Audi 200 turbo: verbluffende trekkracht
Automobilist
'op herhaling'
Haat is een deugd"
Geen overbodige luxe
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1980
EXTRA
PAGINA 37
Er is in tien jaar tijds heel wat
veranderd in het Volkswa
gen-concern.
Zolang is het namelijk geleden
dat Wolfsburg de K70 op de
markt bracht. Het ontwerp
kwam uit de overgenomen
Audi-NSU-stal. Een goed
ontwerp. Toch heeft die uit
stekende wagen het niet ge
maakt.
Waarom niet?
In hoofdzaak omdat het ver
koopapparaat van Volkswa
gen niet was ingesteld op zo'n
royale en wat duurdere auto
die duidelijk voor een ander
publiek was bedoeld. Tot dan
toe had men zich voorname
lijk behoeven bezig te houden
met de uitgifte van kevers.
Verkopen kon men het nau
welijks noemen. En nu stond
men voor de taak zoiets als de
K70 de showroom uit te krij
gen.
Een ander produkt. Een ander
publiek. Derhalve een heel
andere benadering. Het lukte
niet. Na een betrekkelijk
klein aantal jaren nam
Volkswagen de wagen uit
produktie. Mede omdat hij
niet paste in het produktie-
schema. Voor vooral toch
omdat het verkoopapparaat
niet paste op die auto.
En nu - amper tien jaar later -
heeft het VW-Audi-concern
een wagen van 54.000 gulden
op de prijslijst staan.
Die Audi 200 Turbo is natuur
lijk ook voor een ander
publiek bedoeld, we zien de
vroegere keverrijders nog
niet zo snel in deze machtige
bolide rondtoeren. Maar de
omstandigheden en de gewij
zigde verhoudingen hebben
de verkoopafdeling tot aan
passing gedwongen. Mis
schien lukt het nu beter.
Audi is tot het "luxe-merk" van
het concern gebombardeerd.
Dan past zo'n exclusieve piek
als deze Audi 200 5T wel op de
overladen boom. En de ver
kopers kunnen voldoende
positieve punten in het pro
dukt vinden om zelfs die wa
gen van meer dan een halve
ton aan de man te brengen.
Natuurlijk is er maar een zeer
beperkt aantal gegadigden. Ik
ken althans niet veel mensen
die met zo'n bedrag op zak
naar de garage stappen. Maar
de gelukkigen die zich dat wèl
kunnen veroorloven kunnen
iels heel aparts voor de deur
krijgen.
Vanzelfsprekend is deze Audi
200 Turbo niet de enige aan
bieding in die prijsklasse.
Mercedes heeft nog heel wat
duurdere raspaarden op stal
staan, Opel is vandaag de dag
met zijn uiterst prettig rij
dende Senator ook op dat ni
veau vertegenwoordigd. Er
zijn glad functionerende
Amerikanen en robuust en
gedistingeerd ogende Britten
te koop voor zo'n soort prijs.
En dan heb ik het nog niet ge
had over de "vlaggeschepen"
van Peugeot (604) en Renault
(30 TS). Het is klaarheiden
Audi staat niet alleen.
iifm)ï©MeJsssiirg
Laat ik mij niet aan vergelijkin
gen wagen. Er zijn soms dui
delijke verschillen in uitrus
ting, soepelheid, snelheid en
gemak van bediening. Bij de
een krijgt men wat, bij de an
der laat men wat. Het is een
kwestie van voorkeur.
De Audi 200 is in elk geval een
stoer ogende kar. "Ik heb nog
nooit zo'n mooie wagen ge
zien", zei een buurman van
mij. Ook een kwestie van
smaak natuurlijk, maar de
wagen ziet er zeker fijn uit.
En zit barstensvol lekkere luxe.
Tot en met sigarettenaanste
kers in de asbakken achterin,
centrale vergrendeling van de
portieren, elektrisch bedien
de ruiten en schuifdak, lees
lampjes in drie portieren, een
digitaalklokje in de hemel,
enfin het kan allemaal niet op.
De zit in dat luxueuze interieur
is verre van slecht al is die niet
helemaal ideaal door de wat
korte zitting van de stoel en
de toch eigenlijk wat tegen
vallende ruimte achterin. Als
ze voorin de stoel stevig ach
teruit zetten kan men ach
terin niet zo best meer met de
benen uit de weg.
