Theo Joekes: 'Tk heb geen enkele illusie over het mensdom..." Thrillerdebuut van kamerlid Frankrijk blokkeert hulp arme landen LEZERS SCHRIJVEN: WOENSDAG 19 NOVEMBER 1980 PAGINA 17 De als oer-serieus en lichtelijk hautain bekend staan de VVD-politicus Theo Joekes heeft tot ieders ver rassing een zeer leesbare detective-roman geschre ven over een moordaanslag op het Binnenhof. Het boek heet „Moord in de Ridderzaal" en het eerste exemplaar werd gisteren aan kamervoorzitter Dol man overhandigd. Over zijn liefde voor Engeland, de ontdekking dat hij kon schrijven, zijn kennis van Shakespeare, zijn image en tal van andere zaken wordt gesproken in dit interview. (Door Peter Huysman) DEN HAAG - De ferme klap waarmee de neersuizende smeedijzeren lichtkroon in de Ridderzaal vier parlements leden verplettert is het begin van Theo Joekes' carrière als detective-schrijver en - als het aan hem ligt - nog niet het wat gewelddadige afscheid van zijn politieke loopbaan, ook al staat hij bij de komen de de verkiezingen op een 33ste en daarmee vrijwel on verkiesbare plaats. De 57-jarige financiële specia list van de WD-Tweede-Ka- merfractie, voor velen het prototype van de spirituele en onkreukbare, maar uiterst conservatieve en formalisti sche liberaal die in een debat zijn opponent met intens ge noegen onderuit haalt en het Leidse studentencorps nooit helemaal lijkt te hebben ver geten, maakt er geen geheim van dat hij het er moeilijk mee heeft, wanneer na mei 1981 een eind zou komen aan zijn 18-jarig Kamerlidmaat schap, Maar juist Joekes weet als geen ander dat in de politiek niets vast staat: de mogelijkheid dat hij de komende maanden toch nog op de „ranglijst" zal stijgen is niet ondenkbaar. Een aantal leidende figuren in zijn partij zou het namelijk betreuren als Joekes volgend jaar geen deel meer zou uit maken van de nieuwe liberale fractie. „Of er 25.000 stemgerechtigden staan te trappelen om mij op nieuw in het parlement te krijgen weet ik niet", zegt Joekes laconiek, doelend op de mogelijkheid met voor keurstemmen te worden ge kozen. Hij ijsbeert door zijn studeerkamer op de tweede etage van een statig heren huis aan de Haagse Konin ginnegracht. Veel zitvlees heeft hij niet. Die handicap speelt hem parten als hij op gezette tijden de voorzitters hamer van Kamerpresident Dick Dolman overneemt. Dolman, „een uiterst sportieve man", vindt hij technisch de beste voorzitter die hij in het parlement heeft meege maakt. Dolman, destijds fi nancieel deskundige van de PvdA-fractie, reageerde en thousiast toen Joekes hem vroeg het eerste exemplaar van zijn detective-roman „Moord in de Ridderzaal" de ze week in ontvangst te ne men. „Eindelijk een lid dat wat over dit huis schrijft", moet Dolman gezegd hebben. Decor Nu is het wat overdreven te stellen dat „Moord in de Rid derzaal" over „de" politiek gaat. Het boek is eerder een spannende thriller, die speelt tegen het decor van het Haag se parlementaire gebeuren. Fractievergaderingen, kabi netsformaties, politieke par tijen en parlementaire pers komen in de eerste roman van Joekes wel ter sprake, maar steeds als achtergrond voor de beschrijving van wat in de eerste plaats detective-achti- ge complot-situaties kunnen worden genoemd. Wel draven er in het boek een (overigens vrouwelijke) mi nister van justitie op die in de oorlog fout is geweest en een fractievoorzitter van een con servatieve partij die met zijn grijs achterover gekamd haar en basstem veel van Geert- sema weg heeft, maar dat zijn allemaal toevalligheden. De door Joekes gecreëerde Tweede-Kamervoorzitter Van Ammelrooy, die