Leidsch Dagblad 1860-1980 "Aan zoetschrijverij heb je niets" "Dg Nederlandse pers kent een even grote schakering als de schelpen op het strand" D-commissaris H. J. de Koster: "Politiek bedrijven en betrokken zijn bij leiding van bedrijf gaat niet samen" WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1980 50.000 PAGINA 35 De Koster Het Leidsch Dagblad werd in 1860 in het leven geroepen door Alber- tus Willem Sijthoff (1829 - 1913) De oprichter was een zeer voort varend en vindingrijk man, die zijn sporen in de wereld van het gedrukte woord ruimschoots zou verdienen. yog maar 21 jaar oud had hij in 1851 de grondslag gelegd voor Sijt- hoffs Uitgeversmaatschappij (waarvan het Leidsch Dagblad vele jaren een onderdeel was) en mede door zijn toedoen kwamen nog enkele kranten tot stand: het Vaderland in 1869 en het Rotter- damsch Nieuwsblad in 1878. Waarom een Leidsch Dagblad? Er bestond immers al een Leydsche Courant. Had een stad als Leiden echt behoefte aan een tweede krant? In het eerste nummer deed A.W. Sijthoff uit de doeken wat hij beoogde. De Leydsche Courant verscheen maar drie keer per week en, zo vroeg hij zich af: "Zou er geen behoefte zijn aan een blad dat eiken avond S behelsde de Telegrafische berig- ten en Beurstijdingen van Lon- den, Parijs en Weenen van de zelfden dag en het meest belang rijke nieuws?" Voor Sijthoff was dat natuurlijk geen vraag meer, maar een over tuiging: Leiden had behoefte aan dagelijks nieuws. Aanvankelijk .verscheen het Leidsch Dagblad in zeer klein, bijna broekzak for maat. Maar dat zou gauw anders worden. Per kwartaal kostte de krant in 1860 f 1.95, "losse nommers 3 cents". Men begon met 180 abonnees en in 1870 was dat aantal met slechts 100 toegenomen. Daarna groeide het blad gestaag. In 1910, toen het 50-jarig bestaan werd gevierd, waren er 13.000 abonnees. Door een teruglopende gezondheid werd A.W. Sijthoff na zijn 55ste jaar meer en meer gedwongen in het buitenland te verblijven. In 1886 nam G. Henri Sijthoff, de jongste zoon van de oprichter, het beheer van het bedrijf over, eerst als zelfstandig bewindvoerder, later als directeur van de in 1905 opgencnte naamloze vennoot schap Leidsch Dagblad. Eigen gebouw In 1914 betrok het Leidsch Dagblad, dat van 1860 afwas ge huisvest in het Sijthoff-complex aan de Doezastraat, een eigen ge bouw op de hoek van de Witte Singel en het Noordeindsplein, waar de krant nog steeds wordt gemaakt en gedrukt. Het erbij behorende kantoorpand, een ontwerp van de toen nog jeugdi ge architect W.M. Dudok, kwam in 1917 gereed. In dat laatste jaar stierf G. Henri Sijthoff. De nieuwe directeur werd J.W. Henny, een man die zeer veel initiatieven in de kran tenwereld ontplooide (hij was o.m. voorzitter van de Neder- landsche Dagbladpers) en bij het Leidsch Dagblad meer dan 40 jaar aan het bewind zou blijven. Zoals alle kranten kreeg het Leidsch Dagblad het in de jaren van de Tweede Wereldoorlog zeer moeilijk. Zo goed en zo kwaad als dat ging werd getracht de krant in leven te houden. Eind 1943 viel het doek: de bezetter eiste de aanstelling van een nationaal-so- cialistische hoofdredacteur of de krant zou moeten verdwijnen. Het Leidsch Dagblad koos voor het laatste, maar kwam na de be vrijding terug. In 1959 gaf J.W. Henny als directeur het roer over aan E.A.E. van Dis- hoeck, onder wiens leiding de krant groeide naar 25.000 (1963; en 30.000 (1969) abonnees. In 1970 - werd hij opgevolgd door de hui dige directeur, G. Koopman. In de laatste tien, twaalf jaar veran derde er in en rond het Leidsch Dagblad zeer veel: het gebou