Eritrea: nieuw bloedbad in de maak KUldWoDfl®17® V®fflnnl@lnl (|)®g©[m)®lïïÉjlk felntf Ethiopië zes jaar later (2) ZATERDAG 6 DECEMBER 1980 PAGINA 17 In het vliegtuig van Addis Abeba naar de Eritrese hoofdstad Asmara moet alles wijken voor een reus achtige cirkelvormige lichtbak met daarop het embleem van de Ethiopische economische en cul turele ontwikkelingscampagne. Of het ding er een lang leven beschoren zal zijn, lijkt nog maar zeer de vraag. Want als het verzet tegen het centrale militai re gezag ergens in dit land onverzoenlijke vormen heeft aangenomen, dan is dat in de noordelijke kustprovincie Eritrea. Al bijna twintig jaar woedt hier de langste onafhan kelijkheidsstrijd die het Afrikaanse continent kent. En het eind ervan is nog lang niet in zicht. Kort na de militaire machtsovername in 1974 leidde een hevig offensief van naar schatting 30.000 Eritrese guerril lastrijders in de daarop volgende jaren tot een in drukwekkende reeks overwinningen. In 1977 hadden de twee belang rijkste bevrijdingsbewegin gen - het Eritrese Volksbe vrijdingsfront (EPLF) en het Eritrese Bevrijdingsfront (ELF) - bijna 90 procent van dit strategisch zo gewichtige gebied aan de Rode Zee in handen. Met steun van Russen en Cuba nen en dankzij hevige bom bardementen slaagde het Etiopische leger er een half jaar later weer in de belang rijkste steden te heroveren, en in die patstelling is nog al-' tijd geen verandering geko men. EPLF en ELF - van- oudsher elkaar bestrijdende organisaties - hebben sinds dien een gezamenlijk front gevormd en zijn heer en meester in het gebied buiten de steden, dat door zijn heu velachtige karakter het ideale strijdtoneel voor een guerrilla Reportage: Willem Schrama Foto's: Dirk Ketting Door de plotselinge toe nadering tussen Ethio pië en Soeddn lijkt de Eritrese onafhankelijk heidsstrijd in een isole ment te geraken. De Eri trese guerrilla's gokken nog op een vreedzame regeling door middel van een referendum, maar hebben intussen de bakens al verzet en een pact gesloten met het gewapende verzet in de Ethiopische provin cie Tigre, met als doel het gezag in Addis Abe ba hoe langer hoe meer van zijn noordelijke kustprovincie af te slui ten. Het tweede artikel naar aanleiding van een bezoek van onze redac teur Willem Schrama en fotograaf Dirk Ketting aan Ethiopië. Zij waren de eerste journalisten die de brandhaard Eri trea van de junta moch ten bezoeken. Meer nog: ze werden rondgereden in de Caddillac van wij len Haile Selassie. Hardnekkig Zij wensen over niets anders te onderhandelen dan totale on afhankelijkheid van Eritrea, een zaak die voor de militaire bestuursraad (de Derg) in Addis Abeba ten enen male onaanvaardbaar is. Enkele leden van de Derg zouden wel bereid zijn om de provincie een beperkte autonomie toe te kennen met als enig doel deze geld, energie en men senlevens verslindende oor log tot een einde te brengen, maar dat is tot nu toe het hoogste bod geweest. Mede gezien de strategische belan gen van de Sovjet-Unie in de ze vitale kuststrook langs de, olieroute, kan de Derg zich geen enkel ander compromis veroorloven. Door de onzeke re toekomst van het dwerg- staatje Djibouti (waarlangs 60 procent van de Ethiopische exportproducten naar het buitenland worden ver scheept) wil zij koste wat kost de beschikking blijven hou den over de enige twee ha vensteden die het onherberg zame Eritrea kent: het inmid dels half platgebombardeer de Massawa en het zuidelijker gelegen Assab. De hardnekkige onafhanke lijkheidsstrijd van de bevrij dingsbewegingen, die onder de Eritrese bevolking