-jarige Cor wat hij zijn „reis naar de overzijde" noemde zorg vuldig voorbereid. Zo blijkt uit de brief „Dag Gerard. Nog twaalf uren scheiden me van il momento della verita (heb je die prachtige film gezien). Het plan is om te gen zonsopgang de middelen in te r Ik zal zelf alle 120 brieven posten. Maar dat houdt dus in dat maandagochtend ie dereen op de hoogte is. Wil jij dan, nadat je de huisarts hebt gewaarschuwd, paraat zijn?" „Ik heb het huis'wat opgevrolijkt en hoop daarmee aan te geven dat droevenis geenszins op zijn plaats is. Ook als de be grafenis daar is, hoop ik dat eenieder zich vrolijk zal kleden. Dansen en muziek zal wel te veel gevraagd zijn. En als niemand toeters en bellen bij zich heeft, laat het dan maar stil zijn". p de „Als het je lukt een bijeenkomst te organise ren zou dat helemaal fantastisch zijn. Niet zo zeer om te herdenken wat een aardige jongen ik wel was, want iedereen weet wel beter, maar omdat ik hoop dat elkeen de ander wat woorden kan geven". „Ik weet niet of ik jou nog zie, anders was ons afscheid daar in de deur. Verlegen zijn we allen toch op z'n mooist! Dag Gerard. Groeten Cor". Een jarenlange, vooral eenza me, strijd tegen kernwapens en kernenergie zit er dan op. Eerst serieuze brieven. Hon derden brieven aan mensen die het voor het zeggen heb ben. Weinig van die brieven werden serieus genomen. Daarna er op uit met de fiets als draadkunstenaar, acro baat. Hij noemt zich spreek- stalmeester van Circus Cor. Tussen de grollen en grappen door wekt hij het hooggeëerd publiek op „het weer mooi te maken". Hij waarschuwt: „De zon keert op zijn schre den terug als protest tegen de wapenwedloop". In allerlei kranten plaatst hij kleine ad vertenties: „Dan ik er maar uit zegt Circus Cor. En zij na men de zon mee". Gerard over Cor in een uitzen ding van Radio Stad: „Hij vond dat de mensen met vuur spelen, uitvindingen destruc tief gebruiken. Hij probeerde de mensen aan te sporen tot een eenvoudiger, beter, leven. Hooggeplaatsten, van wie hij dacht dat het weldenkende mensen waren, probeerde hij in die richting te doen den ken. Soms zette hij mensen, die niet nadachten, voor gek. Waarop die hem voor gek verklaarden. Waarop hij dan dacht zou ik misschien toch gek zijn. Maar dat is al te een voudig, om Cor af te doen met gek". „Hij was niet makkelijk. Voor anderen niet. Maar vooral voor zich zelf niet. Hij vond het al te gek dat mensen dach- teh: we gaan toch naar de knoppen, wat zou het verder nog. De mensen hebben zich moedwillig in ijzer veran derd, zei hij. Liever de zeker heid van de ondergang, dan de onzekerheid van de moge lijke overleving. Tegen dat soort gevoel streed hij". Carré Op 17 augustus 1977 zong Cor tijdens een voorstelling van Freek de Jonge in Carré van uit de zaal zijn „Lied van het ijzer". „Dit is het lied van het ijzer. Dat er te veel is, dat niet nodig is. Net als plutonium en abor tusmesjes, want die horen bij elkaar. Dit is het lied tegen de ijzeren wetten van de tech nologie. Lood in lucht, kwik in vis. Neem spinazie, spina zie. Zuinigheid is een kunst zinnige, maatschappelijke en transcendentale deugd". In Carré wo/dt dat begrepen. Maar lang niet overal elders wordt het gewaardeerd als Cor, de profeet in clownsver pakking, verschijnt. In een veel te ruim pak, ooit eens ge kocht voor een sollicitatie die nooit heeft plaats gehad. De clown die winkelruiten op ooghoogte beplakt met piepkleine waarschuwingen. Die kerken binnen stapt, pre dikanten er van overtuigt dat ze iets van zijn boodschap in hun predikatie moeten op nemen. En die kwistig is met zijn visitekaartje: „Circus Cor. Doet niet mee met de oorlog. Sterk in zijn lach. Pas siefin zijn koopkracht". Vaak kwam hij daarbij in conflict met de politie. Van zijn vreemde reizen met fiets, aanhangkarrelje, enor me zelfgemaakte kubus en toeters en bellen verhaalt hij in