Milieugroepen
nemen Phyton
van Efteling
in wurggreep
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1980
EXTRA
PAGINA
Op 11-jarige leeftijd was
het voor Joost Prinsen -
38 jaar geleden in Vught
geboren - al buiten kijf:
zijn toekomst lag op het
toneel. Na het eindexa
men aan het Stedelijk
Gymnasium in Den
Bosch ging hij dan ook -
met een enorme erva
ring als amateur in zijn
bagage - naar de toneel
school in Amsterdam.
Aanvankelijk met het
idee om cabaretier te
.worden. Die lijn leek te
worden voortgezet toen
hij, tegen de adviezen
van anderen in, debu
teerde in de musical „De
kleine parade" van Wim
Sonneveld. Joost speel
de anderhalf jaar slecht,
"In „Romeo en Julia"
speelde ik de rol van
Paris, van wie in het
stuk wordt gezegd:
„Verona's zomer kent
geen mooi're bloem"
Dat was ik dan. Hoe ze
mij die rol konden ge
ven, was me een raadsel
eigenlijk. Eric Schnei
der noemde het de
„miscast" van de eeuw
Niet ten onrechte, hoe
wel ik het er nog best
aardig van af
bracht"
De acteur Joost Prinsen vertelt
het geamuseerd in zijn rij
tjeswoning in Halfweg, wan
neer hij terugblikt op zijn car
rière, .waarvan hij de eerste
vier a vijf jaren niet bepaald
als de meest florissante om
schrijft. Pas bij Globe heeft
hij zijn draai echt gevonden
en hij praat met enthousias
me over de plannen die het
gezelschap voor de toekomst
heeft.
In 't kort komen die erop neer,
dat men niets, met name be
treffende de voorstellingen in
kleine zalen, van tevoren wil
vastleggen, afgezien wellicht
van enkele grotere produk-
ties. Er moet dan elke maand
een première worden uitge
bracht, echter met de vrijheid
om een voorgenomen stuk te
laten vallen wanneer de ac
tualiteit dat vereist. Men wil
zich tevens meer richten op
het publiek iri de zuidelijke
provincies, want voorstellin
gen in Meppel of Emmen
(vanuit Eindhoven) vreten
aan de repetitietij d.
„We houden dan meer tijd over om nieuwe dingen te
maken, zelfs eenmalige dingen. Het grootste nadeel
van het huidige systeem vind ik dat een stuk, of he
nu goed of slecht ontvangen wordt, vijftig keer gaa
Je hebt contracten met schouwburgen, eventueel met
gastacteurs. Het verschil tussen een succesvoorstel
ling en een rampvoorstelling is, datje het ene stuk 54
en het andere 46 keer brengt. Dat is natuurlijk een
absurde situatie.
raakte daardoor depres
sief en vreesde zijn toe
komst vergooid te heb
ben.
Met hulp van Helmert
Woudenberg krabbelde
hij evenwel weer op en
speelde in het begin van
de jaren zeventig twee
seizoenen bij het Am
sterdams Toneel. Deze
periode - „de laatste
sporen van het sterren-
toneel" - vermocht niet
zijn weerzin tegen het
traditionele toneel te
overwinnen. Via „Ha-
dimassa" had hij inmid
dels de rol van Erik En
gerd in de „Stratemake-
ropzeeshow" gekregen.
Toen de VARA hem een
contract voor een iaar
aanbood, hapte hij gre
tig toe. Een jaar zonder
schouwburgen, maar
met tv-programma's als
de „Panorama-woens
dag-show".
Vervolgens speelde Joost
Prinsen in een produktie
van André van den Heu
vel en was hij bij de To-
neelraad Rotterdam te
zien in „De macht der
gewoonte" van Thomas
Bernhard en „Romeo en
Julia" van Shakespeare.
Sinds enkele jaren
maakt hij deel uit van
het Zuidelijk Toneel
Globe.
Op de tv is Joost Prinsen te
zien in „J. J. de Bom"
(waarvoor nog zo'n ne
gen nieuwe afleveringen
zullen worden gemaakt)
en binnenkort in een
deel van „Lessen in lief
de". Belangrijke rollen
vertolkte hij in de. kin
derfilms van Karst van
der Meulen, van wie in
december „De bende
van hiernaast" uit
komt.
