Rust rond dameskernploeg
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1980
Als geen ander heeft Tjaart Kloos
terboer ervaren hoe glad ijs kan
zijn. De naderende schaatswin-
ter, die volgens aloud Neder
lands gebruik vandaag in De
venter wordt ingeluid met het
gewestelijke mini-toernooi om
de IJssel-Cup, betekent zijn
vierde in pijlsnel van de KNSB.
De gretigheid waarmee de Gro
ninger boerenzoon in 1977, als
groentje in de schaatssport, de
leiding over de heren-kernploeg
meende te kunnen overnemen,
bracht een lawine van kritiek in
beweging.
Een oordeel over Tjaart Klooster
boer valt nu zonder meer posi
tief uit. Leen Pfrommer vond, na
als coördinator te zijn aange
zocht, de 34-jarige goed genoeg
j voor een plaats in een nieuwe
trainersgroep. Dat was een half
jaar geleden, maar het KNSB-
bestuur spartelde verontwaar
digd tegen omdat Egbert van 't
Oever (eerst een jaar assistent,
vervolgens eerste man) uit de
boot dreigde te vallen. Die be
moeizucht was voor Pfrommer
aanleiding pijlsnel weer zijn bie
zen te pakken nog voor hij in fei
te was begonnen.
Kloosterboer is nü weer de baas,
terwijl Van 't Oever zijn vierde
en laatste seizoen afsluit als
diens assistent, maar nog wel de
oefeningen op het ijs voor zijn
rekening neemt. Desnoods kan
Van *t Oever ze zelf voordoen,
voor zijn collega is dat wat
problematischer. Ze staan
straks wel allebei langs de baan
te coachen, een systeem dat van
de Amerikanen is overgenomen.
pxox^ir s
ÜTTL)1(TL) CTÜ
dl©
jJ©j|j§
VEENDAM - Sinds de komst
van Ab Krook vier jaar gele
den heeft er rond de dames-
kernploeg een betrekkelijke
rust geheerst. Trainer Krook
wist de eventuele conflicten
aardig binnenshuis en in
toom te houden, terwijl de
schaatsenrijdsters zelf we
gens gebrek aan concurrentie
van buitenaf redelijk be
schermd door het leven gin
gen. Aan die serene rust is
sinds april dit jaar een einde
gekomen.
Va de Olympische Winterspelen
in Lake Placid haakten gou
den-medaillewinnares Annie
Borckink en Haitske Valen-
tijn af, terwijl eerder Sophie
Westenbroek al was afgeval
len. Tijdens het zomerseizoen
wenste ook Sijtje Tjepkema-
van der Linden niet langer
van de kernploeg faciliteiten
gebruik te maken en verkoos
zich op het winterseizoen voor
te bereiden bij haar favoriete
Friese trainer Roelof Steen
beek.
Voor de per 1 april jl. niexLW
aangestelde trainer Henk
Boer uit Veendam, kwam die
uittocht niet geheel ongelegen.
Hij kon de voor het Neder
landse damesschaatsen
broodnodige verjonging
doorvoeren, die nog eens ex
tra werd aangestipt omdat
hij tegelijkertijd de jong-
Oranjeploeg onder zijn hoede
kreeg.
Een voor het grote schaat-
spubliek tamelijk onbekende
rij schaatssters deed zijn in
trede in de kernploeg. Trijnie
Nieuwenhuis, Alie Boorsma,
Mar ja Adema, Yvonne van
Gennip, Ineke Kooiman, Erna
Palma en Emy Peelers zijn
weinigzeggende namen. Al
leen Boukje Keulen is enigs
zins bekend, maar zij dankt
die bekendheid vooralsnog
meer aan de prestaties van
haar moeder dan aan die van
haar zelf.
Henk Boerleraar lichamelijke
opvoeding en fysiotherapeut,
ging bij zijn lijstje uit van de
jeugd en van de snelheid.
Henk Boer: „Evenals bij de
heren is ook bij de dames een
goede 500 meter belangrijk en
gaat steeds belangrijker wor
den. Ik heb nu een ploeg met
een goede basissnelheid. Zoals
bekend kun je van een sprin
ter nog wel een stayer maken,
omgekeerd is veel moeilij
ker".
Het voornaamste doel, dat Boer
zich heeft gesteld dit seizoen is
een maximale deelname aan
de internationale titeltoer-
nooien voor het volgend jaar.
Boer: „Ook daarom hecht ik
veel belang aan die basissnel
heid op de korte afstanden.
