DISCUSSIES
LIJKEN
OEVERLOOS
Haal de chips binnen
voor het te laat is"
f
V
Prof. S. Middelhoek:
DONDERDAG 9 OKTOBER 1980
Als er iemand in Nederland niet bang is om de chip binnen
te halen, dan is dat stellig professor dr. ir. S. Middelhoek
van de Technische Hogeschool in Delft. Professor Mid
delhoek heeft zich intensief met het 'integrated circuit'
(IC) beziggehouden. In de eerste plaats als hoogleraar op
het gebied van elektrotechnische materialen, maar ook
omdat hij vindt dat dit 'Geschenk uit de hemel' ten on
rechte oeverloos gepraat en huiver heeft opgewekt. Een
gesprek met hem heeft iets van een verfrissende douche,
omdat hij een duidelijke visie heeft op de chip, dat won
dertje van de elektronica, dat nu al zo ontzettend veel
mogelijk heeft gemaakt.
„Er wordt in Nederland echt oeverloos gepraat en Dijzon-
der weinig gedaan", zegt hij en noemt dan in een adem het
rapport van de (rijks)Commissie-Rathenau. „Soms denk
ik wel eens dat het onvermijdelijk is - waar het zo'n be
langrijke zaak aangaat - om op de tenen te gaan staan van
wat onderuitgezakte Nederlanders in de politiek, indus
trie en onderwijs".
„We willen immers allemaal het ni
veau van ons welzijn en onze
welvaart handhaven en zo moge
lijk vergroten! Meer werkgele
genheid, meer woningen, een be
tere gezondheidszorg, een scho
ner milieu, meer en beter onder
wijs, een goede defensie en meer
en betere hulp aan de Derde We
reld en nog veel meer".
„Daarom zouden wij de chip inder
daad als een geschenk uit de he
mel moeten binnenhalen, nu het
nog niet te laat is", aldus profes
sor Middelhoek. En dat is dan
bepaald geen taal van een op
standige, jonge revolutionair,
maar van een middelbare man,
die bereid is zijn visie punt voor
punt aan de werkelijkheid te
toetsen.
Hij zegt „Om blijvend al die eisen
op ons verlanglijstje te kunnen
betalen moet het land en de rege
ring streven naar het verhogen
van bronnen van inkomsten. Die
bronnen zijn de industrie, handel
en de dienstensector. Het geld
moet worden verdiend met hard
werken en strategisch denken.
Daarvoor is ook export nodig.
Om daarmee succes te hebben is
het noodzakelijk na te gaan met
welke produkten en diensten
Nederland een kans op de we
reldmarkt heeft, gebaseerd op
aanwezig talent, traditie en aan
wezige grondstoffen. Ook moet
men weten in welke sectoren het
buitenland een niet meer in te
halen voorsprong heeft be
haald".
Bij het analyseren van de handels
balans treft de heer Middelhoek
als belangrijke sectoren aan de
voedings- en genotmiddelenin
dustrie, chemie, aardolie- en
elektrotechnische industrie.
Veranderingen, zoals de opko
mende tomatenteelt in Italië en
Roemenië, de stijging van de
aardolieprijzen en de komst van
de micro-elektropica bedreigen
die sectoren.
Door
Hugo van der Hee'm,
chip heeft in de industrie al zijn intrede gemaakt en... maakt daar vele handen overbodig
Met name omdat de chip van zeer
grote invloed is op vele export
markten. Reden voor een aantal
regeringen ook om er studies
naar te laten verrichten, wat ertoe
leidde dat Amerika en Japan
miljarden guldens kostende sa
menwerkingsprogramma's heb
ben gestart. Maar ook Duitsland,
Frankrijk, Italië en Engand zijn
bezig met hulpprogramma's.
Chipland nummer 3
„Al deze laatste landen", aldus de
hoogleraar, „zijn echter minder
belangrijk dan Nederland als het
om de chip gaat, terwijl de Ver
enigde Staten en Japan directe
concurrenten zijn: Nederland is
namelijk Chipland nummer drie
van de wereld met zo'n grote in
dustrie als Philips"
Erg laat werd indertijd de rijkson-
derzoekscommissie voor de chip
onder leiding van professor Ra-
thenau ingesteld: een inhaalak-
tie. Sindsdien - het is nu twee jaar
geleden - is er niets gebeurd, be
halve eindeloos praten. Het resul
taat is dat de omringende landen
„druk doende zijn onder onze
elektronische duiven te schieten
en als regering, industrie en on
derwijs hun kortzichtige en de
faitistische houding niet opge
ven, dan ondergaat de elektroni
sche exportmarkt hetzelfde lot
als de markten voor textiel, leer,
schepen en machines"
De grote fout is onze 'pietluttig
heid', vindt de Delfse hoogleraar.
