"Arrestatieteams
maken overuren'
ZATERDAG 6 DECEMBER 1980
VOORBURG - Géén te
ken aan de wand, be
weert overste D. de
Jong, met klem. De ar
restatieteams worden
gewoon op sterkte ge
bracht. Meer niet. Twee
jaar geleden had dit ei
genlijk al moeten ge
beuren. De minister
strooide toen echter
roet in het eten. Bezui
nigen was het parool.
Dus moesten de 'spe
cialisten' van de rijks
politie maar een poosje
in de ijskast
Nu, na die verplichte pas op de
plaats, komen ze eruit. Niét
omdat de zware criminaliteit
de pan uit rijst, maar de belas
ting van de politiemensen die
'zeer gevaarlijke verdachten'
moeten arresteren, wordt té
zwaar.
"Die mannen", maakt overste
De Jong, hoofd van de justi
tiële dienst, duidelijk, "moe
ten er nu niets meer bij krij
gen. Af en toe is het heus wel
eens schipperen geblazen
hoor. Moeten we passen en
meten om alles te kunnen kla
ren. Nee, nee, het werk groeit
ons (nog) niet boven het
hoofd uit, hoewel de bestaan
de 'arrestatieteams' heel wat
overuren maken. Een situatie
die bepaald niet als ideaal kan
worden omschreven.
'Gewone' agent
De 'gewone' agent, die niet ou
der is dan vijfendertig jaar en
minstens vier jaar bij de poli
tie meedraait, kan meedingen
naar een plaatsje bij één van
de teams. Gemakkelijk is dit
zeker niet. De eisen zijn hoog
en het korps herbergt zeker
vierduizend 'agenten' die
voor deze job in aanmerking
kunnen komen. Alleen de
besten worden geslecteerd,
krijgen een opleiding van drie
maanden en moeten daarna
in staat zijn om 'zware jon
gens' aan te houden.
Louter en alleen voor dit werk
worden de specialisten inge
zet. Geen andere klusjes tus
sendoor die ook kunnen wor
den gedaan door de mensen
'in het veld'. Het keurkorps
draaft uitsluitend op als er
iemand moet worden gearres
teerd, die 'bovenmatig risico'
bezorgt. "Dan", zegt overste
De Jong, "moet je met ge
trainde mensen op de prop
pen komen."
Vijf jaar mogen de specialisten
deel uit maken van de arresta
tieteams. Langer niet. De
Jong: "Er zit een enorm stuk
eenzijdigheid in dit werk. Bo
vendien brengt het fysieke-
en psychische spanningen
met zich mee. Zoiets kun je
niet constant volhouden."
Bij de selectie
streng: de
den gekozen moeten tegen dit
werk kunnen. De comman
dant bepaalt wie wel of niet
geschikt is. Bovendien praat
iedere kandidaat ook- nog
eens met een psycholoog.
De opleiding van de arrestatie
teams is onder meer gericht
op zelfverdediging, gewa
pend en ongewapend aan
houdingen verrichten, schie
ten (alle specialisten zijn
scherpschutter), conditie
training en het binnendrin
gen van gebouwen.
Ferme jongens
Loop je op die manier niet de
kans een korps te krijgen van
'ferme jongens, stoere kna
pen'
"Daar hebben we nou juist he
lemaal geen behoefte aan",
benadrukt overste De Jong.
"Ferme jongens, stoere kna
pen die wel even naar binnen
zullen rennen om de zaak op
te knappen. Nee, mannen die
een blind risico nemen, zijn
niet geschikt voor dit werk.
Vandaar ook dat gesprek met
die psycholoog. Pas als we er
zeker van zijn een goede kan
didaat te hebben, wordt hij tot
de opleiding toegelaten. Ze
ker een kwart valt in de loop
van die dertien weken nog af.
Ja, die mensen vinden het,
achteraf, toch te zwaar."
Er wordt alleen maar over man
nen gepraat. Komen vrouwen
voor deze teams niet in aan
merking?
"Zij hebben het tot nu toe laten
afweten", reageert De Jong.
"Een verklaring? Ik zou het
echt niet weten. Vrouwen
hebben niet gesolliciteerd.