Joost Prinsen zette een
aantal luisterliedjes op
de pl aat en is bezig - zijn
oude liefde - een caba
retprogramma van een
uur samen te stellen, dat
hij als sherry- of koffie
concert op zondagen wil
gaan brengen. Bij Globe
speelt hij momenteel in
„Suus" van Herbert
Achternbusch.
Wij hopen - ik blaas wat hoog
van de toren, hoor, want het
moet allemaal nog waarge
maakt worden - dat systeem
een beetje te doorbreken. Je
moet tegen schouwburgdi
recteuren kunnen zeggen: we
komen, maar we weten nog
niet waarmee. Dan kan je
komen met iets dat succes
heeft en kan iets dat duidelijk
valt of waarvan we zelf ach
teraf vinden dat het niet goed
is, weggestreept worden. Je
moet dan wel de steun van de
schouwburgdirecteuren
hebben, de benefit of the
doubt krijgen".
Flexibeler
„Dat zullen we niet van het ene
jaar op het andere kunnen
realiseren. Maar wanneer het
ons lukt binnen een periode
van driejaar die ombuiging te
maken, dan worden we als
gezelschap veel flexibeler.
Normaal ligt al vast wat je
over anderhalf jaar ergens
moet spelen. Dingen brengen
waarvan we zeggen: dat is
leuk, dat gaan we morgen re
peteren en over drie weken
spelen we het, dat spreekt mij
aan. Desnoods maar drie keer
- want meer tijd hebben we
niet - in ons eigen theater of
we zoeken even een schouw
burg die vrij is en, hup, ram
melen met die handel. Dat
vind ik enig. Bij andere din
gen heb je natuurlijk gewoon
je lange repetitieperio
de".
Joost Prinsen praat erover alsof
hij artistiek leider is. Zou hij
dat willen zijn?
„Nee, dat streef ik niet na. Dan
moetje ook uit ander hout ge
sneden zijn, je moet toch een
soort zwaargewicht zijn en
dat ben ik niet. Ik kan alleen
dingen regisseren die opge
legd pandoer zijn, vanuit een
soort vakbekwaamheid. Ik
regisseer dit jaar „Waar de
ster bleef stille staan". Dat
spelen we tien keer in ons ei
gen theater, tussen kerst en
nieuwjaar, als een soort fami
lievoorstelling. Dat kan je me
wel te doen geven. Maar als je
zegt: regisseer nu eens Sha
kespeare en kom eens met
een visie, dan zeg ik: jongens,
houd op, waar moet ik het
vandaan halen?".
„Over die kanten van het vak
heb ik veel te weinig nage
dacht. Je kan niet zeggen: ik
maak een mise-en-scène - ja,
dat kan iedere gek natuurlijk
- en we zien wel waar het
schip strandt. Dan moet je
ook meer in de dramaturgie
thuis zijn. Ik ben al blij als ik
Strindberg en Ibsen uit elkaar
kan houden. Ja, verdomd als
het niet waar is. En dat kan
natuurlijk niet voor een artis
tiek leider. Als je met die jon
gens praat, die kennen ook
alles, he. Je kunt het raarste
stuk opnoemen of ze hebben
het wel eens op de Italiaanse
tv gezien of hun opoe heeft
het wel eens voorgedragen.
Dat heb ik niet. Spelen is voor
mij het belangrijkste"
Mens
Op de vraag met welke intentie
hij op het toneel staat, gaat
Joost Prinsen niet recht
streeks in. „Kijk, ik vind het
bijna altijd vervelend een to
neelstuk te zien waarin be
paalde theorieën of filoso
fieën overheersen. Om het
zelf te doen vind ik het zoda
nig vervelend, dat ik het ge
woon verdom. Ik houd het
meest van acteurs die, om het
grote woord maar te gebrui
ken, de mens laten zien in de
eerste plaats. Dat is ook het
enige waar ik in de kunst in
geïnteresseerd ben, in men
sen, niet in ideeën. Die kan ik
in de krant lezen of in boeken,
maar die wil ik niet op het to
neel tegen komen, daar wil ik
mensen in de weer zien".
Hij trekt lijnen naar „Suus",
waarin Elisabeth Andersen
een 20 minuten durende mo
noloog in Brabants dialect
houdt, zonder overdreven te
articuleren.
„Zij is daarom, zeker voor niet-
Brabanders, gedeeltelijk niet
te verstaan. Dat wisten we
van tevoren, maar we wilden
de authenticiteit van die fi
guur, die monoloog, behou
den. Dat is een principiële
keuze. Hetzelfde geldt voor
Josée Ruiter, die 20 minuten
uit een dagboek voorleest zo
als iemand dat normaal ook
zou doen, dus vrij monotoon.