„Terwijl zelfs de Oostbloklanden
zich uitsloven, hebben wij 'doen'
vervangen door 'praten', meestal
een zogenaamde maatschappe
lijk discussie in commissies, be
sturen of raden"
En dat allemaal ondanks de grote
industriële traditie, de aanwezig
heid van Philips en Holec en de
grote belangstelling van de ge
middelde Nederlander voor elek
tronica.
Met gejuich
„De chip zou daarom met groot
gejuich en als een geschenk uit de
hemel moeten worden binnen
gehaald. Het voorbestaan van
Philips en 3000 andere indus
trieën) in Nederland en onze wel
vaart en welzijn hangen er vanaf.
Chipland nummer 3 moet zich
niet tevreden stellen met half
bakken produkten, maar zich
toeleggen op het maken van
spciale toepassingen, zoals pa
cemakers, meetinstrumen
ten".
De oplossing om uit deze apathie te
komen is volgens professor Mid
delhoek afhankelijk van drie fac
toren. Ten eerste moeten rege
ring en parlement niet terzijde
blijven staan, maar industrie en
onderwijs zeker - net als de
buurlanden - met minstens
f 500.000.000 steunen. Dan zou
men moeten bepalen dat de op
leiding, van elektrotechnisch in
genieur, voortaan vijf jaar (in
plaats van vier) duurt. En verder
zou de regering een centrum voor
micro-elektronica in het leven
moeten roepen.
Ten tweede zouden bij technische
hogescholen complete IC-ate-
liers moeten komen, waar nieuwe
chips zouden kunnen worden
ontwikkeld en het inzicht in deze
techniek zou kunnen worden
verdiept. Ook zou er de moge
lijkheid van bijscholing en na
scholing op dit gebied - zo sterk
in beweging - moeten ko-
Ten derde vindt prof. Middelhoek
dat onze nationale industrie Phi
lips, hoewel internationaal actief.
grote solidariteit voor het thuis
front moet opbrengen. „Philips
zou er vervolgens op moeten
kunnen rekenen dat regering,
parlement en vakbonden de anti-
ïndustrie, anti-automatisering,
anti-chip en anti-eigenlijk -alles-
houding zouden opgeven".
De terugloop van werkgelegenheid
zou dan niet nodig zijn, want de
vrijkomende medewerkers zou
den broodnodig zijn om nieuwe
produkten op de markt te bren
gen.
Radeloosheid
„Ik ben niet bang voor de chip, in
tegendeel", besluit professor
Middelhoek zijn verhaal, „maar
laten we ons dan realiseren wat
de mogelijkheden zijn. Werk
loosheid behoeft niet - of maar
tijdelijk - te ontstaan. Het is on
denkbaar dat er nu nog vijf
pompbedienden bij een tanksta
tion auto's van benzine staan te
voorzien, zoals het ook ondenk
baar is dat er nog koetsiers zou
den bestaan in het autotijd
perk.
De koetsiers zijn bus- of taxichauf
feur geworden en vele anderen
zouden via de chip andere, zin
voller werkzaamheden kunnen
krijgen. Misschien niet van de
ene op de andere dag. Maar af
wachten en uitsluitend oeverloos
paten over de komende verande
ringen is in Nederland een ziekte
geworden, een aanhoudende
matheid die tot radeloosheid
leidt".
Ook als kan
toorhulp kan de
chip grote dien
sten verrichten.
Ondermeer bij het
boekhouden en
tekstverwerking.
AMSTERDAM - Bij de Centra
les voor Pleeggezinnen wor
den lijsten gebruikt met
daarop kinderen dié direct
onderdak nodig hebben. „Niet
geplaatst" staat er boven die
lijsten, en daaronder staan ze
dan, keurig op nummer.
De naam van het kind, de leef
tijd en daaronder een korte
beschrijving. Elke beschrij
ving is een verhaal op zichhet
verhaal van een kind dat tus
sen wal en schip is terechtge
komen. Die kinderen zien er
als volgt uit:
- Michel, 15 jaar, nu in hotel,
volgt lbo, ouders willen kun
nen kind niet verzorgen.
- Anita, 15 jaar, speelt in punk
band, veel drank, uitgaan.
Niet op school. Ouders be
zorgd.
- Mia, 15 jaar, ouders geschei
den, moeder overspannen
door verbreking relatie. 3e
klas leao. Vriend M. dealt en
laat haar prostitueren. M. wil
deze relatie verbreken maar
woont in dezelfde flat.
