Zes miljoen mensen op
de rand van de afgrond
teffï piroIbDtfinnKi1^ ffüödtf fiffiKS^iT ©<§itfü
Ethiopië
zes jaar
later (3)
PAGINA 17
EXTRA
ZATERDAG 13 DECEMBER 1980
Bur, opgetrokken uit 18.000
vale hutten, toont een brood
magere vrouw me een roestig
conservenblikje met maïs
korrels: haar dagrantsoen. Er
is zegge en schrijve één water
put met militaire bewaking:
eenmaal per dag distributie.
Ondanks een extra voedsel
programmavan Unicef lijden
kinderen aan ooginfecties,
dysenterie, malaria en maze
len. En dan is er nog een fana
tieke soldaat die ons vraagt -
"Waarom zijn jullie zo geïnte
resseerd in deze kinderen?
Als ze groot zijn vechten ze
toch weer tegen ons"
Waterdecade
Terug in Addis Abeba een opti
mistischer geluid. We spre
ken met Itessa Biru, directeur
van The Ethiopian Water Re
sources Authority. Dit insti-
Dankzij de inspanningen van de RRC is van
een massale sterfte nog geen sprake, maar
de vooruitzichten voor het komend jaar
(vermoedelijk wéér geen regen) zijn uiterst
somber. Op grote schaal is daarom hulp uit
het buitenland nodig, wil Ethiopië aan een
ramp ontkomen.
De Stichting Mensen in Nood te
's-Hertogenbosch gaat in de
komende weken actie voeren
met het doel om - evenals vorig
jaar - een groot aantal ontwik-
kelingsprojecten in de Hoorn
van Afrika van de grond te
krijgen. Tot het hulpprogram
ma van "Mensen in Nood" be
horen onder meer w aterprojec
ten, voedsel- en medische hulp
en rehabilitatie van bevolkings
groepen die door de droogte en
oorlogsvcrwoestingen zijn ge
troffen. De hulp wordt recht
streeks verleend via eigen me
dewerkers in o.a. Soedan,
Ethiopië, Somalië, Oeganda en
noordwest Kenia. Het giro
nummer van de stichting is
1111222.
tuut heeft in het kader van de
"Waterdecade" (een wereld
omvattend project van de
Verenigde Naties voor de ko
mende tien jaar) een ambi
tieus plan opgesteld dat
beoogt tenminste 35 procent
van de bevolking vóór 1990
aan schoon drinkwater te hel
pen. Dat zal nog een hele toer
worden voor wie beseft dat
momenteel slechts 4 procent
van de Ethiopische bevolking
(27 miljoen mensen) drinkwa
ter binnen handbereik heeft.
Dat betekent dat bijna 26 mil
joen mensen (ook in de ste
den) zijn aangewezen op tap
punten. vaak op grote afstan
den en slechts zelden bacte
rie vrij.
Om in die toestand verbetering
te brengen zijn er nu uitge
werkte plannen voor een
groot aantal waterputten en
handpompen, verbetering
van natuurlijke bronnen en
experimenten met windmo
lens. Kosten op basis van een
calculatie van vorig jaar 429
miljoen Birr (is 500 miljoen
gulden). Voor ruim een derde
van dat bedrag is buitenland
se hulp toegezegd, maar over
de rest bestaat nog grote onze
kerheid. Het ligt dus voor de
hand dat ook hier de inbreng
van particuliere hulporgani
saties meer dan welkom is.
En dat geldt evenzeer voor het
hulpprogramma van de Re-
lief Rehabilitation Com
mission. Plaatsvervangend
hoofdcommissaris Tesfaye
Berhanu beklemtoont nog
eens dat het regeringsbudget
en financiële steun van ande
re landen bij lange na niet vol
doende zijn om de problemen
in dit land effectief te lijf te
gaan. Slechts 70 procent van
de getroffen bevolkingsgroe
pen kan op dit moment met
voedsel en medicijnen in le
ven worden gehouden. En
dan blijft de volgende stap
van rehabiliatie nog onaange
roerd.
