Dierenleed door slechte voeding "Ik ken dierenartsen die erbij staan te huilen HANDELSVOER HET VEILIGST PROF. VAN'T KLOOSTER ZATERDAG 4 OKTOBER 1980 PAGINA 19 De risisco' s van vetzucht zijn hier boven al omschreven. En dan zijn er nog de nieraandoeningen, eveneens een pijnlijke geschie denis die veel voorkomt bij oude re honden. De preciese oorzaak daarvan is nog niet geheel duide lijk, maar tot de vermoedelijke boosdoeners behoort een slechte kwaliteit eiwit dat over een lengte van jaren is geconsumeerd. Vlees Veel voedingsfouten vinden hun grond in het misverstand dat hond en kat pure vleeseters zou den zijn. Bello krijgt zodoende pens of tartaar en Fifi hart of le ver, óm maar eens een alledaags voorbeeld te noemen. Eiwitrijk voedsel, dat wel, maar bijzonder arm aan broodnodige vitamines en mineralen die in feite het stof wisselingsproces op gang moe ten houden. Het lichaam van een dier is in we zen - net als bij een mens - omge zet voedsel. Dus de samenstelling van het lichaam moet ook in het voer worden teruggevonden. Puur vlees mist daartoe nogal wat voedingsstoffen, en geeft ze zeker niet in de juiste verhou ding. Zo is een bepaalde hoeveelheid vi tamine D nodig voor het mobili seren van kalk en fosfor naar de botten. Het ontbreken van vita mine D kan daarentegen leiden tot ontkalking van het skelet, terwijl een teveel er juist weer voor kan zorgen dat er kalk op verkeerde plaatsen terecht komt (bijvoorbeeld in weefsels of or ganen). Het is maar een voor beeld, maar belangrijk genoeg om te beseffen waartoe een ver keerde voeding kan leiden. Uit pak of blik Wat is dan goed dierenvoedsel? Door dierenartsen en in kennels worden menu's gehanteerd, waarvan mag worden aangeno men dat ze evenwichtig van sa menstelling zijn. Maar daarmee is de doe-het-zelver nog niet ge holpen. Wie een volwassen hond of kat met de pot laat meeëten zit doorgaans ook wel goed, zo lang er maar sprake is van vol doende variatie. Wie zelf aan het experimenteren slaat, loopt de kans om fouten te maken. Het veiligst is dan ge woon handelsvoer. Droog uit het pak of nat uit het blik. En dat zou bijna op reclame lijken, als we er niet een paar kanttekeningen bij zouden plaatsen. Handelsvoeders dragen vaak de term "volledig" of "compleet". Deze term is vastgelegd bij het Productschap voor Diervoeders, waarbij de fabrikanten wettelijk zijn aangesloten. Zij hebben zich dus te houden aan de richtlijnen van het Productschap, al laten die nogal wat ruimte tot interpre tatie. Vlees in dierenvoeders, zo zegt de wet, moet afkomstig zijn van dieren die voor menselijke consumptie geschikt zijn bevon den. En ten tweede moet het voer onder alle fysiologische omstan digheden toereikend zijn. In ge woon Nederlands komt het er op neer dat het voer zowel in de groei als bij drachtigheid en tepel voe ding alle benodigde bestandde len moet aanvoeren. Hiaat Alleen zit hier het hiaat. Er wordt namelijk niet gezegd wat "volle dig" of "compleet" voer dan wel is. Wetenschappelijke ontwikke lingen op dit gebied zijn nog niet zo ver gevorderd dat daarover nauwkeurige behoeftecijfers be staan. De fabrikant mag die dus zelf invullen en heeft daarvoor zijn eigen verantwoordelijkheid. En zo komt het dat de inspectie dienst van het Productschap nauwelijks steekproeven of monsters neemt, omdat de be wijslast van een eventueel tekort aan voedingsbestanddelen ten enen male ontbreekt. En toch is het handelsvoer in Ne derland over het algemeen van goede kwaliteit. Dat is voor een deel het gevolg van toegenomen verantwoordelijkheid en verbe terde productieprocessen, maar meer nog van de hevige concur rentie tussen de fabrikanten on derling. De acht grote producen ten, die in dit land ongeveer 85 procent van de markt in handen hebben (een paar kleintjes vech ten om de overige 15 procent), doen bepaald hun best om hun producten zo aantrekkelijk mo gelijk te maken. Daarbij worden steeds pikantere wegen bewandeld. Het toevoe gen van extra smaakstoffen (voor de hond) en kleurstoffen (voor de baas) was al