wencomplex werd uitgebreid, de uit 1926 stammende drukpers werd vervangen (1972), van lood- zetten werd overgestapt naar fo tografische zetten, de administra tie werd voor een belangrijk dee! geautomatiseerd en er werden bijkantoren geopend in Alphen (Alphens Dagblad) en Katwijk. In totaal werken bij het Leidsch Dagblad op dit moment 165 per soneelsleden. Redactie De redactie is wat personeelsbezet ting betreft lange tijd zeer be scheiden van omvang geweest. In het begin werkte slechts één re dacteur aan het blad, vele tien tallen jaren bestond de staf uit niet meer dan drie journalisten. Toen het eeuwfeest in 1960 werd gevierd, waren er elf redacteuren in dienst - de eerste vrouw ter redactie zou pas diep in de jaren zestig haar opwachting maken. Nu, twintig jaar later, zijn er meer dan 50 redacteuren en redactrices werkzaam in Leiden, Alphen en Katwijk. Voor het binnenlandse en buiten landse nieuws is het Leidsch Dagblad met andere grote regio nale dagbladen aangesloten bij de Gemeenschappelijk Pers Dienst. Het Leidsch Dagblad heeft een be trekkelijk gering aantal hoofdre dacteuren gehad. J.W. Henny combineerde van 1917 tot 1940 het directeurschap met het hoofdredacteurschap. Op last van de Duitsers kwam aan die combinatie een eind. B.W. Menkhorst was hoofdredacteur van 1940 tot 1954; van 1946 af ge beurde dat in samenwerking met J. Brouwer die in die functie werkzaam bleef tot eind 1968. Drs. J.R. Soetenhorst bekleedde het hoofdredacteurschap van •1969 tot 1973 en drs. J.C. Mulder van 1973 tot begin van dit jaar. De huidige hoofdredacteur is A. A.M. Schuurmans. Gedurende een zeer lange periode was de familie Sijthoff eigenaar van het Leidsch Dagblad. Door vererving kwamen de aandelen van het bedrijf in de jaren vijftig in handen van de familie De Kos ter. Het meest op de voorgrond traden A.D. de Koster, die in 1934 com missaris werd en in 1956 presi dent-commissaris (hij overleed begin 1980) en H.J. de Koster. In 1979 zocht het Leidsch Dagblad toenadering tot Damiate Pers (Haarlems Dagblad) om tot een fusie te geraken. Deze werd op 1 januari 1980 gerealiseerd. Onderstaand een gesprek met H.J. de Koster (65), lid van de raad van commissarissen van Damiate, Holding. De heer De Koster is in de loop der jaren in een groot aan tal functies werkzaam geweest. Van 1946 tot 1967 was hij direc teur van de meelfabriek De Sleu tels in Leiden, van 1967-1971 staatssecretaris van buitenlandse zaken, van 1971-1973 minister van defensie, van 1967-1967 al gemeen voorzitter van het Ne derlands Werkgevers Verbond. Hij is op het ogenblik voorzitter van de Assemblee van de Raad van Europa. antwoordt de heerHJ. de Koster op de vraag in welke mate hij de krant leest en waarnaar zijn aandacht speciaal uitgaat, is lid van de raad van commissarissen van Damiate Holding, overkoepeling waaronder Leidsch Dagblad en Haarlems Dagblad sinds 1 januari als zelfstandige werkmaatschappijen opereren. De familie De Koster is jarenlang eigenaar van het Leidsch Dagblad geweest en onderhield er ook een speciale band mee. pj. de Koster kwam al heel jong met de krant in aanraking f 'Ik ben vrijwel naast het Leidsch Dagblad geboren, aan het Noordeindsplein en we hebben ook nog jaren wat verderop ge woond, aan de Witte Singel. Mijn grootvader had het gebouw voor de krant in zijn tuin laten zettendat zal zo ongeveer aan het H eind van de Eerste Wereldoorlog zijn geweest. Hij stierf kort W daarna en mijn grootmoeder (mevr. C.Sijthoff-Plemp) zette zijn werk voort. Zij had een hoge achting voor hem en na zijn dood is zij naar mijn weten