samen met griffier Elizabeth Brede- rode en inspecteur Hendrix een belangrijke rol speelt in de oplossing van het gecom pliceerde misdrijf aan het Binnenhof en tuk is op een dubbele whisky, lijkt bij voorbeeld in niets op gehee lonthouder Dolman. Joekes is trouwens bezig aan zijn tweede boek Lijken Hoe ontstaat het idee voor een ruige, vaak humorvolle detec tive-roman, in ruime mate voorzien van vergiftigingen, laserstralen, lijken en valse personages met rot-streken in het brein van een man met aanzien, die zich tot nu toe alleen bezig hield met de ernst van de dagelijkse poli- WD-politicus Theo Joekes nu als c tiek en enigszins overkomt als iemand die ontspan ningslectuur ver beneden zijn stand acht? Joekes: „Het schrijven van boeken is niet helemaal nieuw voor mij. Vlak na de oorlog heb ik eens een novelle gepubliceerd, „Nachtelijke dissonant". Ik zou buitengewoon blij zijn als deze niet meer in Nederland se "boekenkasten voorkomt. Ik was 19, maar dat mag nooit een excuus zijn, want Perk schreef op die leeftijd prach tige sonnetten." „Ik heb wel altijd geprobeerd een uitgever te vinden voor mijn gedichten, maar zonder resultaat. Ik kreeg aardige „nee"-briefjes, waarin heel beleefd werd gezegd dat mijn werk niet slecht was maar dat er geen speciale reden was om het uit te geven". Poëzie Ook Peter Loeb bleek op Joe kes' verzoek om zijn poëzie te publiceren negatief te reage ren. „Ik belde Loeb om hem te bedanken voor zijn nette brief. Loeb zei in dat gesprek: ja, als u nu een aardige sleu telroman over de Tweede Kamer zou schrijven, dan zou ik zeer geïnteresseerd zijn. Maar daar voelde ik niets voor. Wel wilde ik proberen om een detective-verhaal te schrijven met de politiek en de Kamer als achtergrond. Loeb was erg geestdrif tig". Nog geen minuut na dat tele foongesprek dicteerde Theo Joekes de opzet van het boek aan zijn secretaresse. „Ik heb het vervolgens een tijdje laten broeien. Ik wist dat het „Moord in de Ridderzaal" moest gaan heten. Ik vroeg me af: hoe pleeg je zo'n moord? Toen ben ik hier en daar aantekeningen gaan maken. Tijdens het afgelopen zomerreces heb ik het in an derhalve maand geschre ven". Agatha Christie en vooral Si- menon zijn detective-schrij vers die bij Joekes erg in de smaak vallen. „Ik heb derge lijke romans altijd aardige verstrooiing gevonden. Ik vond het knappe dat de lezer voortdurend tot de laatste bladzijde in spanning werd gelaten over de oplossing van de misdaad. Dat heb ik in mijn boek ook naar gestreefd. Ik heb getracht een redelijke clou te verzinnen, maar of ik er in geslaagd ben, moeten anderen beoordelen" Sakespeare Theo Joekes, getrouwd geweest en vader van twee dochters, staat bekend als Shakespea- re-kenner. Zijn liefde voor deze auteur hangt samen met zijn liefde voor Engeland en de Engelsen. Al op zeer jonge leeftijd sprak hij de taal en het werkelijke contact met de na tie aan gene zijde van de Noordzee ontstond toen hij vrij snel na de Bevrijding als correspondent voor de Ne derlandstalige programma's van de BBC werd aangesteld. Later werd hij correspondent van de NRC en Vrij Neder land (kunst). Nog weer later deed hij journalistiek werk voor The Financial Times en The Economist. „Dertien jaar heb ik in Londen gewoond. Ik was van het maatschappelijk leven daar helemaal doordrenkt. Toen ik in Nederland terugkwam was ik de weg kwijt ik wist niet wie André Kloos en Wim Kok waren. Het laconieke in de Engelsen spreekt mij zo aan, het understatement, het ver borgen gevoelige, zonder die eigenschappen overigens te idealiseren, want we zijn al lemaal dezelfde