KINDERBOEKENWEEK 't Is pas leuk als kinderen slimmer zijn dan volwassenen" Boeken gidsen voor kinderen MET EEN ZILVEREN GRIFFEL Muizen volk Een beer mraim BEKROOND Informatief en boeiend En tenslotte... moeilijk en somber Thea Beekman en de invloed van boeken op kinderen: PAGINA 22 WOENSDAG 1 OKTOBER 1980 Door Margot Klompmaker Een Zilveren Griffel voor De ge schiedenis van het Muizenvolk. Een boek dat van alles vertelt over veldmuizen. Gelukkig geen verhaal dat volgepropt is met al lerlei feiten en gegevens, met als risico dat vooral kinderen al gauw afknappen op een saaie en moeilijke tekst. Dit Muizenboek doet 't heel slim: de informatie wordt handig ge combineerd met een voor kinde ren aantrekkelijke benaderings- Elke bladzijde geeft apart feiten en gegevens over het leven van de veldmuis. Deze gegevens worden tegelijkertijd nader uitgewerkt in een voor kinderen boeiend ver haaltje met meneer Muis in de hoofdrol. n zo'n klimaat komt een beer te recht. Ontwaakt uit zijn winters laap bevindt hij zich tot zijn stomme verbazing op een afge sloten industrieterrein. Hij wordt in de fabriek te werk gesteld, ook al probeert hij iedereen ervan te overtuigen dat hij echt een beer Zo weet schrijfster en illustratrice Una Jacobs de spanning vast te houden, zonder te vervallen in een flauw fantasieverhaaltje over muizen. De woordkeus in het verhaal is eenvoudiger en beter toeganke lijk voor jonge kinderen dan het informatieve gedeelte. Een aar dig boek om voor te lezen of sa men met kinderen te bekijken. De illustraties zijn sfeervol, maar zonder de tekst soms wat ondui delijk. De beer die een beer wou blijven is een prentenboek dat wordt aan bevolen voor alle leeftijden. Ik betwijfel of het iedereen zal aan spreken. Het verhaal doet je wat, of je vindt er niks aan, is mijn er varing. Iedere lezer zal dit ge compliceerde boek wel op zijn eigen manier interpreteren, en dat hoeft niet altijd op hetzelfde neer te komen. Zelf zie ik De Beer.... als een soort aanklacht tegen de verkilling van onze maatschappij. Mens en dier zijn gedegradeerd tot objecten, die gemakkelijk gemanipuleerd kunnen worden. Emoties worden uitgeschakeld. Mechanisch ver richt ieder zijn werk, waaraan nauwelijks enige vreugde te be leven valt. Niemand wil hem geloven. Moe deloos laat hij zich tenslotte een werkpak aanmeten en scheert zich. Lusteloos verricht hij zijn dagelijkse arbeid, die bestaat uit het indrukken van een knopje. Wanneer de winter nadert, voelt de beer de kriebels in z'n lijf, dat vraagt om een lange slaap. Steeds doezelt hij onder zijn werk weg. Tenslotte wordt hij de fabriek uit gezet. Ongelovig sjokt hij de vrij heid in. Wat nu? Langzamerhand komt een restje bereninstinct boven dat nog niet door afstomping was aangetast. Hij schudt de versuffing van zich af, plukt de kleren van zijn lijf en doet wat hij al lang had moeten doen: zijn winterslaap houden. 'Wat is nu de moraal van dit verhaal? Mens en dier, gepersd in een keurslijf, onvrij en onzelfstandig, gedegradeerd tot een nummer, zullen zich toch op een gegeven moment verzetten? Zoiets haal ik eruit, maar ik weet echt niet of dat nu inderdaad de diepere beteke nis is van dit met een zilveren griffel bekroonde boek. In elk geval geen vrolijk verhaal, waarvan ook de tekeningen ge heel in zijn stijl zijn. Sombere, donkere kleuren versterken nog eens het kille en onpersoonlijke werk in de fabriek. Een van de zilveren griffels ging dit jaar naar Thea Beekman voor haar jeug droman „Stad in de storm", een rond de instorting van de Dom opgetrokken verhaal over een Utrechtse druk- kerszoon in de jaren 1672-1674, tijd van grote maatschappelijke verschil len, oorlogsmisère en calvi nistische onverdraagzaam heid. Niet haar eerste griffel en ook niet haar eerste historische boek. Toen tien jaar geleden „Met Korilu de Griemel rond" was bekroond, koos de schrijfster definitief voor de jeugdliteratuur En na met het door vijf kinderjury's omhelsde „Mijn vader woont in Brazilië" nog een eigen tijds verhaal te hebben ver teld, waarin subtiel met vooroordelen