Vrouwen die bij mij kwamen hadden de pest aan bureaus Je voelt je vrijer, de angst is weg Vrouwen over ervaringen na vrijwillige sterilisatie 1 SCHEIDEND OMBUDSVROUW ANNELIES VAN OVERBEEK 77 Resultaten van onderzoek in zuiden des lands Een "kouwe tas" voor diepvriesboodschappen MAANDAG 15 SEPTEMBER 1980 EXTRA PAGINA 11 Sinds de start van de Stichting Ombudsvrouw in 1973, is het ombudsteam overstelpt met vragen van vrouwen uit het hele land. Werkneemsters zijn slecht op de hoogte van hun rechten en plichten. Zo bleek het ombudsteam. En die onwetendheid leidt tot een gevoel van grote onze kerheid en angst, wat mensen ertoe brengt verkeerde be slissingen te nemen of zich te laten intimideren. Daarom heeft de Stichting Om budsvrouw ai in 1975 een boekje uitgebracht, getiteld „werkwijs". Omdat er sinds 1975 al weer heel wat veran derd is (vrouwen hebben nu bijvoorbeeld recht op gelijke scholings- en promotiekan sen als mannen op hun werk), heeft de Stichting Ombuds vrouw de pas verschenen vierde druk van „Werkwijs" gedeeltelijk herschreven. Waarover geeft „Werkwijs" in formatie? Een greep uit de onderwerpen: - Werk zoeken en kiezen van opleiding en beroep (werk gevers, vrijwilligerswerk, arbeidsbureau, uitzendbu reaus, solliciteren, beroeps keuze, studietoelagen, cur sussen); - Arbeidsovereenkomst (loon- betaling, ontslag, afvloei ingsregeling) - Loon (minimumloon, full-ti me, part-time); - Belasting en premies (tarief groepen, rolwisseling, te- Bedrijfsverenigingen (ziek tewet, arbeidsongeschikt heid, ziekenfonds, uitkerin gen, werkloosheid); - Invloed van werknemers in de onderneming (onderne mingsraad, medezeggen schap). Het boekje geeft in 124 bladzij den de meest gevraagde in formatie over deze en nog veel meer onderwerpen. Het is overzichtelijk ingedeeld, zodat je gemakkelijk kunt vinden watje nodig hebt. Bo vendien is het in makkelijke taal geschreven. Voor f7,50 is het te bestellen bij de Stich ting Ombudsvrouw, Postbus 18520, Den Haag). Wie niet genoeg heeft aan de in formatie in het boekje, kan al tijd nog voor uitleg naar de nieuwe Haagse ombuds vrouwen (Inger Minnesma en Mieke Kirkels) bellen. Zij zijn dagelijks tussen elf en vijf te bereiken op telefoonnummer 070-554513. Of naar de Utrechtse ombudsvrouwen op woensdagavond of don derdagochtend op telefoon nummer 050-517058. *t«: I DEN HAAG - „Er is de laatste jaren wel wat veranderd in de houding vrouwen op hun werk. Als een werkgever vroe ger zei: „Het gaat niet goed met de zaak, we moeten je helaas ontslaan", dan ging ze. Het recht op werk lag nu eenmaal bij mannen". Annelies van Overbeek Ombudsvrouw Annelies van Overbeek die sinds januari 1977 als zodanig in dienst was bij de Stichting Om budsvrouw in Den Haag, zal op 1 augustus aanstaande met dit werk stoppen. Zij wordt opgevolgd door Inger Minnisma en Mieke Kirkels die het ombudswerk samen als deeltijdbaan zullen gaan doen. Inger Minnesma is actief ge weest in de vrouwenbewe ging van Eindhoven, waar ze als jeugdconsulente op het gewestelijke arbeidsbureau heeft gewerkt. Mieke Kirkels heeft als consulente bijzon dere bemiddeling bij het ge westelijke arbeidsbureau in Rotterdam gewerkt, en volgt de hogere beroepsopleiding arbeidsmarktpolitiek - per soneelsbeleid. Volgens Annelies van Overbeek, die na vier jaar trouwe dienst af scheid nam bij de „Stichting Ombudsvrouw" zijn vrouwen in die periode mondiger geworden: „Het recht op werk is ook bij vrouwen doorgedrongen. Tege lijkertijd is er meer begrip bij werkgevers ontstaan. Dat zie je vooral in grote bedrijven. Bij- voorbeeld bij het promotiebe leid". De Stichting Ombudsvrouw in Den Haag werkt voor het hele land. Intussen zijn in Drente en Utrecht aparte ombudsvrouwen gaan werken. De bedoeling is vooral vrouwen te adviseren die problemen op hun werk hebben, of die moeilijkheden ondervin den als ze na jarenlang huishou den weer een baan zoeken. Er komen echter ook heel wat vra gen