rotzakken. Knullig, dat men daar in een rij op de bus wacht? Nee, het is een uiting van praktische, democratische, verdelende rechtvaardigheid." Cultuur Het was voor Joekes ook een ontdekking om met de Engel se beeldende kunst en mu ziek in contact te komen. „Op het continent weten wij ei genlijk zo weinig van wat zich daaraan cultuur afspeelt. Een schilder als Graham Suther land misschien, een compo nist als Elgar, maar daar houdt onze kennis ongeveer mee op. Wist u dat het Rem- brandt-bezit van de Engelse koninklijke familie groter is dan wij aan Rembrandts in heel Nederland hebben? Brahms heb ik nog nooit zo mooi horen spelen als in de Royal Festival Hall." Zijn „anglofilie" en zijn daar mee rechtstreeks verband houdende hartstocht voor Shakespeare zijn Joekes in zijn verdere politieke loop baan danig van pas gekomen. „Ik leerde destijds hele Sha kespeare-passages uit mijn hoofd. En dat niet alleen: ik speelde ze ook met mijn zeke re gevoel voor toneel na, bij voorkeur in de auto. Je wordt je op den duur bewust hoe je teksten moet behandelen, hoe het zit met politiek en macht (daar schrijft Shakes peare namelijk over) en met de menselijke natuur en het bestaan. Daardoor ook geloof ik dat ik in mijn leven nooit echt voor een verrassing kom te staan, omdat ik het alle maal aan de hand van zijn werken al eens heb meege maakt. Bovendien heb ik waarschijnlijk aan mijn Sha- kespeare-passie te danken dat ik weinig moeite had met het schrijven van dialogen, zoals die veelvuldig in „Moord in de Ridderzaal" voorkomen". Geweld Op de vraag of de moord en doodslag die in zijn detective voorkomen wellicht psycho logisch verklaarbaar zijn uit de omstandigheid dat een politicus in een debat zijn te genstander wel eens op het gezicht zou willen slaan, zon der dat hij daar ooit aan toe komt, antwoordt Joekes la chend: „O nee. ik heb in mijn leven nog nooit de neiging gehad met iemand op de vuist te gaan. Nee, bij mij is echt geen sprake van gesubli meerde gewelddadigheid. Ik verafschuw geweld en be dreiging, opzettelijk kwetsen. Er wordt, bij voorkeur tijdens tv-uitzendingen, wel eens met woorden gehakt gemaakt van een opponent. Ik ben net zo goed wel eens onderuit ge gaan. Maar dat moet kunnen, zolang niet op de man wordt gespeeld. Dolman moest er luidkeels om lachen toen ik hem met Macbeth pakte." Na enig aandringen wil Joekes wel iets kwijt over zijn image van de wat onbenaderbare, rechtlijnige, vaak nogal hooghartig overkomende po liticus, die het reglement van orde bij wijze van spreken voortdurend in de hand heeft en bij voorbeeld in het con tact met journalisten weigert iets mee te delen uit een be sloten of vertrouwelijke ver gadering (hij is onder meer voorzitter van de Vaste Tweede-Kamer-commissie van financiën). Hij zegt, opnieuw nerveus heen en weer benend door zijn ver trekken die maar weinig col lega's van binnen hebben ge zien: „Het kan mij in toene mende mate minder schelen wat de mensen van mij vin den, hoewel er natuurlijk zijn (mijn kinderen in de eerste plaats) van wie ik het héél belangrijk vind wat ze van mij denken. Waar staat dat men sen goed over elkaar moeten denken? Veel mensen, ook erg intelligente, willen je doodgewoon vaak niet be grijpen. Men wénst mij - en dat geldt misschien wel voor WD'ers in het algemeen - te zien als een bekakte, eigenge reide, rechtse Leidse student. Nou, ik doe daar niets aan, ik doe er ook niets tegen. Ik ben „rechts" en ik ben ingehuurd om politiek te bedrijven. En daarbij is het niet relevant of je wel of niet aardig wordt ge vonden." „Haat. minachting? Ik ben er niet op