De besturing laat natuurlijk
weinig te wensen over. Een
prettig functionerende be
krachtiging zorgt dat alles
heel gemakkelijk en gladjes
verloopt. Althans als het niet
al te hard gaat. Maar daar ko
men we zo op.
Want de motor is uiteraard het
bijzondere aan deze Audi 200.
Afgeleid van de vijf-cilinder
krachtbron die in de Audi 100
een vermogen van 136 pk kan
leveren. Met turbo komt die
zelfde motor in de Audi 200
tot een vermogen van maar
liefst 170 pk. Dat is goed voor
een topsnelheid van meer dan
200 kilometer per uur...
Maar het is niet de top die het
meeste opvalt en ook het
meeste imponeert. Ook soe
pelheid en geruisloosheid zijn
hoewel kenmerkend niet het
meest typerend. Het is vooral
de trekkracht. Op snelheden
dat de meeste auto's het moe
ten laten afweten heeft de
turbo nog een pittige verras
sing in petto.
Als men bijvoorbeeld met een
snelheid van ongeveer 120
kilometer per uur het gaspe
daal flink indrukt duurt het
even voor de turbine in wer
king is gesteld. Maar dan in
eens voelt men zich diep in de
kussens gedrukt en heeft men
het gevoel dat de auto onder
je wegschiet.
De turbine plukt extra lucht uit
de uitlaatgassen. Door die ex
tra luchttoevoer komt de
brandstof tot een vollediger
verbranding en levert meer
vermogen.
Het is een enorme hoeveelheid
kracht die door de werking
van de turbo loskomt. De fa
briek zegt dat het onderstel
volledig aan die grotere
krachten en hogere snelhe
den is aangepast. Maar het
blijft een feit dat de wagen die
- zoals gezegd - steeds goed is
te leiden bij die hogere snel
heden wat vager in de bestu
ring wordt. Het lijkt alsof de
voorkant (ondanks de spoiler)
iets wordt opgedrukt.
Tja, dan bespeurt men de na
delen die aan voorwielaan
drijving kunnen kleven.
Aandrijving op de achter
wielen zou beslist een betere
keus zijn geweest om die ho
gere snelheid de baas te kun
nen blijven.
Bij de voordelen van het "tur
bo-wonder" geeft de fabriek
naast gering geluid, grote
soepelheid en kostelijke
trekkracht ook een grotere
zuinigheid op.
Nu kan men met zoveel kracht
en fut alle kanten op. Wie lek
ker stil en rustig met normale
snelheid zich over langere af
standen wil verplaatsen kan
met deze Audi 200 tot één op
tien komen. En dat noem ik
voor zo'n auto inderdaad zui
nig.
Maar ja. dan laat men de zaken
waarvoor men een dergelijke
kar koopt, wel onberoerd. Wie
de geboden kracht en pit vol
uit wil gebruiken moet er
meer voor betalen. Dan mag
men blij zijn als men op één
op acht blijft steken.
Hoe dan ook, wie comfortabel
eigen vervoer wil kan voor
een halve ton heel goed bij
Audi terecht, maar wie veel
meer verlangt voor hij over
plezierig rijden wil spreken is
daar ook aan het goede adres.
Al moet hij er dik voor dok
ken...
De ANWB kent een soort "herhalingsoefening" voor automobilisten
In die test moet men zo'n anderhalf uur in een zelf meegebrachte
auto over bijna alle wegensoorten sturen. Men wordt in zoveel
mogelijk verkeerssituaties gemanoeuvreerd.
Geloof niet dat het een overbodige luxe is. Het is verbazingwekkend
hoeveel ingebakken rijfouten en -foutjes daarbij naar boven ko
men. Want veel rij-ervaring is nog geen garantie voor goed auto
rijden.
Toch vinden de meeste automobilisten dat ze best aardig kunnen
sturen. Met de handen in de tien-voor-twee-stand rijden ze ja
renlang probleemloos en schadevrij
Maar ook dat zegt niets. Zonder dat ze er erg in hebben kan hun
gedrag hoogst hinderlijk voor andere weggebruikers zijn. Vaak
niet eens door slecht sturen. Het zijn meer de "slechte manieren"
achter het stuur.