- Karei, 13 jaar, kind alleen
staande moeder die in het zie
kenhuis moet worden opge
nomen.
- Bea, 17 jaar, 5 maanden
zwanger, weggelopen bij
vriend die haar sloeg, nu bij
moeder, slecht contact met
vriend moeder, geen contact
eigen vader.
- Petra en Machteld, 15 jaar
(vriendinnen), P. uit tehuis
gezet, M. meegegaan, willen
na vele tehuizen niet terug.
Beiden geen contact ou
ders.
Men zou nog lang zo kunnen
doorgaan. De vijf Centrales
voor Pleeggezinnen in ons
land hebben lijsten met daar
op zeker 600 van die kinderen
als Bea en Karei. Kinderen
dus, die direct ergens een dak
boven het hoofd nodig hebben.
Voor enkele dagen, voor en
kele weken, voor enkele
maanden soms.
En dan zijn we er nog niet. Als je
de kinderen erbij optelt die
een permanent nieuw thuis
zoeken, kom je op het getal
1500 op jaarbasis. Onlangs
zijn de vijf centrales een lan
delijke actie begonnen onder
de titel: .Den beetje inschik
ken... kan dat?"
Om wat voor kinderen gaat het?
Die vraag stellen we aan Paul
de Vries van de Centrale voor
Pleeggezinnen in Amster
dam, en aan Henk van Ree-
nen van de Stichting voor het
kind (van de kinderpostze
gels) die de actie coördineren.
Het blijkt dat zich vijf groepen
laten onderscheiden. Aller
eerst zijn daar de kinderen
die therapeutische gezinsver
pleging nodig hebben. In dat
onnavolgbare welzijns-
idioom: de TGV-kinderen.
Deze kinderen (100 van de
1500) hebben intensieve bege
leiding nodig.
Het gaat hier om jongens en
meisjes die emotioneel te veel
te verduren hebben gekregen
en die bijna altijd psychothe
rapeutische hulp behoeven.
Henk van Reenen: Vaak
hebben ze geen eigen huis
meer, en zijn er, doordat ze zo
veel hebben meegemaakt,
problemen met de relatie tot
volwassenen. Dat vraagt van
het pleeggezin een behoorlijke
dosis inzet en doorzettings
vermogen
Maar daar staat volgens Van
Reenen veel tegenover. In de
praktijk is gebleken dat het
juist bij deze groep kinderen
hoogst zelden voorkomt dat
het in een pleeggezin niet lukt.
„We hebben dat wel eens na
gegaan.Het gaat om zoiets als
twee procent, terwijl bij alle
categorieën kinderen samen
20 tot 25 procent van de plaat
singen vroeger of later mis
lukt."
Een tweede groep (250 jongens
en meisjes) bestaat uit moei
lijk lerende kinderenPaid de
Vries: ,Deze groep is moeilij
ker plaatsbaar dan de TGV-
kinderen. Het probleem is on
der meer dat deze kinderen
nogal plaatsgebonden zijn,
omdat er een aangepaste
school in de buurt moet
zijn."
Van Reenen vult aan: ^oven-
dien, als de mensen horen dat
het om moeilijk lerende kin
deren gaat, denken ze algauw
aan mongoloide trekken of zo.
Deze kinderen wijken echter
vaak in gedrag of uiterlijk
niet af."
Vooral voor de moeilijk lerende
kinderen vanaf een jaar of
twaalf blijkt het niet mee te
vallen een pleeggezin te vin
den. Juist omdat ze slecht le
ren, is het voor hen evenwel
vrijwel ondoenlijk zelfstan
dig de aansluiting met de
maatschappij te vinden. Van
Reenen: ,Dan blijven ze ge
hospitaliseerd. en komen in
gezinsvervangende tehui-
,J-ukt het wel een pleeggezin te
vinden, dan lukt die aanslui
ting vaak ook. Ze krijgen in
zo'n gezin de gelegenheid ook
emotioneel te groeien. Deze
kinderen trouwen gewoon,
gaan werken en wonen. Wij
benadrukken bij pleeggezin
nen vaak dat een kind in huis
nemen geen dankbaar werk
is, maar voor deze kinderen
ligt dat anders. Je ziet daar
resultaat."
De Centrales voor Pleeggezin
nen zoeken voorts voor 350
oudere kinderen - van 13 tot
19 jaar - wat wordt genoemd
„een kamer met aandacht"
Geen makkelijke groep",
zeggen Van Reenen en De
Vries over deze jongens en
meisjes die in vele gevallen
enkele jaren tehuis achter de
rug hebben.