"Wat we nu doen is het lenigen
van acute nood", zegt Berha
nu. "Maar dat is natuurlijk
niet vol te houden. Waar de
grond geen perspectieven
meer biedt - zoals bijvoor
beeld in de Ogaden - willen
verplaatsen en ze desnoods
transformeren tot boeren. Er
is nu eenmaal geen andere
keus. Tot nu toe is dat bij zes
duizend nomaden gelukt*
maar dat is natuurlijk nog
maar een fractie van een reus
achtige onderneming die mil
joenen zal gaan vergen. Ge
lukkig hebben we éen klein
voordeel vergeleken bij de
droogte van 1974: we zijn er
niet meer door verrast We
wachten niet meer totdat er
mensen sterven. We gaan er
nu naar toe, al zijn de trans
portmiddelen minimaal En
hoewel deze noodtoestand
niet in enkele jaren is op te
lossen, zie ik uiteindelijk toch
een beter beeld Wellicht zelfs
volgend jaar al, als er maar
hulp komt. Alleen kunnen we
het niet aan".
De 38 jaar oude Dakota
staat al te ronken als we
vrijwel moeiteloos door
de zwaar bewaakte in-
gewanden van het
vliegveld Bole Interna
tional van Addis Abeba
worden geloodsd. Het
toestel deed in vroeger
jaren dienst op binnen
landse vluchten van
Ethiopian Airlines,
maar is nu in bezit van
de Relief Rehabilita-
tion Commission
(RRC), een hulpinstan
tie die kort na de macht
sovername in 1974 door
de militaire bestuurs
raad (de Derg) in het le
ven werd geroepen.
De oprichting van de RRC hield
destijds rechtstreeks verband
met de catastrofale gevolgen
van de droogte in de provin
cies Wollo en Tigre, die in het
seizoen '73/'74 de dood van
bijna 200.000 mensen tot ge
volg had. Als het aan de toen
malige regering had gelegen,
was dit verwaarloosde pro
bleem nimmer aan de buiten
wereld toevertrouwd. Maar
een Brits journalist kreeg er
lucht van en maakte het
schandaal wereldkundig. De
verontwaardiging die daarop
losbrak, leidde enkele maan
den later mede tot de val van
het feodale regime van Haile
Selassie.
Op dit moment laten de proble
men zich aanzienlijk ernsti
ger aanzien. Niet alleen Wollo
en Tigre zijn andermaal de
dupe van de droogte, in maar
liefst negen van de veertien
Ethiopische provincies heeft
de regen het de afgelopen
twee jaren laten afweten.
Met die hulp is al een begin ge
maakt- uit Zweden, .Zwitser
land, de Verenigde Staten en
in EG-verband komen giften
binnen - maar het is nog lang
niet voldoende. Vandaar dat
ons bezoek aan Ethiopië geen
strobreed in de weg wordt ge
legd. Er staan ons zelfs onge
kende faciliteiten ter beschik
king, zoals bijvoorbeeld de
DC-3 waarmee we de komen
de dagen zo'n 6000 kilometer
zullen afleggen teneinde in
dit land (ruim tweemaal zo
groot als Frankrijk) gebieden
te bereiken die per auto nage
noeg onbereikbaar zijn.
De zuidelijke provincie Gamo
Gofa is zo'n gebied. Bij het
stadje Arba Minch houdt de
autoweg het voor gezien,
maar we moeten nog min
stens 200 kilometer zuid
waarts om een beeld te krij
gen van de werkelijke proble
men in het zuidwesten van
Ethiopië. Tijdens de ander
half uur durende vlucht van
Addis Abeba naar Arba
Minch glijden de vruchtbare
hoogvlakten rond de hoofd
stad al gauw onder je vandaan
om plaats te maken voor een
grimmiger aanblik: naar mate
het plateau in hoogte afneemt
komt de droogte je tegemoet.
De kist ploft even neer in Arba
Minch, in afwachting van de
Ierse missionaris John Gan
non, die sinds negen jaar de
supervisie heeft over de hulp-
activiteiten in dit geteisterde
gebied. Een donderende lach
ontvalt hem als hij vertelt dat
vanuit de orthodoxe Kopti-
sche kerk in Ethiopië nie
mand zo ver te krijgen is om
in deze woestenij te gaan
werken. Hoe triest dat ook
mag klinken, we kunnen er
enig begrip voor opbrengen
als we landen in Bume, een
koraalvormig nomadendorp
tegen de grens met Soedan
dat op geen enkele kaart is te
rug te vinden. Als het stof
rond de Dakota is opgetrok
ken, komt de primitieve Bu-
me-stam als één man uit zijn
rieten hutten tevoorschijn om
ons te verwelkomen met een
spontane vreugdedans.
Maar dat is dan ook het enige
vrolijke aan dit bezoek. Dat
hier nog mensen kunnen le
ven, lijkt onbegrijpelijk Die
ren zijn er in elk geval niet
meer, behoudens dan een le
gertje gieren dat brutaal bo
ven het dorp zweeft, honge
rend naar een laatste osseka-
daver. Die hoop lijkt ijdel,
want het vee is er uitgestor
ven. De droogte heeft alles
verwoest.