ook nooit anders gekleed gegaan dan in het zwart. Mijn broer en ik kwamen vaak bij haar en ik kan mij nog goed herinneren hoe levendig er in het weekeinde over de krant werd gediscussieerd. Grootmoeder gaf zo veel mogelijk leiding Ékj aan de krant, ook in uitvoerende zin. Ze deed zelf enige tijd de 61 hoofdboekhouding en ze had een deel van de advertentie-admi nistratie onder haar hoede. Ze voelde zich intens met het bedrijf verbonden. Ze maakte voor de krant de puzzelrubriek en wij, E haar kleinzoons, moesten hem eerst oplossen om te kijken of hij goed was, dan kon hij de krant in. het eeuwig leven. De aandelen- spreiding zou groot zijn en de vraag was hoe de opvattingen van de nazaten zouden zijn. De direc tie heeft een zeer belangrijk aan deel gehad in de verdere ontwik kelingen. Er is aansluiting ge zocht bij een ander regionaal dagblad; dat werd het Haarlems Dagblad. De structuur die nu is ontstaan (Damiate Holding) heb ben wij mede beïnvloed. We heb ben er een Leids oog. De zaak is goed beveiligd, onderdelen van het concern kunnen niet zomaar worden verkocht". - Hoe staat u tegenover subsidies van de overheid aan kranten? De Kosten "Daar ben ik een tegen stander van. Als niet voldoende mensen belangstelling hebben voor de opinies van een krant dan moet de overheid het niet als haar taak zien die opinies toch te gaan verspreiden". - Maar de pluriformiteit van de pers kan er wel mee gediend zijn. De Koster. "De Nederlandse pers kent een even grote schakering als de schelpen op het strand". - Tot hoe ver kan naar uw mening de vrijheid van meningsuiting gaan. Om een concreet voorbeeld te noemen: de uitzending van "De dood van een prinses". Een bot sing met het staatsbelang De Koster. "Ik kan mij heel goed indenken dat de regering die al lerlei problemen voorziet, een poging doet om zo'n uitzending te voorkomen. Aan de andere kant kan ik mij indenken dat de NOS, lettend op haar verant woordelijkheid. zegt: we doen het toch. De Nederlandse diplo maten kunnen dan tegen hun re laties zeggen: de regering heeft er alles aan gedaan om uitzending te voorkomen, maar is daarin niet geslaagd. (Foto Jan Holvast) De vraag is natuurlijk of voor een dergelijke besluitvorming in de landen waar we het hier over hebben veel begrip zal zijn. Daar heersen vaak heel andere ge woonten en gebruiken. Nou, als dat begrip er niet is, dan is dat jammer. Toen ik minister was, heb ik met diplomaten gesproken die ver ontwaardigd waren over hetgeen er in onze pers over hun land werd geschreven. Ik kon vaak een glimlach niet onderdrukken. Dan zei ik: ja, heren, er is hier vrijheid van meningsuiting én persvrijheid en in uw land niet, dat is het verschil. De vrijheid die we in dit land heb ben is een hoog goed. Er zitten af en toe wel nadelige kanten aan, maar die moeten we aanvaar den". - De krant heeft in de jaren zestig het zijne gedaan aan de ontmy thologisering van hoogwaardig heidsbekleders. Heeft u daar nog last van ondervonden? De Koster. "Nee, niets. Ik had al voldoende eelt op de ziel verza meld. Kijk, een krant moet alert en strijdvaardig zijn. Aan zoet schrijverij heb je niets. Als de ko ning naakt is, moet men dat schrijven. Autoriteiten moeten tegen een stootje kunnen. Wel vind ik het bedenkelijk worden als er duidelijk sprake is van mis-informatie. Tijdens mijn mi nisterschap heeft een krant drie dagen achtereen geschreven dat er op defensie miljoenen te veel waren uitgegeven Daar was geen sprake van. Ik liet weten dat het verhaal absoluut niet deugde, maar een dag later werd precies hetzelfde geschreven. Toen