werd afgere kend, stapte zij succesvol (gouden griffel, Europese prijs voor het beste histori sche jeugdboek, vertalingen, zeventien herdrukken) het verleden binnen met haar bekendste werk, „Kruis tocht in spijkerbroek". Een jongen in jeans reist per tijdmachine naar de 13e eeuw en belandt midden in de beruchte kinderkruis tocht. De stof voor Thea Beckmans volgend geschiedkundig verhaal bleek zo omvangrijk te zijn, dat er een trilogie uit groeide („Geef me de ruim te", „Triomf van de ver schroeide aarde" en „Het rad van fortuin") en haar schrijfmachine maar met moeite een vierde deel ach ter de toetsen hield. Zij heeft zich intens verdiept in de middeleeuwen en er ter plekke - Frankrijk, België Spanje ook - veel research voor verricht, want Thea Beekman rekent het tot de verantwoordelijkheden van een jeugdauteur, dat de ver werkte informatie tot en met klopt, ook al kunnen de kin deren dat niet of nauwelijks controleren. Met haar nieuwste boek, „Wij zijn geen wegwerpkinde ren", is de schrijfster terug in deze tijd. Het gaat over meis jes en jongens in tehuizen, kinderen, die niet per se on gelukkig behoeven te zijn („Ik maakte er geen smartlap van"), maar wel een krak kregen en daardoor gevoels arm en moeilijk bereikbaar worden. Ondanks haar forse produktie vindt Thea Beekman al een aantal jaren de tijd en ener gie om alsnog te doen wat haar vroeger thuis („zonde van het geld, meisjes trou wen toch") werd onthouden: studeren. Na eerst het avond- atheneum te hebben doorlo pen, liet zij zich inschrijven aan de Utrechtse universi teit: sociale psychologie. Ook van deze studie komt nu het eindpunt in zicht. Voor haar doctoraal examen maakte zij een scriptie over de invloed van het kinder boek op kinderen. Hiernaast vertelt Thea Beekman over een door haar ontwikkelde methode om die invloed te meten, een systeem waarvan zij overigens zelf nog niet ze ker weet of het in de praktijk werkt. HILVERSUM - „Iedereen neemt maar aan, dat lezen zo belangrijk is voor de karaktervorming bij kinderen. Er worden eindeloos veel onderzoeken ingesteld naar de in houd van kinderboeken en daaruit conclusies getrokken zoals: zie je wel dat meisjes zich tweederangs wezens moeten gaan voelen, want in driekwart van de boeken zijn jongetjes en mannetjes de hoofdpersoon. Terwijl nie mand zich afvraagt óf er eigenlijk wel veel invloed van dat lezen uitgaat". Volgens schrijfster en griffelwinna res Thea Beekman is die lang niet zo groot ais men denkt; zij gelooft niet dat hun lectuur veel aan de vorming of vervorming van de meisjes en jongens bijdraagt. Dal zou dus eerst eens terdege moeten worden onderzocht. Maar hoe meet je die invloed op de lezertjes. Zij heeft daarvoor zelf een metho de uitgedacht en toegepast, waarvan de uitkomst in haar scriptie voor het door haar af te leggen doctoraal examen sociale psychologie is te vinden. Voorlopig alleen door de prof: zo lang zijn beoordeling nog niet be kend is. houdt Thea Beekman de gevolgtrekkingen van het onder zoek liever voor zich. Zij wil daarover alleen kwijt dat de in vloed van boeken inderdaad maar betrekkelijk lijkt te zijn. Tegelijk plant zij een haag van vraagtekens rondom haar meet lat en het gewicht van de conclu sies. Van verspilde moeite kan echter geen sprake zijn: ,Als je weel op het verkeerde spoor te zi t- ten. weet je in elk geval toch Aan het onderzoek-project, waar voor nog hee! wat praktische problemen moesten worden overwonnen - zo kon er geen vakantie tussen komen - namen vijfde-klassers deel van vier ba sisscholen in Utrecht. Woerden, Odijk en haar eigen woonplaats Bunnik. De kinderen moesten eerst een opstel maken aan de hand van een tekening, waarop leeftijdgenootjes waren afge beeld in een simpele situatie, die zowel iets vriendelijks als iets samenzweerderigs of ruzie-ach- tig kon inhouden. Daarna werd in de klas gedurende een periode van drie weken een boek voorgelezen, verschillend voor elke school; twee over meisjes, die voor zichzelf en ook voor anderen durven op te ko men, een ondanks de uitdagende titel „Wedden dat ik