Een aantal plaatsen voor een
volgende EK of WK wordt
immers vastgesteld aan de
hand van de ranglijst na drie
afstanden. We moeten ervoor
zorgen zo snel mogelijk weer
met vier dames aan de WK te
mogen deelnemen en met drie
i de WK sprint"
Annie Borckink afgehaakt
7andaar ook de wat vage nor
men van Henk Boer voor de
selecties van de internatio
nale toernooien. Boer gaat
voor de EK uit van de eerste
vier van het klassement van
de Nederlandse kampioen
schappen. .Maar als er lussen
de vierde en vijfde weinig
verschil is en de vijfde dame
na drie afstanden beter stond,
is het mogelijk dat ik van die
stelregel afstap", zegt Henk
Boer, die weet dat hij zich
daarmee problemen op de
hals kan halen met de ge-
•westelijke rijdsters.
\7oor Henk Boer kwamen de
gouden en zilveren prestaties
van Annie Borckink en Ria
Visser op de Olympische Win
terspelen eigenlijk een beetje
ongelegen. Boer: Hatuurlijk
is het leuk voor die meisjes,
maar ik heb het idee dat die
plotselinge piek eerder toeval
was. Als je de prestaties van
de Nederlandse dames op de
WK's in de afgelopen jaren
nog eens rustig bekijkt, blijkt
dat ze de aansluiting met de
internationale top missen.
Dat goud en zilver verdoezel
de eigenlijk de werkelijke
stand van zaken".
Henk Boer moet de geschiedenis
van het damesschaatsen
voornamelijk uit de boeken
halen, want in zijn betrekke
lijk korte trainingscarrière
bemoeide hij zich voorname
lijk met junioren jongens,
eerst in het gewest Groningen,
vorig jaar als trainer van de
jong Oranje heren. Boer: ,^ls
je de tijden van het dames
schaatsen naast die van de
heren legt, blijkt dat de dames
in verhouding sneller rijden.
In de atletieksport mag je uit
gaan van een verschil van 10
procent. Die marge is bij het
schaatsen kleiner. Dames
schaatsen oogt echter minder
dan dat van de heren. Het is
lang zo stilistisch niet. hoewel,
Boukje Keulen is wel een sti-
liste".
Voor het eerst in de geschiedenis
zijn de leden van de kernploeg
dames collectief onderworpen
aan krachttraining, een on
derdeel van de voorbereiding
op het schaatsseizoen, waar
Henk Boer de nodige ervaring
mee heeft opgedaan. Het lijdt
geen twijfel dat Boer aardig
op de lijn-Kloosterboer
zit.
Boer:Het is noodzakelijk dat je
aan lange-termijnplanning
doet. Eigenlijk moet je nu al
plannen maken voor de Win
terspelen van 1984. Na het
volgend seizoen kun je eigen
lijk nog nauwelijks meer
nieuwe mensen in de kern
ploeg halen, omdat die op een
heel andere manier bezig zijn
geweest. Wat dat betreft zou er
een lijn moeten worden uitge
stippeld, die zowel door de
kernploegtrainers als de ge
westelijke trainers gevolgd
wordt. Het probleem is echter
dat sommige gewestelijke
trainers niet open staan voor
dergelijke suggesties, waar
door er geen aansluiting
Diezelfde gewestelijke trainers
„pieken" hun rijdsters in eer
ste instantie op de IJssel-
Cupwedstrijden van komen
de zaterdag in Deventer.
Henk Boer: .JDie wedstrijden
komen eigenlijk elk seizoen
ongelegen. Er is door de kern
ploeg dames ontzettend veel
trainingsarbeid verricht in
de laatste weken. Ik denk dus
dat Sijtje wint". Die laatste
opmerking is als grapje be
doelt, het geeft echter wel aan
uit welke hoek Henk Boer dit
seizoen eventuele problemen
verwacht.
GRONINGEN - Aan een tafeltje in het restaurant van
het Heerenveense Thialf-stadion zit Tjaart Kloos
terboer symbolisch precies tussen twee gebeurte
nissen waarbij schaatsen te pas komen. In de ijs-
hockeyhal bezorgen studenten van het sportinsti
tuut een groep geestelijk gehandicapten een ge
noeglijk uurtje op het ijs. Door een ander raam heeft
Kloosterboer uitzicht op een selectiewedstrijd tus
sen de beste Friese schaatsers, onder wie diverse
rijders van zijn kernploeg.