een brede aanhang genieten, is daarnaast ook niet uit de lucht gegrepen. Vanaf 1889 was Eritrea een Italiaanse kolonie, van waaruit Musso lini in 1936 overging tot een kortstondige bezetting van Ethiopië. Nadat Britse lege reenheden de Italianen vijf jaar later weer het land had den uitgejaagd, keerde Haile Selassie op zijn post terug en wist met steun van de VS de Verenigde Naties zo ver te krijgen, dat Eritrea in 1952 in een federatief verband met Etiopë werd opgenomen. Dat leidde meteen al tot groot ver zet onder de bevolking en toen de keizer tien jaar later Eritrea als veertiende Ethio pische provincie inlijfde, was dat het begin van een onver zoenlijke onafhankelijk heidsstrijd. Bakens verzet Tijdens het regime van Haile Selassie werden de Eritrese verzetsbewegingen indirect Overlopers Abebe en Emaha: "Deze regering is echt socialistisch" door Moskou en daarmee be vriende staten van wapens voorzien, maar sinds het tij in Ethiopië is gekeerd zijn het vooral landen als Egypte, Soedan en Saoedi-Arabie die de strijd van EPLF en ELF van harte hebben gesteund. Met name Soedan bood in dr afgelopen jaren een weikon onderdak aan Eritrese guer rillastrijders. Zij gebruikten de havenstad Port Sudan als aanvoerlijn van wapens en medicamenten en onderhiel den van daaruit contacten met hun onderscheidene kan toren in Italiaanse steden. Maar sinds het aantal Eritrese vluchtelingen (rond 400.000) in Soedan alsmaar toenam, is het gezag in Khartoem zich aanzienlijk minder welwil lend gaan opstellen. En nu het de Ethiopische militaire lei der kolonel Mengistu ook nog schijnt te lukken een zekere toenadering tussen beide landen tot stand te brengen, lijkt een toekomstig isole ment van het Eritrese verzet onafwendbaar. Vandaar dat men gedurende de afgelopen maanden de ba kens heeft verzet. De Eritrese guerrilla's hebben massaal aansluiting gezocht met ge wapende verzetsbewegingen in de eveneens noordelijke provincie Tigre, met als enig doel de belangrijke 1200 ki lometer lange aanvoerroute ovec land van Addis Abeba naar de havenstad Massawa blijvend te saboteren. En niet alleen dat. Door het strijd- front meer naar het binnen land te verplaatsen zou het centrale gezag in Addis Abe ba wel eens lelijk geïsoleerd kunnen worden van zijn fel begeerde kuststreek. Nu al zijn de voorbereidingen voor de nieuwe strijd in volle gang. Wegverkeer naar As mara en Massawa is slechts mogelijk onder begeleiding van zwaar bewapende mili taire konvooien, en deson danks komt het regelmatig voor dat er mijnen ontploffen. Het is het zoveelste bewijs dat op Eritrea en Tigre nauwe lijks grip is te krijgen. Beide provincies wacht een onpeil bare toekomst, met als enige zekerheid dat een volgend bloedbad zich al heeft aange kondigd. Belegerd Asmara biedt dan ook nog altijd een belegerde aanblik. Waar in Addis Abeba het militaire vertoon zo langzamerhand is uitgedund tot bewapende le den van kebele's (wijkraden) - die al naar gelang hun rang en de gewichtigheid van het project dat ze bewaken zijn uitgerust met attributen die variëren van een rode stok tot en met een Russisch machi negeweer-in Asmara wemelt het van de soldaten. Op elke hoek van de straat, achter zandzakken bovenop open bare gebouwen, en zelfs voor het hotel waar we met een vijftal collega's als enige gas ten verblijven. Bij nadere kennismaking blijken onze bewaarders leden van boe- renmilities te zijn, die na een training van zes maanden naast het reguliere Ethiopi sche leger worden ingezet in verzetshaarden. Het kan overigens geen kwaad: de ogenschijnlijke rust