durf', braaf', lief. warm boek van Anke de Vries en een soort schelmenro man met een mannelijke hoofd persoon. Vervolgens verscheen Thea Beekman weer om de jeugd naar aanleiding van een soortge lijk plaatje als de eerste keer was uitgedeeld andermaal een opstel te laten maken. Die opstellen werden geanaly seerd, de daarin naar voren ko mende elementen met elkaar vergeleken om na te gaan of en in welke mate het voorgelezen boek de kinderen had beïnvloed. Dit leidde volgens mevrouw Beek man niet tol spectaculaire ont dekkingen. Wèl bleek, dat de meisjes over het algemeen nogal gevoelig zijn voor boeken over een meisje, dat zich niet laat inti mideren. zoals een Zwitsers ver haal over een twaalfjarige, die ju do kent en de veel oudere, haar vriendje terroriserende leider van een bromfietsbende mores leert. „Op de jongens had het een heel ander effect, het verminder de de agressiviteit, als ze dachten: hé, opgepast!" Stomme dingen Om de resultaten van haar onder zoek beter te kunnen inteprete- ren en óók om te weten te komen wat kinderen in boeken zoeken, heeft Thea Beekman haar proef konijntjes bovendien een uitge breide vragenlijst laten invullen. Eerst negen keuzevragen, waar bij één alternatief kon worden aangestreept en dan nog een hele reeks met méér alternatieven waarvan maximaal drie mochten worden aangekruist. De samen stelster: „Daar is wél een hoop uitgekomen, daaruit heb ik zo veel informatie gekregen, ver rukkelijk! Tachtig procent wil boeken waarin veel gebeurt, veel spanning zit, al ben ik er nog niet precies achter wat onder span nend wordt verstaan; in elk geval méér dan opwindende avontu- De jeugd vraagt ook altijd om lach- boeken dus wilde ik wel eens we ten wat grappig wordt gevonden. Het blijkt, dat vooral wordt gela chen om kinderen, die slimmer zijn dan volwassenen; dat vinden ze heerlijk. Prachtig is ook als grote mensen stomme dingen doen, het Lambiek-syndroom zou je kunnen zeggen. Verder wordt elkaar voor de gek houden leuk gevonden, maar kinderen vallen niet zo op misverstanden, die wij groten geestig vinden en totaal onverwachte gebeurtenis sen zegt ze ook niet veel. Opmer kelijk is. dat maar één van de 158 ondervraagde meisjes en jongens De Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederland se boek (CPNB) geeft elk jaar de gids Boek en Jeugd uit. Een handig boek met een selektie van ongeveer 1500 titels van goede kinderboeken met een korte omschrijving van de inhoud. Erg overzichtelijk door de indeling in leeftijdsgroepen en inte ressegebieden. De gids is verkrijgbaar bij de boekwinkel en verschijnt elk jaar midden juli. Kleintje Boek is een eveneens door de CPNB uitgegeven gidsje, maar dan met boeken voor jonge kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar. Volgend jaar maart verschijnt e Werkgroep De werkgroep Kinder- en Jeugdliteratuur stelt al enkele jaren de gids Het Kinderboek vanuit een andere hoek samen, uitgegeven door het NBLC. Van elk boek wordt de inhoud, het hoofdthema, het wereldbeeld en de beleving en vorm besproken. Er wordt vooral op gelet of het onderwerp van een boek, de uitwer king ervan en het taalgebruik met elkaar in overeenstemming zijn, en passen bij de leeftijdsgroep waar het boek voor geschre- Er zijn tot nu toe vier delen van deze gids, die in de boekhandel te koop is, of te bestellen bij Anja van Leen, Rodenbachlaan 17, Eindhoven. vechten en ruzie maken grappig vond. Maar zoals uit. andere vra gen naar voren kwam willen ze wel erg graag dat in een boek een flink robbertje wordt gevochten; dat ervaren ze dan als spannend. En waar griezelen ze van? Niet van spoken en geesten, maar van de grote gevaren waarin sommi ge schrijvers volwassenen of kinderen laten verkeren. Weer die spanning dus". Hoofdpersoon De enquête leerde verder, dat het de lezertjes eigenlijk niet kan schelen of een boek een jongen of een meisje als hoofdpersoon heeft. „Bij 'het vooronderzoek had ik bij de vraag naar de voor keur ook het alternatief' doet er niet toe als het maar spannend is" opgenomen. Toen bleek, dat zo'n 80 procent