Hij knikt naar de binnenbaan
en vertelt dat er voor CIOS-
mensen nog een terrein braak
ligt in de ijsrecreatie en maakt
meteen de verbinding naar de
in storm en regen ploeterende
topschaatsers: „Topsport
fungeert als trekpaard van de
recreatiesport. Het is de blik
vanger. Niet voor niets wordt
er nog altijd over het „Ard en
Keesie"-effect gesproken."
De publiciteit die topsport
met zich meebrengt is aan
Tjaart Kloosterboer niet
voorbijgegaan. Zijn aanstel
ling riep meteen erg veel
weerstanden op. want een
bondscoach die nooit eerder
iets met de schaatssport te
maken had, was een erg onlo
gische keus.
Karikatuur
Kloosterboer: „Er is van mij een
karikatuur gemaakt die zeer
onelegant is. Ik ben geen vas
te luisteraar van het radio
programma waarin steeds
„arme Tjaart" wordt geroe
pen, maar ik vind het arm dat
ze niet iets nieuws kunnen
bedenken. Nee, op het CIOS
plagen ze me er niet mee. Ik
denk dat mijn studenten daar
ver doorheen kijken. Die
schat ik wat dat betreft veel
hoger in dan de heren van het
radioprogramma".
„Alle kritiek in de afgelopen
driejaar is beslist geen pretti
ge ervaring geweest. Ik ben
me bliksemsgoed gaan reali
seren dat je ongelofelijk
kwetsbaar bent in zo'n func
tie bij de schaatsbond. Je
hoort sommige trainers wel
zeggen: kritiek, och, die laatje
langs je heen glijden, maar je
moet het toch maar kunnen
verwerken. En er zijn grenzen
aan je incasseringsvermogen.
Ik heb twee kinderen, een van
12 en een van 8. Die worden
nu ook zo groot dat ze betrok
ken raken in dingen die er
over mij worden gezegd. Zo
dra ik merk dat zij er schade
van ondervinden, verbind ik
er voor mezelf consequenties
aan. Ik ben niet van plan mijn
gezin in de waagschaal te
stellen voor mijn ego
trip".
Dat moment zou aan het eind
van het vorig seizoen zijn
aangebroken indien er niets
te vieren was geweest. „Als de
resultaten niet waren geko
men zou ik zijn gestopt. Het
gaat niet direct om het olym
pische zilver van Piet Kleine
of de wereldtitel van Hilbert
van der Duim. Zeker, dat zil
ver was dik verdiend. Bij het
wereldkampioenschap heb
ben allerlei factoren meege
werkt, zoals het wisselvallige
weer. Maar Hilbert moet het
dit jaar maar bewijzen".
„Er moesten wat sprekende
dingen behaald worden, maar
concurrerend kunnen func
tioneren in de internationale
top was het belangrijkste. Als
dat er niet was uitgekomen
zou ik zo kwetsbaar zijn ge
worden, dat een ander het
maar had moeten overnemen.
De kritiek zou dan zo hoog
zijn opgelopen dat die een
belemmering vormde voor de
ontplooiing van de schaat
sers. En dat mag niet"
Curieus
Terug naar zijn entree in de
schaatssport, want die kwam
nogal curieus tot stand. Op
zoek naar iemand die de in
ongenade gevallen, maar nog
wel in functie zijnde Leen
Pfrommer zou kunnen bij
staan, repte KNSB-directeur
Wim Commello over dit
knellende schaatsprobleem
op een familiefeestje in Gro
ningen. Een conditietrainer
die de algehele leiding van
Pfrommer zou overnemen,
dat was de bedoeling. De aan
gesprokene, gymleraar Alle-
jan Boerstra, kwam met de
oplossing: Tjaart Klooster
boer, met wie hij les had ge
geven aan een lyceum. Er
volgde een gesprek en on
danks de gebrekkige
schaatskennis van de volsla
gen onbekende kandidaat
was alles spoedig in kannen
en kruiken. Kloosterboer
glimlacht: „Ja, zo zal het on
geveer zijn gegaan".
Hij blijkt nu in te zien destijds
als pion te zijn behandeld in
het wegwerken van Pfrom
mer en voor de felle reacties
van toen leeft eveneens alle
begrip. „Het is nooit mijn be
doeling geweest Pfrommer
eruit te werken, maar ik heb
me er wel voor laten lenen.
Het was erg naief van me om
er in die situatie zo in te stap
pen. Ik heb het idee dat ik
door mensen in de bond ge
bruikt ben".