binnen die op andere terrei nen liggen, zoals echtscheiding en scholingsmogelijkheden. Annelies van Overbeek: „De vrou wen komen niet vaak met heel concrete vragen, maar vooral met het verzoek iets uit te leggen. Bij voorbeeld over hun bezoek aan een advocaat in verband met een echtscheiding. Zo'n advocaat heeft dan in vaktaal verteld hoe de zaak in elkaar zit, en vervol gens komt de vrouw bij ons vra gen om een „vertaling". En bo vendien heeft ze dan een praat paal nodig". De Stichting Ombudsvrouw werkt op drie manieren: telefonisch, op afspraak en via de postbus. An nelies van Overbeek: „Dat laatste gebeurt minder. Men grijpt niet zo gauw naar de pen". Twijfelen De ombudsvrouw kreeg vaak vra gen waarop de vragenstelster zelf eigenlijk het antwoord al wist „Vrouwen twijfelen vaak. Mijn reactie was dan: Je weet zelf al wat er moet gebeuren. Ga dat nu maar doen, en laat nog eens horen hoe het is afgelopen". „De vrouwen voelden zich dan psychisch gesteund. Hadden een gevoel van: Zij zal het wel weten, dus nu maar erop af. En dat hielp in veel gevallen". Annelies van Overbeek kan niet di rect zeggen of zij meer en andere vragen kreeg als gevolg van de bezuinigingen van het kabinet- Van Agt. Wel herinnert ze zich nog precies hoe twee jaar geleden de dans was ontstaan om in het onderwijs (waar ten gevolge van het dalend kindertal steeds min der mensen nodig zijn) bij voor keur gehuwde vrouwen te ont slaan. Dank zij de activiteiten van de actiegroep „SOS-gehuwde onderwijzeres" kwam, volgens Annelies van Overbeek, minister De Ruiter van justitie toen snel met een noodwetjè om een eind aan deze discriminatie te maken. Annelies van Overbeek: „Als vrouwen echt solidair zijn, dan kunnen ze wel wat bereiken". Mevrouw Van Overbeek vindt de Ombudsvrouw een goede for mule om vrouwen te ondersteu nen: „Het heeft iets neutraals, en is daardoor voor veel vrouwen te bereiken. Vrouwen met alle leef tijden, opleidingsniveaus, en van iedere sociale status weten ons te vinden". Vrouwenbureaus Als de plannen van staatssecretaris t De twee i i ombudsvrouwen Inger Minnesma en Mieke Kirkel Kraaijeveld van CRM (emancipa tiezaken) doorgaan, zullen de verschillende ombudsvrouwen opgaan in de op te zetten provin ciale vrouwenbureaus. Voor Annelies van Overbeek zelf was dat één van de redenen om weg te gaan bij de Stichting Om budsvrouw, omdat haar baan ge vaar zou lopen bij die herstructu reringsoperatie. Maar hoe beoor deelt zij de gevolgen voor het ombudswerk? Annelies van Overbeek: „Ik denk dat het drempelverhogend zal werken. De huidige ombuds vrouwen komen voort uit per soonlijk initiatief. Er zitten vrouwen die op een persoonlijke manier de telefoon aannemen. Als iemand mij opbelde die ik moest doorverwijzen, dan hoorde ik wel eerst het hele verhaal aan. Dat is wel heel anders dan wan neer een vrouw die om hulp vraagt onmiddellijk te horen krijgt „O mevrouw, u bent hier niet goed, ik verbind u door". En 7 7 „Ik voel me vrijer in de seksuele omgang. De angst voor zwanger schap is weg". Dit blijken twee vaak terugkerende reacties te zijn van vrouwen die betrokken zijn geweest bij een onderzoek, waarin vrouwen ondervraagd werden over hun ervaringen na dat ze zich vrijwillig hadden laten steriliseren. Een psychologisch team van de Katholieke Hoge school Tilburg heeft, met mede werking van gynaecologen van twee ziekenhuizen in deze stad, het onderzoek opgezet en uitge voerd. Er waren 263 vrouwen uit verschillende leeftijdsgroepen bij betrokken die zich in de jaren tussen 1970 en 1977 hebben laten steriliseren. Bij het merendeel van de vrouwen vond die ingreep plaats op een leeftijd tussen de 35 en de 49 jaar. Volgens het Tijdschrift voor So ciale Geneeskunde dat in een re cent nummer een verslag van het onderzoek publiceert, is tot nu toe nog maar sporadisch onder zoek verricht bij Nederlandse vrouwen die zich vrijwillig heb ben laten steriliseren. Ondanks het feit dat vrijwillige