Wie de meest voorkomende "fouten" wil wetenhier zijn ze.
Inhalen vlak voor een oversteekplaats voor voetgangers
Onvoldoende afstand houden.
Te weinig ruimte bewaren tussen auto en (brom)fietser. Vaak
horen ze de auto niet en maken van schrik onverwachte bewe
gingen.
•k Te laat met het knipperlichtvooral bij baanverandering
Inhalen waar het gevaarlijk is. zoals op bochtige wegen
Rijden alsof het een wedstrijd is.
Spiegels niet of niet tijdig gebruikenspeciaal bij het inhalen.
Oversteken op een krusising zonder goed uit te kijken.
Links blijven rijden als dat niet nodig is.
De Leidse psycholoog-criminoloog dr.A.RHauber heeft al eens een
onderzoek verricht naar het slechte gedrag van de automobilis
ten.
Hij zag meer heil in (her)opvoeding dan in boeten. En die heropvoe
ding zou kunnen worden gegeven door middel van verplichte
cursussen aan hardnekkige slechterikken.
Agressie kan worden worden verminderd door technische ingrepen
op verkeerssituaties. Het onmogelijk maken van snel rijden en
tevens zorgen voor een goede doorstroming kunnen veel ergernis
voorkomen.
Dr. Hauber vindt verder dat een proefrijbewijs voor de eerste vier
jaar niet zo gek is. Na herhaald agressief gedrag kan dat ivorden
ingenomen tenzij men bereid is een goed-gedrag-cursus te volgen.
Ook al is de kans te worden gepakt in vele gevallen klein.de mensen
achter het stuur moeten leren inzien dat ze zich niet in een situatie
moeten begeven die aanleiding kan geven tot een boete.
De auto is wel eens frustatiemachine'' genoemd. Dat geeft al aan
hoe sterk het gèdrag op de weg wordt bepaald door emoties en
stemmingen.
De samenhang tussen ontevredenheid in het leven en ergernis over
medeweggebruikers is overduidelijk. Dat ook dit aspect in grote
mate het onveilige beeld op de weg bepaalt en nog wordt versterkt
door de behoefte om teleurstellingen in het verkeer op anderen te
verhalen behoeft geen betoog.
Als automobilisten de fouten die zij in het verkeer maken eerst
erkennen en bereid zijn er ook eens wat aan te doen. dan zou dat
de hoogte van schaderekeningen, brandstof rekeningen,
no-claimkortingen en niet te vergeten ...de verkeersveiligheid ten
goede komen.
Keuze uit brieven van Gustave Flaubert
JJ
Een naamloos spookje woont al
eeuwenlang op een oud kas
teel bij het stadje Uilenberg, 's
Nachts om een uur of 12
wordt hij altijd wakker en
zwerft door het verlaten slot.
Soms bezoekt hij zijn vriend,
de uil Oehoe Sjoehoe. Een
best leventje zo, vindt het
spookje.
Toch heeft hij één grote wens.
Hij zou zo graag overdag eens
willen rondspoken. Maar
omdat hij alleen 's nachts
wakker kan blijven is dat een
moeilijke zaak.
Dolblij vliegt het spookje rond.
Maar als hij in de zon komt,
slaat zijn blijdschap om in
grote schrik: hij is zwart ge
worden i.p.v. wit!
Spook beleeft nu tegen zijn zin
in allerlei avonturen. Hij zet
het naburige stadje op stelten
en verstoort ongewild een
groot feest. Uiteindelijk komt
alles weer op zijn pootjes te
recht. Het spookje krijgt zijn
witte kleur dankzij de mane
schijn terug. Bovendien is hij
tevreden als hij zijn rustig be
staan als nachtspook kan
hervatten.
Otfried Preussler heeft van Het
spookje een aardig voorlees
boek gemaakt voor kinderen
vanaf 7 jaar Het verhaal zelf
lezen is ook leuk, maar dan als
kinderen vrij redelijk kunnen
lezen (9 jaar). Want helaas ge
bruikt de schrijver hier en
daar nogal wat lastige woor
den.
Uitg. Lemniscaat, ill. I. en D.
Schubert, vert. L. Luursema,
prijs f 16,-.
Kabouters
De Kabouterverkiezing is een
bundel verhalen voor jonge
kinderen, geschreven door
Monica Penders. De verhalen
in dit boek zijn al eens uitge
zonden in het radioprogram
ma "Kaboutertiid".