ben ik even zeer boos geworden. Juist omdat de pers in ons land zo veel is toegestaan, moet zij zich wel realiseren dat op haar een grote verantwoordelijkheid drukt" HJ.de Koster: "Autoriteiten moeten tegen een stootje kunnen Ze verzorgde ook de rubriek "moeilijke vragen". Dat deed ze heel slagvaardig. Aan iemand die vroeg: wat doe ik voor het roesten van mijn fiets, schreef ze: "Twee j weken in de buitenlucht zetten. Als u iets tegen het roesten wilt doen dan...." Er waren ook mensen die vroegen wat per fiets de snelste weg naar een bepaalde plaats of stad was. M Niet ongewoon in die jaren. I Grootmoeder keek dan op de j kaart de route na en wij moesten hem rijden, liefst met wind mee j én met wind tegen, om te kijken I hoe lang het duurde. Ik kan mij ook nog een arbeids- k conflict bij het LD herinneren. Ik weet niet meer waarover het ging. Een deel van het personeel staak- i te. Grootmoeder zei: de krant j komt wél uit. Dat betekende dus alle hens aan dek. Ik zal toen in de hoogste klas van de lagere school i hebben gezeten en ik werd aan I het kranten tellen gezet. Ja, het contact met de krant was er al heel jong". - U heeft te maken gehad met vele facetten van het zakenleven. Be stond er voor u nu verschil tussen het beheer van het Leidsch Dagblad en de meelfabriek De Sleutels? De Kosten "Ja, die twee zaken zijn niet te vergelijken. De krant is voornamelijk een menselijk pro- dukt. Tarwe komt uit de natuur en de meelfabriek veredelt; dat is een proces meer van machines dan van mensen. De krant heeft tal van invalshoe ken: techniek, advertentie-afde ling, redactie. Het produkt moet elke dag uit het niets worden op gebouwd. Daar komt een aan zienlijke creativiteit bij kijken. In de meelfabriek moet men optor nen tegen een veel hardere con currentie daar is een grote inzet voor nodig". - U hebt tal van hoge functies be kleed, ook in de politiek. Was de kloof niet groot tussen het werk daarvoor en de kleinschaligheid van het Leidsch Dagblad? De Kosten "Toen ik in de politiek ging, heb ik een streep gezet on der de micro-bedrijvigheid. Nu was dat met het Leidsch Dagblad niet zo moeilijk, want mijn broer was daarvan commissaris, ik had er in verwijderd verband mee te maken. De meelbelangen zijn overgedaan aan een ander con cern. Politiek bedrijven (zeker als minister of staatssecretaris) en betrokken zijn bij de leiding van een bedrijf gaat niet samen. Je komt op een breuklijn te staan. Ik kan me nog herinneren dat de eerste zaak die ik als staatssecre taris van buitenlandse zaken te behandelen kreeg over....tarwe ging". - U heeft zich naar mijn weten nooit bemoeid met de inhoud van de krant. Toch zal die niet altijd uw instemming hebben gehad. Heb ben uw handen af en toe niet ge jeukt? De Koster "Mijn filosofie is dat de redactie onafhankelijk behoort te zijn. Journalisten moeten niet hun werk doen met in het achter hoofd de gedachte: de aandeel houders kunnen zich er mis schien mee bemoeien. Wat je moet doen is goede afspraken maken. Je maakt óf een opi nieblad óf een regionaal blad. Er is gekozen voor de regionale functie. Dat houdt zeker niet in dat men geen oordeel zou mogen vellen over bepaalde ontwikke lingen. Verre van dat. De hoofd redacteur hoeft zich bepaald niet te voelen als een geheelonthou der in een distilleerderij. Maar het betekent wél dat de krant geen stempel van een bepaalde poli tieke richting mag dragen, of dat nu liberaal, socialistisch of con fessioneel is. Je moet alle partijen er van langs kunnen geven. De regio-functie van de krant houdt in dat hij voor alle