Het probleem is, dat deze kinde
ren in het overgrote deel van
de gevallen volstrekt zelf
standig willen functioneren,
zonder dat ze dat aankunnen.
Daar is hun tehuis-verleden
debet aan, legt Henk van Ree
nen uit.
,JDe jongeren leren in de tehui
zen bijvoorbeeld niet zo goed,
hoe ze met geld moeten om
gaan Als ze nou een nieuwe
broek willen hebben, dan ma
ken ze hun oude kapoten dan
krijgen ze wel een nieuwe. Die
kinderen zijn bovendien ge-
ivend geraakt aan leven iti
groepsverband, en kunnen de
eenzaamheid vaak moeilijk
Niettemin beschouwen de Cen
trales voor Pleeggezinnen
voor deze wat oudere kinde
ren het accent ligt op de 16-en
17-jarigen) een kamer met
aandacht als de meest ideale
oplossing. „Ze willen nu een
maal per se zelf zo'n ka-
„Wij adviseren de
zo'n jongere in huis nemen,
duidelijke leefregels te geven.
Het blijkt het best te gaan als
de mensen duidelijk durven te
zijn. Zo train je deze kinderen
ook in vaardigheden." aldus
De Vries die niet verheelt dat
het bij deze groep best wel eens
fout gaat.
„We maken bij deze gevallen
nogal eens gebruik van al
leenstaanden die veel ruimte
hebben. Ze moeten - en dat
zeggen we er ook bij - flink
wat incasseringsvermogen
hebben, want deze jongeren
gaan proberen hoe ver ze
kunnen gaan. Eenvoudig is
het niet, maar wel uitdagend.
Je moet het tenslotte aandur
ven nog niet volwassenen als
volwassenen te behande
len".
Aanzienlijk makkelijker blijkt
de plaatsing te zijn van jonge
kinderen, van 0 tot 12 jaar.
Toch is ook hier de lucht niet
vrij van bewolking. Paul de
Vries ,JHet is bijvoorbeeld
moeilijk als niet duidelijk isof
de echte moeder het kind al
dan niet terug wil. Dat geeft
een spanning, die je moet
aandurven."
Van Reenen: ,£r bestaat voor
deze categorie kinderen een
wachtlijst. Vaak zitten daar
verkapte adoptie-aanvragen
tussen,en die kunnen wij niet
honoreren. Ondanks dat moet
ik zeggen: dit is onze succes
categorie."
Tenslotte zijn daar dan de 600
kinderen voor wie crisisop
vang noodzakelijk is. Van
Reenen: onmiddellijk on
derdak dus, nu vandaag
nog." Er zitten weggelopen
kinderen tussen.jongeren met
de ouders in het ziekenhuis,
jongeren die in een tehuis
conflicten hebben gekregen.
,£oms krijg je verzoeken van
ouders zelf: hebt u niet een
noodadres?"
Het aanbod van adressen ooor
deze crisisopvang noemt Van
Reenen „uitermate slecht".
.Dat is te betreuren, want wij
vinden het erg belangrijk. Met
tijdelijke opvang - een paar
weken bijvoorbeeld - kan je
namelijk al vaak voorkomen
dat kinderen in tehuizen te
rechtkomen."
Hij geeft daarran een voor
beeld. De dochter van een ge
scheiden en hertrouwde moe
der maakte grote problemen
thuis. Het liep zo uit de hand,
dat het meisje in een inter
naat moest worden geplaatst
waaruit ze steeds wegliep.
Zelf wilde het kind het liefst
een tijdje wonen bij de moeder
van een vriendin van
haar.
Dat vond haar echte moeder
weer niet goed. Uxteindelijk
stemde ze toch toe. Het resul
taat was dat het meisje na een
half jaar weer naar haar ei
gen moeder kon. .jen nu is er
niets meer aan de hand" al
dus Van Reenen.
Als de actie van de Centrales
voor Pleeggezinnen slaagt, en
de 1500 kinderen dus een
nieuw onderdak vinden, wil
dat niet zeggen dat er dan
geen jongeren meer in tehui
zen zitten. Daar verblijven
momenteel namelijk zo'n 9000
jongens en meisjes.
Een aantal van Hen behoeft om
medische redenen een verblijf
in een gespecialiseerd tehuis.
Maar er zijn ook zat kinderen
die veel liever in een tehuis
dan in een gezin zitten. De
Vries: .Daar wordt wel mee
gepraat, maar je kunt nu
eenmaal niemand dwin
gen."