het manuscript „Goede dag" waarop de inmiddels ter ziele gegane uitgeverij De Lamp de rechten had. Citaten Enkele citaten: Als er met deze kerst een zoon geboren wil worden dan zal het in u zelf moeten zijn: een zoon van eenvoud, slechts liefde begerende". Vlak voor de verkiezingen, als boodschap aan de politici: „Maak er een vrolijke kome die van, dames en heren, maar noem tussendoor ook even waar het echt om gaat, waar alle partijen het over eens zijn: eenvoud, vrede, gerech tigheid". „De politicus moet het volk voorgaan in eenvoud. Dat is serieus politiek bedrijven, wereldpolitiek". het publiek. Zijn leven gaf hij uit protest tegen de kernwapen- wedloop en de kerncentrales. Op het hoogtepunt van de ac tie tegen de kerncentrale in Dodewaard werd hij begra ven. Zijn laatste wens: maak er wat moois van. Verslagge ver Pieter van de Vliet recon strueerde het drama. Cor Hoogendoorn Dat eenvoudig zijn lukt hem zelf maar ten delen, vindt hij. „Bij de boot naar Haifa ont moette ik een zonderlinge Deen, die al dagen vastte. Hij irriteerde me mateloos, want mij lukte dat nooit langer dan een dag. Deze man was al zo ver dat de geuren van voedsel op de markt hem reeds vol doening schonken". En, op de terugreis uit Marok ko: „Telkens weer probeerde ik mezelf veilig te stellen met voorwerpen, daar liep ik nou mee te zeulen". Soms vindt hij vreugde onder weg. Bij zo maar mensen, bij wie hij de nacht doorbrengt. ,,'s Morgens werd ik gewekt door een hele sliert kinderen, die allemaal nieuwsgierig naar mij kwamen kijken en daarna tikkertje speelden op de trap. Ik vertrok bij de eer ste zonnestralen. '<t Was koud en de dauw was wit bevroren. Ik tintelde van binnen en van buiten". En: „In Uden was het ook een heel avontuur, eer ik me te vreden onder de dekens kon nestelen. Alle kloosters we zen me af, hotels waren er niet. De pastoor wilde graag helpen, maar hij, zowel als de kapelaan en de huishoudster zouden die avond uit zijn en mijn vraag naar onderdak bracht hem in tweestrijd. De goede kracht van het ver trouwen won het tenslotte en het proces dat hij doormaakte heb ik later nog eens over dacht toen mij dezelfde vraag om onderdak werd gesteld. Bij het afscheid kreeg ik voor onderweg fruit, geld en zijn zegen mee. De kapelaan was zichtbaar verlegen, mompel de iets van een excuus dat zowel hij als de pastoor in een eigen auto reden". Verdriet Verbijstering, teleurstelling en verdriet ook. Als er „tegen stemmen" opgaan over werkgelegenheid, economie enzovoorts. Bij z'n „pelgri mage" naar de snelle kweek reactor in het Westduitse Kalkar. „Nergens een hotel kamer te krijgen. „Das kén nen wir nicht tun", werd meegedeeld, terwijl men misprijzend naar mijn uiter lijk en oude fiets keek" Voor het kernwapendebat in de Tweede Kamer is hij al vroeg onderweg. „Op het Binnen hof wachtte ik tot de dag aan brak De debatten hadden me geen goed gedaan en de volgende dag speelde en zong ik niet zo enthousiast als an ders als ik in Amsterdam te rug was. En ik bedacht weer eens hoe strijdig het nucleai re. het economische en mili taire belang zijn met het men selijke beldhg". Op zulke momenten is hij erg depressief. Zoals op dagen dat de maan vol is. Veel twijfel. „Nergens voel ik me op mijn plaats". „Hoe ik weer op reis gegaan was en welk een verdrietige we reld van oorlogsdreiging ik aantrof'. „Vertrekken lijkt me de enige remedie, altijd weer". Teruggekomen in Amsterdam. Zijn geliefde Amsterdam. „Als een vrouw zou de stad mij telkens weer naar zich toetrekken. In Amsterdam scheen de zon en ik voelde me er als ontvangen. Ik genoot van de reacties van de men sen op mijn luide gezang in de vertrouwde straten. Ik fietste meestal dezelfde route, met m'n clownsneus op. stapte soms af, maakte een buiteling of speelde met wat ik toeval lig in handen kreeg om dan weer snel verder te gaan". „In India sprak ik