bewo ners van de streek aanvaardbaar is; dat hij huis naast huis in de bus kan vallen. Ik neem het niemand kwalijk dat hij politiek gedreven is. Dat ben ik zelf ook. Maar als je bijv. uitgesproken links bent dan kun je beter proberen bij Vrij Ne derland te komen dan bij een re gionaal dagblad. Vroeger onder het hoofdredacteur schap van de heer Brouwer, vond ik het Leidsch Dagblad wat be houdend, wat zoet, maar dat lag meer aan de algemene tendens. Onder Soetenhorst hadden we naar mijn gevoel het juiste mid den: boven de partijen. Onder Mulder heb ik wel eens gedacht dat het LD een verlengstuk van het Vrije Volk was. Nu, onder Schuurmans, lijkt de krant terug te keren naar de plaats boven de partijen. Terug naar de vraag: hebben mijn handen wel eens gejeukt om in te grijpen? Nee. Ik heb me wel eens geërgerd en ook geprikkeld gevoeld. Maar ik word liever geprikkeld dan dat ik zoet geschrijf moet lezen". Hoe ver kan naar uw mening in spraak in een bedrijf gaan? De Kosten "De huidige stand van zaken acht ik bevredigend. Een grote verbetering vergeleken bij vroeger. Ik ben wel even ge schrokken van de bepaling dat de leiding van het bedrijf geen plaats meer zou mogen hebben in de ondernemingsraad. Gelukkig heeft men daar goed op inge speeld. Bij het Leidsch Dagblad bestond al een vooroverleg tus sen de gekozen leden van de on dernemingsraad en vervolgens een vergadering met de directie. Dat bestaat nu nog, begrijp ik, maar men heeft de namen van de vergaderingen gewoon verwis seld. Dat vind ik verstandig. Over het algemeen gesproken vind ik dat er veel veranderd is in de bedrijven. Wel maak ik me zor gen over het hier en daar snelle wisselen van OR-leden. Met het inwerken gaat tenslotte ook de nodige tijd heen. In zulke situa ties merk je dat de gewenste in spraak kwantitatief te laag is. De kwaliteit is dooreengenomen goed. Heel vroeger bij de meelfa briek hadden we "de kern", met wie we de zaken doornamen. Oh, heel voorzichtig waren we daar mee. Als ik terugkijk zeg ik: die angst was niet gerechtvaardigd" Het LeidschIAlphens Dagblad is een fusie aangegaan met het Haarlems Dagblad. Waarom hebben de aandeelhouders, ge zien de oude familiebanden, het blad niet verkocht aan Sijthoff (Haagsche Courant) of aan de Telegraaf waarmee via uw broer een zakelijke relatie bestond? De Kosten "Voor de aandeelhou ders zou dat inderdaad de beste oplossing zijn geweest. Je zoekt de meest.biedende. Maar dat zou de weg van de minste weerstand zijn geweest. We hebben gezocht naar een bedrijf zoals het Leidsch Dagblad om zodanig mee samen» te gaan dat het LD zijn zelfstan digheid behoudt. Kijk, de discussie daarover is op gang gebracht omdat er een mo ment komt datje denkt: wat gaat er straks gebeuren. De gezond heidstoestand van mijn broer was slecht en ikzelf heb ook niet ff* Verder let ik op wat het Leidsch Dagblad en de Gemeenschappelijke Pers Dienst er samen politiek van brouwen". "En dan heb ik nog oude banden met de sport in Leiden. (Erelid van LMHC, LLTC en de Leid- sche IJsclub, R.P.). Ik volg de wedstrijden trouw. In ASC heb ik vroeger gevoetbald. Maar de prestaties van die club stemmen me, eerlijk gezegd, steeds droeviger". WASSENAAR - "Ik heb drie avondbladen en het Leidsch Dagblad is er één van. Ik lees hem elke dag voor het slapen gaan. Wat me in het Leidsch Dagblad het meest trekt is het nieuws uit Leiden zelf. Want ik woon dan wel in Wassenaar, maar ik ben een gebo ren en getogen Leidenaar. Je blijft nieuwsgie rig naar wat er in de stad gebeurt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 35