Daarmee trek je een vrij grote
wissel op de uitstraling en ca
paciteiten van een actrice.
Met mindere goden zou je
door de mand zijn gevallen.
Nu hebben we consequent
één bepaalde stijl durven
doorvoeren".
Joost Prinsen is niet bang dat
hij door zijn activiteiten op de
tv een bepaald stempel opge
drukt krijgt: „Het zijn bijna
allemaal slechte acteurs die in
een hokje geduwd worden,
want ze kunnen niet veel
meer". Het herkend worden
op straat ervaart hij over het
algemeen als hinderlijk. Een
bezoek aan Artis met zijn
oudste dochtertje bleek door
een opdringende kinderscha
re bijna onmogelijk.
„Ik ben bij het carnaval in Den
Bosch een keer gemolesteerd,
de mensen vielen zo over mij
heen dat ik niet meer weg kon
en obers mij met geweld uit
de massa moesten bevrijden.
Of ze herkennen je op de
snelweg, minderen vaart,
gaan ineens voor je of een ki
lometer lang naast je rijden.
Dat is eng, hoor".
Vampier
Dat Joost Prinsen veel dingen
voor kinderen doet, is eigen
lijk niet meer dan toeval. Hij
kiest voor kwaliteit. „Ik heb
Joost Prinsen
ook wel kleine rolletjes ge
speeld in films voor volwas
senen, maar als je in de zaal
eenmaal met je ogen knip
perde, was ik al voorbij. Naar
mijn idee moet je je als een
vampier vastzuigen aan men
sen die wat kunnen, en die
zijn er niet zoveel. Karst van
der Meulen, dat is een vak
man. Harry Bannink en dat
schrijverscollectief, Frans
Boelen, daar houd ik zoveel
mogelijk contacten mee. De
Bom, dat is toch een goed
kinderprogramma? De Stra-
temaker was dat ook, wat er
dan verder ook voor faam, on-
faam of antifaam omheen
hangt. En ik ben er bij ge
weest. Of dat een verdienste
is, laat ik in het midden. Men
sen die in cafés voorstellen
doen, wantrouw ik te allen
tijde. Oké, het is niet verbo
den, iedereen mag dronken
zijn 's nachts om half twee,
maar ik heb er niks aan. Als ik
al het werk had gespeeld dat
mij in cafés was aangeboden,
dan had ik nachtwerk ge
had".
Dat Joost Prinsen nooit heeft
gefigureerd in de STER-
reclame is een kwestie van
praktische overwegingen. „Ik
vind het absoluut niet laak
baar als iemand daaraan
meewerkt. Maar je komt voor
kinderen op de tv en ineens
zien ze je vijf minuten later
een wasmiddel aanprijzen,
dat klopt niet met elkaar. Al
jaren geleden bij de Strate-
maker hebben we dat afge
sproken. Niet iedereen houdt
zich daar altijd aan, maar daar
zijn afspraken voor. Ik heb er
geen principes over, ik zou
moeten zoeken naar dingen
waar ik wel principes over
heb, dan zou ik toch echt een
tijdje moeten nadenken".
Onlangs bereikte Joost Prin
sen, volgens eigen zeggen,
een hoogtepunt in zijn loop
baan. Als verteller in een mu
ziekstuk naar „Erik of het'
klein insectenboek", bewerkt
door Willem Frederik Bon,
mocht hij de trap van het
Concertgebouw afdalen.
Sensatie
„Dat was natuurlijk een sensa
tie als je een keer in je leven
die beroemde trap af mag lo
pen en voor een orkest van 50
man de concertmeester een
hand geven. Dat zijn dingen
waarvan je dacht er allang
overheen te zijn, maar die
toch enig zijn om eens mee te
maken. Een ander hoogte
punt was de dag dat ik Paul
Steenbergen mocht tutoye
ren. Toen kwam ik thuis en
zei tegen mijn vrouw: nu
moet ik ophouden met to
neelspelen, want hoger kan ik
niet stijgen".
„Dat zijn dingen waar je niet
over denkt, tot je hem krijgt
en dan denk je: dat is leuk.