Afgeslacht
Nog geen halfjaar geleden, ver
telt Gannon, werd het laatste
vee hier één voor één afge
slacht om er nog enig profijt
van te hebben. Elke avond
werd een os de nek afgesne
den, rauw gegeten en het
bloed werd vermengd met
nog wat aanwezig melkpoe
der. Want water was er niet
meer. De wanhoop onder de
bevoking manifesteert zich
nog het treffendst in een vijf
tal zelf gegraven putten van
zo'n zes meter diep. Ze staan
droog, op één na. Daar is op de
bodem nog een klein plasje
modderig bruin water te zien
en er wordt zowaar nog van
gedronken. Door kinderen
van vier of vijf jaar. Hier geldt
de wet van de sterkste: wie
onvoldoende resistentie op
bouwt tegen dit broeinest van
bacteriën, gaat eraan. En
mocht er sprake zijn van over
leven, dan nog vaak langs de
rand van de afgrond. Het ge
bied wordt geplaagd door ma
laria en als gevolg van vitami
ne- en mineralentekorten in
de schaarse voeding zijn hon
geroedeem en botvergroeiin-
gen er evenzeer een veel voor
komend verschijnsel.
Veertig kilometer oostwaarts,
aan de oevers van de Omo ri
vier, zou het voor de Bume's
beter toeven zijn, maar ze blij
ken als de dood voor de tse-
tsevlieg die daar massaal zijn
bloedzuigende arbeid op ga
zelles toepast. Mensen wonen
er om die reden niet. Regel
matig stijgt er vanuit Arba
Minch een Cessna-vliegtuig-
je op om deze verwekkers van
slaapziekte met DDT te be
strijden, maar het zal nog
minstens een jaar duren voor
dat de plaag er goeddeels is
uitgeroeid.
Intussen bestaat de voedsel
voorraad in Bume uit niets
meer dan een schuur met teff
(een Ethiopisch graanpro
duct), zwaar bewaakt door
een tiental militairen die daar
naast tot taak hebben de
grens met Soedan te verdedi
gen. "Maar wie wil hier nog
komen?", oppert Gannon cy
nisch.
Gekookt in het schaarse vuile
water, biedt de voorraad teff
voorlopig nog even uitkomst,
al ontbreken er tal van vitale
voedingsstoffen aan. "En
toch", zegt Gannon,"zie ik al
een lichte verbetering. Een
halfjaar geleden was iedereen
hier ziek, veel kinderen kon
den amper lopen. Nu dansen
ze alweer, omdat er weer wat
eten is. Maar het blijft overle
ven. Dit is geen rehabilitatie.
Er moeten irrigatieprojecten
komen zodat deze mensen
een volgende ramp bespaard
blijft. Maar daar is geen geld
voor. En intussen wordt het
hier steeds erger. In dit ge
bied leven 65.000 mensen on
der precies dezelfde omstan
digheden".
De laatste restjes water in Bume: broeinest van bacteriën.
Geen oogst
We vliegen noordwaarts naar de
nederzetting Ottello, waar de
Ier Brian O'Toole in zijn een
tje een medische post be
mant. We brengen staal- en
vitaminepillen van Oostduit-
se makelij. Want ook hier is de
nood groot. In een straal van
tachtig kilometer omtrek zijn
20.000 mensen gedupeerd
door een volkomen mislukte
oogst. Vorig jaar was die al
slecht, maar door de aanhou
dende droogte is er nu niets
meer. Kinderen zijn dagelijks
vier uur onderweg om water
te halen bij een tappunt in het
vijftien kilometer verderop
gelegen Kern ba. En dat water
is zo bruin dat het wel vijf
maal gefilterd moet worden,
wil je het kunnen drinken.
Veel vee is al uitgestorven en
van de maisplanten die nog in
de grond staan is alleen het
blad nog bruikbaar door het
te koken als groente. De soja-
oogst heeft daarentegen in
het geheel niets opgebracht.
Sommigen zijn de bergen in ge
vlucht, vertelt O'Toole, ho
pend op een beetje regen. Er
heerst malaria en ondervoe
ding. En wat misschien nog
erger is: de bevolking hier
tracht inwendige pijnen te on
derdrukken door ze aan de
buitenkant van het lichaam
weg te branden. Het dichtst
bijzijnde ziekenhuis ligt op
286 kilometer afstand in Arba
Minch, maar de zandweg van
uit Ottello houdt al na negen
kilometer op.