uit om mij anders voor te doen dan ik ben. Ik heb geen enkele illusie over het mensdom en dus ook niet over mijzelf. Mijn vader was veel linkser dan ik, maar hij kon met een winkelier of een taxichauffeur geen tien woorden wisselen. Mijn erva ring is dat ik met veel mensen heel prettig kan opschie ten." LEESMOEHEID Hoe zijn boek ontvangen zal worden? Hij is er zeer be nieuwd naar en put enige hoop uit de positieve reacties van zijn uitgever, die volgens hem nog uit het ouderwetse „stimulerende" hout is ge sneden. Joekes. die lijdt aan leesmoeheid maar als hij een boek ter hand neemt toch de voorkeur aan poëzie boven proza geeft, zegt tot slot „Och, laten we er niet al te gewichtig over doen. Het boekje is niet van landsbe lang". (Van onze correspondent Jan Gerritsen) BRUSSEL - Frankrijk blokkeert de uitvoering van het EG-hulp- programma ten behoeve van ontwikkelingslanden die niet met de Europese Gemeenschap geassocieerd zijn. Parijs wil eerst een oplossing voor een al lang slepend meningsverschil tussen de - Negen over de regeling van deze hulp. Frankrijk stond dinsdag alleen tegenover de andere acht EG-lan- den op de bijeenkomst van de ministers van ontwikkelingssa menwerking. De ministers van buitenlandse zaken moeten nu het verlossende woord spreken. Parijs wil een dikke vinger in de pap, de anderen willen de Europese Commissie, het dagelijks EG-bestuur, grotere zeggenschap geven bij de hulpverlening, aldus de Nederlandse minister De Koning. Het hulpprogramma 1980 voorziet in projecthulp ter waarde van 370 miljoen gulden, verdeeld over 36 projecten in zestien landen en negen internationale regionale organisaties. Ongeveer twee derde van het totaal gaat naar Azië: India, Thailand, Sri Lanka en Bangladesh. De rest gaat naar vier landen in Lalijns-Amerika, en naar Mozambique en Angola. Duitsland is overigens tegen hulp voor deze twee Afrikaanse sta ten. Bonn vindt dat deze landen zich maar moeten aansluiten bij de Lome-overeenkomst die de hulpverlening aan met de EG geassocieerde staten regelt. Mozambique en in mindere mate Angola willen echter niet voldoen aan de Duitse eis dat West- Berlijn erkend moet worden als behorend bij West-Duitsland. De kans bestaat dat ditzelfde probleem ook gaat spelen bij de voedselhulp die de EG verstrekt. Tegen deze achtergrond deed het ironisch aan dat de ministers een resolutie aannemen over bestrijding van honger in de wereld. De resolutie bevat geen nieuwe plannen of zienswijzen en is dan ook alleen maar een gebaar aan het adres van het Europese Parlement dat een grote hoorzitting aan dit probleem had gewijd. Minister De Koning vond de Franse houding allesbehalve drama tisch. „Het institutionele geschil speelt al jaren. Parijs draait de duimschroeven alleen maar wat aan". Ook het Europese Parle ment speelt nog een rol: het wil grote zeggenschap voor de Euro pese Commissie bij de hulpverlening aan de arme landen in Azië en Latijns-Amerika. De samenspraak tussen ministerraad en parlement is nog niet voltooidAlleen al hierom konden de minis ters dinsdag geen formeel besluit nemen over het programma voor 1980. Het plaatsen van brieven van lezers betekent niet dat de redactie de daarin weergegeven mening onderschrijft. Brieven kunnen van redactiewege worden ingekort. KLEINE KERK Ook in dit blad is terecht aandacht besteed aan "De Kleine Kerk", in ons land aanbevolen door Ds. F.H. Veenhuizen. En het is zeer te wensen, dat eindelijk aan de stemmen, die al lang klinken, ge hoor wordt gegeven. Want de vorm van ons kerkelijk gemeen televen is niet in overeenstem ming met de boodschap