sterilisatie een in populariteit snel toene mende vorm van geboortenbe- perking is, blijkens de volgende (landelijke) cijfers: het aantal vrouwen dat voor sterilisatie kiest is gestegen van 35 per 10.000 in 1974 naar 81 per 10.000 in 1978. Het aantal mannen dat zich vrij willig laat steriliseren steeg in diezelfde periode van 46 naar 74 per 10.000. Het Tilburgse onderzoek ging uit van, onder andere, de vragen of (en hoe) vrijwillige sterilisatie in vloed heeft op het lichamelijk en geestelijk functioneren van de vrouw, of het besluit tot sterilisa tie beïnvloed is door seksuele voorlichting in de jeugd, en of de ervaringen verschillend zijn naarmate er meer tijd is verstre ken na de ingreep. Enkele vragen uit het onderzoek: wat was de reden tot sterilisatie, welke antizwangerschapsme- thoden zijn na de laatste zwan gerschap toegepast, zijn huwe lijksrelatie en seksuele omgang na de ingreep veranderd,, welke gevoelens zijn er achteraf over de ingreep? Op deze laatste vraag antwoordt ongeveer 90 procent van de vrouwen dat ze zich „zonder meer" weer zouden laten sterili seren als ze opnieuw voor de keus stonden. Een even grote groep zegt, geen problemen te hebben met het gegeven dat het nu afge lopen is met het krijgen van kin deren. Daar staat een gering aantal 'spij toptanten' (iets meer dan 4 pro cent) tegenover, die het bij nader inzien niet meer zouden laten doen en het als een teleurstelling ervaren dat ze nooit meer kinde ren kunnen voortbrengen. Maar het aantal gesteriliseerde vrou wen die tegenover andere vrou wen duidelijk terughoudend en aarzelend zijn als hun advies over het onderwerp wordt gevraagd, is driemaal zo hoog. Bij dit percen tage tekenen de onderzoekers dan ook aan dat dergelijke cijfers moeilijk 'hard' te maken zijn. In buitenlandse onderzoeken schommelen zulke spijtcijfers tussen 3 procent (Amerika) en 9 procent (Zwitserland), met als uitschieters Zweedse onderzoe ken waarin percentages van 18 tot zelfs 49 worden genoemd. Pilbezwaren Het voltooide gezin (men wil niet nog meer kinderen) wordt vaak als reden opgegeven voor de be slissing tot sterilisatie. Andere motieven: we kunnen niet meer kinderen betalen, ik kan het ge zin niet meer aan, we willen nu eens vrijheid voor onszelf. Voor sommigen spelen het probleem van de overbevolking en de vraag „waarom kinderen op de wereld zetten" ook mee. Een belangrijk motief is het bezwaar tegen lang durig pilgebruik (meer dan de helft van de vrouwen heeft na de laatste zwangerschap de pil ge bruikt), en tegen de risico's van andere antizwangerschapsme- thoden die „onzekerheid, angst en remmingen" veroorzaken. Bij het gaan nadenken over vrijwil lige sterilisatie blijken huisarts en vrouwenarts belangrijke De seksuele omgang na de sterilisa tie: men voelt zich vrijer, mede door de opluchting dat de angst voor zwangerschap weg is. Een kleine 20 procent vindt dat er geen verschil is, en iets meer dan 2 procent voelt zich „minder vrouw". Bijna driekwart van de vrouwen geeft aan dat hun ech telijke relatie gelijk is gebleven, bijna 12 procent spreekt over „een aanmerkelijke verbetering" in de huwelijksrelatie, een wat kleinere groep zegt dat de relatie iets beter is geworden. Ruim 5 procent meent dat hun echtelijke relatie verslechterd is, of „heel moeilijk geworden". In hun conclusies tekenen de on derzoekers hierbij aan, dat het bij wegwijzers en informatiebron nen te zijn geweest. Andere in formatiebronnen waren tijd schriften en boeken over het on derwerp, andere vrouwen die al eerder gesteriliseerd waren, vrienden, soms een radio- of tele visieprogramma, en in een enkel geval de NVSH-arts. Iets meer dan 75 procent van de vrouwen meldt positieve erva ringen over vrouwen na vrijwilli ge sterilisatie. deze laatste groep gaat die hun relaties ook vóór de sterilisatie al als „matig" be schreven. In deze groep zijn, ver houdingsgewijs, de meeste te leurgestelde vrouwen te vinden; misschien