over de oor log, zodat men mij al spoedig mijdde. Men liet het lièver aan God over. Of accepteerde de oorlog als onvermijde lijk". Desillusie. „Mijn zoeken naar respons kon mij tot waanzin brengen". Zelfs Amsterdam kon hem uit eindelijk niet helpen. Brieven Zijn oudste broer Wouter kreeg een van de 120 brieven die Cor vlak voor z'n dood stuur de. „Lieve Wout. Weest verheugd, schrikt niet! Ik ben thans ver trokken naar de overzijde in de hoop daarmee mijn acties tegen de kernenergie en de wapenwedloop kracht bij te zetten. Hier leeft Circus Cor verder, daar kan ik me mis schien zinvol verplaatsen. Ik hoop dat jullie 't een beetje begrijpt en respecteert. Groe ten, Cor". Wouter „Mijn eerste reactie was: hij is weer bezig. Maar, en dat is natuurlijk fout, je bent te druk. In de gewone jachtige wereld heb je onvol doende oog voor de dingen die hij zag. Mijn vrouw las die brief twee, drie keer. En zij begreep wat er aan de hand Het niet begrepen worden. Verwachtingen die niet uit komen. Zelfs zijn dood kwam niet op het verwachte moment. De met veel moeite in Zwitser land verkegen tabletten („terwijl de staten zich opma ken de aarde te vernietigen kost het moeite voor het indi vidu zich een suicidemiddel te verschaffen") werkten niet volgens plan doordat de eu- thanasievoorlichting faalde Daardoor moest Cor tegen zijn wil in het Lucaszieken- huis worden opgenomen: de doodstrijd duurde vier dagen langer dan was verwacht. Maar dat heeft hij gelukkig niet geweten. Die laatste dagen voor zijn dood kon hij zich be vrijd achter zijn schrijfma chine zetten, in de weten schap dat alles was gere geld. Die laatste notities beginnen zo: „Goedenacht zou ik willen zeggen tegen u die doorgaat in deze wereld, met de strijd tegen de duistere mach ten". „Dokter Wijnbergh zijn huis arts, die zei alles te zullen doen om mij van de dood af te houden, heb ik uitgelegd dat een profeet hier te lande veel sterker vanuit zijn graf kan spreken. En in zekere zin is dat ook gerechtvaardigd, want wie garandeert de wel willende luisteraar dat de pro feet van morgen geen dictator Indruk „Natuurlijk zijn er nog tal van redenen naast het prachtige politieke doel te geven waar om ik er uitstap. De indruk dat ik Maria en Maarten (zijn vriendin en zoontje) ont vlucht, dringt zich sterk op. Ook zal, die dat wil, zich niet aan de indruk kunnen ont trekken dat Circus Cor wel een erg prachtige rol voor zich zelfheeft uitgezocht, met ook wel erg veel kenmerken van de weg van de minste weer stand. Tenslotte zullen speurders spoedig ontdekken dat ik eerder pogingen heb ondernomen mezelf van het leven te benemen. Dus die dat willen kunnen mijn terminale actie gemakkelijk met aller hande argumenten ontkrach ten". „Velen zeggen nu al dat ik in mijn leven meer kan doen dan door mijn dood, maar voor mezelf is het toch wel duide lijk dat ik juist handel, want er moet er toch één zijn die on omwonden laat blijken zich niet met de ontwikkelingen te kunnen verenigen. Tenslotte heb ik het gevoel dat ik als vader op deze manier echt wat voor Joris (de zoon uit zijn eerste huwelijk) en Maar ten kan betekenen. Ik hoop dat Joris mijn besluit zal kunnen begrijpen en er blij om is, ook al verliest hij daarmee een speelkameraad. En Maarten, ach hij is nog zo klein". „Woensdagmiddag arriveerde ik in Groningen en na de .maaltijd stelde Joris voor de ganzen te gaan voeren in het park. Daar vertelde ik hem dat ik niet lang meer zou le ven. Ik had het wel eens eer der gezegd maar nu voelde hij dat ik het meende. Hij gaf niet direct commentaar, maar zei later dat hij nog wel eens daar en daar naar toe zou willen in Amsterdam. „Wel, daar moet je dan maar met Geertje (moeder van Joris) naar toe", antwoordde ik. Nu wist hij zeker dat ik het serieus meende en we praatten even later weer vrolijk over vpn al les en nog wat, liepen door de stad. zochten