van het Evangelie, dat aan de gemeente is toevertrouwd. Gemeenten, inge deeld in, of bestaande met een hele serie "kleine kerken" zullen de boodschap geloofwaardiger kunnen doen horen, omdat ze meer gestalte krijgt in het leven. Maar...in het ontwikkelde pro gramma ontbreekt iets heel be langrijks. Het geeft heel goede antwoorden op de vraag, alom gesteld: hoe moeten we vandaag kerk zijn? Kleinschaligheid, ge meenschapsbeleving in verant woordelijkheid, vertrouwen, verbondenheid, in kleine kringen samenkomen voor lofprijzing, bijbelstudie, dienstbetoon, evan gelisatie, wereldzending, met el kaar meeleven en voorbede, al deze zaken horen daar zeker bij. Maar als de vraag gesteld wordt: hoé moeten wij vandaag kerk zijn?, dan hoort daar ook bij: ne derigheid, ootmoed, tekort er kennen, goed maken. Want de geringe waarde, die de mensen van nu aan de kerk hechten: de geringe betekenis, die de kerk heeft ook voor hen, die nog naar de kerk gaan in vele gevallen, wordt niet alleen veroorzaakt door de verkeerde vormen van ons gemeenteleven. Het antwoord vindt U in Matth.5:23-26. De Heer vindt, dat we het eerst in orde moeten ma ken met onze broeder, die iets te gen ons heeft: als we dat niet doen, komen we in grote moei lijkheden. Nu die moeilijkheden beginnen al te komen! Het is dus de hoogste tijd om dingen in orde te gaan maken. Welke broeder heeft dan iets tegen Broeder Israël heeft dat al eeu wenlang en de laatste tijd in ver hevigde mate. Wij zullen daar al leen dan iets van weg kunnen nemen als wij onze schuld erken nen en gaan bidden en werken (niet langs politieke weg!) om Is raël te helpen in vrede te leven. Voor die vrede zal de medewer king der "Palestijnen" nodig zijn. Ook daarvoor zal gebed en arbeid en offer nodig zijn. De Arabieren van de Islam hebben ook iets tegen ons: in de moskee wordt elke vrijdag gebeden om bewaard te worden voor de wan daden van de christenen: de "Kruistochten" zijn nog niet ver geten. Ook t.a.v. hen zullen gebed en daden van helpende liefde no dig zijn. Daarom hoort bij het antwoord op de vraag, hoé moeten wij vandaag kerk zijn, ook: nederigheid, oot moed, tekort erkennen, goed maken. Heel praktisch zou dat ook neer komen op een wekelijkse koliek- te voor werken van boete en ver zoening en op regelmatig aan dacht voor dit alles in de "kleine kerken". Dan komt er wat meer mogelijk heid dat de Heer onze dienst wil aanvaarden. Dr.H. van Vliet Valeriusplein 296 Alphen aan den Rijn Glasbak ik haar toch dringend willen vra gen iets meer ruimte te laten voor eiwitten in de voeding van kinde ren tussen zes en vijftien jaar. Bij voorbeeld vijfentwintig tot veer tig gram zeer mager vlees, vis, kaas of kwark. Juist in deze leef tijd groeien kinderen veel en zien we nog al eens anemieën en vita minegebrekken optreden. Wat uiteraard niet zo verwonderlijk is, daar de schooltijden veel ener gie vragen en het kind in de pu berteit komt. Overigens ben ik het met de strek king van het artikel geheel eens, in het bijzonder met wat zij zegt over de rol van de ouders. A. van Es - De Haen, Rijn- en Schiekade 8, Leiden. De armoede van ons kerkzijn, de leegte, het gebrek aan tegenwoordigheid Gods, het gebrek aan liefde, wijs heid en kracht, de hulpeloosheid ten aanzien van veel nood, ze worden ook veroorzaakt doordat de Heer der kerk van onze dienst niet gediend is. Waarom niet?. De armen van vroeger en hun na komelingen hebben iets tegen ons; de christenheid heeft hen bepaald niet met liefde, wijsheid en kracht ter zijde gestaan! Mis schien zou daar wat aan gedaan kunnen worden als de christen heid