Praten over politiek doet
O'Toole niet ("dat is hier te de
licaat, elk dorp heeft zijn poli
tieke animators"), maar hij
zegt dankbaar gebruik te ma
ken van de structuur van de
overigens gebrekkig functio
nerende boerencoöperaties in
deze omgeving. Het ontstaan
van vrouwen- en jeugdbewe
gingen verschaffen hem in
elk geval een ingang om moe
ders en kinderen te trainen in
het toedienen van medica
menten en het bereiden van
hulpvoedsel, zodat ze na ver
loop van tijd ook elders in het
gebied actief kunnen zijn.
Ogaden
Vanuit de oostelijke stad Dire
Dawa bezoeken we geduren
de de twee daarop volgende
dagen een zestal nomaden
kampen in de provincies Ha-
rar en Bale waar in totaal zo'n
anderhalf miljoen mensen,
veelal moslims van Somali
sche origine, beschutting
hebben gezocht in povere
hutten van stro, verweerd
hout en hier en daar en stukje
golfplaat. Sinds mensenheu
genis trekken deze stammen
door de woeste Ogadenwoes-
tijn, de hutten op kamelen
met zich meevoerend, op
zoek naar water en gras. On
der normale omstandigheden
kunnen ze zich bedruipen in
hun enige middel van be
staan: het houden van vee en
de onderlinge handel daarin.
In tegenstelling tot bijvoor
beeld de Sahcl is het gebied
van de Ogaden doorspekt met
steppegras en zelfs ketentjes
van rivieren. Maar sinds twee
jaren van droogte biedt dat
enige bestaansmiddel geen
levenskansen meer. Vorig
jaar waren in dit onherbergza
me gebied nog enkele hon
derdduizenden stuks koeien,
geiten, schapen en kamelen te
zien. Nu liggen de kadavers
bij bosjes in het dorre gras.
Zelfs een verdwaalde hyena
toont geen interesse meer En
het verhaal zou saai worden
als hier niet een andere factor
het leven aanzienlijk zou heb
ben bemoeilijkt.
Alvorens het Ethiopische leger
twee jaar geleden met massa
le hulp van Russen en Cuba
nen grote aantallen Somali
sche guerrilla-eenheden de
Ogaden uitjoeg, is dit gebied
zeven maanden lang een bloe
dig strijdtoneel geweest. Dat
heeft enorme verwoestingen
tot gevolg gehad. De toch al
gebrekkige infrastructuur
(scholen, klinieken, enz.)
heeft temidden van het oor
logsgeweld het loodje moeten
leggen. De schuldvraag lijkt
hier weinig relevant Het eni
ge regionale hospitaal in het
gehucht Kebri Dehar, dat
door de Somali's als militaire
post werd gebruikt, wordt nu
opgelapt door metselaars die
geduldig de ene mortierinslag
na de andere dichten. Maar bij
een missiepost in Jijiga. vier
honderd kilometer noord
waarts, horen we ook geen
aangename verhalen over hoe
de Cubanen er hebben huis
gehouden.
Het probleem is alleen dat de
oorspronkelijke bevolking
hier de dupe is geworden van
een strijd die men niet kan
vatten. De noodlottige combi
natie van droogte en oorlog-
sterreur heeft honderddui
zenden op de vlucht gejaagd,
ontheemd en ontdaan van de
meest vitale levensvoorwaar
den. In een kamp in Dageh
Als gevolg van de aanhoudende
droogteen de verwoestingen in de
oorlog tegen Somalië verkeren op
dit moment in Ethiopië niet min-
der dan zes miljoen mensen - dat
is bijna een kwart van de totale
bevolking - in acute nood. Misluk
te oogsten en hel massaal uitster
ven van veestapels (tot nu toe
700.000 stuks vee) ontnamen grote
groepen van de bevolking elke be
staanszekerheid. Aan het begin
van dit jaar bereikte de westerse
wereld al een noodkreet, maar
vanwege interne politieke proble
men bleef Ethiopië voor westerse
journalisten hermetisch gesloten.
De onhoudbare toestand noopte
de regering vorige maand de
deur op een kier te zetten. Een oog-
getuigeverslag en tevens het der
de en laatste artikel naar aanlei
ding van een bezoek van onze re
dacteur Willem Schrama en foto
graaf Dirk Ketting aan Ethiopië.
Armoede in de Ogpde//woestijnhet dograntsoentje graan wordt geplet
Reportage:
Willem
Schrama
Foto's:
Dirk Ketting