Enthousiast vermeldt de om
slag van het boek dat de ver
haaltjes vrolijk, onderhou
dend, kort, en zeer geschikt
zijn om te worden voorgele
zen aan jonge kinderen (vanaf
4 jaar). Nogal optimistisch ge
steld, lijkt me.
der
De meeste verhaaltjes beginnen
veelbelovend om vervolgens
roemloos ten onder te gaan.
Er zijn maar een paar verha
len waaraan de schrijfster een
leuk, fantasievol slot weet te
geven. En wat het voorlezen
betreft: jonge kinderen zullen
de moeilijke woorden en las
tige uitdrukkingen lang niet
altijd even vlot begrijpen.
Uitg. Van Goor, prijs 16,90.
Ferme jongens
Wie houdt van ferme jongens-
stoere knapenverhalen moet
bij de schrijver K. Norel zijn.
Het liefst beschrijft deze auteur
het leven op zee, waarover
verschillende series bij uitge
ver Van Goor zijn verschenen:
Scheepsmaat Woeltje, Varen
en Vechten, Engelandvaar
ders, Zeevaarders en Koop
lieden. Nieuw is Vanglijn
Over. Een verhaal over het
wel en wee van een bergings
boot. Doeke is een Terschel-
linger jongen die niets liever
wil dan varen op het schip van
zijn oom, kapitein van de ber
gingsboot Zeehond. Na veel
soebatten krijgt Doeke zijn
zin, maar het leven aan boord
is toch heel anders dan hij had
verwacht. Vooral zijn start als
zeuntje, hulpje van de kok,
bevalt Doeke maar matig.
Tja, wat valt er verder van dit
verhaal te vertellen. Norel
weet wel waar hij over
schrijft. Maar zijn zinsbouw is
niet bepaald vlekkeloos. Wie
de soms wat stumperige stijl
op de koop toe wil nemen
heeft aan Vanglijn Over een
redelijk onderhoudend boek.
Maar niet meer dan dat.
Uitg. Van Goor, prijs 8,90.
Pienter
Marie en Sofie zijn twee piente
re, nieuwsgierige meisjes van
een jaar of tien. Verliefd op
Davy Jones van de popgroep
de Monkees en dol op span
nende gebeurtenissen. Wan
neer er niks leuks te beleven
valt, zoeken de meisjes zelf
het avontuur op.
Als de geheimagenten 008 en X
12 is het hun plicht "alle ver
dachte personen en situaties
te onderzoeken". Een raad
selachtig telefoontje van een
Geheimzinnige Man met
Bruine Hoed leidt tot een aan
tal spannende avonturen. En
wat eerst een spelletje was
blijkt al gauw dodelijke
ernst
Een leuk, vlot verhaal, geschre
ven door de Zweedse Jenney
Berthelius, in Scandinavië
niet onbekend als de schrijf
ster van detectives voor vol-
De Club van Geheimagenten is
een serie speciaal voor de
jeugd, vanaf 9 jaar, waarvan
dit gelijknamige verhaal het
eerste deel is. Zoals gezegd:
een aardig, best spannend,
maar pretentieloos boek.
Uitg. Van Goor, prijs 6,25.
Het werk van Gustave Flaubert
behoeft geen aanbeveling.
Het Franse genie werd gebo
ren te Rouen in 1821 en stierf
op een buiten nabij Croisset
in 1880. Hij was de zoon van
een vermogend arts en begon
met rechten te studeren. Hij
voltooide de studie niet en
maakte grote reizen door
Afrika, Europa en het Nabije
Oosten.
Flaubert was ongetwijfeld een
zenuwlijder. Hij had in zijn
leven twee vrouwen op een
eigenaardige, afstandelijke
wijze lief. Flauberts werk is
nogal omvangrijk en het be
vat een aantal "mindere"
werken. Wat, overigens, bij
iedere grote schrijver het ge
val is. Goethe had ook wel
eens zin om een beetje aan te
rommelen en ook Shakespea
re schreef zo af en toe een wat
minder toneelstukje. Toch is
al dat werk interessant. Van
een groot schrijver is iedere
snipper belangrijk: voor het
beter begrijpen van zijn werk,
om achter verborgen levens
feiten te komen.