grote bedragen ging bijeen brengen voor goede huisvesting en die ter beschikking stelde van een stichting beheerd door vak bonden en ongeorganiseerden. De mensen uit gekoloniseerde ge bieden hebben iets tegen ons, met inbegrip van de negervolken van Zuidelijk Afrika; krachtda dige hulp voor de opbouw van hun economie en cultuur zonder overplanting van onze westerse ideologieën zou daar iets aan kunnen doen. En er zou meer te noemen zijn. Dagelijks over de Burggravenlaan in Leiden rijdend erger ik mij aan een ontsierende gele glasbak, recht voor de ingang van de Vre- deskerk. Heeft Leiden een schoonheidscommissie? Zo te zien niet. Een glasbak is op zichzelf een zeer nuttige zaak, maar is pas dan op zijn plaats daar waar veel mensen langskomen, winkelcentra e.d. Een kerk wordt over 't algemeen alleen 's zondags gebruikt. Ik kan mij niet voorstellen dat de kerk gangers met een tas lege azijnflessen naar de kerk gaan. Belachelijk om zo'n glasbak zo recht voor de ingang van de Vre- deskerk te zetten. Misschien kan er nog wel een openbaar toilet naast. JAN ERADUS Trompstraat 38 Leiden Inspraak Ons brood Met alle respekt voor de voortreffe lijke menu-suggesties over 'ons dagelijks brood' van dokter Krans (Vetzucht en alcohol, deze krant van 15 november 1980) zou Wij leven in de tijd van inspraak en hoorzittingen. Dat kan een nutti ge zaak zijn. Immers er is vaak beslist door men sen over mensen, zonder dat zij tegenspel konden geven, Terwijl het vaak voor kwam dat degene die besliste niet op de hoogte was van de omstandigheden, waar over werd beslist. Dus kan je inspraak als een goede zaak zien. Maar nu gaat er in vele gevallen wat anders gebeuren. Een ander uiterste. Namelijk het gevaar van vertraging en/of onbestuurbaar- heid. Want als inspraak tot zijn recht wil komen dan moeten er wel enkele regels in acht worden genomen. Want inspraak zonder inzicht geeft uitspraak zonder uitzicht, zoals ik eens van iemand hoorde. Om eens enkele regels te noemen: 1. Inspraak vraagt een zekere des kundigheid. 2. Enige achtergrondinformatie moet bekend zijn. 3. Niet enkel voor jezelf opkomen (iets wat in deze tijd nogal „in" is). ook rekening met de ander hou den. 4. Is men bereid zelf verantwoor delijkheid te dragen? (niet een ander voor de brokken op te laten draaien). Zelf bijv. kosten te dra- 5. Is er geen inspraak? Vandaag de dag kan men bijv. via politieke partijen ook (zijn) of (haar) stem laten horen. Ik ben zelf geen deskundige, maar wat ik hier noem dat is het minste om inspraak tot zijn recht te laten komen. J. Wassenaar St. Antoniushof 5, Noordwijkerhout. Energie (2) Vol verbazing las ik het artikel "Miljoenenwinst op energie" in de krant van 13 november. Hoe wel ik niet gauw in de pen klim, vind ik dit wel zo grof, dat ik wel moet reageren. Ondanks alle felle kritiek op de voorschotnota's is Rijnland toch "gewoon" doorgegaan met stu ren van de (veel) te hoge rekenin gen en is het zelfs "beleid" om rentewinst te maken. Zo hebben we met z'n allen 14,6 miljoen te veel betaald. En wat gebeurt er. niet het teveel betaalde gaat te rug....Rijnland gaat potverteren! Er wordt met miljoenen ge strooid en als het dan nog niet op is, gaat de rest maar naar de al gemene reserve of krijgt een bij zondere bestemming. En de verbruiker maar betalen. Hoe kan dat allemaal? Zou het feit dat de voorzitter van het dagelijks bestuur van Rijnlanmd toevallig ook wethouder is ermee te maken 'hebben? Het moest niet mogen. Zou d aar helemaal niets aan te doen zün? AD LELIEVELD Lintgras 6 Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 17