hebben irreële ver wachtingen hier een rol gespeeld en heeft men gehoopt dat sterili satie een oplossing zou kunnen zijn voor een moeizame rela- die zeggen dat hun tie. echtelijke en seksuele relatie aanmerkelijk is verbeterd na de sterilistie, is het merendeel te vinden in de leeftijdsgroep die op het tijdstip van sterilisatie tussen de30en34 jaaroud was.Bij hen is na de ingreep de seksuele behoef te duidelijk toegenomen. De 'ge- lijkblijvers' zijn vooral te vinden in de groep die zich op een leeftijd tussen de 35 en 49 heeft laten ste riliseren. Ruim de helft van de vrouwen zegt dat het besluit tot sterilisatie een gemakkelijke beslissing was, bijna 30 procent zegt „dat het wel meeviel", terwijl ruim 11 procent de beslissing „moeilijk" heeft ge vonden. Hoewel de onderzoekers geen rechtstreeks verband heb ben gevonden tussen seksuele voorlichting en de persoonlijke ervaring van de sterilisatie, be vinden zich in die laatste groep naar verhouding zeer veel vrou wen die in hun jeugd een slechte seksuele voorlichting hebben gehad, en een verhoudingsgewijs groot aantal vrouwen die teleur gesteld zijn omdat ze niet meer zwanger kunnen worden. Ook vindt men in de groep van de moeilijke beslissingen relatief meer vrouwen die zich na de ste rilisatie „minder vrouw" voelen, en hun huwelijksrelatie en sek suele omgang zien teruglo pen. Aan de hand van hun gegevens concluderen de Tilburgse onder zoekers tenslotte dat een (door de arts) opgedrongen of een slecht voorbereide beslissing tot sterili satie de meeste kansen op nega tieve ervaringen lijkt te bieden. Overigens zijn ze van mening dat hun onderzoeksresultaten waar schijnlijk niet zonder meer als representatief voor „de Neder landse vrouw" mogen worden beschouwd, met name omdat de onderzoeksgroep op het punt re ligie nogal eenzijdig was samen gesteld: ruim 90 procent van de vrouwen die aan dit onderzoek in het zuiden des lands hebben meegewerkt, zijn volgens hun opgave rooms-katholiek. dat risico vergroot je met die vrouwenbureaus. Bovendien hadden de meeste vrouwen die bij mij aankwamen de pest aan bureaus, instituten, enzovoorts. Ze hadden hun kop al een paar keer gestoten". „En ik kan me goed voorstellen dat het voor vrouwen die zelf zoiets als een Ombudsvrouw hebben opgezet, niet leuk is als hun werk zomaar wordt opgepakt en in een bureau gezet. Dat geeft een ge voel alsof je iets wordt afgeno men. Als ik Ombudsvrouw gebleven zou zijn, zou ik dat ge voel zeker gehad hebben". Mevrouw van Overbeek stelt er te genover dat het voor een om budsvrouw belangrijk kan zijn om direct deskundige steun in haar omgeving te hebben. Die kans zou binnen zo'n vrouwen- bureau groter zijn. Annelies van Overbeek: „Ik heb mijn definitieve standpunt over die vrouwenbureaus nog niet be paald. Aan de ene kant kan ik mij die heftige reacties tegen de vrouwen bureaus goed voorstel len. Aan de andere kant moet er toch een bepaalde structuur ge schapen worden, moeten er spel regels zijn om te voorkomen dat er werk wort gedaan dat elkaar overlapt. Wat drie straten verder op ook al gebeurt. Je moet wel goed bekijken hoe je efficiënt kunt werken". Onderweg van de winkel naar huis is een lekker zomers temperatuurde (of een paar stoplichten „tegen") vol doende om de ingeslagen diepvriesspullen in waterige toestand onderin de bood schappentas te vinden. Voor die ijzige boodschappen is nu de „koude tas" bedacht. Een niet-zo-gewone bood schappentas die de oor spronkelijke temperatuur van het koelvak zo'n drie uur lang vast houdt. De sluiting is van klitband en dus makke lijk te openen en te sluiten. Voor een zomerse middag wandeling trouwens ook best handig om er de limonade en een flesje pils in mee te ne men. Herkenbaar aan de witte ijs kristallen op een blauwe ach tergrond met R. B.-initialen, en voor f 14,95 te koop. Nade re informatie: Westminster

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1980 | | pagina 11