Hoewel, als ik slecht speel en
mijn vrouw heeft gekeken,
dan zegt ze: de Louis d'Or zit
er niet in dit jaar, geloof ik. Je
hebt natuurlijk altijd zekere
ambities, maar vanaf het
moment, zo'n jaar of vijf gele
den, dat ik die ter zijde schoof
en nog alleen ambitie had om
dingen te doen die ik leuk
vond, met leuke mensen die
wat kunnen, heb ik het gevoel
dat ik ontspannener en dus
beter ben gaan toneelspe
len".
Geen streven naar beroemd-
Dat kan natuurlijk niet van de
ene dag op de andere als je
vanaf je elfde hebt gedacht
een beroemd acteur te. wor
den, dat kan je niet in één dag
wegpoetsen. Maar ik herinner
me vrij goed dat ik dacht nu
moet ik ophouden met die
onzin en gewoon goed werk
gaan afleveren. Het was alsof
een last van mij afviel. Je
moet andere motieven vin
den. Er zijn acteurs die die
motieven niet vinden en ver
der een ongelukkig leven aan
het toneel leiden. De impuls
waarmee je begonnen bent. is
veel te mager om er veertig
jaar mee toe te kunnen. Be
roemdheidsimpulsen, daar
val je mee door de mand
vroeg of laat. Toch moetje een
zekere ambitie blijven be
houden, maar die moet dan
op een ander terrein komen te
liggen, zoals prettig hezig zijn
met w; t je doet".
LOON OP ZAND - Het nieuwe seizoen van sprook
jespark De Efteling in het Brabantse Loon op Zand
zal waarschijnlijk niet geopend worden met de „Py
thon", een sensationele reuze-achtbaan. Milieu
groepen hebben bij de Raad van State bezwaren
tegen de bouw aangetekend en deze zijn voorlopig
erkend. Op het bouwterrein staan nu alleen enkele
gemonteerde baanelementen en funderingen. De
werklieden hebben het terrein verlaten.
De Python moest een lokkertje zijn voor kinderen boven de twaalf
jaar. „Het kinderaantal neemt af en daarmee het aantal bezoekers
van de Efteling", zegt Ten Bruggencate, directeur van de Efte
ling. „Daarom proberen we met nieuwe attracties een ander
publiek te trekken. Het park heeft dit soort impulsen dringend
nodig".
De Python is met haar dubbele verticale loop de enige van dit type
ter wereld. Bij de baan hoort een station van waaruit de karretjes
omhoog worden gebracht. Vervolgens komen ze via de „doublé
loop" met een snelheid van zestig kilometer per uur in een kurke-
trekker-duikbeweging naar beneden. De baan is gemaakt van
kunststof en heeft een lengte van 123 meter en een breedte van 50
meter.
Grote schrik
Twee milieugroepen, de Brabantse Milieu Federatie en De Twee
Kwartieren, constateerden half september met grote schrik dat
er op de Efteling funderingen werden gelegd voor dit reuze-
bouwwerk. Onmiddellijk stapten ze naar de gemeente Loon op
Zand om te vragen of de Efteling in het bezit was van een bouw
vergunning. De Efteling zou immers duidelijk een ander karak
ter krijgen dan nu, met de sprookjesattracties, die naar een idee
van Anton Pieck zijn ontworpen. De gemeente bleek jnog geen
bouwvergunning te hebben verstrekt, maar de aanvraag lag er en
op 30 september werd de vergunning alsnog aan de Efteling
afgegeven.
Peter von Meyenfeld, coördinator van de BMF: „De gemeente had
de vergunning niet mogen verlenen. Het bestemmingsplan zegt
dat er alleen gebouwtjes ten behoeve van de exploitatie gebouwd
mogen worden. Een super-achtbaan is natuurlijk heel wat an
ders. Op die grond proberen we de bouw dan ook tegen te hou
den".
„De eigenlijke reden dat we de bouw proberen tegen te houden, is
onze vrees voor Rijksweg 62. Er ligt nu een plan bij de Kroon voor
een vierbaansweg die midden door het natuurgebied de Loonse
en Drunense duinen gaat lopen, een uniek heide- en bosgebied
dat met zijn zandverstuivingen een hoge natuurwetenschappe
lijke waarde heeft".
,Nu is er een tweebaans-toegangsweg naar de Efteling. Deze weg
functioneert goed, maar als er meer bezoekers zullen komen,
betekent het dat deze weg te zwaar belast zal worden. Rijksweg
62 komt dan gevaarlijk dichtbij".