Natuurlijk, ze hadden dat
best kunnen doen. Iedereen
die vier jaar bij de politie is,
kan een poging wagen. De
De rijkspol itie gaat, na een vertraging van een kleine twee jaar, haar arrestatieteams op
'oorlogssterkte' brengen. Een select groepje van honderdvijfentwintig man (vrouwen
hebben zich voor dit werk niet aangediend) zal uitsluitend worden ingezet voor het
aanhouden van 'zware' criminelen. Vijf teams zullen er worden gevormd, die in elk
gewenst deel van ons land kunnen worden ingezet. Den Haag werkt al met deze
specialisten; Amsterdam, Den Bosch, Arnhem en het zuiden van Nederland zijn nog
niet geheel compleet; het noorden moet de zaak nog ter hand nemen. De noodzaak van
de arrestatieteams doet overste D. de Jong van het algemene inspectiekorps van de
rijkspolitie in Voorburg uit de doeken.
hebben niets van
zich laten horen, 't Is gek,
maar niet één heeft er zelfs
maar gereageerd."
Overste De Jong is (voorlopig)
niet van plan om te gaan uit
zoeken wat de oorzaak kan
zijn van deze geringe belang
stelling. "De vrouwen sollici
teren wél naar een plaats bij
de kinderpolitie, recherche
en zelfs bij de mobiele een
heid. Waarschijnlijk vinden
ze de arrestatieteams niet
aantrekkelijk genoeg."
daarom Weinig
Groot is het aantal vrouwen bij
de rijkspolitie overigens niet
dat voor plaatsing in zo'n
team in aanmerking komt.
Het juiste aantal kent De Jong
niet, maar hij vermoedt dat
het hooguit om vijfentwintig
kandidaten kan gaan.
Of het werk fysiek té zwaar zou
zijn, De Jong moet het ant
woord schuldig blijven. "De
vrouwen", zegt hij, "moeten
gewoon voldoen aan dezelfde
eisen als de mannen. Dat is
duidelijk. Mentaal moeten ze
sterk in hun schoenen staan.
De kansen zijn heus wel ge
lijk. Als een vrouw aan de ge
stelde eisen voldoet, is er voor
mij geen enkele belemmering
om haar bij één van de arres
tatieteams te halen."
Overste De Jong ontkent dat er
in Nederland zoveel zware
jongens zouden rondlopen,
dat er speciale teams moeten
worden ingesteld om hen te
kunnen inrekenen. Hij stelt:
"De gevaarlijke criminelen,
die moeten worden aange
houden, kunnen we tot op
heden nog wel pakken. On
danks dat er een zwaar tekort
aan teams is, kunnen we de
zaak bijsloffen. Maar de spe
cialisten zijn nodig, omdat je
steeds meer wordt geconfron
teerd met bijzondere risico's.
Nee, bepaald géén stijging
van de zware criminaliteit.
Natuurlijk, je ziet zo hier en
daar van tijd tot tijd de crimi
naliteit weer haar kop opste
ken. Dat is wel te verklaren.
Zware jongens komen op
vrije voeten en moeten toch
hun brood 'verdienen'
Minister
Hoe groot is de noodzaak om
deze teams in het leven te
roepen?
"lastige caféklant"
stuitte de politie nogal eens
op moeilijkheden als er ge
vaarlijke verdachten moesten
worden aangehouden. De
agenten hebben toen zelf het
initiatief genomen en zijn
gaan trainen hoe zij juist die
arrestaties het best konden
aanpakken.
Niet zo heel veel later ging de
overheid zich ermee be
moeien. Zij bekeek of het in
stellen van de teams niet al
leen voor het westen noodza
kelijk was, maar of er lande
lijk iets moest worden gere
geld. De minister bepaalde,
dat het inderdaad 'ge
rechtvaardigd' was, dat in de
vijf ressorten van de rijkspoli
tie arrestatieteams in het le
ven zouden worden geroe
pen.
l'eams die pas in actie komen
als de procureur-generaal
(vertegenwoordiger van het
openbaar ministerie bij de
Hoge Raad en de gerechtsho
ven) dit wenselijk vindt. Tot
voor kort draafden grote
groepen politiemensen op
(soms zelfs de mobiele een
heid) als er arrestaties van
importantie moesten worden
verricht. "Het grote voordeel
van nu", aldus De Jong, "is
dat je met gespecialiseerde
jongens kunt opdraven. Je
hoeft bovendien niet steeds
weer wat in elkaar te timme
Begeleiden
In de praktijk kan het natuur
lijk wel eens heel anders uit
pakken dan op papier staat.
Een politieman 'in het veld'
kan, bij zijn dagelijkse rondje,
plotseling oog in oog met een
zware misdadiger komen te
staan. De agent zal dan zelfde
puntjes op de i moeten zetten.
Een arrestatieteam haalt hij
niet zo maar even uit z'n bin
nenzak
Overste De Jong geeft dit toe.
"Daarom", legt hij uit, "is het
van belang dat we de gewone
politieman goed blijven be
geleiden. Zij moeten weten
wat te doen in zo'n situatie.
We laten de agenten ook altijd
meegaan als specialisten op
hun werkterrein achter een
zaak aangaan."