het adres van kindercircus Santelli op en bezochten de bibliotheek; tenslotte zaten we als twee oude heertjes in De Drie Vrouwen op de Grote Markt. De volgende dag liep ik met Joris mee naar school, maar had het toen plotseling te kwaad en beschikte niet over de goede woorden om een soort afscheid te formuleren. Gelukkig zou ik hem nog eenmaal zien, doordat Geertje nnjn vluchtpoging verijdel de". Foto „We haalden Joris van school. „Ik zie mijn vader helemaal niet meer", had hij tegen de juffrouw verteld. En natuur lijk mocht hij wel even eerder de les verlaten. Van tegel naar tegel springend, tussen de buitjes door, soms in een pril zonnetje, liepen we naar het station. We hadden nog tien minuten eer de trein zou ver trekken. „Laten we leuk even een foto maken", zei ik. En we kropen met zijn drieen in het kleine hokje en iieten onze liefde vastleggen op het ge voelige materiaal. Plots wa ren we allen in een vrolijk op gewonden stemming wat nog vergroot werd door de komst van een dame, die een foto wilde maken voor haar rijbe wijs. Ze deed bijna alles fout wat maar fout gedaan kon worden. Stond bij de eerste flits al op zodat de volgende flits een close-up van haar boezem maakte. Wij riepen instructies. Pas na de laatste flits zat ze rustig, nochtans kon ze er zelf ook royaal om Icichen. De foto's rolden er nu uit. Snel sneed ik er één heel prachtige (Geertje en ik breedlachend en Joris trots parmantig) af en dan het zoe nen en de wensen, weg in de trein". Zijn broer zegt: „Hij was altijd op weg. Een zoeker, een zwerver. Hij was geen paskla re huisvader, niet gemakke lijk om mee samen te leven. Toch was de verhouding met allen die hem na stonden goed. Met Geertje en Joris. Met Maria. Maar ook met moeder. Hij hield zo veel van haar, dat hij opzettelijk lelijk tegen haar deed, op een breuk aanstuurde zodat, zo hoopte hij, dat haar verdriet niet zo groot zou zijn als hij definitief afscheid zou nemen, zou kie zen voor de dood dus". In dat licht moet ook het vrolij ke afscheid van Joris en Geer tje worden gezien. En van Ma ria, al is dat weer heel an ders. Rust „We dronken koffie in Hoog Ca- tharijne en hadden we ons eerste gesprek. Daarna liepen we door de stad en vonden rust op dat prachtige plein bij de Dom. Bij een Italiaans res taurant kreeg de avond eerst de vaart en de tintelende alle daagsheid die het ons moge lijk maakte echt van eikaars aanwezigheid te genieten. We konden praten en lachen, ge woon doen en toch heel bij zonder zijn. Ik begreep dat Maria misschien wel de enige was die echt van me hield. Of anders gezegd dat niemand zo van mij heeft gehouden als Maria, die me steunt, plaagt en bedachtzaam wijst op mijn hoogmoed". Als Cor dat opschrijft rest hem nog maar weinig tijd. „Eigenlijk is het natuurlijk te gek om los te lopen wat ik me daar allemaal in gemoede waag te pretenderen. Noch tans beleef ik een heel gewel dige levensavond. Ik heb de kamer versierd met oude feestneuzen, ballonnen, de trompet en de trombone. Op de markt heb ik drie bossen gele chrysanten gekocht. Naast me staat een grote fles Geuze Lambic „Mort Subite Ik heb een petje om m'n kop. Wat een gezellige avond". Vlak voordat hij het toetsen bord van de schrijfmachine nog maar wazig ziet, tikt hij: „Ay Heer, de slaap overmant mij. vergeef mij dat ik op ei gen initiatief tot U kom. Maar bijgeval U het niet wist, de si tuatie is hier behoorlijk ern stig en de meesten in deze droeve tyd bemoeien zich niet of nauwelijks met de po litiek. noch met de maat schappelijke problematiek, wat in essentie natuurlijk het zelfde is. Overigens een prachtig leven hoor die afge lopen drieendertig jaar op uw mooie aarde Nu kom ik dus naar de andere kant Ik zie nog slechts het toetsenbord, maar volgens mij komt er toch nog iets leesbaars op pa pier..."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 11