in Asmara is zeer betrekkelijk. Er wordt nog dagelijks ge schoten, een bom gegooid of gekidnapt. Om die reden gaat de spertijd in heel Eritrea al 's avonds om zeven uur in. En kele jaren geleden, toen de stad omsingeld was door guerrillastrijders, was dat zelfs om vier uur 's middags. Waar in Addis Abeba de Ameri kaanse invloeden nog over vloedig aanwezig zijn (met kunst en vliegwerk op de weg gehouden Chryslers, disco theken, Coca Cola reclame borden en niet te vergeten Philips luidsprekers op het Plein van de Revolutie), zo is hier de Italiaanse inbreng door de jaren heen nog on uitwisbaar. Een bakkerij heet hier nog "panificio" en op de zuilenrijke binnenplaats van een klooster waan je je even in een buitenwijk van Rome. In Eritrea wonen nog zo'n 50.000 Italianen, veelal van een ou dere generatie kers. Nieuwe immigranten komen er niet meer in, niet in de bindingen met de Eritrese bevrijdingsbewegingen. "Omscholing" De bevolking van Asmara is ge durende de laatste jaren aan zienlijk geslonken. Was het vijfjaar geleden nog een stad van bijna 300.000 inwoners, nu is dat aantal met een derde afgenomen. Wie niet sneu velde, is gevlucht naar de heuvels, naar Soedan of naar de provincie Tigre. Sommi gen komen ook terug, om bij de autoriteiten berouw op te biechten voor wat ze hebben gedaan. De junta heeft hiertoe in Eritrea een aantal herop voedingskampen laten in richt en, waar men zich op vrijwillige basis kan melden. Men krijgt er voedsel, moge lijk vooruitzichten op een haan en last but not least een "marxistische omscholing" gedurende drie maanden, die er voornamelijk op gericht is om duidelijk te maken dat de Derg het goed met de Eri- trcers voor heeft. Onder de garantie dat we vrijuit met deze overlopers kunnen spreken bezoeken we zo'n kamp. En reeds bij aankomst zijn ze op afroep beschikbaar. Gherezgiher Emaha en diens maat Abebe, respectievelijk ex-ELF en ex-EPLF. Ze ma ken deel uit van de ongeveer driehonderd jonge mannen die in dit kamp zijn samenge schoold. En gemeend of niet, braaf zeggen ze hun lesje op. Emaha bestempelt de inder daad niet om zijn democrati sche beginselen bekend staande ELF als reactionair. "Ze geloven nog altijd dat de Derg hetzelfde feodale be wind voert als Haile Selassie. Maar deze regering is echt so cialistisch. De ELF blijft daarentegen dialectisch. Ze doet haar best om allerlei fou tieve beweringen over deze regering bij de bevolking in gang te doen vinden. Ze wil niets weten van bewustwor ding en politieke scholing. Ik ben eraan ontsnapt door bij een boer in Tigre onder te duiken. Ik heb de laatste twee jaar veel over het socialisme gelezen en dat heeft mijn ge loof in deze regering ver sterkt. Ik wil nu weer voor mijn moederland werken". Abebe vertelt eenzelfde ver haal. Hoewel de EPLF in zijn ogen beduidend democrati scher voor haar onderdanen is, heeft hij zich eraan ont trokken na er twee jaar voor te hebben gevochten. Achteraf vindt hij het een doelloze strijd. "De EPLF noemt de Derg fascistisch", zegt hij. "Maar deze regering weet maar al te goed dat fascisme de problemen van Ethiopië en Eritrea niet kan oplossen. Daarom ben ik blij dat er ge werkt wordt aan een nieuwe volkspartij voor het hele land. Als die er komt, zullen de mensen in Eritrea beseffen dat dit land een betere toe komst tegemoet gaat". Maar zo ver is het nog lang niet. Een brede communistische volkspartij, zoals Moskou die graag zou zien, wil zelfs zes jaar na de militaire macht sovername in Ethiopië nog maar niet van de grond ko men. De weigering van de Derg omplaats te maken voor