een tijdje in zwang, maar tamelijk nieuw is een zoda nige samenstelling van het voed sel dat het uitlaten van de hond tegenwoordig een fluitje van een cent is. Met andere woorden: het komt snel en ziet er bovendien nog fraai uit ook. Een mooie drol is het bewijs van goede voeding, zo adverteert een fabrikant al. Een dergelijke bewering is na tuurlijk flauwekul, maar kan verder ook weinig kwaad. Je zal tenslotte maar in een flat wonen, dan is een regelmatige ontlasting van het huisdier een ge rechtvaardigd verlangen. Zoals veel mensen met welvaartsziekten kampen, zo ontkomt ook het huisdier er niet aan. Vetzucht, botafwijkingen en nieraandoeningen. Dat zijn zo ongeveer de belangrijkste kwalen waar veel honden en katten aan lijden, ook al zien we dat niet elke dag om ons heen. En de oorzaak is bijna altijd een verkeerde voeding. Te veel of te eenzijdig. Bij de cavia of de parkiet mag dat dan weinig reden tot zorgen geven - die regelen hun eigen energiehuishouding wel - het zijn juist notoire aandachtvragers als Bello en Fifi die er soms maar niet genoeg van kunnen krijgen. Met de beste bedoelingen worden ze op deze manier "doodgevoefd", zoals ze dat op de diergeneeskundige faculteit in Utrecht noemen. Een somber verhaal op Werelddierendag. Maar juist daarom. En het is bij dieren al niet anders dan bij mensen: vetzucht gaat bijna altijd gepaard met een slechte conditie. Met in het voor uitzicht de eeuwige vicieuze cir kel van minder bewegen, meer eten, nóg minder bewegen, enzo voort. Volgens ruwe schattingen lopen er in Nederland on geveer anderhalf miljoen honden en een miljoen katten rond. Bijna een derde daarvan is te dik, als we tenminste mogen uit gaan van recente onder zoekingen in Engeland en Duitsland waaruit een zelfde cijfer naar voren kwam. Pillen Goed handelsvoer dus% maar even anders ligt dat bij het nog immer groeiende assortiment van aan vullende voedingsstoffen in de vorm van kalk- en vitaminepre paraten, gistsnoepjes en derge lijke. De verkoop van deze pro ducten staat in geen enkele ver houding tot de behoefte van het dier. Wie handelsvoer geeft, kan er geheel van buiten. Maar met enkel vlees is nu eenmaal geen complete voeding samen te stel len, dus lijken ze nodig. Alleen: hier ontbreken de wettelij ke bepalingen van het Product schap en dus ligt al gauw een overdosis van het en of ander op de loer. Want het is niet zo dat alle overtollige vitamines het lichaam van het dier weer via de urine of de ontlasting verlaten. Zo kan een kat een teveel aan vitamine A (lever!) niet uitscheiden waar door bij jonge beesten ook nu weer botaandoeningen kunnen optreden. Toevoeging van vita mine C is zelfs volstrekt overbo dig. Op enkele uitzonderingen na (aap, cavia) maken dieren dit zelf. Met aanvullende preparaten en pillen is het dus oppassen gebla zen. Maar wie hond óf kat puur vlees geeft, is er wel op aangewe zen. In dat geval is een schepje fosforzure kalk (een béétje dro gist heeft het) en een vitamine pilletje de meest goedkope en aanbevelenswaardige oplossing. De dierenarts zal over de dose ring graag advies geven. Door Willem Schrama Overgewicht betekent ook een ex tra belasting voor longen, hart en spieren. Een slechte gezondheid hoeft daarvan niet altijd het ge volg te zijn, maar wel ligt het ge vaar van aandoeningen veel eer der op de loer dan normaal het geval zou zijn. Kwalen waarvoor een dier gevoelig is, komen het eerst aan het licht. Zo er van overvoeding al geen sprake is, dan is een onjuiste sa menstelling van het voedsel ook een bron van veel dierenleed. Vooral voor jonge dieren in de groei kan dat pijnlijke gevolgen hebben. Door een foutieve kalk- fosforvoorziening (te veel, te weinig of in het geheel niet) kun nen bijvoorbeeld ernstige botaf- wijkingen optreden. Vetzucht: markant voorbeeld van een hond die zichzelf zelden in de pot heeft gevonden. UTRECHT- Kromme poten en woekeringen op de botten. Als hoog leraar dierenvoeding aan de diergeneeskun dige faculteit in Utrecht kent prof. dr. A.Th. van 't Klooster