Een arrestatieteam bestaat uit
gemiddeld 23 man. Overste
De Jong spreekt tegen dat dit
teveel mankracht is om één
zware jongen aan te houden.
"Je moet ervan uitgaan", zegt
hij haastig, "dat er altijd men
sen met verlof zijn, je met
ziekte te kampen kan hebben,
je een vijfdaagse werkweek
hebt en er mensen met stu
die-verlof kunnen zijn. De
permanente training van de
mannen geeft mede aan datje
zoveel mensen nodig hebt om
een team van minimale sterk
te op de been te kunnen bren
gen."
De angst dat er straks allemaal
specialisten bij de rijkspolitie
zullen rondlopen, deelt het
hoofd van de justitiële dienst
niet. "Laten we ons tot de
teams bepalen", zegt De
Jong. "Het gaat hier om 125
man op een totaal van veer
tienduizend. Dus zoveel is dat
niet. Bovendien", voegt hij
eraan toe, "kunnen ok de
korpsen van de gemeentepo
litie een beroep op onze teams
doen. Want lang niet alle ge
meentekorpsen beschikken
over deze specialisten."
Tegenstander
Specialisatie binnen de rijks
politie, overste De Jong ziet
dit eigenlijk helemaal niet zit
ten. "Tegenstander zijn we
ervan", laat hij weten. "We
willen dat de politieman zo
veel mogelijk dat werk doet
dat hij in zijn eigen omgeving
tegenkomt. De wens is dat ie
dere agent kennis in huis
heeft van wat er in zijn stand
plaats speelt. Of dat nu het
milieu is, of wat anders. Veel
maakt dat niet uit. Stuit hij
echter op zaken waar 'ie geen
raad mee weet, dan pas kan zo
iemand een beroep doen op
een specialist"
Van de specialist wordt echter
weer verwacht dat hij op
plaatsen kan worden ingezet
waarin hij zich niet heeft be
kwaamd. "We hebben niet
voor niks gesteld", aldus De
Jong, "dat iemand niet langer
dan vijfjaar deel mag uitma
ken van een arrestatieteam."
Wat gaan d<e mensen daarna
"Normale politiedienst vervul
len. Of terug naar de geüni
formeerde dienst, of zich spe
cialiseren voor wat anders.
Nee, wij zien geen problemen,
omdat de mensen van de ar
restatieteams toch voeling
met de praktijk blijven hou
den."
Maar zo iemand kan gefru
streerd raken: eerst vijf jaar
lang 'zware jongens' arreste
ren, dan terug op straat. Om,
bijvoorbeeld, een parkeerbon
uit te delen....
De Jong ziet deze problemen
niet. "Het wordt anders", legt
hij uit, "als ze tien jaar dit
werk zouden doen. Ik denk
niet dat deze mensen daar zelf
moeilijkheden mee zullen
hebben. Ze weten waaraan ze
beginnen. En krijgen, na die
vijfjaar, de kans wat anders te
gaan doen."
Resultaten
Hoewel niet compleet, wordt er
toch al enige tijd (twee jaar
nu) met arrestatieteams ge
werkt. Hoe is de ervaring en
kan overste De Jong wat over
de geboekte resultaten ver
tellen?
"We kunnen, dacht ik. niet an
ders zeggen dan dat het tot nu
toe goed loopt. Voorbeelden?
Vorig jaar (1978-1979) is er
bijvoorbeeld slechts twee
keer gebruik gemaakt van
een vuurwapen. De rest van
alle zaken is met 'blote' han
den opgelost. Dan durf ik te
beweren dat we goed bezig
zijn."
Gaan de arrestatieteams met
speciale opdrachten de straat
op als zy in actie moeten ko-
"Zou zou je het wel kunnen
stellen", zegt de overste. "Het
werk van de teams is erop ge
richt om met zo weinig moge
lijk geweld zoveel mogelijk
zaken op te lossen. Dat lukt
aardig. Voor bijna honderd
procent zijn we hier in ge
slaagd Het risico van je eigen
mensen en van de verdach-
te(n) moet zo klein mogelijk
worden gehouden. Ondanks
die onderbezette teams lukt
dit aardig."
De gevaarlijkste klus waarop
zijn mannen tot nu toe zyn af
geweest noemt De Jong een
verzoek van de Amsterdamse
politie om hulp by een gewa
pende overval. "Daarby is ge
schoten", legt hy uit. "Toen
hebben ook wij het vuur moe
ten openen. Gelukkig geen
slachtoffers. Maar ja. als er
wordt geschoten is er direct le
vensgevaar. Dus kun je dit
wel als een gevaarlijke zaak
omschrijven