Flauberts beroemdste boek is
zonder twijfel zijn Madame
Bovary. Een boek dat gróten-
deels is gebaseerd op waar
gebeurde feiten. Flauberts
boeken kondigen het af
scheid van de romantiek aan
en zijn voorboden van het na
turalisme en realisme. Dat wil
zeggen: zijn boeken proberen
zo natuurgetrouw de werke
lijkheid (wat dat ook moge
zijn) te'beschrijven.
Iedere oprechte bewonderaar
van het werk van Flaubert
bewondert ook zeker zijn
briefwisseling. Flauberts
brieven zijn van een heerlijke
lezenswaardigheid en een
stilistische schoonheid.
Flaubert heeft veel brieven
geschreven. Er is een editie in
tien delen en van een nieuwe
editie (in de Pléiade-reeks) is
reeds één deel van de druk
pers gerold.
Flaubert schreef zijn eerst be
kende brief op 1 januari 1830.
De negenjarige wenst in die
brief zijn moeder een geluk
kig nieuwjaar. In de nieuwe
editie van Flauberts brieven
(het eerste deel verscheen in
1973, de vervolgdelen laten
nogal op zich wachten) staan
honderden brieven. Men
schat het totaal aantal brieven
op enige duizenden; er wor
den nog steeds brieven in al
lerlei dozen, kelders en ar
chieven gevonden.
Het Frans van Flaubert behoort
niet tot het eenvoudigste
Frans. Er wordt niet zo gek
veel Frans in Nederland gele
zen. En als zekere ministers
het écht voor het zeggen krij
gen dan zal er over tien jaar
niemand meer in Nederland
Frans kunnen lezen. Dan zal
Frans even obscuur zijn ge
worden als het Samojeeds of
Hottentots. En dat is jammer.
Maar de Arbeiderspers wist te
voren al raad. Deze uitgeverij
presenteerde in haar prachti
ge parade reeks "Privé Do
mein" een keuze uit de brie
ven: Haat is een deugd. Men
kan zich afvragen of het nu
reeds de tijd was om een
"keuze" te maken. Vooral nu
er nog steeds
hullende brieven worden op
geduikeld. Anderzijds echter
laat het zich aanzien dat het
Pléiade-project nog wel en
kele decennia kan aanlopen.
De ervaring heeft geleerd dat
Fransen voorbeeldig uitge
ven maar er nog al eens de tijd
voor nemen. Een ander pro
ject, bijvoorbeeld, de brieven
van George Sand begon en
kele tientallen jaren geleden
te verschijnen bij Garnier,
bracht het tot een aantal de
len, werd gestopt en wordt nu
door middel van particuliere
giften weer op gang gebracht
De uitgave van de nrDeiaer-
spers is inmiddels een heer
lijk boekje. Zei André Gide
dat de deeltjes van de (toen
malige Franse) editie der
brieven tot zijn "lievelings
boeken" behoorden; de keuze
uit de brieven in Nederlandse
vertaling zal dat voor een ie
der worden die zich naar de
boekhandel spoedt en daar
f34.50 betaalt.
Flaubert behoeft, zoals reeds
gezegd, geen aanbeveling. De
beste bespreking van dit boek
(in een soepele en deskundige
vertaling van E. Borger) is het
gehele boek op deze plaats te
citeren. Doch dat laat een
krant en de ruimte niet toe.
Flaubert was een vreemde
man; een regel uit een brief
aan Mevrouw Roger de Ge-
nettes (1860): "Ik geloof nau
welijks in wat roem genoemd
wordt en toch beul ik mij er
voor af'.
Flaubert heefl zijn roem tóch
gekregen. En dat hij zich af
gebeuld heeft, dat vind ik héél
goed. Want als hij een beetje
had zitten te fluiten en in zijn
neus zitten te peuteren, dan
konden wij nu niet beschik
ken over "Haat is een deugd".
Het boek is een goede inlei
ding tot de andere werken
van Flaubert en het laat ein
delijk weer eens zien dat lite
ratuur ook heel mooi, fijn en
geniaal kan zun.
Gustave Flaubert: Haat is een
deugd, een keuze uit de cor
respondentie. (Vertaling E.
Borger). Arbeiderspers. Am
sterdam 1979. F 34.50.