„Over die protesten zeg ik, ja, ze
hebben gelijk gehad. Dat rea
liseer ik me nu pas door de
manier waarop ik ben begon
nen. Er is momenteel een stuk
acceptatie. Men is minimaal
bereid een gesprek met mij
aan te gaan. Maar daar heb ik
drie jaar hard voor moeten
werken en veel moeten incas-
Na enig nadenken formuleert
Kloosterboer behoedzaam
zijn belangrijkste ervaringen
in de achterliggende periode:
„In de persoonlijke sfeer heb
ik gemerkt dat je in een
kwetsbare positie verder
komt met luisteren dan datje
zegt: ik heb altijd gelijk. Die
ontdekking heeft me ver
schrikkelijk goed gedaan.
Verder heb ik wel geleerd dat
je door een heleboel bestuur
lijke kwesties heen moet kij
ken. De naïviteit die ik eerst
wel had, ben ik kwijt".
het goede en snelle onderlin
ge begrip, maar zal rancune
ten opzichte van Van 't Oever
bij hem echt geen rol hebben
gespeeld? Ik stel me niet bo
ven Van 't Oever omdat hij
niet de opleiding heeft die ik
heb. Een trainer kan ook an
dere dingen in zijn bagage
hebben dan die kennis. Eg-
bert is aanspreekbaar voor de
sporter. Zijn overtuigings
kracht, vooral op de jeugd, is
zijn kwaliteit. Zo'n vent kun
je niet bij het oud vuil zetten.
En dan zeker roepen: vuil-
n, kan deze zak ook
Grote gok
„Luister", gaat hij verder, „ik
heb mij op het specifieke van
het schaatsen geworpen. In
Nederland was er tot dat mo
ment over de inspanningsfy-
siologie met betrekking tot
het schaatsen erg weinig be
kend. Met mijn basiskennis
kon ik een heel andere ingang
zoeken. Op een vrij snelle
manier zijn er toch raakvlak
ken gekomen, maar het eerste
jaar is toch een grote gok ge
weest. Dat geef ik toe. Het is
een positieve ervaring dat
Harm Kuipers achter mij is
gaan staan. We zitten redelijk
op dezelfde golflengte".
Vlaar of dat ook van toepassing
is op Egbert van 't Oever
maakt Kloosterboer niet in
concrete bewoordingen dui
delijk. Het staat wel vast dat
het onderlinge communice
ren wordt bemoeilijkt door de
academische opleiding die bij
de steevast als bloembollen
kweker naar voren gebrachte
man ontbreekt. Toen Pfrom
mer in het voorjaar een nieu
we structuur ontwierp was
daarin geen plaats weggelegd
voor Egbert van 't Oever,
maar wel voor Kloosterboer
en die ging hiermee akkoord.
Erg solidair was Kloosterboer
s niet, want hij stond toe
t zijn metgezel zou ver
dwijnen. Ingrijpen van ho
gerhand, het dagelijks be
stuur, voorkwam deze muta
tie.
Kloosterboer zegt daarover:
„Aan de profilering van de
nieuwe organisatie had ik zelf
meegewerkt, niet aan de in
vulling van de personen. Ik
wilde met Van 't Oever niet
dezelfde fout maken als toen
ik begon en Pfrommer moest
vertrekken. Ik weigerde me
opnieuw te laten gebruiken.
Maar het was b|jna gebeurd,
inderdaad. Pfrommer heeft
wel gezegd datje eikaars taal
moet kunnen verstaan voor
Van start
Toch ging Kloosterboer met de
conditietraining van start
zonder dat vast stond of Van 't
Oever zou terugkeren. „Het
duurde allemaal zo lang
waardoor ik op een gegeven
moment voorzitter Van Laer
belde en heb gezegd dat ik
wilde beginnen. Ik had het
idee dat ik buiten de kritiek
van de technische commissie
stond en er moest toch ie
mand zijn die met die top
sporters aan de gang ging. Die
mochten niet weer het slacht
offer worden zoals in mijn
eerste jaar. We begonnen toen
pas in augustus en het werd
een compleet fiasco. Nie
mand die in mei, toen ik het
initiatief nam, zo blij was als
Egbert van 't Oever. Ook zon
der hem was ik doorgegaan.
Mijn functioneren binnen de
schaatsbond is niet afhanke
lijk van de positie van Egbert
van 't Oever".
Zolang Kloosterboer, in innige
samenwerking met Van 't
Oever, is belast met de zorg
over de Nederlandse top
schaatsers, is er geen echte
persoonlijkheid opgestaan
(zelfs de wereldtitel van Van
der Duim dreigt om die reden
snel in de vergetelheid te be
landen), terwijl het evenmin
mogelijk is gebleken de rij
ders gedurende een langere
periode in vorm te krijgen. De
WK-resultaten, later in het
seizoen, waren altijd iets be
ter, of zo men wil, minder
slecht, dan tijdens een EK-
toernooi.