Peter „De ontwikkelingen op de Efteling volgen we de laatste tijd
met grote ongerustheid. De nadruk van het park komt langza
merhand op de verblijfsrecreatie te liggen. Steeds meer recrean
ten komen daardoor in de omringende natuurgebieden ontspan
ning zoeken. Met de Python wordt dat waarschijnlijk ook nog een
ander soort recreanten. Het sprookjespark krijgt het karakter van
een pretpark. Een bijkomend bezwaar is dat de achtbaan een hels
kabaal maakt".
Niet zo bang
De leverancier van de achtbaan is niet zo bang dat de baan de rust in
het natuurgebied zal verstoren. Verkoopleider Neesen van de
firma Vekoma- „De Python maakt absoluut weinig kabaal door
dat de glijbanen van kunststof zijn. In Buenos Aires staat een
soortgelijke baan midden in de stad. Niemand die daar ooit over
geluidsoverlast heeft geklaagd".
De Raad van State vond de bezwaren van de milieugroeperingen
wel gerechtvaardigd. Op 24 oktober sommeerde de afdeling
rechtspraak van deze raad de Efteling alle bouwactiviteiten stil te
leggen.
De Efteling weigerde aanvankelijk aan dit besluit gevolg te geven
en werkte onverstoorbaar verder. De gemeente Loon op Zand
greep niet in. De BMF dreigde daarop met een kort geding, zowel
tegen de Efteling als tegen de gemeente, die verzaakt had om,
bijvoorbeeld door politiedwang, de bouw te stoppen. Op het
laatste moment voorkwam de Efteling dit geding door op 30
oktober de bouwactiviteiten stil te leggen.
Met de bouw van de achtbaan zijn grote bedragen gemoeid. „We
hebben inmiddels al viereneenhalf miljoen gulden in de baan
geïnvesteerd," zegt Ten Bruggencate. „Uitstel van de bouw is een
heel kostbare zaak".
Het personeel van de Efteling ziet de gevolgen van de bouwstop
ook somber in. De werknemers hebben hun krachten gebundeld
in het actiecomité „Bouwstop in een strop". Geert Koevoets,
actieleider „Wij hebben alle respect voorde inspanningen van de
milieugroeperingen, maar ik denk dat ze zich niet gerealiseerd
hebben wat de gevolgen zullen zijn voor de werknemers van de
Efteling en hun gezinnen. Het bedrijf heeft nieuwe impulsen
nodig, anders zullen er ontslagen vallen. Als de achtbaan er niet
komt, zullen in het nieuwe seizoen tien seizoenkrachten minder
worden aangenomen en een heleboel vakantiekrachten minder.
Onmiddellijke ontslagen verwachten we bij de Bataafse Aanne-
mings Maatschappij, die acht mensen aan het project heeft wer
ken..."
Achter de rug
De BAM wil nog niets zeggen over eventuele ontslagen. Leveran
cier Vekoma denkt niet dat de bouwstop het bedrijf zal schaden.
Verkoopleider Neesen: „De grootste klus is voor ons al achter de
rug. Een jaar lang hebben we in de fabriek aan de achtbaan
gewerkt Vijf werknemers van ons bedrijf zijn nog bezig met de
montage, maar die kunnen eventueel ergens anders werk krij
gen. Wat de achtbaan betreft, die is verkocht. Mocht deze niet
geplaatst worden, dan willen we nog wel helpen met zoeken naar
een andere bestemming, maar het zijn natuurlijk geen „broodjes
van de bakker".
De Efteling, de provinciale overheid en de fractievccrzitters uit de
gemeenteraad van Loon op Zand zijn na uitvoerig overleg tot de
conclusie gekomen dat er een wijziging in het bestemmingsplan
nodig is. Als het bestemmingsplan, dat uit 1959 stamt, op enkele
punten aangepast wordt, kan de Efteling alsnog een geldige
bouwvergunning krijgen. Voorwaarde is dat de Efteling afstand
doet van de vergunning die ze nu heeft.
Deze procedure zal minstens tot eind januari duren en dat betekent
voor de Efteling dat de bouw zolang stil zal moeten liggen. Be
zwaren, van bijvoorbeeld de milieugroeperingen, kunnen de
procedure nog verlengen. Beslissingen over de te volgen proce
dures zyn er nog niet genomen.
Het wordt, kortom, waarschijnlijk een zomer zonder Python. „We
zullen veel publiek moeten missen", aldus Ten Bruggencate.
„een park zoals wij hebben, is nu eenmaal afhankelijk van nieu
we attracties".