een volksregering is daar op de eerste plaats niet vreemd aan. maar bovendien wenst een brede laag van de bevol king kennelijk niet in zee te gaan met een politiek machtsinstrument van de Sovjet-Unie. Het feit dat nu al jongerenbewegingen volgens eenzelfde doctrine worden bewerkt en zelfs bewapend, wordt met lede ogen aange- Verwoestingen Een bezoek aan de havenstad Massawa geeft pas een over tuigend beeld van de strijd die in Eritrea heeft gewoed. Een neergeschoten Russi sche Tupuiev op het vlieg veldje is nog maar kinderspel vergeleken bij de enorme verwoestingen in het haven gedeelte, dat door een land tong van de voorstad wordt gescheiden. In een Caddillac die - naar ons met stelligheid wordt verzekerd - ooit het privé-bezit van Haile Selassie is geweest, rijden we langs de puinhopen. Op een aantal met kogels en mortierinslagen doorzeefde muren na, staat er nauwelijks nog iets overeind. Mensen wonen er. bijna niet meer, en de stilte die daar het gevolg van is geeft de zeewind alle ruimte in zijn lugubere spel met ineengestorte golf platen daken. Hier werden de ongetrainde boerenmilities enkele jaren geleden massaal afgeslacht bij een verrassingsaanval van Eritrese guerrilla's. Ze wer den een prooi van hyena's, die er volgens ooggetuigen des tijds moddervet bij liepen. Maar de terugkeer van het Ethiopische leger met Russen en Cubanen was ook niet mis. De bevolking werd uit het stadsdeel weggejaagd, waar na het slagveld een aanvang nam. Ook de spoorlijn naar Asmara moest eraan geloven. Van railstukken werden bunkers gemaakt, die nu nog als roestige relikwieën herin neren aan een ongelijke strijd. In een platgebombardeerde moskee hebben kinderen op de valreep van de verwoes tingen nog hun eigen impres sie van de oorlog op de muur in beeld gebracht: getekende vliegtuigen met trossen bommen eronderuit. En daarover beschikten de Eri- treërs niet. De voorstad van Massawa is er beduidend beter afgekomen, hoewel ook hier talloze ko gelgaten de meeste huizen het aanzien van een gatenkaas hebben gegeven. Maar wat nog steeds overeind staat ia het standbeeld van Haile Se lassie, al is dat zorgvuldig met papier afgedekt. Half werk toch, in zo'n woestenij. Zijn voormalige zomerpaleis te genover het Dahlac Hotel (genoemd naar de gelijkna mige eilandengroep voor de kust van Massawa) is grondi ger aangepakt die wordt nu als kazerne gebruikt. Met een temperatuur van 38 graden Celcius nemen we afscheid van het laag gelegen Massa wa, dat zijn naam - lokroep - al lang geen eer meer aandoet. Oogst De laatste avond in Asmara. Zeven uur spertgd. We eten "injerra", een zuur smakende pannekoek zo groot als een deurmat, die je opgevouwen gelijk een dweil op je bord krijgt geserveerd. Het bijbe horende sausje heet "wott" en blijkt goed voor een fikse binnenbrand. De tv is het ook al niet. Van acht tot tien uur starre monologen, slaapver wekkende discussies en tot slot een documentaire over Lenin. De krant dan maar. Doch deze Ethiopian Herald is slechts een flauw aftreksel van de toch al niet zo boeiende Prawda. Kolommen vol ka meraden en hun daden. De inhoud van vandaag wordt aardig afgespiegeld in die van het weerbericht: het kan re genen, maar waarschijnlijk komt er zon. Hoogtepunt op de voorpagina: het bezoek van een regeringsdelegatie aan een landbouwcoöperatie waar de oogst zo fantastisch is geweest. Maar zo'n verhaal geeft toch een vertekend beeld van de situatie. Waar over een volgend artikel. Volgende week: Zes miljoen mensen op de rand van de af grond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 17