Een topvorm gedurende drie
maanden blijft voor een
schaatser een probleem, is de
conclusie van Kloosterboer.
„We zijn ermee bezig, maar er
is geen oplossing voor gevon
den. In andere sporten wor
den aan de hand van bloed
monsters proeven gedaan,
maar met het schaatsen blijft
het gissen. Alles draait om de
lokale belasting met de daar
aan verbonden melkzuur-op
hoping. Het is de type zit die
dat bepaalt en iets dergelijks
komt in geen andere sport
voor. Daarin gaat het om de
algemene lichamelijke ver
moeidheid".
„Het vorig jaar hebben we
waarschijnlijk te lang doorgo-
traind, waardoor we in
Trondheim de boot mis
ten. Met kunst en vliegwerk
waren we op tijd klaar voor
Lake Placid en na de wereld
kampioenschappen hadden
we nog wel drie weken op dat
niveau door kunnen gaan. Dit
seizoen gaan we drie weken
voor de Nederlandse kam
pioenschappen de training
terug nemen in de hoop dat
we er nu wel bij het EK
zijn".
Opbouw
De seizoenopbouw heeft ook te
maken met de bescherming
die kernploegrijders genieten
bij de selectiestrijd voordat
de internationale toernooien
beginnen. Kloosterboer „Er
zijn inderdaad momenten
geweest dat we onze schaat
sers bewust de hand boven
het hoofd hebben gehouden.
In principe is iedereen gelijk,
alleen als het verschil erg
klein is kies je voor de jong
ste. Natuurlijk moet op een
gegeven moment het mes er
in. Verliezen is ook goed voor
het rijpingsproces, maar een
regio-rijder bereidt zich an
ders voor dan de kernploeg.
Onze belangen liggen ander
halve maand verder weg. Wij
trainen nu zeer intensief door
en als je hard traint kun je niet
hard rijden. De meesten zijn
nu moe en kunnen bij de IJs-
sel Cup beslist niet optimaal
presteren. Daarom mag een
rijder uit de regio niet den
ken: ik rijd nu hard en daarom
hoor ik in de kernploeg".
Op dit ogenblik kan Tjaart
Kloosterboer als verant
woordelijke man van de he-
ren-allrounders als de voor
naamste KNSB-coach wor
den beschouwd. Hij hoeft
maar ja te zeggen of de
schaatsbond geeft hem een
vaste aanstelling als coordi
nator. Hij zal zijn baan bij het
CIOS daarvoor moeten opge
ven. Kloosterboer aarzelt ech
ter of hij zal toehappen. „Ik
neem er de tijd voor. Mijn be
slissing heb ik uitgesteld tot
maart, april".
Op zijn overwegingen wil hij
niet diep ingaan. Wel zegt
Kloosterboer niet eens zozeer
bezorgd te zijn over de wan
kele stoel waarin hij plaats
neemt, want ook een trainer-
coach in volledige dienst
loopt voortdurend het risico
eruit te vliegen als de gewen
ste resultaten uitblijven. Het
bestuurlijke gekrakeel noopt
hem eerder tot gekrab achter
het oor en verder vreest hij
een te eng arbeidsterrein als
coordinator. „In de dubbel
functie die ik nu heb kan ik al
weinig aan ontwikkeling
doen en er moet een periode
komen dat je die accu bij
laadt. M(jn interesse gaat
vooral uit naar het weten
schappelijke achter het
schaatsen en daarvoor wil ik
wel in de gelegenheid
zijn".
Actueel
Actueel is ook het vinden van
een opvolger voor Egbert van
't Oever. Het is de bedoeling
reeds tijdens het seizoen de
nieuwe ijstrainer te benoe
men, maar de kandidaten lig
gen niet voor het oprapen.
„Het is heel moeilijk een ge
schikte figuur te vinden",
geeft Kloosterboer toe.
Maar er zal toch wel ergens, bij
wijze van alternatief, een
tweede Tjaart Kloosterboer
opgespoord kunnen worden?
De KNSB'ers hoeven slechts
hun familiefeestjes te bezoe
ken. „Die fout zal toch niet
weer worden gemaakt", zegt
Kloosterboer ad rem. Hij
schijnt een beetje van die
woorden te schrikken, maar
meent oprecht: „Er is bij mijn
aanstelling een besluit geno
men dat naar vele kanten als
onverantwoord uitgelegd kan
worden".