dit laatste had aange streept, dacht ik er fout aan ge daan te hebben, dat „spannend" erbij te zetten. In de verbeterde versie heb ik het achterwege ge laten, maar weer rolde er hetzelf de percentage uit, dus doet het er inderdaad niet toe". In de lange lijst waren, gescheiden van elkaar, ook vraagjes opge nomen wat favoriet is, een situa tie waarin het meisje de baas speelt over een jongen of het om gekeerde. Er waren veel meisjes, die voor het eerste kozen en maar heel weinig knapen, die aan het tweede de voorkeur gaven! Ove rigens grijpt een groot aantal meisjes ook graag naar een jon gensboek - dat was trouwens nooit anders - omdat er meer in gebeurt en ook al omdat zoals ge zegd driekwart van de kinder boeken mannelijke hoofdperso nen heeft. Aangezien meisjes de grootste boekenwurmen zijn, komen zij dus automatisch bij jongensboeken terecht. De identificatie met de held, waar iedereen het altijd over heeft, is volgens Thea Beekman ook maar betrekkelijk. „Ze kunnen van harte genieten van een boek, waarmee ze zich niet kunnen ver eenzelvigen. Neem „De meester van de zwarte molen", dat de kinderen schitterend vinden. Maar welke identificatie-moge lijkheid biedt dat nu? Het is zo'n totaal andere wereld, die daarin wordt opgeroepen". Biegel „De kleine kapitein" op de eerste plaats, een Kameleonboek, dat in het Friese merengebied speelt, werd tweede en Henk Barnards „De Marokkaan en de kat van tante Da" was de hekke- sluiter hoewel de achtergrond van dat verhaal de ondervraag den wel heel bekend moest voor komen. „Hoe dichter het bij de kinderen staat, hoe beter zij zien, dat bepaalde zaken gewoon niet kloppen", meent Thea Beekman, die bij haar eigen speurtocht - wat aanvankelijk niet haar be doeling was - ook nog de kwali teit van de opstellen der fervente striplezers-tegen die van andere kinderen heeft afgewogen. „Omdat altijd maar wordt beweerd, dat die strips zo slecht zijn voor de schoolprestaties en leeslui- heid aankweken. Maar het bleek niets uit te maken. Daar kun ie honderden moeders mee ge ruststellen. Wel lijkt voor Donald Duck een uitzondering te moeten worden gemaakt. Kinderen, die daar helemaal aan verslingerd zijn, waren ook de slechtste pres teerders. Hun opstellen leken nergens naar: stikvol fouten, geen fantasie, los zand. Toch moet je ook hiermee voorzichtig zijn. Er kunnen natuurlijk ook andere factoren in het spel zijn. je kunt het niet zonder meer aan dat blad toeschrijven". Leesplezierig Herkenning Zij heeft ook haar twijfels aan de steeds weer gesignaleerde be hoefte van kinderen om zichzelf in een verhaal te herkennen. Als ze in de kleuterleeftijd zijn is dat zeker het geval, maar daarna lijkt die drang toch niet zo groot te zijn. Zo kwam onlangs bij een voorkeur-onderzoek in Amster damse volksbuurten het puur- fantastische sprookje van Paul Wat de deskundigen ook aan tref fende theorieën en schone be schouwingen over het jeugdboek ten beste mogen geven, voorop staat het pure leesplezier van het kind, dat het recht moet worden gegund af en toe ook eens even de werkelijkheid te ontvluchten. In een mini-enquete vroeg Thea Beekman meisjes uit de pre-pu- berteit, maar ook 16-, 17-jarigen of zij wel eens meisjesboeken le zen. Dat deden ze allemaal, óók leerlingen van pedagogische academies, van het hoger be roepsonderwijs. Vooral meisjes boeken, die door volwassenen al gauw als flut worden verketterd. De consumentjes bleken er ver rassend nuchter tegenover te staan. Ook bij jongere kinderen bestond ernstige twijfel aan het waarheidsgehalte van de bewus te lectuur, maar ze vonden het leuk om te lezen, „iets dat niet van deze wereld is". Reactie van een 15-jarige: „Ja hoor, ik lees wel eens meisjesboeken. Als ik alleen thuis ben en er komt ook niemand op bezoek, dan pak ik zo'n lekker meisjesboek met veel tranen en leed, dat toch goed afloopt en dat troost me dan. Dan ben ik niet meer alleen". Soms is het dus toch niet zo moei lijk om de invloed van een jeugd boek op een kind te meten. FRED RAADMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 22