deze aan doeningen maar al te "Het kan enorm pijnlijk zijn, vooral bij jonge dieren. Ik ken dierenartsen die erbij staan te huilen. Je kunt zo'n beestje nauwelijks aanraken of het begint al te janken. Grijp je vroeg in, dan is met en uitgebalanceerd dieet nog veel goed te maken. Maar bij een evenwichtige voeding van meet af aan was het niet gebeurd" Prof. Van 't Klooster betreurt het dat er op het gebied van de dierenvoeding nog altijd sprake is van een gebrekkige en ongecoördineerde voor lichting. Waar bij nutsdieren een regelmatige doorstro ming van informatie naar de boeren toe plaats vindt, daar blijft het huisdier achter. "Van verschillende kanten - bijvoorbeeld de kinologen- verenigingen - wordt de wens naar meer duidelijkheid geuit, maar het is er nog altijd niet van gekomen. Plet blijft een beetje in de praatsfeer hangen. Maar ik zou de fout niet alleen bij de desbeteffen- de instanties zoeken. Ook bij eigenaren van huisdieren be staat mijns inziens niet zo'n grote bereidheid om zich erin te verdiepen". Niet ideaal Net zo min als veel huisartsen door tijdgebrek optimaal over ontwikkelingen in de voe dingsleer geïnformeerd kun nen zijn, zo is dat ook bij die renartsen het geval. Prof. Van 't Klooster geeft dat ongaarne toe: reikend om op de vele vragen antwoord te geven. Die ken nis blijft wel eens achter bij de praktijk. Je moet eigenlijk in ternationale literatuur lezen, wil je een beetje bijblijven. Ook in Nederland is er - en dan steek ik de hand in eigen boezem - op dit gebied te weinig materiaal voorhan den. De enige mogelijkheid tot bijscholing is eigenlijk een post-academiale cursus. En ik moet zeggen dat de belang stelling daarvoor toeneemt. En verder dienen we natuur lijk wel te beseffen dat we ook over de voeding van de mens nog lang niet alles weten. Bij het dier ligt dat om die reden niet anders'' Er is overigens wel een stich ting Ivon (Informatiebureau voor Huisdiervoeders) die o.a. kranten en dierenartsen re gelmatig van informatiebul letins voorziet. Maar dit bu reau vervult een public rela- tions-functie ten behoeve van fabrikanten en detailhandel, en is dus om begrijpelijke re denen verre van objectief. Prof. Van 't Klooster."Ik kan moeilijk zeggen dat een der gelijke voorlichting ideaal is". Conditie kwaal, zegt hij: "We zouden eigenlijk de conditie van het dier wat beter in de gaten moeten houden. Zowel bij honden als katten moeten de ribben nog net voelbaar zijn als je er met de hand losjes overheen strijkt. Dat kan na tuurlijk van ras tot ras ver schillen - bij sommige haze windtypen moet je de ribben zelfs kunnen zien en bij een dikke vacht zijn ze minder goed voelbaar - maar zo is toch tamelijk eenvoudig te zien of een dier te dik is". En: "Verder zijn voldoende be weging en een goede verzor ging natuurlijk belangrijk. Een glanzende vacht is vaak een goed teken. Een slechte voeding weerspiegelt zich nogal eens in het haartaDijt van een dier. Dat gaat wel niet altijd op, maar omgekeerd is het zeker waar een gezond dier dat gezond gevoed wordt, heeft een glanzende vacht". Vasten Over het afslanken van honden en katten kan prof. Van 't Klooster kort zijn. Gewoon vasten, is zijn advies Of al thans de voeding drastisch verminderen. "Er zijn natuurlijk veel r die het smeken om voedsel niet kunnen weerstaan. Een onderzoek in Engeland toon de in dit verband een opmer kelijk verband tussen de con ditie van de hond en die van zijn baas. Hond te dik, baas ook corpulent. Maar onder zoek hier aan de faculteit heeft aangetoond dat je een hond tot weken toe al het voer kunt onthouden. Je moet dan wel voor vitamines, unu. ru ien en water zorgen, want het lichaam verbruikt vet. Maar het dier ervaart dit nauwelijks als storend. De eerste paar dagen zal het voortdurend naar voedsel lonken, maar la ter blijkt dit geen probleem meer te zijn. Bij een kat is het volledig vasten niet aan te ra den, maar een flinke reductie van het voedsel geeft ook hier geen enkel probleem".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 19